Cassini Titan
aarde maan
Mars zon
ster
Melkwegstelsel
5 augustus 2015 • Eigenschappen van ringenstelsel Saturnus verklaard
Een internationaal team van wetenschappers heeft ontdekt dat de
grootteverdeling van de brokstukjes in de ringen van Saturnus het gevolg
is van hun onderlinge interacties. Het doet er daarbij weinig toe hoe
die ringen zijn ontstaan: in principe zal elk willekeurig ringenstelsel
uiteindelijk dezelfde kenmerken vertonen. Hoe de ringen van Saturnus
zijn ontstaan, is onbekend. De vele brokstukjes waaruit de ringen zijn
opgebouwd, zouden overblijfselen kunnen zijn van een maan die onder
invloed de getijdenkrachten van Saturnus uiteengevallen is. Maar er
bestaan ook andere verklaringen voor. Wat opvalt aan deze ringen, is dat
de grootteverdeling van de brokstukken waaruit ze bestaan een
wiskundige regelmaat vertoont. Het aantal brokstukken van 2 meter is 8
keer zo klein als het aantal brokstukken van 1 meter. En het aantal
brokstukken van 3 meter is 27 keer zo klein. Anders gezegd: het aantal
brokstukken is omgekeerd evenredig met de derde macht van hun omvang.
Deze wiskundige relatie houdt stand tot een grootte van ongeveer tien
meter. Vanaf die omvang neemt het aantal brokstukken drastisch af. Het
hoe en waarom van de wiskundige relatie en de scherpe scheidslijn was
tot nu toe een raadsel. De wetenschappers hebben dat vraagstuk nu
opgelost. Ze tonen aan dat elk ringenstelsel, ongeacht zijn
voorgeschiedenis, uiteindelijk dezelfde kenmerken zal vertonen. Daarbij
is wel cruciaal dat de ‘deeltjes’ waaruit het ringenstelsel bestaat
samenklonteringen van kleinere deeltjes zijn. De vele onderlinge
botsingen tussen zulke zogeheten aggregaten doen de rest. Volgens de
wetenschappers kan dit model worden toegepast op elk ringenstelsel
waarin deeltjes die elkaar met lage snelheden tegenkomen samenklonteren,
en deeltjes die met hoge snelheden op elkaar botsen fragmenteren. Ze
verwachten dan ook dat de ringenstelsels van Jupiter, Uranus en Neptunus
– en die van planeten buiten ons zonnestelsel – dezelfde wiskundige
regelmaat vertonen als dat van Saturnus.
29 juli 2015 • IJsmaan van Saturnus vertoont vreemde rode krassen
Nieuwe opnamen, gemaakt door de Amerikaanse ruimtesonde Cassini, laten
zien dat het noordelijk halfrond van de Saturnusmaan Tethys talrijke
rode ‘krassen’ vertoont. Een paar daarvan waren al vaag te zien op
eerdere Cassini-opnamen. Maar ze vallen nu veel meer op dan een aantal
jaren geleden, omdat de noordelijke zomer nu is aangebroken in het
Saturnus-stelsel. Hierdoor worden de strepen beter aangelicht door de
zon. Wetenschappers hebben nog geen idee hoe de strepen zijn ontstaan.
Mogelijk bestaan ze uit ijs met chemische verontreinigingen dat recent
aan de oppervlakte is gekomen. Een andere mogelijkheid is dat er gas
ontsnapt uit het inwendige van Tethys. Hoe dan ook: de strepen zijn
geologisch jong, want ze lopen dwars over oudere structuren, zoals
inslagkraters, heen. Afgezien van enkele kleine kraters op de maan
Dione, zijn rode tinten schaars op de manen van Saturnus. Het geologisch
jonge oppervlak van de Jupitermaan Europa vertoont echter ook rode
structuren. In november van dit jaar zal Cassini de krassen nog eens wat
beter bekijken. Mogelijk wordt dan meer duidelijk over hun aard en
samenstelling
Rode strepen op Tethys
Tethys 29 juli 2015
July 7, 2015
The CIRS instrument will perform back-to-back limb sounding
observations at closest approach, reaching high northern and southern
latitudes to contrast the temperatures and gas abundances at the summer
and winter poles.
VIMS will acquire a mosaic of the sub-Saturn tropical zone that
includes the dune fields of Fensal and Aztlan and the Quivira plateau.
VIMS will also observe the evolution of the south polar vortex and will
look for the formation of clouds at northern mid-latitudes. Outbound,
VIMS will take images of the north polar area with the seas illuminated.
Titan flyby (6,806 miles, or 10,953 kilometers) – T-112 The CIRS
instrument will perform back-to-back limb sounding observations at
closest approach, reaching high northern and southern latitudes to
contrast the temperatures and gas abundances at the summer and winter
poles. VIMS will acquire a mosaic of the sub-Saturn tropical zone that
includes the dune fields of Fensal and Aztlan and the Quivira plateau.
VIMS will also observe the evolution of the south polar vortex and will
look for the formation of clouds at northern mid-latitudes. Outbound,
VIMS will take images of the north polar area with the seas illuminated.
112e flyby langs Titan
De sterrenkundige wereld staat dit jaar in het teken van de
dwergplaneten Ceres en Pluto. De Dawn-ruimtesonde heeft onze kennis van
Ceres spectaculair doen toenemen en New Horizons belooft binnenkort
hetzelfde te doen bij Pluto. Maar je zou bijna vergeten dat nóg een
ruimtesonde snel z’n doelwit aan het naderen is: de Jupitersonde Juno!
Deze zal in 2016 arriveren bij de grootste planeet in het
zonnestelsel, maar maakt momenteel al regelmatig foto’s van z’n doelwit.
Op 16 mei van dit jaar maakte Juno een opname met z’n InfraRed
Telescope Facility (IRTF) en het resultaat mag er wezen. Hoewel Jupiter
in zichtbaar licht gedomineerd wordt door z’n Grote Rode Vlek, is de
planeet in infrarood licht helemaal rood, in allerlei verschillende
tinten. Vijftig tinten rood du
Grote Rode Vlek 16 mei 2015
De Grote Rode Vlek valt in infrarood licht trouwens helemaal niet op –
z’n aanwezigheid wordt alleen verraden door een kromming in een verder
rechte lijn.
Men denkt dat die witte strepen heldere ijskliffen zijn, die ontstaan
door tektonische scheuren (‘chasmata’) in het oppervlak van Dione.
Sommige van die kliffen kunnen wel 700 meter hoog zijn, zoals bleek uit
eerdere scheervluchten langs Dione, zoals op 11 oktober 2005, toen
Cassini 500 km langs de maan vloog. Op 17 augustus wil men nog één keer
een flyby langs Dione maken en dat zal dan de laatste van Cassini zijn,
z’n missie begint aan zijn einde te komen. Zodra er foto’s zijn die van
zeer dichtbij gemaakt zijn afgelopen dinsdag zullen we die hier als
aanvulling plaatsen.
Afgelopen dinsdag 16 juni is de Cassini ruimteverkenner op 516 km langs
Dione gescheerd, één van de 62 manen van Saturnus. Bij deze passage werd
vooral gekeken naar het met witte strepen bedekte gebied genaamd
‘Eurotas Chasmata’, dat 35 jaar geleden ook al werd gefotografeerd door
de Voyager missie. Hierboven een bewerkte opname, waarop je links een
stukje van de ringen van Saturnus ziet. Je ziet enkele prachtige kraters
met centrale pieken in beeld, links op Dione ook enkele van die witte
strepen. De afstand tot Dione bedroeg bij deze foto 77.000 km, dus nog
lang niet op het moment dat Cassini dichtbij Dione was. Hieronder een
onbewerkte (‘raw’) foto, waarop de strepen beter te zien zijn. Meer
onbewerkte foto’s van deze flyby – de vierde die Cassini heeft
uitgevoerd bij deze maan zijn hier te vinden.
Dionedione 16 juni 2015
Dione 16 juni 2015
Dione2 16 juni 2015
18 juni 2015 • ‘Lek’ in atmosfeer Titan verklaard
Britse wetenschappers hebben ontdekt waarom de atmosfeer van de
Saturnusmaan Titan zoveel gas verliest. Dat blijkt het gevolg te zijn
van interacties tussen zonlicht, moleculen hoog in de atmosfeer van
Titan en het magnetische veld van Saturnus. Titan mag dan ‘slechts’ een
maan van Saturnus zijn, hij vertoont grote overeenkomsten met sommige
planeten. Net als de aarde en Venus heeft hij een vast, rotsachtig
oppervlak en een dichte atmosfeer. En net als op aarde is er neerslag
(in de vorm van vloeibare methaan) die via rivieren naar zeeën wordt
afgevoerd. Dankzij deze unieke eigenschappen behoort Titan tot de best
onderzochte manen van ons zonnestelsel. Dat is voor een belangrijk deel
te danken aan ruimtesonde Cassini, die sinds 2004 in een baan om
Saturnus draait en Titan al meer dan honderd keer van dichtbij heeft
onderzocht. Met een van de instrumenten van Cassini is enkele jaren
geleden vastgesteld dat de Titan-atmosfeer, die grotendeels uit stikstof
en methaan bestaat, per dag ongeveer zeven ton aan koolwaterstoffen en
nitrilen verliest. Tot nu toe was onduidelijk waarom dat gebeurt. Het
nieuwe onderzoek, waarvan de resultaten vandaag in Geophysical Research
Letters zijn gepubliceerd, geeft een verklaring. Onder invloed van
zonlicht raken moleculen in de hoge atmosfeer van Titan elektronen
kwijt, waardoor positief geladen deeltjes achterblijven. Uit de
Cassini-metingen blijkt dat veel van de vrijgekomen elektronen zich
verzamelen in het magnetische veld van Saturnus dat Titan omgeeft. (De
Saturnusmaan zelf heeft geen magnetisch veld.)De negatief geladen
elektronen veroorzaken een elektrisch veld, dat op zijn beurt de
positief geladen koolwaterstoffen en nitrilen aantrekt. Aan de zonkant
van Titan is de aantrekkingskracht sterk genoeg om de deeltjes te laten
ontsnappen. In de aardatmosfeer treedt een enigszins vergelijkbaar
effect op.
Titan atmosfeer
15 juni 2015 • Houdt diepe neon-oceaan Saturnus warm?
Een onderzoeksteam van Amerikaanse en Duitse natuurkundigen heeft
mogelijk een verklaring gevonden voor het feit dat de planeet Saturnus
meer warmtestraling produceert dan zijn grotere broer Jupiter. Het
materiaal in de compacte kern van Jupiter (waaronder ijzer en silicium)
lost langzaam op in de dikke mantel van metallisch gas (voornamelijk
waterstof en helium), met als gevolg dat de planeet effectief afkoelt.
Bij Saturnus wordt die kern-erosie mogelijk verhinderd door een
omhullende 'oceaan' van het edelgas neon, waardoor de planeet relatief
warm blijft.
De onderzoekers deden laboratoriumproeven om het gedrag van
verschillende edelgassen te bestuderen onder de extreme omstandigheden
die heersen in het inwendige van planeten en sterren. Helium, neon,
argon en xenon werden samengeperst tot een druk van ruim 100.000
atmosfeer en verhit tot temperaturen van bijna 30.000 graden. Daarbij
bleek dat de edelgassen veranderen van transparante isolatoren in
ondoorzichtige geleiders. De onderzoeksresultaten, vandaag gepubliceerd
in Proceedings of the National Academy of Sciences, werpen nieuw licht
op het gedrag van materie in het inwendige van reuzenplaneten en
sterren.
Omdat de omstandigheden in het binnenste van Saturnus minder extreem
zijn dan in het inwendige van Jupiter, gedraagt met name het edelgas
neon zich anders, waardoor het niet gemakkelijk oplost en mengt met het
metallische waterstof en helium waaruit de twee reuzenplaneten
grotendeels bestaan. De voorspelling is dan ook dat Saturnus aan de
basis van die metallische mantel een oceaanschil van samengeperst neon
bevat, die de erosie van de kleine vaste kern verhindert.
Uit het onderzoek blijkt ook dat sterk samengeperst helium in de
buitenlagen van sommige witte dwergen sterker geleidend is dan tot nu
toe werd aangenomen; dat zou kunnen leiden tot een (nog) tragere
afkoeling van deze kleine, compacte sterren.
Inwendige Jupiter en Saturnus
Materie in het inwendige van verre planeten en sterren bestaat onder
een extreme druk en temperatuur. Een deel van dit materie bestaat uit
edelgassen, zoals helium en neon. Wetenschappers hebben nu de
omstandigheden in het inwendige van gasplaneten nagebootst, om te zien
hoe de edelgassen zich dan gedragen.
Het team heeft de edelgassen helium, neon, argon en xenon
blootgesteld aan een druk van meer dan 100.000 atmosfeer (15 tot 52
gigapascal) en een temperatuur van 28.000 graden Kelvin. Onder deze
omstandigheden blijken de eigenschappen van de edelgassen spectaculair
te veranderen. Normaal gesproken zijn edelgassen nogal inert – ze
reageren nauwelijks met andere stoffen, vandaar dat ze “edel” genoemd
worden. Dat betekent dat edelgassen normaal gesproken isolatoren zijn –
ze zijn nauwelijks instaat om elektronen te geleiden.
Maar wat blijkt nou? Onder de nagebootste omstandigheden van het
inwendige van gasplaneten, veranderen de edelgassen van doorzichtige
isolatoren in ondoorzichtige geleiders! Met andere woorden: de
edelgassen gaan zich als metalen gedragen. Deze faseverandering vindt
plaats onder een druk en temperatuur waarbij waterstof (het
belangrijkste bestanddeel van gasplaneten) zich eveneens als een metaal
gaat gedragen.
Het blijkt dat zowel bij Jupiter als Saturnus helium een isolator is
nabij het oppervlak en een metaalachtige geleider nabij de kern. Verder
zal het helium onder deze omstandigheden kunnen oplossen in het
metaalachtige waterstof. Andere edelgassen gedragen zich echter anders.
Neon wordt namelijk een metaal in de kern van Jupiter, maar blijft een
isolator in de kern van Saturnus.
Dat betekent dat zich een oceaan-achtige laag van onopgeloste neon
zal verzamelen rondom de kern van Saturnus, waardoor deze kern tegen
erosie beschermd wordt. Bij Jupiter zal zich geen neonlaag vormen,
waardoor de ijzeren kern van de planeet langzaam wordt opgelost in het
omringende vloeibare waterstof (metaalachtig waterstof is altijd een
vloeistof).
Dit zou een verklaring kunnen geven voor het feit dat Saturnus veel
meer warmte afgeeft dan Jupiter. De erosie van een planeetkern, zoals
bij Jupiter, zal leiden tot verkoeling. Dat komt doordat tijdens het
mixen van materialen een deel van het dichte materiaal zal opwellen,
waarbij hitte wordt omgezet in potentiële zwaartekrachtenergie. Bij
Saturnus zal het dichte materiaal zich juist gaan verzamelen rond de
kern, waardoor een hogere temperatuur mogelijk wordt.
Laatste flyby Cassini langs Hyperion
6 juni 2015
Cassini vloog op 31 mei voor het laatst langs de onregelmatig gevormde,
sponschatige Hyperion, een maan van Saturnus. Cassini maakte tijdens de
flyby een mooie foto vanaf ongeveer 38.000 kilometer afstand.
Hyperion heeft een doorsnede van 360 kilometer, beweegt zich op een
aparte schommelende manier en draait in 5 dagen om zijn as. De maan
heeft aan één kant een enorme inslagkrater, Helios met een doorsnede van
120 kilometer en 10 kilometer diep. De maan staat 1,5 miljoen kilometer
van Saturnus vandaan en dat maakt het voor Cassini extra lastig om er
langs te vliegen.
Tijdens een flyby op 26 september 2005 was de afstand slechts 505
kilometer. Uit onderzoek van de gegevens van flyby's uit 2005 en 2006
heeft men afgeleid dat 40% van Hyperion uit lege ruimte bestaat. Eerder
was al ontdekt dat het oppervlak gedeeltelijk bedekt is met organisch
stof, het zwarte materiaal op de bodem van de kraters.
Hyperion heeft een lage dichtheid, ongeveer de helft van de dichtheid
van water. Dat doet vermoeden dat de maan voornamelijk uit bevroren
water bestaat, met maar een klein beetje steen.
Door kosmische inslagen kan het oppervlaktemateriaal sterk worden samengedrukt, waardoor het sponsachtige uiterlijk ontstaat.
De Cassini-missie eindigt in 2017 met een duikvlucht door de ringen van Saturnus.
10 juni 2015 • Grootste Saturnusring blijkt nóg groter
De grootste planeetring van het zonnestelsel, de zogeheten Phoebe-ring
van Saturnus, is nóg groter dan tot nu toe werd gedacht. Dat blijkt uit
gegevens van de infraroodsatelliet WISE (Nature, 11 juni). Het bestaan
van de Phoebe-ring werd in 2009 ontdekt met behulp van Spitzer, een
andere infraroodsatelliet. Doordat het stof in de ijle ring wordt
opgewarmd door de zon, is het een bron van infraroodstraling. Normaal
zonlicht wordt door de ringdeeltjes vrijwel niet weerkaatst.
Aanvankelijk werd aangenomen dat de Phoebe-ring – genoemd naar het
maantje dat binnen de stofring om Saturnus draait – een middellijn van
ongeveer 20 miljoen kilometer had. Maar uit de WISE-gegevens blijkt dat
hij nog eens anderhalf keer zo groot is: 32 miljoen kilometer dus. Ter
vergelijking: het ‘gewone’ ringenstelsel van Saturnus heeft een diameter
van ongeveer 300.000 kilometer. Het onderzoek laat verder zien dat de
ring uit uiterst fijne stofdeeltjes bestaat: ze zijn kleiner dan 100
micrometer (1 micrometer is een duizendste millimeter). Het stof is
waarschijnlijk afkomstig van meteorietinslagen op Phoebe.
De Phoebe-ring werd in 2009 ontdekt. Wetenschappers vermoeden dat de
ring uit donkere stofdeeltjes van de maan Phoebe bestaat. Dit verklaart
waarom wij de ring niet kunnen zien. In infraroodlicht gloeit de ring
wel heel licht. De stofdeeltjes in de Phoebe-ring zijn piepklein en
vormen geen gevaar voor ruimtevaartuigen.
Phoebe ring
De Spitzer-ruimtetelescoop ontdekte jaren geleden als eerste
telescoop de Phoebe-ring. Uit observaties bleek dat de ring 128 tot 207
keer breder was dan de radius van Saturnus en dus tussen 7,7 miljoen tot
12,4 miljoen kilometer van de ringplaneet af lag.
Nieuwe observaties met NASA’s WISE-ruimtesonde laten zien dat de ring
veel groter is. De ring begint op 6 miljoen kilometer van Saturnus en
eindigt op 16,2 miljoen kilometer afstand. Dit betekent dat de ring tien
miljoen kilometer breed is. Dat is ruwweg dertig keer de afstand
aarde-maan.
De onderzoekers benadrukken dat het voorzichtige cijfers zijn en dat de ring wellicht nog breder is.
Jupiter
Grote Rode Vlek in 1890 en 2015
We weten al een tijdje dat de beroemde Grote Rode Vlek (GRV) op Jupiter steeds kleiner aan het worden is.
De rode vlek wordt al eeuwen waargenomen, sinds de eerste waarneming
ervan door Giovanni Cassini ergens halverwege de 17e eeuw. Afgaande op
zwart-wit foto’s die in 1890 van Jupiter zijn gemaakt door het Lick
Observatorium in Californië weten we dat de GRV toen 36.000 km in
doorsnede was, 2,8 keer de diameter van de aarde. Nu is ‘ie nog maar
15.500 km groot, pakweg 1,2 keer de diameter van de aarde. Afgaande op
die gegevens heeft de beroemde Britse amateur-astrofotograaf Damian
Peach iets bijzonders gedaan: hij heeft op 13 april j.l. een foto
gemaakt van Jupiter en de GRV en van die foto heeft hij vervolgens de
vlek groter gemaakt met behulp van de Lick foto uit 1890 en het
programma WINJUPOS.
Dat leverde de vergelijking op die je hierboven ziet – dubbelklikken om
‘m te verredspotteriseren. Het zou best kunnen dat de GRV in 1890 weer
kleiner was ten opzichte van eerdere perioden, want een nog eerder
gemaakte foto uit 1879 laat een héél grote rode vlek zien, een
vergelijkingsfoto afkomstig uit Agnes Clerk’s boek ”A History of Astronomy in the 19th Century”.
De GRV – feitelijk een gigantische cycloon in de atmosfeer van Jupiter –
hoeft niet echt definitief te verdwijnen. In het verleden is hij vaker
kleiner geworden en weer groter geworden, zoals rond 1680 toen hij
verdween en pas weer terugkeerde in 1708.
http://www.universetoday.com/120765/uk-amateur-recreates-the-great-red-spots-glory-days/
Route Curiosity
20 mei 2015
In april en begin mei heeft Curiosity voor onderzoek en foto's, een
extra route gereden aan de voet van Mount Sharp. De nummers langs de
route geven de Marsdagen (Sol) aan, wanneer de rover op de plek
bereikte. Deze plekken worden al geteld sinds de landing in 2012.
De opname van het gebied is gemaakt door MRO en is ongeveer een halve
kilometer in doorsnede. Het noorden bevindt zich aan de bovenkant.
Curiosity heeft het onderzoeksgebied Pahrump Hills verlaten (helemaal
rechts bovenin), Sol 949 was op 9 april 2015.
Curiosity onderzoek route april/mei 2015
Panorama Mount Sharp 10 april 2015
Titan 111 Flyby: Eyes on Titan’s Xanadu Region
May 7, 2015
On May 7, the Cassini spacecraft soared over Saturn’s moon Titan at a distance of about 1,700 miles (about 2,700 kilometers).
The visual and infrared mapping spectrometer (VIMS) captured a
mosaic of Titan's Xanadu region at a resolution of 6 miles (10
kilometers) per pixel. Xanadu is an Australia-sized bright region with
geological features remarkably similar to Earth. The surface of this
bright spot is modified by wind, rain and the flow of liquids. At
Titan’s frigid temperatures, the liquid is likely methane or ethane.
VIMS also obtained high-resolution images of the impact crater named Menrva at closest approach.
The composite infrared spectrometer (CIRS) conducted limb sounding in
the far-infrared to provide insight into the formation of Titan's
southern winter polar vortex, as well as gathering information about the
thermal structure and composition of the stratosphere. Cassini's
cameras obtained images of Titan's surface and atmosphere, including
eastern Shangri-La and western Xanadu.
Io
Astronomen hebben met
de Large Binocular Telescope (LBT) in de Amerikaanse staat Arizona details gezien in een lavameer op Io. Io is één
van de vier grootste manen van Jupiter en is iets groter dan onze maan.
In 1979 vloog de Voyager 1 langs Jupiter. Op de eerste gedetailleerde
foto’s van Io zagen astronomen een groot vulkanische meer. Dit 202
kilometer brede lavameer werd Loki patera (paterae betekent depressie)
genoemd, het meer is lastig vanaf de aarde waar te nemen, omdat Jupiter
ongeveer 600 miljoen kilometer van de aarde verwijderd is. De Large
Binocular Telescope (sinds 2010) is echter krachtig genoeg om het meer
in infrarood te onderzoeken. Deze telescoop heeft twee 8,4 meter brede
spiegels, die op een afstand van zes meter van elkaar zijn geplaatst,
waardoor dezelfde scherpte wordt bereikt als met één spiegel van 22,8
meter (interferometrie-techniek).
In het lavameer Loki patera zijn veranderlijke hete plekken
ontdekt. Dit zijn waarschijnlijk plaatsen waar deels gestolde lava het
meer in zakt. Twee van de hete plekken komen qua locatie overeen met
een uitbarsting die daar enkele maanden eerder plaatsvond.
De linkerfoto is gemaakt door de LBT. De donkerrode vlek is het
lavameer Loki. De missie van LBT is het zoeken naar planeten rondom
nabije sterren. Ook zal deze telescoop stofschijven fotograferen. De
rechter foto is een satellietopname van Io gemaakt door Galileo (en
Voyager 1 en 2), de groene cirkels zijn vulkanan.

Vulkaan op Io 24 december 2013
MESSENGER missie eindigt
29 april 2015
Op 30 april krijgt Mercurius er een krater bij, maar dit is helaas
vanaf de aarde niet te zien. Dan stort de ruimtesatelliet van de NASA,
MESSENGER, met veertienduizend kilometer per uur op Mercurius neer.
Vier jaar draaide de satelliet langgekte ellipsen rond Mercurius. In
die tijd verzamelde MESSENGER ruim 10 terabyte aan gegevens. Mercurius
staat het dichtst bij de zon (afstand tussen de 46 en 70 miljoen
kilometer), uit gegevens blijkt dat de planeet een
oppervlaktetemperatuur heeft tot 400 graden, rijk is aan snel
verdampende verbindingen als zwavel en zelfs andere organische stoffen.
Vulkanisme speelde in het verleden een belangrijke rol, op opnamen zijn
duidelijk grote, uitgevloeide en gestolde lavastromen te zien.Sinds die
roerige vulkanische tijd is Mercurius al stollend ongeveer 14 kilometer
in doorsnede gekrompen. Dit is te zien aan de duidelijke krimprimpels
aan het oppervlak. Raadselachtige afzettingen bij de noord- en zuidpool
bleken deels uit waterijs te bestaan.MESSENGER bracht ook de ijle
atmosfeer van zuurstof, natrium en waterstof in kaart, net als de
slecht begrepen elektrische stromen door het oppervlak van de planeet.
Verrassend was de ontdekking van het asymmetrische
Mercurius-magneetveld, met het centrum ver naast de draai-as.Maar hoe
deze scheve dynamo in het vloeibare binnenste van Mercurius werkt is
nog onduidelijk.Voor 2017 plannen ESA en JAXA de lancering van een
dubbele Mercurius-satelliet, BepiColombo.

Mercurius gefotografeerd dorr MESSENGER in 2013, de kleuren geven de
verschillende soorten gesteenten op de planeet weer. De witte kraters
zijn de recente inslagen.
Cassini Proximal Orbits
Cassini will end its historic mission with 22 breathtaking loops passing through the gap between Saturn and its innermost ring.
in late 2016, the Cassini spacecraft will begin a completely new type of
mission at Saturn. During its final months, the intrepid spacecraft's
orbit will carry it high above the planet's north pole and then send it
plunging between the planet and the innermost edge of its dazzling
rings.
This part of the mission has been called “the proximal orbits” by the Cassini team because the most exciting science happens in very close proximity to Saturn, but we think you can help us do better.
More About Cassini's Final Mission Phase
Cassini door de ringen 2
As
it plunges past Saturn, Cassini will collect some incredibly rich and
valuable information that the mission’s original planners might never
have imagined. The spacecraft will make detailed maps of Saturn’s
gravity and magnetic fields, revealing how the planet is arranged on the
inside, and possibly helping to solve the irksome mystery of just how
fast the interior is rotating. It will vastly improve our knowledge of
how much material is in the rings, bringing us closer to understanding
their origins. Cassini’s particle detectors will sample icy ring
particles being funneled into the atmosphere by Saturn’s magnetic field.
And its cameras will take amazing, ultra-close images of Saturn’s rings
and clouds.
No other mission has ever explored this unique region so close to the
planet. What we learn from these activities will help to improve our
understanding of how giant planets – and families of planets everywhere –
form and evolve. And at the end of its final orbit, as it falls into
Saturn’s atmosphere, Cassini completes its 20-year mission by ensuring
the biologically interesting worlds Enceladus and Titan could never be
contaminated by hardy microbes that might have stowed away and survived
the journey intact. It’s inspiring, adventurous and romantic – a fitting
end to this thrilling story of discovery.
June 5, 2014 UPDATE: The Cassini team plans to
announce the chosen name for the spacecraft’s final orbits in late June,
coincident with the mission’s 10th anniversary.
As NASA's Cassini mission approaches its 10th anniversary at Saturn,
its team members back here on Earth are already looking ahead to an
upcoming phase.
Starting in late 2016, the Cassini spacecraft will repeatedly climb
high above Saturn's north pole, flying just outside its narrow F ring.
Cassini will probe the water-rich plume of the active geysers on the
planet's intriguing moon Enceladus, and then will hop the rings and dive
between the planet and innermost ring 22 times.
Because the spacecraft will be very close to Saturn, the team has
been calling this phase "the proximal orbits." But they think someone
out there can conjure up a cooler name. Here's where you come in: you
can choose your faves from a list already assembled, or you can submit
your own ideas (up to three). The big reveal for the final name will be
in May 2014.
This naming contest is part of the 10-year anniversary celebration.
The mission will mark a decade of exploring Saturn, its rings and moons
on June 30 PDT (July 1 EDT).
Als het aan NASA ligt, blijft Cassini zeker nog tot september 2017
actief. En de sonde heeft nog spannende jaren voor zich. Toen Cassini
bij Saturnus arriveerde was het op het noordelijk halfrond winter. Maar
in mei 2017 is het hartje zomer. Dat betekent dat Cassini van heel
dichtbij een seizoenswisseling op Saturnus mee maakt en kan bestuderen.
B-ring randstructuur
Cassini heeft de ringen van Saturnus heel wat keren vereeuwigd. Maar dit
kiekje is toch wel heel bijzonder. Te zien is hoe verticale structuren –
die behoren tot de hoogste structuren in de hoofdringen van Saturnus –
uit de rand van de B-ring oprijzen en lange schaduwen werpen op de ring.
Afbeelding: NASA / JPL / SSI.
Sinds Cassini bij Saturnus arriveerde, maakte deze ongeveer 3,2 miljard
kilometer. De sonde verzamelde 514 gigabyte aan wetenschappelijke data
en droeg zo bij aan meer dan 3000 wetenschappelijke papers. De sonde
ontdekte zeven manen en scheerde 132 keer langs de manen van de gasreus.
30 juni 2014 • Saturnusmissie krijgt grootse finale
Het slotstuk van de missie van de ruimtesonde Cassini heeft de
benaming ‘Cassini Grand Finale’ gekregen. De naam is door het publiek
gekozen uit een lijst van suggesties die NASA in april van dit jaar
online heeft gezet. Cassini draait al tien jaar rondjes rond de planeet
Saturnus. Eind 2016 begint Cassini aan een reeks gewaagde omlopen om
Saturnus. Daarbij zal hij twintig keer hoog boven de noordpool van de
planeet uitstijgen en de buitenste begrenzing van het ringenstelsel op
een afstand van slechts 10.000 kilometer passeren. Bij die gelegenheden
zal hij onder meer de pluim van ijsdeeltjes onderzoeken die door de
actieve maan Enceladus worden uitgestoten. Als klap op de vuurpijl zal
Cassini op 22 april 2017 een laatste scheervlucht langs de grote
Saturnusmaan Titan maken. Die ontmoeting brengt hem in een baan die hem
door het ‘gat’ tussen Saturnus en de binnenste begrenzing van het
ringenstelsel voert. Tweeëntwintig keer zal de ruimtesonde door dit ‘oog
van de naald’ duiken. Op 15 september 2017 komt er een definitief einde
aan de Cassini-missie. De zwaartekracht van Titan geeft hem dan een
klein zetje dat ervoor zorgt dat hij in de atmosfeer van Saturnus duikt.
As NASA's Cassini spacecraft zooms toward Saturn's smoggy moon Titan
for a targeted flyby on June 18, mission scientists are excitedly hoping
to repeat a scientific tour de force that will provide valuable new
insights into the nature of the moon's surface and atmosphere.
For
Cassini's radio science team, the last flyby of Titan, on May 17, was
one of the most scientifically valuable encounters of the spacecraft's
current extended mission. The focus of that flyby, designated "T-101,"
was on using radio signals to explore the physical nature of Titan's
vast northern seas and probe the high northern regions of its
substantial atmosphere.
The Cassini team hopes to replicate the
technical success of that flyby during the T-102 encounter, slated for
June 18, during which the spacecraft will attempt similar measurements
of Titan. During closest approach, the spacecraft will be just 2,274
miles (3,659 kilometers) above the surface of the moon while travelling
at 13,000 miles per hour (5.6 kilometers per second).
During the
upcoming flyby, if all goes well as before, Cassini's radio science
subsystem will bounce signals off the surface of Titan, toward Earth,
where they will be received by the ground stations of NASA's Deep Space
Network. This sort of observation is known as a bistatic scattering
experiment and its results can yield clues to help answer a variety of
questions about large areas of Titan's surface: Are they solid, slushy
or liquid? Are they reflective? What might they be made of?
During
the May encounter, Cassini beamed radio signals over the two largest
bodies of liquid on Titan, seas named Ligeia Mare and Kraken Mare.
During that first attempt, scientists could not be certain the signals
would successfully bounce off the lakes to be received on Earth. They
were thrilled when ground stations received specular reflections --
essentially the glint -- of the radio frequencies as they ricocheted off
Titan.
"We held our breath as Cassini turned to beam its radio
signals at the lakes," said Essam Marouf, a member of the Cassini radio
science team of San Jose State University in California. "We knew we
were getting good quality data when we saw clear echoes from Titan's
surface. It was thrilling."
Cassini 18 juni 2014
Cassini will attempt to bounce signals off
of Saturn's moon Titan once more during a flyby on June 18, 2014,
revealing important details about the moon's surface. Image credit:
NASA/JPL-Caltech
13 april 2015 • ‘Grote witte vlekken’ op Saturnus verklaard
Nieuw onderzoek door wetenschappers van het California Institute of
Technology heeft een verklaring opgeleverd voor de grote ‘stormen’ die
vooral tijdens de noordelijke zomer op de planeet Saturnus optreden.
Volgens de wetenschappers hangt het ontstaan ervan samen met het
relatief hoge vochtgehalte van de atmosfeer (Nature Geoscience, 13
april). Eens in de twintig à dertig jaar is de atmosfeer van Saturnus
het toneel van reusachtige onweerscomplexen. Het begint met de
verschijning van een witte vlek ter grootte van de aarde in het
wolkendek. Deze ontwikkelt vervolgens een lange staart, die zich in de
loop van de maanden over de hele omtrek van de planeet uitstrekt.
Volgens de Caltech-wetenschappers hinderen de zware watermoleculen het
opstijgen van warme ‘lucht’, die op Saturnus grotendeels uit de lichte
gassen waterstof en helium bestaat. Mettertijd leidt dit ertoe dat de
hoge atmosfeer van de planeet sterk afkoelt. Maar dat kost wel heel veel
tijd: een jaar of dertig. Uiteindelijk wordt het temperatuurverschil
tussen hoge en lagere luchtlagen dermate groot, dat de relatief zware
vochtige lucht alsnog kan opstijgen. Pas dan ontstaat er een groot
onweerscomplex.
In de afgelopen 140 jaar zijn onderzoekers getuige geweest van zes van
zulke stormen. De laatste ontstond in december 2010 en had zich al snel
om de volledige planeet gewikkeld. Op basis van hun observaties hebben
onderzoekers al kunnen concluderen dat de stormen doorgaans ontstaan
wanneer het noordelijk halfrond van Saturnus het sterkst op de zon
gericht is. Maar veel verder dan dat kwamen onderzoekers niet en dus
bleef onduidelijk hoe de stormen exact ontstaan.
Onderzoekers komen in het blad namelijk met een mogelijke verklaring
voor de stormen. Ze baseren hun studie op modellen waarmee het ontstaan
van de stormen op Saturnus simuleerden. Die modellen wezen uit dat
watermoleculen in de atmosfeer van Saturnus mogelijk een cruciale rol
spelen.
Deze watermoleculen zijn – in vergelijking met de waterstof en helium
waaruit de atmosfeer van Saturnus voornamelijk bestaat – vrij zwaar.
Wanneer de watermoleculen de atmosfeer verlaten (regen) wordt het
bovenste deel van de atmosfeer lichter en daardoor wordt de convectie
(opstijgen van warme ‘lucht’) onderdrukt. Het resultaat? Het bovenste
deel van de atmosfeer koelt af. Uiteindelijk wordt het verschil in
temperatuur tussen het onderste deel van de atmosfeer en het bovenste
deel van de atmosfeer zo groot dat de warme vochtige lucht alsnog snel
en hoog kan stijgen en een indrukwekkende onweersbui kan veroorzaken.
Twintig tot dertig jaar wachten
Het onderzoek kan onder meer verklaren waarom het elke keer twintig tot
dertig jaar duurt voor een storm ontstaat. “Het bovenste deel van de
atmosfeer is zo koud en zo massief dat er 20 tot 30 jaar voor nodig is
om zo’n storm te laten ontstaan,” stelt onderzoeker Andrew Ingersoll.
In hun studie stippen de onderzoekers ook kort de gasgigant Jupiter
aan. Ook op deze planeet komen stormen voor, maar deze omwikkelen de
planeet niet. Volgens de onderzoekers komt dat doordat de atmosfeer van
Jupiter minder waterstof bevat dan de atmosfeer van Saturnus.
There was no tape draped across a finish line, but NASA is
celebrating a win. The agency's Mars Exploration Rover Opportunity
completed its first Red Planet marathon Tuesday -- 26.219 miles (42.195
kilometers) - with a finish time of roughly 11 years and two months.
"This is the first time any human enterprise has exceeded the distance of a marathon on the surface of another world,"
Opportunity 24 maart 2015
Zijn geheugen heeft Marsrover Opportunity opnieuw in de steek
gelaten. Nog maar enkele dagen nadat NASA maatregelen had genomen om het
geheugenverlies tegen te gaan, weigerde het flashgeheugen van de rover
opnieuw dienst.
Hoewel die resets geen bedreiging vormen voor Opportunity, zijn ze wel
heel vervelend: na elke reset heeft de rover zo’n twee dagen nodig om
weer op gang te komen.
Er is geen wetenschappelijke informatie verloren gegaan. Ook is de
computer aan boord van Opportunity niet gereset. Dat wijst erop dat de
maatregelen die NASA vorige week trof in ieder geval voor nu met de
ernstigste geheugenproblemen heeft afgerekend.
A Fresh Look at Titan’s Sunny Seas
March 16, 2015
Cassini will soar within 1,414 miles (2,275 kilometers) of Titan to
carry out a targeted flyby of the hazy Saturn moon. Each flyby gives us a
little more knowledge of Titan and its remarkable similarities to our
world.
110e flyby langs Titan
25 februari 2015 • Extreem zwaar zwart gat gevonden in prille jeugd van heelal
Op bijna 13 miljard lichtjaar afstand van de aarde is een zwart gat
ontdekt dat 12 miljard keer zo zwaar is als de zon. Niet eerder is op
zo'n grote afstand zo'n extreem zwaar zwart gat gevonden. Het superzware
zwarte gat is zichtbaar als een zogeheten quasar - de heldere kern van
een ver verwijderd sterrenstelsel: het hete gas in de omgeving van het
zwarte gat (SDSS J0100+2802 geheten) straalt 420 biljoen keer zoveel
energie uit als de zon.
Chinese astronomen ontdekten de ultra-lichtsterke quasar in waarnemingen
van de Sloan Digital Sky Survey. Vervolgens zijn gedetailleerde
spectroscopische waarnemingen verricht met grote telescopen in de
Verenigde Staten en in Chili. De ontdekking wordt deze week gepubliceerd
in Nature.
De vondst is bijzonder omdat er op 12,9 miljard lichtjaar afstand wordt
teruggekeken naar een tijd waarin het heelal slechts 900 miljoen jaar
oud is. Zelfs als het zwarte gat al die tijd in het hoogst mogelijke
tempo materie uit zijn omgeving heeft opgeslokt, is het maar nét
mogelijk om aan de waargenomen massa van 12 miljard zonsmassa's te
komen.
Rosetta vliegt langs komeet Churyumov-Gerasimenko
17 februari 2015
Rosetta is op 14 februari op de dichtsbijzijnde afstand
van 6 kilometer langs het oppervlak van komeet
Chruyumov-Gerasimenko gevlogen. De dichtste nadering was om
13.41 uur Nederlandse tijd, boven een gebied dat Imhotep is genoemd. Op
de opnames die Rosetta maakte zijn rotsen van enkele tientallen centimeters groot te
onderscheiden, waaronder grote rotsblokken en cirkelvormige structuren
die iets hoger liggen dan het omringende terrein.
De grootste rots bovenin rechts is Cheops genoemd.
De komende weken worden meerdere scheervluchten uitgevoerd op
iets grotere afstand, tussen 15 en 100 kilometer. Komeet
Churyumov-Gerasimenko bevindt zich nu op ongeveer 345 miljoen kilometer
afstand van de zon. De komeetkern begint door de invloed van de zonnewarmte langzaam steeds
actiever te worden, er vormen zich meer geisers
van gas en stof. Rosetta blijft met de komeet mee vliegen, ook wanneer
hij op 13 augustus 2015 de kleinste afstand, 186
miljoen kilometer, tot de zon bereikt. De precieze locatie van de lander Philae nog steeds
niet vastgesteld. ESA blijft hopen dat de lander later dit
voorjaar weer tot leven zal komen, wanneer hij meer zonlicht opvangt
zodat de batterijen opgeladen kunnen worden.
Rosetta opname komeet 67/P op 14 februari 2015 op een afstand van 8,7kilometer
LHC zoekt het gluino, (SUSY deeltje)
15 februari 2015
Na een lange periode van twee jaar is de grootste deeltjesversneller ter
wereld, de large Hadron Collider (LHC) van het Europese
onderzoeksinstituut CERN bij Genève, klaar met een grote herziening en
wordt ‘ie volgende maand weer in gebruik genomen. De botsingsenergie is
door de talloze verbeteringen (o.a. betere magneten die de protonen
langs de 27 km lange ring op koers moeten houden) verhoogd naar 13 tera
electronvolt (TeV, 1 TeV = 1000.000.000.000 eV). De vorige ‘run’ van de
LHC heeft de ontdekking van het Higgs Boson opgeleverd, de komende run, run 2 genoemd,
levert hoge verwachtingen op. Prof. Beate Heinemann, die de nieuwe
woordvoerder is van de ATLAS detector, welke verbonden is aan de
LHC, zegt vandaag in een interview met de BBC dat ze met de LHC nu op
zoek willen gaan naar supersymmetrische (SUSY) deeltjes en de eerste
kandidaat daarvoor is het zogeheten gluino (g͂),
de vooralsnog hypothetische SUSY partner van het gluon. De gluonen zijn
al ontdekt, dat zijn de bosonen die de sterke wisselwerking tussen de
quarks overdragen.
Volgens de SUSY theorieën hebben bosonen een fermion als partner,
fermionen een boson – het verschil tussen die twee zit ‘m in de spin,
bosonen hebben altijd een heeltallige spin, fermionen een halftallige
spin. Het gluino is dus een fermion en wel eentje die volgens
berekeningen minstens 0,9 tot 1,4 TeV massa moet hebben. Heinemann is
optimistisch over de speurtocht naar het gluino en denkt dat er al vrij
snel resultaat zal zijn.
Door de opwaardering van de LHC is de kans op ontdekking van het gluino
met een factor 60 toegenomen, aldus Heinemann. SUSY theorieën denken dat
alle deeltjes die beschreven worden door het Standaard Model (SM),
zoals de quarks, elektronen, fotonen, gluonen en neutrino’s, een
zwaardere, supersymmetrische partner hebben. Van die SUSY partners
schijnt het gluino het gemakkelijkst te ontdekken zijn, dus daarom
worden daar nu de pijlen op gericht. Het deeltje zelf zal niet te zien
zijn, maar wel het verval ervan, als één van de vele bijproducten bij de
proton-protonbotsingen.
Heinemann hoopt dat tussen die bijproducten ook het verval van het
neutralino zal zitten, het meest stabiele SUSY deeltje. Als dat ontdekt
zal worden zal het een doorbraak betekenen, die nog groter is dan die
van de ontdekking van het Higgs Boson. Het neutralino is namelijk een belangrijke kandidaat voor donkere materie. “This would rock the world. For me, it’s more exciting than the Higgs”, aldus Heinemann.
LHC SUSY deeltje
De elementaire deeltjes van het Standaard Model (links) en hun SUSY partners (rechts). Het gluino is apart aangegeven.
De Lokale Groep
We hebben allemaal niet alleen een adres, maar ook een kosmische
adres. Die luidt als volgt: aarde, zonnestelsel, Orionarm (een arm van
de Melkweg), Melkweg, Lokale Groep, Virgo Supercluster, het heelal. Onze
planeet maakt onderdeel uit van het zonnestelsel, ons zonnestelsel is
één van de vele planetenstelsels in de Orionarm, deze arm is weer één
van de armen van de Melkweg, etc…
Maar wat is de Lokale Groep nu precies? De Lokale Groep is een groep
van ruim 40 sterrenstelsels, waar de Melkweg bij hoort. Deze
sterrenstelsels bevinden zich relatief dicht bij ons eigen
melkwegstelsel, namelijk binnen een afstand van vijf miljoen lichtjaar.
De Melkweg is het op een-na-grootste lid van Lokale Groep. De eer van
grootste lid gaat naar het Andromedastelsel.

Driehoeknevel (afstand: 2,7 miljoen lichtjaar)

Het Andromedastelsel (afstand: 2,5 miljoen lichtjaar)

NGC 3109 (afstand: 4,2 miljoen lichtjaar)

Grote Magelhaense Wolk (afstand: 152.200 lichtjaar)

en natuurlijk… ons Melkwegstelsel
We hebben het altijd maar over ons zonnestelsel of de
Melkweg. Hoogste tijd om verder te kijken dan onze neus lang is. Een
astronoom heeft een kaartje gemaakt van alle heldere sterrenstelsels
binnen 35 miljoen lichtjaar van de aarde. Het levert een prachtig
plaatje op: onze Melkweg in het hart van de ‘Raad der reuzen’.
De aarde maakt deel uit van de Melkweg: een sterrenstelsel dat zo’n
300 miljard sterren en planeten telt. Die Melkweg behoort weer tot een
kleine groep sterrenstelsels die bekend staat als de ‘Lokale Groep’.
Deze groep strekt zich over zo’n drie miljoen lichtjaar uit.
Net ietsje verder
Hoewel we onze nabije omgeving dan al aardig in kaart lijken te hebben
gebracht, stelt het naar astronomische begrippen nog niet zoveel voor.
Zelfs wanneer we de Lokale Groep in ogenschouw nemen, kijken we
eigenlijk nog niet verder dan het stoepje bij de achterdeur. Reden voor
onderzoeker Marshall McCall om nog net ietsje verder te kijken. Hij
maakte een kaartje waarop alle heldere sterrenstelsels tot een afstand
van zo’n 35 miljoen lichtjaar van de aarde te zien zijn.
Wanneer u het kaartje bekijkt, ziet u een kring van grote
sterrenstelsels met in het midden de Melkweg en het Andromedastelsel.
McCall noemt de ring de ‘Raad der Reuzen’. “Alle heldere sterrenstelsels
binnen een afstand van zo’n 20 miljoen lichtjaar – waaronder wijzelf –
bevinden zich in de ‘Lokale Schijf’ die zich over 34 miljoen lichtjaar
uitstrekt en slechts 1,5 miljoen lichtjaar dik is. De Melkweg en het
Andromedastelsel worden omringd door twaalf grote sterrenstelsels die
zich in een ring bevinden die ongeveer 24 miljoen lichtjaar breed is.”
Twaalf van de veertien reuzen in de ‘Lokale Schijf’ – waaronder de
Melkweg en het Andromedastelsel – zijn spiraalvormige sterrenstelsels
die nog nieuwe sterren produceren. De andere twee zijn elliptische
sterrenstelsels die niet langer aan sterproductie doen. Die twee
elliptische sterrenstelsels bevinden zich tegenover elkaar aan de ‘ronde
tafel’ waar de reuzen aan lijken te zitten.

Sterrenstelsels binnen 20 miljoen lichtjaar
T-109 Flyby: Titan's North Pole in Infrared
10 februari 2015
During this close flyby of Titan, the Cassini visible and infrared
mapping spectrometer (VIMS) will use its “push broom” mode to take a
high-resolution swath across Titan's North Pole region. This path will
cross Punga Mare and (depending on the encounter geometry) Kivu Lacus,
looking for composition differences in bright spots, called faculae, and
the dunes. VIMS will first look for specular reflection on the
northeastern tip of Kraken Mare and across the strait that links Kraken
and Ligeia and then acquire a few high-resolution images of the lakes.
The instrument will also image the southern hemisphere to view the
evolution of Titan's south polar vortex.
109e flyby langs Titan
27 januari 2015 • Kepler vindt stokoude ster met vijf aardeachtige planeten
In waarnemingen van de Amerikaanse ruimtetelescoop Kepler is een
stelsel van vijf kleine, rotsachtige planeten ontdekt in een baan rond
een stokoude ster. De vondst suggereert dat er in de jeugd van het
heelal al aardeachtige planeten ontstonden. Dat betekent dat er ook al
leven in het heelal kan zijn ontstaan vele miljarden jaren voordat zon
en aarde werden geboren. De nieuwe ontdekking is vandaag gepubliceerd in
The Astrophysical Journal.
Uit de Kepler-waarnemingen blijkt dat er rond de relatief heldere ster
Kepler-444, op 117 lichtjaar afstand van de aarde, vijf planeten
cirkelen in kleine omloopbanen, met omlooptijden van minder dan tien
dagen. De ster zelf is kleiner en koeler dan de zon.
Een team van astronomen, o.a. van de Universiteit van Birmingham en de
Universiteit van Iowa, heeft nu de natuurlijke trillingen van de ster
bestudeerd. Uit dat asteroseismologisch onderzoek kan nauwkeurig worden
afgeleid hoe groot, hoe zwaar en hoe oud de ster is.
Toen de middellijn van de ster bekend was (75 procent van die van de
zon) konden ook de afmetingen van de vijf planeten nauwkeurig worden
vastgesteld. Die blijken tussen de 5000 en 12.000 kilometer groot te
zijn. Zulke kleine planeten moeten uit gesteenten en metalen bestaan.
Uit de asteroseismologische metingen blijkt ook dat Kepler-444 een
leeftijd heeft van maar liefst 11,2 miljard jaar. Ook de planeten moeten
dus zo oud zijn. Ze zijn daarmee ruim twee keer zo oud als de aarde. Op
de planeten van Kepler-444 kan geen leven voorkomen (het is er veel te
heet), maar als er zo vroeg in de jeugd van het heelal al aardeachtige
planeten waren, is het niet ondenkbaar dat er ook al heel lang geleden
buitenaards leven is ontstaan.
Astronomen hebben gebruik gemaakt van gegevens van de
Kepler-ruimtetelescoop om een stokoude ster met een planetenstelsel te
vinden. De ster in kwestie is zo’n 11 miljard jaar oud en heeft ten
minste vijf planeten, allemaal kleiner dan de aarde. De ontdekking laat
zien dat rotsachtige planeten al vroeg in de geschiedenis van het
universum konden ontstaan. Dat betekent dat de Melkweg stokoud
buitenaards leven zou kunnen herbergen!
Dat buitenaardse leven zal je alvast niet op de nieuw ontdekte
planeten kunnen vinden. Ze draaien namelijk allemaal binnen tien dagen
om hun moederster Kepler 444. Deze ster is ongeveer een kwart kleiner
dan de zon en staat op een afstand van 118 lichtjaar, in de richting van
het sterrenbeeld Lier. De massa van de vijf planeten is niet bekend,
maar Kepler heeft wel hun omvang bepaald.
De binnenste planeet, Kepler-444b, is ongeveer even groot als
Mercurius. Daarna volgen drie planeten zo groot als Mars en dan de
buitenste planeet, Kepler-444f, die qua omvang tussen Mars en Venus zit.
De planeten zijn allemaal heter dan Mercurius en dus ongeschikt voor
het leven zoals wij dat kennen.
Keppler 444
26 januari 2015 • Ringenstelsel rond exoplaneet (of bruine dwerg?) is gigantisch groot
Het ringenstelsel dat in 2012 is ontdekt rond exoplaneet J1407b blijkt
veel groter dan gedacht. De middellijn van het ringenstelsel is 123
miljoen kilometer. Daarmee is het ruim honderd keer zo groot als het
ringenstelsel rond de planeet Saturnus. Vermoedelijk is er in het
ringenstelsel al een kolossale maan aan het ontstaan, met een massa
ergens halverwege die van Mars en de aarde - dat zou blijken uit de
ontdekking van een brede, lege zone in het stelsel.
Het ringenstelsel is ontdekt doordat het ongeveer eens in de tien jaar
voor de moederster J1407 langs beweegt, en daarbij gedurende enkele
weken een karakteristiek patroon van verzwakkingen in het sterlicht
veroorzaakt. Een nieuwe, gedetailleerde analyse van de oorspronkelijke
waarnemingen uit 2007, verricht met camera's van het SuperWASP-project,
laat zien dat er minstens dertig ringen zijn, waarvan de grootste bijna
even groot is als de afstand tussen de aarde en de zon.
Opmerkelijk genoeg is het object in het centrum van het ringenstelsel -
vermoedelijk een grote, zware exoplaneet of een zogeheten bruine dwerg,
met een massa van 10 tot 40 keer de massa van Jupiter - nog niet
waargenomen. Het wachten is nu op de volgende eclips, die zich
vermoedelijk binnen enkele jaren aan zal dienen.
De nieuwe analyse, uitgevoerd door Matthew Kenworthy van de Universiteit
Leiden en Eric Mamajek van de University of Rochester, zal gepubliceerd
worden in The Astrophysical Journal.
Bruine dwerg J1407b
Artist’s conception of the extrasolar ring system
circling the young giant planet or brown dwarf J1407b. The rings are
shown eclipsing the young sun-like star J1407, as they would have
appeared in early 2007. Credit: Ron Miller
15 januari 2015 • Ruimtesonde maakt zich op voor ontmoeting met Pluto
Op 25 januari begint de Amerikaanse ruimtesonde New Horizons met het
waarnemen van Pluto. De waarnemingen zijn bedoeld als voorbereiding op
de scheervlucht langs de verre dwergplaneet, die voor 4 juli op het
programma staat. New Horizons werd in januari 2006 gelanceerd en is
inmiddels bijna vijf miljard kilometer van de aarde verwijderd. Die
afstand is in recordtijd afgelegd. Over ruim een week richt New Horizons
zijn ‘langeafstandscamera’ LORRI op Pluto. De honderden beelden die hij
de komende maanden zal maken, moeten meer inzicht geven in de
baanbewegingen van de vijf manen van de dwergplaneet. Dat is van belang
voor de laatste koerscorrecties die de ruimtesonde zal ondergaan. Het is
de bedoeling dat hij Pluto tot op minder dan tienduizend kilometer
nadert. Terwijl hij bezig is om de laatste 220 miljoen kilometer naar
Pluto te overbruggen, onderzoekt New Horizons de omstandigheden in het
buitengebied van ons zonnestelsel. Met zijn deeltjesdetectors meet hij
energierijke deeltjes die van de zon afkomstig zijn, en zijn
‘stofdeeltjesteller’ houdt bij hoe stofrijk de ruimte ter plaatse is.
Het onderzoek van Pluto zal in mei verder worden opgevoerd. Vanaf dat
moment zullen de camera’s en spectrometers van New Horizons betere
beelden van de dwergplaneet kunnen maken dan de beste telescopen op en
rond de aarde.
New Horizons is gezond en reist rustig
door de ruimte – bijna drie miljard mijl (zo’n 4,8 miljard kilometer,
red.) van huis 16 november 2014
New Horizons werd in januari 2006 gelanceerd en had een duidelijke
missie voor ogen. De sonde moet rakelings langs dwergplaneet Pluto
scheren en tijdens die scheervlucht de bestbewaarde geheimen van de
dwergplaneet en zijn grootste maan Charon blootleggen. Vragen die New
Horizons moet gaan beantwoorden, zijn onder meer: Waar bestaat de
atmosfeer van Pluto uit en hoe gedraagt deze zich? Zijn er grote
geologische structuren op Pluto? En hoe ziet het oppervlak van de
dwergplaneet eruit? Nadat de sonde op Pluto en Charon is ‘uitgekeken’
krijgt deze waarschijnlijk een tweede opdracht: New Horizons moet dan de
samenstelling en atmosfeer van een ander Kuipergordelobject gaan
bestuderen. Welk Kuipelgordelobject dat gaat worden, is momenteel nog
onduidelijk.
1873 dagen slaap
Na een reis van negen jaar kan New Horizons dus volgende maand eindelijk
aan het werk. En dat zal even wennen zijn. Sinds de sonde in 2006
gelanceerd werd, heeft deze tot op heden 1873 dagen (dus ongeveer
tweederde van zijn reis) in een winterslaap vertoefd. Die 1873 dagen
zijn verspreid over achttien verschillende perioden van slaap die tussen
de 36 en 202 dagen duurden. Tijdens zo’n winterslaap kan het grootste
deel van New Horizons het zonder energie af. De computer aan boord van
de sonde stuurde zo af en toe een teken van leven en regelmatig maakte
NASA de sonde wakker om zich ervan te vergewissen dat alles nog naar
behoren werkte. De winterslaapjes zorgden ervoor dat de elektronica aan
boord van New Horizons in dit stadium van de reis nog amper gebruikt
werd en straks als de sonde bij Pluto arriveert nog als nieuw is.
Bovendien drukten de dutjes de kosten.
6 december
Op 6 december zal New Horizons opdracht krijgen om opnieuw wakker te
worden. En het dit keer te blijven. Zo’n 90 minuten nadat New Horizons
is wakker gemaakt, zal de sonde de aarde laten weten dat hij weer actief
is. Die signalen zullen – hoewel ze met de snelheid van het licht
reizen – 4 uur en 25 minuten onderweg zijn alvorens ze de aarde
bereiken. Op dat moment is New Horizons 4,6 miljard kilometer van de
aarde verwijderd. De afstand tot Pluto bedraagt dan nog maar 260 miljoen
kilometer.
Testjes
In de dagen na 6 december zal New Horizons uitgebreid getest worden om
te kijken of alles aan boord van de sonde werkt. De observaties van
Pluto moeten dan op 15 januari – als de sonde nog aardig wat
kilometertjes van Pluto verwijderd is – beginnen. Die observaties lopen
tot eind juli 2015. Op 14 juli zal de afstand tussen New Horizons en
Pluto het kleinst zijn.
New Horizons
zal niet in een baan rond Pluto gaan cirkelen, maar langs de
dwergplaneet scheren. Daar zijn twee goede redenen voor. Op het moment
dat New Horizons bij de dwergplaneet aankomt, heeft deze een enorme
snelheid (43.000 kilometer per uur). Om de sonde in een baan rond Pluto
te kunnen plaatsen, moet deze sterk afremmen. En dat vreet brandstof:
ongeveer 1000 keer meer brandstof dan New Horizons kan dragen. Een
andere goede reden om New Horizons niet in een baan rond Pluto te
plaatsen, is dat de sonde die baan dan ook niet meer zou kunnen
verlaten. En dat terwijl er in de Kuipergordel nog zoveel andere
interessant objecten zijn om te bestuderen.
Komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko bestaat mogelijk uit twee delen
25 januari 2015
Gegevens van de om komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko cirkelende
ruimtesonde
Gegevens van Rosetta laten zien dat de gasuitstoot van de komeet
verschillender is dan verwacht. De Rosetta-metingen laten zien dat
komeet 67P het ene moment veel waterdamp uitstoot en een poosje later
vooral koolstofdioxide. Dit kan het gevolg zijn van de veranderende
temperatuur van het ijs, maar het is ook denkbaar dat er iets anders
aan de hand is. Komeet Churyumov-Gerasimenko bestaat uit twee delen,
verbonden door een smalle nek en deze vorm kan een belangrijke rol
spelen bij de waargenomen verschillen in de gasuitstoot. Door de
draaiing van de komeet is dan het ene deel naar de zon gericht en dan
weer de andere deel. Als de wisselende samenstelling van de coma een
beeld geeft van de samenstelling van de vaste kern van de komeet, dan
kan het zijn dat de komeet is ontstaan bij een botsing tussen twee
kleinere hemellichamen die uit verschillende delen van het zonnestelsel
afkomstig waren. Of, zo blijkt uit waarnemingen van Rosetta dat komeet
67P/C-G met name in de nekregio veel gas en stof verliest. Het kan ook
dat komeet 67P niet uit twee hemellichamen is opgebouwd, maar is
begonnen is als één hemellichaam en dat het middelste deel van dat
hemellichaam steeds dunner is geworden. Gehoopt wordt dat bij de
kleinste afstand tot de zon op 13 augustus er meer duidelijk wordt over
zijn samenstelling. De gasuitstoot is nu flink aan het toenemen.
Maar in één van de papers trekken onderzoekers die voorzichtige
conclusie in twijfel. Uit waarnemingen van Rosetta blijkt namelijk dat
komeet 67P/C-G met name in de nekregio veel gas en stof verliest. Het
zou dus ook zomaar kunnen dat komeet 67P/C-G niet uit twee hemellichamen
is opgebouwd, maar zijn leven begonnen is als één hemellichaam en dat
het middelste deel van dat hemellichaam steeds dunner is geworden. De
onderzoekers vergelijken het met een appel die wordt opgegeten en
waarbij uiteindelijk het klokhuis (met een heel dun deel in het midden)
overblijft.
De onderzoekers hebben een deel van het oppervlak in negentien
regio’s verdeeld. Deze negentien regio’s zijn weer verdeeld in vijf
categorieën die iets zeggen over het oppervlak, met stof bedekt, een
groot dal, of glad-, broos- of rotsachtig terrein. De gebieden zijn
genoemd naar Egyptische goden.
Komeet 67P met 19 regionale gebieden 22 januari 2015
Hathor cliff komeet 67P 22 januari 2015
Hapi regio het nekgedeelte van komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko met Hathor cliff rechts.
ESA/Rosetta/MPS for OSIRIS Team
Onderzoekers
hadden verwacht op het oppervlak van 67P/C-G vrij complexe moleculen aan te
treffen, maar op het oppervlak van de komeet bevindt zich voornamelijk het vrij simpele koolwaterstof. Dit geeft ons
meer inzicht in hoe op koolstof gebaseerde moleculen zijn
ontstaan en zich door het zonnestelsel hebben verspreid.
Dit betekent dat kometen de bouwstenen voor het leven naar de
aarde kunnen hebben gebracht. Tot de verbindingen die zijn ontdekt behoren o.a.
carbonzuren, die onder juiste omstandigheden aminozuren kunnen vormen. Aminozuren zijn op hun beurt dan weer bouwstenen van
eiwitten en belangrijk voor het leven zoals wij dat kennen op aarde. RNA en DNA zijn ook opgebouwd uit ketens van aminozuren.
Ook blijkt de kern van de komeet een veel poreuzer te zijn dan gedacht, op het oppervlak ligt veel minder ijs
en de komeet lijkt in zijn nek
dat de twee delen verbindt,
door uitstoot water te verliesen.
Komeet 67P, 14 oktober 2014, opname gemaakt op een afstand van 8 kilometer van het oppervlak
T-108: Checking the Density of Titan’s Atmosphere
Cassini's radar will use its synthetic aperture radar (SAR) mode to
obtain images of Titan’s seas in order to look for changes. Observations
of the shorelines of Titan’s huge polar seas, Ligeia and Kraken, begin
approximately an hour before closest approach. The closest approach SAR
data, and the most unique observation of this flyby, will capture the
labyrinth of channels between Kraken mare and Ligeia mare. Other RADAR
observations include inbound and outbound scatterometry and radiometry,
as well as outbound altimetry in high-altitude areas.
108e flyby langs Titan
Rosetta begin februari flyby komeet 67P
Tijdens deze scheervlucht zal Rosetta dichter bij de komeet in de
buurt komen dan deze ooit is geweest. Naar verwachting zal Rosetta
tijdens deze scheervlucht bijzonder gedetailleerde kiekjes van de komeet
kunnen maken en ons zo meer kunnen vertellen over de porositeit en
albedo van komeet 67P/C-G.
De scheervlucht staat gepland voor februari. Rosetta heeft dan de
unieke mogelijkheid om heel dicht bij de komeet in de buurt te komen. In
de maanden erna is dat onmogelijk, omdat de komeet – naarmate deze de
zon nadert – steeds actiever zal worden. Dat betekent dat de komeet –
bestaande uit stof en ijs – steeds meer water en stof verliest. Die
stromen stof en water kunnen Rosetta uit koers brengen. Vandaar dat een
scheervlucht plaats moet vinden voor de komeet hyperactief wordt.
Atmosfeer van Europa is veel ijler
20 december 2014
Door nog eens goed te kijken naar gegevens die in 2001 zijn verzameld
door de ruimtesonde Cassini, tijdens diens scheervlucht langs de planeet
Jupiter, hebben wetenschappers ontdekt dat de atmosfeer van de
Jupitermaan Europa veel ijler is dan gedacht. Op het moment van de
scheervlucht stootte Europa blijkbaar geen grote hoeveelheden waterdamp
uit. Europa is een van de meest intrigerende objecten in ons
zonnestelsel. Er zijn sterke aanwijzingen dat zich onder zijn tientallen
kilometers dikke ijskorst een oceaan van water bevindt. En eind 2013
maakten Amerikaanse planeetwetenschappers bekend dat de Jupitermaan soms
grote pluimen van waterdamp vertoont, die vermoedelijk via scheuren in
de ijskorst zijn ontsnapt. Gegevens van de ultraviolet-spectrograaf van
Cassini laten echter zien dat verreweg het meeste hete gas rond Europa
afkomstig is van de vulkanen van buurmaan Io. Van zichzelf had Europa –
in 2001 althans – geen atmosfeer van betekenis. Dat laatste wijst erop
dat Europa niet voortdurend waterdamp uitstoot. Hoe sporadisch deze
activiteit is, zal mogelijk al snel duidelijk worden. Wetenschappers
onderwerpen de Jupitermaan momenteel aan een nauwkeurig onderzoek met de
Hubble-ruimtetelescoop – hetzelfde instrument dat de eerste
aanwijzingen voor Europa’s uitstoot van waterdamp ontdekte.
Europa, maan Jupiter
16 december 2014 • Venus Express geeft de geest
De missie van de Europese planeetverkenner Venus Express is ten einde
gekomen. De brandstof van de ruimtesonde, nodig voor het uitvoeren van
kleine baancorrecties, is - zoals al werd verwacht - volledig
opgebruikt. Sinds eind november zijn er problemen met de
radioverbinding, die erop wijzen dat de ruimtesonde hoogte aan het
verliezen is. Binnen enkele weken zal hij verbranden in de dichte
dampkring van de planeet.
Venus Express kwam in 2006 aan in een elliptische baan rond Venus met
een omlooptijd van 24 uur en een laagste punt op 200 kilometer hoogte
boven de noordpool. Afgelopen voorjaar zijn periodieke duikvluchten in
de bovenste lagen van de dampkring uitgevoerd, waarbij metingen zijn
verricht die anders nooit mogelijk waren geweest. Tijdens baancorrecties
in november is kennelijk het laatste beetje brandstof aan boord
verbruikt.
Venus Express heeft vooral onderzoek gedaan aan dampkring,
atmosfeerdynamica en klimaat van Venus. Ook zijn er indirecte
aanwijzingen gevonden voor actief vulkanisme op de planeet
In de hoop dat Venus Express nog voldoende brandstof aan boord had, gaf
ESA de orbiter tussen 25 en 30 november opdracht om enkele manoeuvres
uit te voeren. Deze manoeuvres moesten de orbiter in een hogere baan
rond Venus plaatsen, waardoor de missie in ieder geval nog 2015 zou
halen. Maar op 28 november verloor ESA het contact met de sonde. Dat
contact werd deels hersteld, maar bleef onstabiel en ESA kon slechts
beperkt informatie verzamelen over de toestand van de orbiter. Die
beperkte informatie suggereert dat de sonde ergens halverwege de
manoeuvres die deze uit moest voeren, het laatste beetje brandstof heeft
verbruikt.
Tijdens die missie legde Venus Express tal van Venus’ geheimen bloot. Zo
ontdekte de orbiter bijvoorbeeld dat Venus heel recent – en misschien
zelfs nu nog – vulkanisch actief was. Hoewel Venus Express niet langer
in staat is om nieuwe onderzoeksgegevens te verzamelen, zullen er
ongetwijfeld de komende tijd nog nieuwe ontdekkingen gedaan worden die
gebaseerd zijn op het werk van de orbiter. Deze heeft namelijk zoveel
gegevens verzameld, dat onderzoekers er nog wel even werk aan hebben om
die allemaal door te spitten.
niemand wist wanneer Venus Express exact het loodje zou leggen. In
tegenstelling tot auto’s en vliegtuigen op aarde heeft Venus Express
namelijk geen brandstofmeter en was het dus koffiedik kijken wanneer
deze helemaal door de brandstof heen zou zijn.
16 december 2014 • Curiosity vindt methaanpieken en organische moleculen op Mars
Met het SAM-instrument aan boord van de Amerikaanse Marswagen
Curiosity zijn kortdurende pieken ontdekt in het methaangehalte van de
Marsatmosfeer. Eind 2014 en begin 2014 was het methaangehalte ongeveer
tien keer zo hoog als normaal, namelijk 7 parts per billion. De
ontdekking doet vermoeden dat er af en toe zeer plaatselijk methaangas
op Mars vrijkomt. Dat zou in principe een biologische oorsprong kunnen
hebben, maar niet-biologische verklaringen zijn ook mogelijk, en
wellicht waarschijnlijker. Eerder was met telescopen op aarde al ontdekt
dat er in de Marsatmosfeer soms plaatselijke methaanconcentraties
voorkomen.
SAM (Sample Analysis at Mars) heeft ook organische (oftewel
koolstofhoudende) verbindingen gevonden in bodemmonsters afkomstig uit
een gesteenteformatie die Cumberland is genoemd. Het is voor het eerst
dat er met zekerheid organische moleculen zijn aangetroffen in
bodemmateriaal van Mars. Ook deze ontdekking hoeft echter niet op de
aanwezigheid van leven te wijzen. Mogelijk zijn de organische moleculen
zelfs uit de ruimte afkomstig.
Onderzoek aan het deuteriumgehalte (zwaar waterstof) in watermoleculen
in gehydrateerd gesteente in de krater Gale heeft verder uitgewezen dat
een groot deel van het oorspronkelijke water op Marsis verdwenen is
voordat het gesteente werd gevormd (3,9 tot 4,6 miljard jaar geleden),
maar dat Mars ook ná het ontstaan van het gesteente nog veel water is
kwijtgeraakt.
De nieuwe resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de jaarvergadering
van de American Geophysical Union in San Francisco en worden deze week
gepubliceerd in het weekblad Science.
Curiosity ondekt organische stoffen 16 december 2014
A molecule of methane consists of one atom of carbon and four atoms of
hydrogen. Methane can be generated by microbes and can also be generated
by processes that do not require life, such as reactions between water
and olivine (or pyroxene) rock. Ultraviolet radiation (UV) can induce
reactions that generate methane from other organic chemicals produced by
either biological or non-biological processes, such as comet dust
falling on Mars. Methane generated underground in the distant or recent
past might be stored within lattice-structured methane hydrates called
clathrates, and released by the clathrates at a later time, so that
methane being released to the atmosphere today might have formed in the
past.
Winds on Mars can quickly distribute methane coming from
any individual source, reducing localized concentration of methane.
Methane can be removed from the atmosphere by sunlight-induced reactions
(photochemistry). These reactions can oxidize the methane, through
intermediary chemicals such as formaldehyde and methanol, into carbon
dioxide, the predominant ingredient in Mars' atmosphere.
Onderzoekers troffen de organische moleculen aan in monsters die
Marsrover Curiosity in de Gale-krater verzamelde. Uit eerder onderzoek
is al gebleken dat de Gale-krater ooit een meer bevatte.
Curiosity boorde in gesteenten die ontstonden toen de krater vol water
stond en ontdekte de organische moleculen in die gesteenten.
Bewijs voor leven?
Organische moleculen zijn de bouwstenen voor het leven zoals dat hier op
aarde voorkomt. Onder organische moleculen vallen moleculen die
voornamelijk uit koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen bestaan. Het
zijn de bouwstenen voor het leven zoals dat hier op aarde voorkomt. De
moleculen blijken nu dus ook op Mars voor te komen. Maar dat is zeker
geen bewijs voor leven op de rode planeet. De onderzoekers benadrukken
dat organische moleculen ook tot stand kunnen komen door chemische
reacties waarin leven geen rol speelt. Zo kunnen de moleculen
bijvoorbeeld door interplanetair stof of kometen op Mars terecht zijn
gekomen.
De omstandigheden
Toch is het een interessante vondst. Het bewijst namelijk dat Mars
beschikt over één van de ingrediënten van leven. Een ander – minstens zo
belangrijk – ingrediënt bestaat uit de juiste omstandigheden. Op dit
moment is Mars niet geschikt voor leven zoals wij dat kennen. Maar er is
bewijs dat dat in het verleden anders was. Miljarden jaren geleden zou
de temperatuur op de rode planeet een stuk aangenamer zijn geweest en
moeten er zelfs meren en rivieren op het oppervlak te vinden zijn
geweest. “We denken dat het leven op aarde zo’n 3,8 miljard jaar geleden
begon en onze resultaten laten zien dat plaatsen zoals Mars rond die
tijd in dezelfde omstandigheden verkeerde: er was vloeibaar water, een
aangename temperatuur en organisch materiaal,” vertelt onderzoeker
Caroline Freissinet. “Dus als het leven op aarde onder deze
omstandigheden ontstond, waarom zou dat dan ook op Mars niet gebeurd
kunnen zijn?”
De organische moleculen die door Curiosity op Mars zijn aangetroffen
bevatten ook chlooratomen. Onder de moleculen bevinden zich onder meer
chloorbenzeen, dichloorethaan en dichloorpropaan. Chloorbenzeen komt het
meest overvloedig voor met concentraties tussen de 150 en 300 deeltjes
per miljard. Chloorbenzeen komt van nature niet op aarde voor, maar
wordt gebruikt om bijvoorbeeld verf en pesticiden te maken.
Dichloorpropaan treffen we op aarde in verfafbijtmiddelen aan en wordt
als kankerverwekkend beschouwd. Het is mogelijk dat deze
chloorbevattende organische moleculen daadwerkelijk in de gesteenten op
Mars voorkomen, maar het is volgens de onderzoekers waarschijnlijker dat
in de gesteenten andere organische moleculen zaten en dat de chloor
ontstond door reacties in Curiosity zelf toen de verzamelde monsters
voor onderzoek werden opgewarmd. Koolstof – aangetroffen in de
organische moleculen – kent volgens de onderzoekers zeer waarschijnlijk
wel een Martiaanse oorsprong.
Rosetta 12 december 2014
A colour image of Comet 67P/Churyumov-Gerasimenko composed of three
images taken with the Narrow Angle Camera (NAC) of the scientific
imaging system OSIRIS in red (centred at 744 nm wavelength), green (536
nm), and blue (481 nm) filters on 6 August 2014 from a distance of 120
kilometres. The image covers roughly 4 x 4 km at a resolution of about
3.9 metres per pixel. Credits: ESA/Rosetta/MPS for OSIRIS Team
MPS/UPD/LAM/IAA/SSO/INTA/UPM/DASP/IDA
Rosetta 6 augustus 2014
5 december 2014 • Dawn maakt haar beste foto van Ceres (tot nu toe)
De Amerikaanse ruimtesonde Dawn heeft een nieuwe opname gemaakt van de
950 kilometer grote dwergplaneet Ceres, het grootste object van de
planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Veel details laat de opname
niet zien: het is maar een bescheiden voorproefje, gemaakt van een
afstand van 1,2 miljoen kilometer. Ceres is de eindbestemming van Dawn,
die eerder de grote planetoïde Vesta heeft onderzocht. Vanaf maart 2015
zal Dawn in een baan om Ceres cirkelen.
Bij Jupiter
7 december 2014
Na alle Marsexpedities komt er nu ook een Europese ruimtemissie richting
Jupiter. De JUICE (JUpiter ICy moons Explorer) moet in 2022 naar de
grootste planeet van ons zonnestelsel vertrekken. Bij aankomst in 2030
zal de ruimtesonde enkele jaren om Jupiter heen cirkelen. Doel is om
onderzoek te doen aan de drie grote ijsmanen van de planeet: Ganymedes,
Europa en Callisto.
In Vroege Vogels bespreekt wetenschapsjournalist Govert Schilling dit en meer belangrijk sterrenkundig nieuws. Verder geeft hij een verwachting van de sterrenhemel van de komende week.
Jupiter in vroege vogels
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=371030&cHash=7e08bad1bc7184b2621486ababaadb83
8 december 2014 • Raadsel van Titan-duinen opgelost
Planeetonderzoekers hebben ontdekt waarom de duinen op de grote
Saturnusmaan Titan 'verkeerd' georiënteerd zijn. De mysterieuze duinen
komen vooral in de evenaargebieden van Titan voor, waar meestal een
oostenwind waait. Uit de manier waarop de duinen rond bepaalde obstakels
liggen, zoals bergtoppen en kraters, blijkt echter dat ze opgeblazen
zijn door westenwinden.
De oplossing van het raadsel ligt in de ongewone aard van de
Titanduinen, die een paar honderd meter hoog en honderden kilometers
lang kunnen zijn. In tegenstelling tot duinen op aarde bestaan ze niet
uit zand (siliciumverbindingen), maar uit koolwaterstoffen, mogelijk
vermengd met ijskorreltjes.
Uit windtunnelexperimenten, uitgevoerd op het SETI-instituut in Mountain
View, Californië, blijkt nu dat dit visceuzere materiaal pas in
beweging komt bij extreem hoge windsnelheden. Die komen op Titan niet
vaak voor, maar af en toe treden er hevige westerstormen op, aangejaagd
door seizoensvariaties. Alleen bij zulke hoge windsnelheden wordt het
duinmateriaal verplaatst; de zwakkere oostenwinden krijgen de duinen
niet in beweging.
Burr en collega’s besloten dat uit te zoeken. Ze gebruikten daarvoor
een speciale windtunnel waarin ze de omstandigheden op Titan (een maan
met onder meer een dikke atmosfeer) nabootsten. Vervolgens lieten ze in
de tunnel winden waaien om te kijken hoe deze de kleine deeltjes op
Titan beïnvloeden. Omdat de onderzoekers niet precies wisten welke
eigenschappen het ‘zand’ op Titan heeft, gebruikten ze tijdens hun
experimenten 23 verschillende soorten zand.
Sneller
Uit de experimenten blijkt dat de wind op Titan zo’n vijftig procent
sneller moet zijn dan gedacht. “We ontdekten dat de beweging van het
zand op het oppervlak van Titan om een windsnelheid vroeg die hoger lag
dan wat voorgaande modellen suggereerden,” stelt Burr. De ontdekking kan
ook verklaren waarom de duinen zo’n afwijkende vorm hebben die
suggereert dat de wind precies uit tegenovergestelde richting komt. “Als
de belangrijkste winden licht zijn en van oost naar west waaien, dan
zijn ze niet sterk genoeg om het zand te verplaatsen. Maar een zeldzame
gebeurtenis kan ervoor zorgen dat de winden tijdelijk omkeren en sterker
worden.”
Uit modellen van de atmosfeer van Titan blijkt dat die ‘zeldzame
gebeurtenis’ elk Saturnusjaar (dat 30 aardse jaren duurt) twee keer
optreedt. De wind draait zich om wanneer de zon de evenaar oversteekt en
ervoor zorgt dat de atmosfeer – en dus ook de winden – verandert. Burr
vermoedt dat in die periode krachtige, snelle winden vanuit het westen
komen en dat deze winden de duinen vormgeven. “Cassini heeft deze winden
wellicht niet opgemerkt, omdat ze zo weinig voorkomen.”
107e flyby Titan
T-107: Checking the Density of Titan’s Atmosphere
T-107 is the second of two Titan flybys in the Solstice Mission where
Titan’s atmospheric density will be measured three different ways at
the same time. The ion and neutral mass spectrometer (INMS), the
attitude and articulation control subsystem (AACS) team, and the
navigation (NAV) team will simultaneously acquire atmospheric
measurements using three different, independent methods. The NAV team
will track Cassini during its pass through the upper atmosphere, after
which they can estimate the density based on the amount of drag the
atmosphere exerts on the spacecraft. AACS will estimate the density by
looking at how the atmosphere affects the spacecraft’s rotation (known
as torque), and INMS will gather direct measurements by sampling the
atmosphere. Collecting these three measurements is critical to
understanding differences in the atmospheric density as calculated by
the INMS, NAV, and AACS teams, as well as the ultraviolet imaging
spectrograph (UVIS) team
2 december 2014 • Planeten rond dwergsterren zijn mogelijk onleefbaar
Aarde-achtige planeten in een kleine omloopbaan rond een rode
dwergster zijn mogelijk onleefbaar. Dat concluderen onderzoekers van de
University of Washington in een publicatie in het vakblad Astrobiology.
Rode dwergsterren zijn extreem talrijk, en veel rode dwergen worden door
planeten omringd. Wanneer die zich dicht bij hun kleine, zwakke
moederster bevinden, kunnen ze dezelfde oppervlaktetemperatuur hebben
als de aarde. Aarde-achtige planeten rond rode dwergen zijn bovendien
relatief eenvoudig te detecteren.
Nu blijkt echter dat zulke planeten vermoedelijk geen leven kunnen
herbergen. Rode dwergen ontstaan veel langzamer dan grotere, zwaardere
sterren zoals de zon. In de materieschijf rond een rode dwerg kunnen al
planeten samenklonteren wanneer de ster zelf nog lang niet volledig is
samengetrokken. Tijdens die ontstaansperiode zijn de planeten daardoor
extreem heet, met als gevolg dat al het oppervlaktewater zal verdampen.
Bovendien, zo rekenen de astronomen voor, kan de resulterende waterdamp
door de energierijke straling van de ster gesplitst worden in waterstof-
en zuurstofatomen. De waterstofatomen zijn licht en verdwijnen
gemakkelijk in de ruimte. Het resultaat is dat de planeet een
zuurstofrijke dampkring kan hebben, maar dat is dan dus géén aanwijzing
voor biologische activiteit aan het oppervlak.
Exoplaneet bij Rode Dwergster
Een exoplaneet in de leefbare zone om een rode dwerg. Bron: NASA
24 december 2014 • Drukgas verlengt missie ruimtesonde
De ruimtesonde MESSENGER, die al bijna vier jaar om Mercurius cirkelt,
krijgt uitstel van executie. Omdat de vloeibare brandstof van de sonde
bijna op is, zou deze eind maart 2015 te pletter slaan op het oppervlak
van de planeet. Maar technici hebben nu een manier bedacht om het
drukgas in zijn raketaandrijving te gebruiken om hem nog wat langer in
bedrijf te houden. Het drukgas, helium, dient normaal gesproken om de
brandstoftanks onder druk te zetten. Maar als de brandstof op is, is het
drukgas ook niet meer nodig. En door het te laten ontsnappen, kan het
worden gebruikt om de ruimtesonde nog een klein zetje te geven. Erg
efficiënt is deze methode niet, maar de missie van MESSENGER kan op die
manier met een maand worden verlengd. Die extra tijd zal worden benut om
Mercurius van heel dichtbij te onderzoeken. Daarbij zullen onder meer
de kleine variaties in het magnetische veld van de planeet worden
gemeten.
15 oktober 2014 •
IJs bij de noordpool van Mercurius
MESSENGER heeft opnamen gemaakt van betrekkelijk vers ijs en andere
bevroren vluchtige stoffen in diepe kraters nabij de noordpool van
Mercurius. Twintig jaar geleden werden op radarbeelden van Mercurius
die vanaf de aarde waren gemaakt de eerste aanwijzingen gevonden dat er
ijs te zien was rond de polen van Mercurius. Latere infraroodmetingen
van de MESSENGER bevestigden de aanwezigheid van ijs. Hoewel het ijs
altijd in de schaduw ligt is het nu ook gelukt om er gewone foto’s van
te maken. Daarbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid dat het ijs
een heel klein beetje wordt aangelicht door kraterwanden die wel door
de zon worden beschenen. Door het contrast van de foto's te verhogen
konden details in de ijsafzettingen zichtbaar worden gemaakt. Uit de
beelden van de grote krater Prokofiev blijkt dat de ijsafzettingen daar
in elk geval jonger zijn dan de kleine inslagkraters die op de bodem
zijn aangetroffen. Het ijs is namelijk niet bedekt met puin dat bij
deze kleine inslagen is opgeworpen. Daaruit kan worden afgeleid dat het
ijs rond de polen van Mercurius niet zo heel erg lang geleden op de
planeet is afgeleverd. Een andere mogelijkheid is dat het om oude
ijsvoorraden gaat die door een gestaag proces aan de oppervlakte zijn
gebracht.
Kadinsky krater noordpool Mercurius
Prokofiev krater Mercurius
4 augustus 2014
Het was dit weekend precies tien jaar geleden dat ruimtesonde
MESSENGER aan zijn spannende avontuur begon. En dat viert NASA met een
nieuw filmpje dat een prachtig kijkje biedt op het oppervlak van
Mercurius.
De lancering van MESSENGER was op 3 augustus 2004, de reis duurde
zeven jaar en na 7,9 miljard kilometer volgde de aankomst bij
Mercurius. , waarna drie jaar onderzoek begonen sinds die tijd draaide
MESSENGER tien jaar werkzaam voor de NASA (MErcury Surface, Space ENvironment, GEochemistry and Ranging)
gelanceerd. Zo’n 7,9 miljard kilometer later arriveerde de sonde op
zijn plaats van bestemming: in een baan rond Mercurius. Daar is deze nu
alweer zo’n drie aardse jaren actief. Voordat de sonde zich in een baan
rond Mercurius installeerde, cirkelde deze eerst vijftien keer rond de
zon en scheerde één keer langs de aarde, twee keer langs Venus en drie
keer langs Mercurius.
http://www.scientias.nl/messenger-viert-tiende-verjaardag-met-spannend-filmpje/104020
Om te vieren dat MESSENGER alweer tien jaar operationeel is, heeft NASA
een filmpje vrijgegeven. Het filmpje bestaat uit 214 foto’s die
MESSENGER begin juni maakte. De foto’s zijn gemaakt met de NAC (narrow-angle camera)
en laten zien wat MESSENGER zou zien als deze vlak langs het oppervlak
van Mercurius zou scheren. MESSENGER maakte de foto’s toen hij zich
tussen de 115 en 165 kilometer boven Mercurius’ oppervlak bevond. Het
filmpje start in het noorden, ten oosten van de grote Gaudí-krater, laat
vervolgens twee naamloze kraters, het grote inslagbasin Lismer zien en
eindigt in de vlaktes tussen de kraters Nizami en Jókai.
In de afgelopen tien jaar heeft MESSENGER verschillende ontdekkingen
gedaan. Zo vond de sonde bewijs dat het oppervlak van Mercurius door
vulkanische activiteit vorm krijgt. Ook ontdekte de sonde dat zich in de
kraters op de noordpool ijs bevindt. Dat ijs bevindt zich op plekken
waar de zon nooit komt.
Momenteel is MESSENGER bezig aan zijn
laatste maanden. Naar verwachting kan de sonde – met het oog op de
brandstof – nog zo’n acht maanden vooruit. De komende maanden zal
MESSENGER het oppervlak van Mercurius nog verder naderen. Naar
verwachting leidt dat tot een nog beter beeld van de binnenste planeet
in ons zonnestelsel.
De massa van Mercurius vergeleken met de andere planeten is groter dan
op basis van de diameter te verwachten is; dit is alleen mogelijk als de
kern, het zwaarste deel van een planeet, ook relatief groter is dan bij
de andere binnenplaneten.
Mercurius vergeleken met andere planeten
Deze foto van Mercurius is genomen op 2 oktober 2013 door de Wide Angle
Camera (WAC) aan boord van de Messenger-satelliet. Dit is de eerste
satelliet die in een baan om Mercurius is gebracht en naar verwachting
tot voorjaar 2015 operationeel zal zijn.
Mercurius 2 oktober 2013
Met een opvallend grote kern stelt de kleinste planeet
van ons zonnestelsel, Mercurius, wetenschappers voor een raadsel. Waarom
is die kern vergeleken met de kern van de andere binnenplaneten
relatief zo groot? Is dat al zo sinds de vorming van ons zonnestelsel,
4,5 miljard jaar geleden, of is veel later in de geschiedenis van deze
planeet een deel van de mantel verdwenen?
Om dit raadsel te ontcijferen
promovendus aan de Vrije Universiteit, bezig met aan analyse van het
binnenste van de planeet Mercurius. De hoofdvraag is of Mercurius
aanvankelijk is gevormd uit metaalrijk ‘oermateriaal’ óf dat het
buitenste deel van de silicaatrijke mantel ooit is weggeslagen en dat
dit die relatief grote kern verklaart. De twee hypotheses impliceren
verschillende samenstellingen van de mantel, die Knibbe met moderne
technieken in het hogedruklab van de Vrije Universiteit onderzoekt.
“De korst en mantel van Mercurius zijn samen ongeveer 400 km dik,
slechts een zevende van de aardmantel”, vertelt Knibbe. “Mercurius is
een rare planeet omdat je zou verwachten dat tijdens het ontstaan van
ons zonnestelsel, toen ook de planeten werden gevormd, alle elementen in
ons deel van het zonnestelsel vrijwel homogeen verdeeld waren. Die
dunne mantel roept dus de vraag op waarom de kern-mantelverhouding van
Mercurius zo sterk afwijkt van de verhoudingen zoals we die zien bij de
andere binnenplaneten: aarde, Venus en Mars.
Van de korst van Mercurius is bekend dat er opvallend weinig ijzer en
titanium aanwezig is en relatief veel aluminium en magnesium. “Vooral
die lage ijzerconcentratie is opvallend,” aldus Knibbe, “want dit
betekent dat ijzer blijkbaar liever als metaal (Fe) aanwezig is dan
gebonden aan ijzer (FeO). Verhoudingsgewijs veel metallisch ijzer in een
planeet wijst op een laag zuurstofgehalte tijdens de vorming van die
planeet. Dat zou kunnen verklaren waarom de mantel van Mercurius weinig
ijzer – in de vorm van ijzersilicaten – bevat, maar dat het ijzer
grotendeels als metaal in de kern geconcentreerd is.”
Als er tijdens de vorming van Mercurius wel veel zuurstof beschikbaar
geweest was, dan zou dit ook gebonden zijn aan ijzer in ijzersilicaten;
deze silicaatmineralen zouden dan zowel in de mantel als in de korst
terug te vinden moeten zijn, is de redenering.
Net als de aarde en de maan is Mercurius begonnen als een magmaoceaan
waaruit de kern en mantel is uitgekristalliseerd. De
kern-mantelverhouding van de binnenplaneten komt neer op de verhouding
tussen metalen en silicaten: de relatief zware metalen zakken in de loop
van de tijd uit naar de kern en de lichtere mineralen (de silicaten)
vormen de mantel.
Twee soorten meteorieten uit de tijd van de vorming van ons zonnestelsel, ofwel chondrieten,
zijn mogelijk afkomstig van Mercurius. Deze meteorieten hebben een
(voor Mercurius) kenmerkende silicaatsamenstelling: het gehalte
geoxideerde ijzer- (FeO) en titaanverbindingen (TiO) is laag en het
gehalte aan magnesiumoxide (MgO) is hoog. Deze twee typen meteorieten
zijn de CB-chondrieten, met een extreem hoog metaalgehalte (ca. 65%), en
de EH-chondrieten, met een relatief hoog silicaatgehalte (ca. 85%).
Op basis van de samenstelling van beide groepen chondrieten
experimenteert Knibbe nu met de mineralen die hij hierin aantreft. Door
beide groepen van mineralen onder dezelfde druk en temperatuur te
brengen als die op Mercurius hebben geheerst in mantel en kern, en de
uitkomsten van dit experiment te vergelijken met nieuwe
satellietwaarnemingen, wil hij er achter komen of de uitgangssituatie
van Mercurius vooral lijkt op een metaalrijke bulksamenstelling of een
samenstelling waarvan de oorspronkelijke metaal/silicaat-verhouding meer
lijkt op die van de aarde.
Deze experimenten vormen de basis voor Knibbes rekenmodel dat de
samenstelling van de mantel simuleert vanaf de grens tussen kern en
mantel naar de korst. Knibbe: “We onderzoeken hoe de mantel vanaf de
kern/mantelgrens stapsgewijs naar het oppervlak uitkristalliseert. Dit
moet uiteindelijk leiden tot een schatting van de mineraalsamenstelling
van het oppervlak van Mercurius op basis van de verschillende
chrondrietsamenstellingen. Deze schatting vergelijken we vervolgens met
de satellietwaarnemingen om te kunnen bepalen welke ‘evolutietheorie’
het meest waarschijnlijk is. Daarmee wordt ook duidelijk welke
chrondriet afkomstig is van Mercurius”.
Het lage zuurstofgehalte tijdens de vorming van Mercurius is
overigens niet eenvoudig te verklaren. Heel hypothetisch – en Knibbe
zegt het dan ook met de nodige voorzichtigheid – is de theorie dat een
laag zuurstofgehalte te verklaren is doordat de lichte zuurstofelementen
zouden zijn weggeblazen door de zonnewinden.
Dit is aannemelijk omdat Mercurius zo dichtbij de zon staat, ook al
ten tijde van het ontstaan van deze planeet. De atmosfeer van Mercurius
is te vergelijken met de exosfeer van de aarde, waar een uitwisseling van elementen met de ruimte
plaatsvindt door de kleine zwaartekracht in dat deel van de dampkring.
“Dat de zuurstof grotendeels zou zijn ‘weggeblazen’ klopt echter niet
met de aanwezigheid van andere lichte elementen,” zegt Knibbe, “zoals
zwavel. Aan de oppervlakte van Mercurius meten we een tien maal hogere
zwavelconcentratie dan op aarde, dus we vermoeden dat er zich ook in de planeet veel zwavel bevindt.”
De aanwezigheid van zwavel in de planeet zou verrassend goed passen
bij een bijzondere eigenschap van Mercurius, namelijk het verhoogde
magnetisme. Dit is weliswaar minder sterk dan op aarde (zo’n factor 10),
maar voor een kleine planeet zónder vloeibare kern zou dit opvallend
hoog zijn. “Daarom denken we nu dat zwavel, dat gebonden aan ijzer (FeS)
een veel lager smeltpunt heeft dan andere ijzerverbindingen, zorgt voor een vloeibare
buitenkern van Mercurius en dat de beweging van vloeibaar metaal de
oorzaak is van het sterke magnetisch veld. Twee andere elementen die dit
zouden kunnen veroorzaken, zijn silicium en koolstof.”
Een alternatieve, minder populaire hypothese is dat Mercurius zijn
magnetisme dankt aan het ‘geheugen’ van het gesteente, dat zelf een
(metalen) magneet is geworden. “Maar huidige metingen van het magnetisch
veld maken deze hypothese als enige verklaring vrijwel onmogelijk”,
aldus Knibbe.
Voor beide hypothesen zijn in dit stadium al voor- en tegenargumenten
te bedenken. "Een metaalrijke magmaoceaan kan veroorzaakt zijn doordat
stofwolken de lichte elementen van de protoplaneet Mercurius hebben
weggeblazen. Maar waarom vinden we dan nog zoveel andere lichte
elementen, zoals zwavel? Wat pleit voor een impact en een ‘normale’
kern-mantelverhouding is dat de homogene verspreiding van elementen in
ons deel van het zonnestelsel aannemelijk is. Maar de kans op een impact
waarbij een deel van de mantel wordt weggeblazen, is klein omdat een
object wel heel precies langs een planeet moet scheren om dát te laten
gebeuren.
Dan is er nog een derde hypothese, volgens Knibbe het minst populair,
die uitgaat van de verdamping van de buitenkant van de mantel. “De
effecten van een dergelijk fenomeen zien we echter niet terug in recente
beelden van gesteenten aan het Mercuriusoppervlak.”
3 december 2014 • Japanse planetoïdensonde gelanceerd
Vanochtend, om 5.22 uur Nederlandse tijd, is met succes de Japanse ruimtesonde Hayabusa2
gelanceerd. Dat heeft het Japanse ruimteagentschap JAXA bekendgemaakt.
De lancering was eigenlijk gepland voor afgelopen zondag, maar moest
vanwege slecht weer worden uitgesteld.Hayabusa2 is de opvolger van de
ruimtesonde Hayabusa, die in 2005 de planetoïde Itokawa bezocht en in
2010 een minieme hoeveelheid bodemmateriaal van dit rotsachtige
hemellichaam op aarde afleverde. De nieuwe ruimtesonde gaat iets
vergelijkbaars doen, maar dan bij een andere planetoïde: 1999 JU3. Als
alles volgens plan verloopt, komt Hayabusa2 medio 2018 aan bij de
planetoïde. Hij zal deze ongeveer 18 maanden begeleiden en vier kleine
onderzoeksmodules naar het oppervlak laten afdalen. Eén daarvan is een
landingsmodule van Duits/Franse makelij (MASCOT), die na zijn eerste
landing nog een sprongetje maakt. De drie andere zijn echte 'hoppers',
van elk een pond, die van plek naar plek springen om onderzoek te doen.
Zelf zal Hayabusa2 een projectiel in het oppervlak van de planetoïde
schieten en zoveel mogelijk van het opstuivende materiaal opvangen. De
ruimtesonde zal zijn 'oogst' – die hopelijk rijker is dan die van zijn
voorganger – eind 2020 op aarde afleveren.o.a. de MASCOT
Hayabusa2 3 december 2014
De Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA heeft 3 december om 5.22 uur
nederlandse tijd Hayabusa2 (Slechtvalk2) met aan boord vier
landingsmodules gelanceerd. In 2018 moet de ruimtesatelliet bij
planetoïde 1999 Ju3 aankomen, die in een baan om de zon draait. Heen en
terug is de afstand ongeveer 5 miljaard kilometer.
De bestemming van de Hayabusa2 (Slechtvalk2
in het Nederlands) is een rotsblok dat 1999 Ju3 heet en dat net als de
aarde in een baan om de zon draait. De sonde moet daar een krater slaan,
monsters verzamelen en daar in 2020 mee terugkeren op aarde. Heen en
weer gaat het om een reis van 5 miljard kilometer.
Water
Hayabusa2 is de opvolger van Hayabusa, een Japanse sonde die in
2003 werd gelanceerd, een bezoek bracht aan planetoïde Itokawa en een
aantal monsters op aarde afleverde. De hoop is nu echter dat er deze
keer water en organische materialen worden gevonden, de bronnen van het
leven op aarde.
Aan het Japans/Duitse project zit ook een
Nederlands tintje; een deel van het landingssysteem van de Duitse
verkenner is gemaakt door het bedrijf Cosine uit Leiden
De Japanse sonde Hayabusa2 (Slechtvalk2) is begonnen aan zijn
ruimtereis naar een asteroïde zo’n van vijf miljard kilometer van de
aarde.
Woensdag rond 05.30 uur Nederlandse tijd werd de sonde gelanceerd.
In 2018 moet Hayabusa2 bij de asteroïde een Duitse verkenner
afstoten, die op het oppervlak moet landen. De lancering van de sonde
werd eerder nog uitgesteld omdat er te harde wind werd verwacht.
De Duitse verkenner Mascot moet meerdere plekken op het oppervlak van
het rotsblok onderzoeken. Ook moet Hayabusa2 een krater in het
oppervlak schieten. Dat woelt de aarde om. Een camera meet dan wat er
gebeurt. Verder moet Hayabusa2 stofdeeltjes opvangen en daar in 2020 mee
terugkeren op aarde. De deeltjes kunnen in een laboratorium worden
onderzocht.
De asteroïde waar het om gaat, is het rotsblok 1999 JU3. Dat draait
net als de aarde in een baan rond de zon. Het is ontstaan toen ons
zonnestelsel werd gevormd, 4,6 miljard jaar geleden. Sindsdien is het
niet of nauwelijks veranderd. Mogelijk zijn er nog sporen van water en
organisch materiaal te vinden. Dat zijn de bronnen van leven op aarde.
Aan boord van Hayabusa2 bevindt zich namelijk MASCOT (Mobile Asteroid Surface Scout):
een door de Duitse ruimtevaartorganisatie ontwikkelde lander. In 2018
moet Hayabusa2 deze lander op het oppervlak van 1999 JU3 zetten. De
lander is op zijn beurt weer uitgerust met een navigatiesysteem dat
ontwikkeld is door een Nederlands bedrijf. MASCOT zal niet alleen op het
oppervlak van 1999 JU3 landen, maar is ontworpen om zich ook te
bewegen. Zo moet deze op het oppervlak van de planetoïde gaan springen.
Hayabusa2
In 2014 is het zover: Japan stuurt dan Hayabusa2 op pad. De
ruimtesonde gaat een bezoekje brengen aan een planetoïde en daar
monsters verzamelen. Een prachtige missie!
Hayabusa2 is de opvolger van Hayabusa, een Japanse sonde die in het
begin van de 21e eeuw geschiedenis schreef door de planetoïde Itokawa te
bezoeken, op die planetoïde monsters te verzamelen en deze vervolgens
netjes terug op aarde af te leveren. De missie van Hayabusa2 ziet er in
grove lijnen hetzelfde uit. Maar er zijn ook verschillen en al met al
belooft de missie van Hayabusa2 toch zeker een stuk spectaculairder te
worden. Zo bezoekt Hayabusa2 een heel ander soort planetoïde (die
waarschijnlijk veel interessanter is dan Itokawa) en gaat de sonde op
die planetoïde een krater creëren, zodat ook onderliggende lagen van de
planetoïde bloot komen te liggen en dus op grotere diepte monsters
kunnen worden verzameld.
Waarom een planetoïde?
Dat de Japanners zich na de Hayabusa-missie opnieuw naar een planetoïde
willen begeven, is niet zo heel vreemd. We kunnen namelijk ongelofelijk
veel van planetoïden leren, met name als het gaat om de oorsprong van
ons zonnestelsel. In tegenstelling tot grote hemellichamen die door
toedoen van bijvoorbeeld thermale processen door de jaren heen veranderd
zijn, zijn kleinere hemellichamen zoals planetoïden vaak nog vrij puur.
Monsters van planetoïden kunnen ons dan ook een veel beter beeld geven
van de ruwe materialen waar planeten en planetoïden uit bestaan en dus
meer vertellen over de periode rondom de geboorte van de planeten.
1999 JU3
Zoals het er nu naar uitziet, gaat Hayabusa2 een bezoekje brengen aan de
ongeveer 920 meter brede planetoïde 1999 JU3. Dit is een heel andere
planetoïde dan Itokawa. 1999 JU3 is een zogenoemde C-type planetoïde,
Itokawa is een S-type planetoïde. Beide planetoïden bestaan uit steen,
maar van C-type planetoïden wordt vermoed dat ze meer organische materie
en water bevatten. Hayabusa2 kan ons dan ook veel meer gaan vertellen
over hoe organische materie en water er van origine in het zonnestelsel
uitzag en hoe die stoffen zich verhouden tot het leven en oceaanwater
zoals we dat nu kennen.
Ook Hayabusa beschikte over een soort lander. Het
was een soort robot die door Hayabusa op het oppervlak moest worden
gezet en zich daar zelfstandig kon bewegen. Helaas lukte het de
Japanners niet om de robot heelhuids op het oppervlak van Itokawa neer
te zetten. Hopelijk hebben ze met Hayabusa2 meer geluk!
De gereedschappen
Voor zo’n grondig onderzoek heeft Hayabusa2 natuurlijk goede
gereedschappen nodig. En die krijgt de sonde mee! Hayabusa2 is uitgerust
met verschillende instrumenten waarmee de planetoïde op afstand
bestudeerd kan worden. Ook beschikt de sonde over diverse landers en
rover. Hayabusa2 zet de landers op het oppervlak van de planetoïde,
zodat deze van dichtbij onderzoek kunnen gaan doen. Ook Hayabusa2 zelf
landt kort op de planetoïde om monsters te verzamelen.
Eén van de meer spectaculaire instrumenten aan boord van Hayabusa2 is
zonder enige twijfel de zogenoemde ‘Impactor’. Het is de bedoeling dat
het twee kilo zware object op 1999 JU3 wordt geworpen. Zo ontstaat een
krater van meerdere meters breed waarin vervolgens monsters verzameld
kunnen gaan worden. Daarmee gaat Hayabusa2 letterlijk veel verder dan
Hayabusa: er worden niet alleen oppervlakkige, maar ook dieper gelegen
monsters verzameld. Deze monsters geven ons mogelijk een nog beter beeld
van de oorspronkelijke materialen die in het prille zonnestelsel
voorkwamen: omdat ze dieper liggen, is het minder waarschijnlijk dat ze
door allerlei externe processen zijn aangetast.
Tijdschema
Het is de bedoeling dat Hayabusa2 in 2014 wordt gelanceerd. Ergens
halverwege 2018 zou de sonde dan bij de planetoïde aankomen. Daar blijft
de sonde ongeveer anderhalf jaar aan het werk. Tegen het eind van 2020
kan Hayabusa2 dan de verzamelde monsters op aarde afleveren. Vooralsnog
houden de Japanners zich prima aan het schema. In het voorjaar van 2012
werd het ontwerp van Hayabusa2 afgerond. En eind december van dat jaar
kon de Japanse ruimtevaartorganisatie de Hayabusa2 onthullen. Helemaal
af is de sonde nog niet. Zo wordt er nog hard gewerkt aan de
zonnepanelen en worden de apparaten aan boord nog druk getest. Maar
zoals het er nu naar uitziet, moet het lukken om de sonde in 2014 te
lanceren.
26 november 2014 • Onzichtbaar schild behoedt aarde voor ‘killer-elektronen’
Wetenschappers hebben ontdekt dat zich ongeveer 11.000 kilometer boven
de aarde een onzichtbaar ‘schild’ bevindt dat elektronen tegenhoudt die
met bijna de snelheid van het licht langs onze planeet suizen. Zulke
‘killer-elektronen’, die vrijkomen bij hevige uitbarstingen van de zon,
vormen een bedreiging voor astronauten, satellieten en ruimtestations
(Nature, 27 november). De elektronenbarrière is aangetroffen in de Van
Allen-gordels, twee donutvormige ringen om de aarde die gevuld zijn met
energierijke elektronen en protonen. Hij bevindt zich aan de binnenzijde
van de buitenste gordel. Volgens de ontdekkers lijkt het alsof
ultrasnelle-elektronen daar op een glazen muur in de ruimte stuiten. Een
sluitende verklaring voor het bestaan van die scherpe begrenzing
ontbreekt vooralsnog. Er zijn wel aanwijzingen dat de hevigste
uitbarstingen van de zon in staat zijn om het schild te doorbreken. Een
van de mogelijkheden is dat de ‘plasmasfeer’ van de aarde, een grote
wolk van koud, elektrisch geladen gas die duizend kilometer boven het
aardoppervlak begint en zich tot op een afstand van vele duizenden
kilometers uitstrekt, er iets mee te maken heeft. Verder onderzoek moet
uitwijzen of de laagfrequente elektromagnetisch golven die in de deze
wolk optreden de elektronen afweren.
Onzichtbaar schild om de aarde
Een team van wetenschappers heeft een onzichtbaar schild
ontdekt op een hoogte van 11.500 kilometer boven het aardoppervlak. Dit
Star Trek-achtige schild blokkeert extreem snelle elektronen, die
tijdens zonnestormen door de ruimte vliegen en astronauten en
satellieten bedreigen.
De onderzoekers troffen het schild aan in de Van Allen-gordels.
Dit zijn twee gordels van geladen deeltjes rond de aarde. De gordels
worden op hun plaats gehouden door het magnetische veld van de aarde. Ze
krimpen en groeien regelmatig. Dit is afhankelijk van hoeveel energie
er binnenkomt van de zon. Opvallend is dat de buitenste Van Allen-gordel
een scherpe grens heeft op een hoogte van ruim elfduizend kilometer,
waar elektronen worden tegengehouden die lager in de atmosfeer willen
dringen.
Onzichtbaar schild
“Het lijkt wel alsof de elektronen op een glazen wand botsen”, legt
studieleider Daniel Baker van de universiteit van Colorado uit. Zijn
paper is vandaag gepubliceerd in het wetenschappelijke journaal Nature.
“Dit fenomeen heeft wel iets weg van het schild dat in Star Trek wordt
gebruikt om de Enterprise te beschermen tegen vijandig vuur. Het is in
ieder geval een bijzonder fenomeen.”
Voorheen dachten wetenschappers dat hoogenergetische elektronen – die
met een snelheid van 160.000 kilometer per seconde langs de aarde razen
– langzaam worden afgeremd in de atmosfeer en uiteindelijk verdwijnen
door interacties met luchtmoleculen. Nu lijkt het erop dat het Star
Trek-achtige schild hiervoor verantwoordelijk is.
Monitoren
Het is nog onduidelijk hoe het schild zich heeft kunnen vormen. “We gaan
het gebied de komende tijd in de gaten houden”, zegt Baker. “Stel, er
vindt een grote uitbarsting plaats op de zon, dan verwacht ik dat het
schild tijdelijk wordt gebroken door de grote hoeveelheid elektrisch
geladen deeltjes.”
Sterrenkundigen zijn er in geslaagd om voor het eerst een supernova te
zien, waarvan het licht door de zwaartekracht van een massieve cluster
van sterrenstelsels tussen de supernova en de aarde werd verbogen en
waardoor er in plaats van één maar liefst vier supernovae te zien waren.
De supernova wordt SN Refsdal genoemd, naar de Noorse sterrenkundige
Sjur Refsdal die veel onderzoek heeft gedaan aan zwaartekrachtslenzen,
de cluster heet MACS J1149. Met de Hubble telescoop zag men de vier
stipjes verschijnen, S1 t/m S4 op de foto hierboven, en in de periode
tussen 10 en 20 november 2014 werden er waarnemingen aan gedaan. Op de
bovenste foto zie je de stipjes rondom het heldere elliptische stelsel,
dat deel uitmaakt van MACS J1149, op de onderste foto is dat stelsel met
de computer verwijdert. De afstand tot de supernova bedraagt 9,4
miljard lichtjaar, de cluster ligt met vijf miljard lichtjaar veel
dichterbij. Het is voor het eerst dat van een supernova een meervoudige
zwaartekrachtslens ontdekt is, d.w.z. dat er van de supernova meerdere
beeldjes zijn te zien door het ‘lensstelsel’, dat is in dit geval de
cluster. Hieronder een voorstelling hoe zoiets ontstaat, waarbij de bron
geen supernova is, maar een gewoon sterrenstelsel.
Hubble SN Refsdal
The four dots centered on the bright elliptical galaxy at top
are multiple images of supernova SN Refsdal taken with the Hubble Space
Telescope between November 10-20, 2014. In the bottom image, the galaxy
has been digitally removed to show only the supernova images, labeled S1
through S4. The line segments are diffraction spikes from a nearby
star. Credit: P.L. Kelly/GLASS/Hubble Frontier Fields
Sterrenkundigen zijn er in geslaagd om voor het eerst een supernova
te zien, waarvan het licht door de zwaartekracht van een massieve
cluster van sterrenstelsels tussen de supernova en de aarde werd
verbogen en waardoor er in plaats van één maar liefst vier supernovae te
zien waren. De supernova wordt SN Refsdal genoemd, naar de Noorse
sterrenkundige Sjur Refsdal die veel onderzoek heeft gedaan aan
zwaartekrachtslenzen, de cluster heet MACS J1149. Met de Hubble
telescoop zag men de vier stipjes verschijnen, S1 t/m S4 op de foto
hierboven, en in de periode tussen 10 en 20 november 2014 werden er
waarnemingen aan gedaan. Op de bovenste foto zie je de stipjes rondom
het heldere elliptische stelsel, dat deel uitmaakt van MACS J1149, op de
onderste foto is dat stelsel met de computer verwijdert. De afstand tot
de supernova bedraagt 9,4 miljard lichtjaar, de cluster ligt met vijf
miljard lichtjaar veel dichterbij. Het is voor het eerst dat van een
supernova een meervoudige zwaartekrachtslens ontdekt is, d.w.z. dat er
van de supernova meerdere beeldjes zijn te zien door het ‘lensstelsel’,
dat is in dit geval de cluster. Hieronder een voorstelling hoe zoiets
ontstaat, waarbij de bron geen supernova is, maar een gewoon
sterrenstelsel.
MACS en supernova SN Refsdal
The lensed supernova was discovered far behind the rich galaxy cluster
MACS J1149.6+2223. The cluster is one of the most massive known and
gained notoriety in 2012 when astronomers harnessed its powerful lensing
ability to uncover the most distant galaxy known at the time. Credit:
NASA/ESA/M.
This cropped image shows the central slice of the MACS J1149 galaxy
cluster. A massive elliptical galaxy lenses the light of SN Refsdal into
four separate images. It also distorts the purplish spiral galaxy
that’s host to the supernova. Credit: NASA/ESA/M. Postman STScI/CLASH
teamPostman STScI/CLASH team - links fel bolletje is lensing galaxy, blauw rechts SN host galaxy
De supernova die waargenomen is ligt in een sterrenstelsel, dat
(uiteraard) ook op 9,2 miljard lichtjaar afstand ligt. Ook dat stelsel
is door de zwaartekrachtslens qua vorm veranderd, maar het is niet in
vier aparte beeldjes te zien. Hieronder zie je dat ‘moederstelsel’ van
de supernova.
Gravitatielenswerking
This illustration shows how gravitational lensing works. The gravity of a
large galaxy cluster is so strong, it bends, brightens and distorts the
light of distant galaxies behind it. The scale has been greatly
exaggerated; in reality, the distant galaxy is much further away and
much smaller. Credit: NASA, ESA, L. Calcada
18 november 2014 • Dawn levert geologische kaart van Vesta
OP basis van foto's en metingen van de Amerikaanse ruimtesonde Dawn
hebben planeetonderzoekers een gedetailleerde geologische kaart
samengesteld van de grote planetoïde Vesta. Vesta (ca. 500 km in
middellijn) is tussen juli 2011 en september 2012 van nabij bestudeerd
door Dawn. De ruimtesonde verrichtte metingen in zeven
golflengtegebieden en maakte stereoscopische foto's. Aan de geologische
kaart is ca. tweeënhalf jaar gewerkt. Hij is deze week gepubliceerd in
het vakblad Icarus, samen met elf wetenschappelijke artikelen over
Vesta.
De geologische geschiedenis van de grote planetoïde wordt gekenmerkt
door zware inslagen, die onder andere twee gigantische en elkaar
overlappende inslagbekkens op de zuidpool hebben geproduceerd, en
aanleiding gaven tot tektonische groeven langs de evenaar. Dankzij het
Dawn-onderzoek is van verschillende delen van het oppervlak de leeftijd
nu goed bekend. De oudste delen van het oppervlak blijken te dateren van
vóór de twee grote inslagen.
Dawn vliegt momenteel naar de grootste planetoïde, de dwergplaneet
Ceres. Daar zal hij in maart 2015 aankomen.
DAWN maakt geologische kaart Vesta
n STEREO-Behind lijkt nu in serieuze problemen te zijn beland. Gisteren
was het precies zes weken geleden dat NASA voor het laatst contact
heeft gehad met de sonde. Wat er precies mis is, is onduidelijk. Het kan
zijn dat de sonde door zijn energie heen is en op drift is geraakt.
NASA raakte het contact op 1 oktober kwijt. Dat gebeurde kort nadat NASA
de ruimtesonde – en zijn tweelingbroer STEREO-Ahead – gereset had. De
reset was één van de maatregelen die NASA moest treffen om de sondes ook
de komende jaren operationeel te kunnen houden.
12 november 2014 • Stormachtige tijden op Uranus
De doorgaans nogal kalme atmosfeer van de planeet Uranus is de
afgelopen maanden steeds stormachtiger geworden. De bijbehorende wolken
zijn zo helder dat ze, voor het eerst, zelfs waarneembaar zijn voor
amateur-astronomen. De activiteit komt op een onverwacht moment. Het is
inmiddels zeven jaar geleden dat de zon precies boven de evenaar van
Uranus stond – iets wat maar eens in de 42 jaar gebeurt. Dat was het
moment waarop de grootste activiteit werd verwacht, en nu zou de
Uranus-atmosfeer juist weer tot rust moeten komen. Vermoed wordt dat de
stormgebieden samenhangen met wervelachtige verschijnselen die zich veel
dieper in de atmosfeer afspelen. Hun heldere tint wordt waarschijnlijk
veroorzaakt door het opstijgen van methaangas, dat daarbij tot
ijskristallen condenseert. Uranus is ongeveer vier zo groot als de aarde
en heeft een dikke atmosfeer die grotendeels uit waterstof en helium
bestaat, maar ook een beetje methaan bevat. Omdat de planeet geen
inwendige warmtebron heeft, werd aangenomen dat zijn atmosferische
activiteit wordt aangedreven door de zon. De timing van de huidige
stormactiviteit trekt deze aanname in twijfel. De nieuwe resultaten zijn
vandaag gepresenteerd op de 46ste bijeenkomst van de Division for
Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Tucson,
Arizona.
Uranus 6 augustus 2014
Infrared images of Uranus (1.6 and 2.2 microns) obtained on Aug. 6,
2014, with adaptive optics on the 10-meter Keck telescope. The white
spot is an extremely large storm that was brighter than any feature ever
recorded on the planet in the 2.2-micron band. The cloud rotating into
view at the lower-right limb grew into the large storm that was seen by
amateur astronomers at visible wavelengths. Imke de Pater (UC Berkeley)
& Keck Observatory images.
Uranus wordt momenteel geteisterd door extreme stormen. De
stormen zijn zo heftig dat zelfs amateur-astronomen de heldere
wolkenpartijen kunnen onderscheiden. Wetenschappers staan voor een
raadsel: waarom ontstaan die extreme stormen juist nu?
“Het weer op Uranus is extreem actief,” concludeert onderzoeker Imke
de Pater. “Deze vorm van activiteit zouden we in 2007 verwacht hebben,
toen de één keer in de 42 jaar op Uranus optredende equinox plaatsvond
en de zon direct op de evenaar scheen,” voegt onderzoeker Heidi Hammel
toe. “Maar we voorspelden dat die activiteit nu wel zou zijn
weggestorven. Waarom we deze ongelofelijke stormen nu zien is een
raadsel.”
Acht grote stormen
Pater, Hammel en collega’s bestudeerden het noordelijk halfrond van
Uranus begin augustus vanuit het Keck Observatory. Ze namen acht grote
stormen waar. Eén van de stormen was de helderste storm die ooit op een
golflengte van 2.2 microns op Uranus is waargenomen. De storm was
verantwoordelijk voor maar liefst dertig procent van al het licht dat op
deze golflengte door de gehele planeet gereflecteerd werd. “De kleuren
en vormen van het wolkencomplex suggereren dat de storm – net als de
twee wolkenpartijen die we tijdens de equinox zagen – verband houdt met
een vortex dieper in de atmosfeer,” vertelt onderzoeker Larry Sromovsky.
Amateurs
De stormen op Uranus zijn zo heftig en helder dat zelfs
amateur-astronomen sommige stormen kunnen waarnemen. Op de anders geheel
blauwe planeet zien ze nu heldere vlekken.
Uranus is een zogenoemde ijsreus. De planeet heeft geen interne
warmtebron. Daarom dachten onderzoekers altijd dat de activiteiten in de
atmosfeer van de planeet alleen beïnvloed werden door zonlicht. Maar
momenteel valt er weinig zonlicht op het noordelijk halfrond. En toch is
er veel activiteit te zien in de atmosfeer. “Deze onverwachte
observaties herinneren ons eraan hoe weinig we begrijpen van de dynamiek
in de atmosfeer van de buitenste planeten van ons zonnestelsel,” zo
concluderen de onderzoekers.
11 november 2014 • Kleur van Jupiters Grote Rode Vlek reikt niet diep
De Grote Rode Vlek op de reuzenplaneet Jupiter dankt zijn kleur aan de
afbraak van moleculen hoog in de dampkring, onder invloed van
ultraviolet zonlicht. Dat blijkt uit 14 jaar oude waarnemingen van de
Amerikaanse planeetverkenner Cassini, gecombineerd met
laboratoriumexperimenten. Tot nu toe werd veelal aangenomen dat de rode
kleur veroorzaakt werd doordat bepaalde chemische verbindingen van grote
diepte omhoog werden gebracht door turbulentie in het kolossale
stormsysteem.
De Grote Rode Vlek is een gigantische cycloon in de Jupiterdampkring die
hoog uittorent boven de omringende wolkenlagen. Hij is groter dan de
aarde, en draait in circa zes dagen één keer rond. De Vlek werd ruim
driehonderd jaar geleden al voor het eerst waargenomen. De oorzaak van
de rode kleur (in feite meer zalmroze of licht oranje) was echter nooit
opgehelderd; algemeen werd aangenomen dat er sprake was van
fosforhoudende moleculen die vanaf grotere diepte omhoog werden
gebracht.
Onderzoekers op NASA's Jet Propulsion Laboratory in Pasadena,
Californië, hebben nu echter ontdekt dat de kleur van de Grote Rode
Vlek, zoals die in 2000 nauwkeurig is vastgelegd door de
planeetverkenner Cassini, heel goed overeenkomt met de kleur van de
organische verbindingen die achterblijven wanneer ammoniak en acetyleen
beschenen worden door ultraviolette straling. Spectroscopische
waarnemingen die verricht zijn tijdens laboratoriumexperimenten komen
goed overeen met de spectroscopische metingen van Cassini.
Ammoniak en acetyleen zijn bekende bestanddelen van de Jupiterdampkring.
Dat de oranjeroze kleur vooral in het stormsysteem zo goed zichtbaar
is, komt vermoedelijk door de grote hoogte van de wolkentoppen in de
Grote Rode Vlek, en doordat de wervelstructuur de verspreiding van het
materiaal belemmert. De nieuwe resultaten zijn deze week gepresenteerd
op de 46ste bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences van de
American Astronomical Society in Tucson, Arizona.
Kleur van de Grote Rode Vlek
De Grote Rode Vlek op de reuzenplaneet Jupiter dankt zijn kleur aan
de afbraak van moleculen hoog in de dampkring, onder invloed van
ultraviolet zonlicht. Dat blijkt uit 14 jaar oude waarnemingen van de
Amerikaanse planeetverkenner Cassini, gecombineerd met
laboratoriumexperimenten.
Tot nu toe werd veelal aangenomen dat de rode kleur veroorzaakt werd
doordat bepaalde chemische verbindingen van grote diepte omhoog werden
gebracht door turbulentie in het kolossale stormsysteem. De Grote Rode
Vlek is een gigantische cycloon in de Jupiterdampkring die hoog
uittorent boven de omringende wolkenlagen. Hij is groter dan de aarde,
en draait in circa zes dagen één keer rond. De Vlek werd ruim
driehonderd jaar geleden al voor het eerst waargenomen.
De oorzaak van de rode kleur (in feite meer zalmroze of licht oranje)
was echter nooit opgehelderd; algemeen werd aangenomen dat er sprake
was van fosforhoudende moleculen die vanaf grotere diepte omhoog werden
gebracht. Onderzoekers hebben nu echter ontdekt dat de kleur van de
Grote Rode Vlek, zoals die in 2000 nauwkeurig is vastgelegd door de
planeetverkenner Cassini, heel goed overeenkomt met de kleur van de
organische verbindingen die achterblijven wanneer ammoniak en acetyleen
beschenen worden door ultraviolette straling.
Spectroscopische waarnemingen die verricht zijn tijdens
laboratoriumexperimenten komen goed overeen met de spectroscopische
metingen van Cassini. Ammoniak en acetyleen zijn bekende bestanddelen
van de Jupiterdampkring. Dat de oranjeroze kleur vooral in het
stormsysteem zo goed zichtbaar is, komt vermoedelijk door de grote
hoogte van de wolkentoppen in de Grote Rode Vlek, en doordat de
wervelstructuur de verspreiding van het materiaal belemmert.
10 november 2014 • Cassini meet diepte van methaanmeer op Titan
De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft dieptemetingen verricht
in Kraken Mare, een van de grote methaanmeren op het noordelijk halfrond
van de Saturnusmaan Titan. Dicht bij de kust, nabij de monding van wat
op een brede rivierbedding lijkt, werd met het radarinstrument van
Cassini een diepte gemeten van 20 tot 35 meter. Op andere plaatsen waar
de radarhoogtemetingen zijn uitgevoerd werden geen echo's ontvangen, wat
kan wijzen op een grotere diepte of op een sterker absorberende
vloeistof. De hellingen nabij de kustlijn lijken vrij steil te zijn, wat
overeen zou komen met een grote diepte.
In Kraken Mare zijn ook vreemde heldere 'eilanden' ontdekt (gebieden met
een hoge radarreflectiviteit), vergelijkbaar met het 'magische eiland'
dat de afgelopen jaren gezien is in Ligeia Mare. In het geval van Kraken
Mare gaat het met zekerheid om structuren aan het oppervlak: gebieden
met sterke golfbewegingen, of vast drijvend materiaal - mogelijk
'ijsschotsen' van bevroren koolwaterstoffen.
De nieuwe resultaten worden deze week gepresenteerd op de 46ste
bijeenkomst van de Division for Planetary Science van de American
Astronomical Society in Tucson, Arizona.
Cassini mission continues its adventures in extraterrestrial
oceanography with new findings about the hydrocarbon seas on Saturn's
moon Titan. During a flyby in August, the spacecraft sounded the depths
near the mouth of a flooded river valley and observed new, bright
features in the seas that might be related to the mysterious feature
that researchers dubbed the "magic island.
To the delight of Cassini scientists, two new bright features
appeared in Titan's largest sea, Kraken Mare, during the August 21
flyby. In contrast to a previously reported bright, mystery feature in
another of Titan's large seas, Ligeia Mare, the new features in Kraken
Mare were observed in both radar data and images from Cassini's Visible
and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS). Having observations at two
different wavelengths provides researchers with important clues to the
nature of these enigmatic objects.
The VIMS data suggest the new features might have similarities to
places in and around the seas that the Cassini team has interpreted as
waves or wet ground. The observations support two of the possible
explanations the team thinks are most likely -- that the features might
be waves or floating debris.
Unfortunately for mystery lovers, the August Titan flyby marked the
final opportunity for Cassini's radar to observe Kraken Mare. However,
the spacecraft is scheduled to observe the original "magic island"
feature in Ligeia Mare once more, in January 2015.
Kraken Mare heldere gebieden november 2014
This
view shows the path and some key places in a survey of the "Pahrump
Hills" outcrop by NASA's Curiosity Mars rover in autumn of 2014. The
outcrop is at the base of Mount Sharp within Gale Crater.
The mission's in-place investigation of the layered mountain began at
the low edge of the Pahrump Hills outcrop, at the target "Confidence
Hills." Curiosity collected a drilled sample of rock powder at that
target in September 2014 and delivered portions of the powder into
analytical instruments inside the rover. Then the mission began a
"walkabout" of the outcrop, similar to the way field geologists on Earth
walk across an outcrop to choose the best places on it to examine in
detail. The dashed gold line indicates the path the rover drove during
the walkabout. Names are shown for a few of the features visited and
observed by the rover. Red dots indicate stops at the end of a day's
drive. White dots indicate locations of stops made during the drives to
collect observations of the Pahrump Hills outcrop. The mission completed
the walkabout at the site labeled "Whale Rock", and the team is now
examining the observations acquired during the walkabout to decide where
to return for more detailed analysis.
This view of the outcrop and other portions of Mount Sharp beyond is a
mosaic of images taken by the rover's Mast Camera (Mastcam) - See more
at:
http://mars.jpl.nasa.gov/msl/multimedia/images/?ImageID=6722#sthash.cXZvhtBB.dpuf
This
view shows the path and some key places in a survey of the "Pahrump
Hills" outcrop by NASA's Curiosity Mars rover in autumn of 2014. The
outcrop is at the base of Mount Sharp within Gale Crater.
The mission's in-place investigation of the layered mountain began at
the low edge of the Pahrump Hills outcrop, at the target "Confidence
Hills." Curiosity collected a drilled sample of rock powder at that
target in September 2014 and delivered portions of the powder into
analytical instruments inside the rover. Then the mission began a
"walkabout" of the outcrop, similar to the way field geologists on Earth
walk across an outcrop to choose the best places on it to examine in
detail. The dashed gold line indicates the path the rover drove during
the walkabout. Names are shown for a few of the features visited and
observed by the rover. Red dots indicate stops at the end of a day's
drive. White dots indicate locations of stops made during the drives to
collect observations of the Pahrump Hills outcrop. The mission completed
the walkabout at the site labeled "Whale Rock", and the team is now
examining the observations acquired during the walkabout to decide where
to return for more detailed analysis.
This view of the outcrop and other portions of Mount Sharp beyond is a
mosaic of images taken by the rover's Mast Camera (Mastcam). - See more
at:
http://mars.jpl.nasa.gov/msl/multimedia/images/?ImageID=6722#sthash.cXZvhtBB.dpuf
Two Synthetic Aperture Radar (SAR) images from the radar experiment
on NASA's Cassini spacecraft show that, between May 2013 and August
2014, a bright feature appeared in Kraken Mare, the largest hydrocarbon
sea on Saturn's moon Titan. Researchers think the bright feature is
likely representative of something on the hydrocarbon sea's surface,
such as waves or floating debris.
A similar feature appeared in Ligea Mare, another Titan sea, and was seen to evolve in appearance between 2013 and 2014 (see Mysterious Changing Feature in Ligeia Mare).
Plumbing Coastal Depths in Titan's Kraken Mare
November 10, 2014
Kraken Mare augustus 2014
Radar data from NASA's Cassini spacecraft reveal the depth of liquid methane/ethane seas on Saturn's moon Titan.
Cassini's Titan flyby on Aug. 21, 2014, included a segment designed to
collect altimetry (or height) data, using the spacecraft's radar
instrument, along a 120-mile (200-kilometer) shore-to-shore track on
Kraken Mare, Titan's largest hydrocarbon sea. For a 25-mile
(40-kilometer) stretch of this data, along the sea's eastern shoreline,
Cassini's radar beam bounced off the sea bottom and back to the
spacecraft, revealing the sea's depth in that area. Observations in this
region, near the mouth of a large, flooded river valley, showed depths
ranging from 66 to 115 feet (20 to 35 meters).
Plots of three radar echoes are shown at left, indicating depths of 89
feet (27 meters), 108 feet (33 meters) and 98 feet (30 meters),
respectively. The altimetry echoes show the characteristic double-peaked
returns of a bottom-reflection. The tallest peak represents the sea
surface; the shorter of the pair represents the sea bottom. The distance
between the two peaks is a measure of the liquid's depth.
The Synthetic Aperture Radar (SAR) image at right shows successive
altimetry observations as black circles. The three blue circles indicate
the locations of the three altimetry echoes shown in the plots at left.
Komeet 67P 4 november 2014
3 november 2014 • Zodiakaal licht bij andere sterren gedetecteerd
Met de Europese Very Large Telescope in Chili is de zwakke gloed
ontdekt die ontstaat doordat microscopisch kleine stofdeeltjes in andere
planetenstelsels het licht van de ster weerkaatsen. Ook in ons eigen
zonnestelsel is dit zodiakale schijnsel onder gunstige omstandigheden
zichtbaar. Het gaat daarbij om stofjes die zijn gevormd door botsingen
van planetoïden en door het uiteenvallen van kometen.
Met de Very Large Telescope is nu voor het eerst een systematisch
onderzoek verricht naar zodiakaal licht bij andere sterren. In sommige
gevallen blijkt het wel duizend keer zo helder te zijn als in ons eigen
planetenstelsel. Opmerkelijk genoeg lijkt de gloed sterker te zijn bij
oude sterren dan bij jonge, terwijl je juist zou verwachten dat het
aantal botsingen van planetoïden in de loop van de tijd afneemt, en de
resulterende stofjes het planetenstelsel uit worden geblazen.
In de toekomst kan het ‘exo-zodiakaal’ licht mogelijk een probleem
opleveren bij pogingen om aarde-achtige exoplaneten direct waar te
nemen.
Wetenschappers hebben zodiakaal licht ontdekt nabij de leefbare
zones rond negen sterren die zich in de buurt van ons zonnestelsel
bevinden. Het is slecht nieuws voor wetenschappers die aarde-achtige
planeten in beeld willen brengen.
Zodiakaal licht bestaat uit het licht van sterren dat weerkaatst wordt
door stof dat ontstaan is door verdamping van kometen en botsingen
tussen planetoïden. Ook op aarde zien we dit zodiakaal licht wel eens.
Je moet je dan na de avondschemering of kort voor de ochtendschemering
op een heel donkere plek op onze planeet bevinden. Vanaf die plek kun je
het zodiakale licht zien als een zwakke witte gloed aan de hemel (zie
de afbeelding hieronder). De gloed lijkt afkomstig te zijn van de zon,
in werkelijkheid is deze het resultaat van zonlicht dat weerkaatst wordt
door de kleine stofdeeltjes.
Dit zodiakale licht is overal in ons zonnestelsel waarneembaar. En
tijdens eerdere onderzoeken is het ook al in andere zonnestelsels
waargenomen. Wat dit onderzoek uniek maakt, is dat het voor het eerst op
grote schaal en systematisch onderzoek doet naar het exo-zodiakale
licht, oftewel zodiakaal licht rond een andere ster dan onze zon
Met behulp van de Very Large Telescope ontdekten de
onderzoekers het zodiakale licht in de buurt van de leefbare zone rond
negen nabije sterren. Ze kunnen op basis van hun onderzoek bovendien
concluderen dat bij oudere sterren het meeste stof te vinden is. En dat
is verrassend. Je zou namelijk verwachten dat de stofproductie die het
resultaat is van botsingen tussen planetoïden door de tijd afneemt,
omdat het aantal planetoïden door toedoen van die botsingen steeds
kleiner wordt.
Helderder
Het licht dat de onderzoekers gedetecteerd hebben, is duizend keer
helderder dan het zodiakale licht dat we rond onze eigen zon zien.
Bovendien wijst alles erop dat het aantal sterren dat net zulk zodiakaal
licht vertoont als in ons zonnestelsel is aangetroffen veel groter is
dan gedacht. “De hoge detectiegraad bij dit helderheidsniveau wijst erop
dat er een aanzienlijk aantal stelsels moet zijn die stof bevatten dat
beneden de detectiedrempel van ons onderzoek blijft, maar altijd nog
veel helderder is dan het zodiakale stof in het zonnestelsel,” vertelt
onderzoeker Olivier Absil.
Onder alle sterren die de onderzoekers bestudeerden, bevinden zich
ook veertien sterren waarvan we weten dat ze exoplaneten bezitten. Al
deze planeten bevinden zich in het gebied waar ook het zodiakale licht
is waargenomen. Het is mogelijk slecht nieuws voor onderzoekers die
planeten die op de aarde lijken in beeld hopen te gaan brengen. De gloed
van het exo-zodiakale stof maakt het in beeld brengen van zulke
planeten namelijk lastiger. Ook als die gloed maar heel zwak is.
Zodiacal licht la Silla ESO september 2009
Zodiakaal licht, gezien vanuit het woestijnlandschap waar ook de Very Large Telescope zich bevindt. Afbeelding: ESO
This image beautifully captures the zodiacal light, a triangular glow
seen best in night skies free of overpowering moonlight and light
pollution. The photograph was taken at ESO’s La Silla
Observatory in Chile in September 2009, facing west some minutes after
the Sun had set. A sea of clouds has settled in the valley below La
Silla, which sits at an altitude of 2400 metres, with lesser peaks and
ridges poking through the mist.
The zodiacal light is sunlight
reflected by dust particles between the Sun and Earth, and is best seen
close to sunrise or sunset. As its name implies, this celestial glow
appears in the ring of constellations known as the zodiac. These are
found along the ecliptic, which is the eastward apparent “path” that the
Sun traces across Earth’s sky.
The view was acquired during Cassini's August 21, 2014, flyby of Titan, also referred to as "T104" by the Cassini team.
30 oktober 2014 • Ruimtesonde maakt zonnig plaatje van zeeën op Titan
Een nieuwe, schitterende opname van de ruimtesonde Cassini, gemaakt in
het nabij-infrarood, toont zonlicht dat is weerspiegeld door de zeeën
rond de noordpool van de grote Saturnusmaan Titan. Het is voor het eerst
dat de meren en de zonneglinstering in één beeld zijn vastgelegd. De
weerspiegeling van het zonlicht is op zijn helderst in het noordelijke
deel van Kraken Mare, de grootste zee op Titan. Het weerkaatste licht
was zelfs zo helder dat de detector waarmee Cassini het licht vastlegde
oververzadigd raakte. Ook het zuidelijke deel van Kraken Mare is op de
foto te zien. De heldere rand van dat deel duidt erop dat de zee
voorheen groter was. Mogelijk is door verdamping van de vloeibare
methaan en ethaan, waarmee de zee is gevuld, de zeespiegel gedaald. Dat
is opmerkelijk, omdat de naastgelegen zee Ligeia Mare, die in verbinding
staat met Kraken Mare, sinds 2012 niet van vorm lijkt te zijn veranderd
Kraken en Ligea Mare op Titan
Hubble maakt opname Siding Spring
Foto: NASA / ESA
Hubble een duit in het zakje met een compositiefoto. Op de foto zien we
hoe komeet Siding Spring langs Mars scheert. Hubble fotografeerde de
komeet en Mars los van elkaar, omdat dat de enige manier was om zo’n
heldere foto van beiden te verkrijgen. Dat komt onder meer doordat de
komeet en Mars ten opzichte van elkaar bewegen en wanneer je ze samen
fotografeert één van de twee dus altijd wazig zal zijn.
7 november 2014 • Komeet versterkte ionosfeer van Mars
Gegevens van de ruimtesondes MAVEN, MRO (beide van NASA) en Mars
Express (ESA) laten zien dat stof van de komeet die vorige maand vlak
lang Mars scheerde een tijdelijke, sterke laag van ionen toevoegde aan
de ionosfeer, de elektrisch geladen laag hoog boven het
planeetoppervlak. Het is voor het eerst dat een direct verband kon
worden gelegd tussen zo’n meteorenregen en het ontstaan van een
tijdelijke laag in de ionosfeer van een planeet. Komeet C/2013 A1
naderde Mars op 19 oktober jl. tot op een afstand van 139.500 kilometer.
Dat is minder dan de helft van de afstand tussen de aarde en de maan.
Bij die scheervlucht kwam stof van de komeet in de Marsatmosfeer
terecht, dat verdampte en waarschijnlijk een indrukwekkende
meteorenregen veroorzaakte. De ruimtesonde MAVEN, die nog maar enkele
maanden om Mars cirkelt, detecteerde na afloop sterk uv-licht van
magnesium- en ijzerionen hoog in de Marsatmosfeer. Zelfs bij de hevigste
meteorenregens op aarde is nooit zo’n sterk effect gemeten. Het duurde
twee dagen voordat het uv-spectrum van Mars weer genormaliseerd was.
Elders boven Mars registreerde de Europese Mars Express enkele uren na
de passage van de komeet een enorme toename in de elektronendichtheid
van de ionosfeer. Deze piek trad op een aanzienlijk lagere hoogte op dan
de normale dichtheidspiek. Ook deze toegenomen ionisatie wordt
toegeschreven aan stofdeeltjes van de komeet die in de atmosfeer
verbrandden. Metingen door de MRO geven aan dat de elektronendichtheid
met een factor vijf tot tien toenam. Ook naar de komeet zelf is gekeken.
Beelden van de HiRISE-camera van de MRO laten zien dat de kern van de
komeet kleiner is dan de verwachte twee kilometer, en eens in de acht
uur om zijn as draait.
23 oktober 2014 • Het superzware zwarte gat in de Melkweg verorbert inderdaad planetoïden
Het superzware zwarte gat Sgr A* in ons Melkwegcentrum vertoont
dagelijks een flits. Astronomen suggereerden eerder dat deze flitsen
worden veroorzaakt doordat het zwarte gat planetoïden opslokt. De Leidse
astronoom Simon Portegies Zwart en zijn promovendus Adrian Hamers
hebben dit vermoeden nu bevestigd door de baanevolutie van de
planetoïden nabij Sgr A* nauwkeurig te berekenen. Uit het onderzoek
volgt ook dat de planetoïden zijn ontstaan rond sterren in het hart van
de Melkweg, op dezelfde manier als planetoïden in ons zonnestelsel zijn
ontstaan. De resultaten worden binnenkort gepubliceerd in het
tijdschrift Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. De
astronomen hebben in hun berekeningen twee scenario’s vergeleken: in het
ene geval zijn de planetoïden – rotsblokken van enkele tientallen
kilometers in doorsnede – afkomstig uit een wolk rond het centrale
superzware zwarte gat, en in het andere zijn ze ontstaan rond sterren in
het hart van de Melkweg. In beide scenario’s komen ze uiteindelijk te
dicht bij het zwarte gat en worden verpulverd, wat een flits
veroorzaakt. Uit het onderzoek blijkt dat het tweede scenario de beste
verklaring is. Volgens dat laatste scenario worden de planetoïden uit
hun oorspronkelijke planeetstelsel geslingerd door interacties met
andere sterren. Ze komen vervolgens in een baan rond Sgr A* terecht.
Door verdere zwaartekrachtsinteracties met sterren worden hun banen zo
langgerekt dat ze binnen een afstand van 150 miljoen kilometer van het
zwarte gat komen, worden vernietigd en een waarneembare flits
veroorzaken. Als de planetoïde op kleine afstand van het zwarte gat
wordt verpulverd is een röntgenflits te zien, en op grote afstand een
infraroodflits.
Zwarte gat Sagittarius A ster
astronomie.nl 9 februari 2012
Het superzware zwarte gat in het centrum van de Melkweg lijkt regelmatig
planetoïden te verorberen. Dat concluderen astronomen, onder wie Sera
Markoff van de Universiteit van Amsterdam, op basis van onderzoek met de
Amerikaanse röntgentelescoop Chandra. De ruimtelescoop ontdekte over
een periode van een aantal jaren een serie röntgenuitbarstingen met een
frequentie van ongeveer één per dag vanuit het zwarte gat Sagittarius A*
(afgekort Sgr A*, spreek uit: Sagittarius A ster). Deze zijn ook gezien
in infrarood-opnamen van ESO’s Very Large Telescope in Chili en met de
Europese röntgensatelliet XXM-Newton en de Keck-telescoop op Hawaï.
De opflakkeringen van röntgenstraling duren steeds van een half uur
tot een paar uur, en hun helderheid varieert van enkele malen tot 100
keer die van de normale ‘output’ van het zwarte gat. Het uiteenvallen en
de daaropvolgende verdamping van planetoïden die rond het zwarte gat
draaien, kan het mysterie van de oorsprong van deze uitbarstingen
oplossen. “We denken dat de uitbarstingen van Sgr A* kunnen ontstaan
doordat het zwarte gat planetoïden ‘schranst’, zegt Kastytis Zubovas van
de Universiteit van Leicester (VK), die eerste auteur is van een
artikel dat verschijnt in de Monthly Notices of the Royal Astronomical
Society.
De astronomen suggereren dat er zich rond Sgr A* een wolk van
honderden biljoenen planetoïden en kometen bevindt, die van hun
moederster zijn gestript. Planetoïden die het zwarte gat passeren op
zo’n 160 miljoen kilometer - ruwweg de afstand tussen de aarde en de zon
- worden in stukken gereten door de getijdenkrachten van het zwarte
gat. De fragmenten verdampen vervolgens als ze door het hete, ijle gas
vallen dat naar Sgr A* stroomt, vergelijkbaar met een meteoor die in de
aardatmosfeer valt. Daarbij wordt een röntgenflits geproduceerd en de
restanten van de planetoïden worden uiteindelijk verzwolgen door het
zwarte gat.
Hoewel Sgr A* misschien veel meer kleinere planetoïden tot zich
neemt, schatten de auteurs dat de uitbarstingen worden veroorzaakt door
planetoïden met een doorsnee van 20 km of meer. De resultaten zijn in
overeenstemming met schattingen van het aantal planetoïden dat in dit
gebied aanwezig moet zijn. “Als ‘reality check’ hebben we uitgerekend
dat een paar biljoen planetoïden moeten zijn verorberd door het zwarte
gat in de 10 miljard jaar dat de Melkweg bestaat”, licht coauteur Sera
Markoff (UvA) toe. “Slechts een fractie is geconsumeerd, dus de voorraad
is nog lang niet uitgeput.”
Vanaf deze week worden met Chandra langdurige observaties van Sgr A*
gedaan om nieuwe informatie te verzamelen over de frequentie en
helderheid van de uitbarstingen en om het gepresenteerde model te
testen. De verwachting is dat we in 2012 dezelfde hoeveelheid
uitbarstingen zien als in de afgelopen 12 jaar, aldus Markoff, die Co-PI
is van dit project.
22 oktober 2014 • Honderden kometen geteld bij jonge ster
Franse astronomen hebben bijna 500 afzonderlijke kometen onderzocht
die om de ster Bèta Pictoris draaien. Daarbij hebben zij ontdekt dat de
‘exokometen’ tot twee verschillende families behoren (Nature, 23 oktober
2014).Bèta Pictoris is een jonge ster op ongeveer 63 lichtjaar van de
zon. De pas ongeveer 20 miljoen jaar oude ster is omgeven door een
enorme schijf van materiaal. Dat is een planetenstelsel-in-wording,
waarin verdampende kometen en botsende planetoïden gas en stof
produceren. Al sinds bijna dertig jaar zien astronomen subtiele
veranderingen in het licht van Bèta Pictoris, die worden toegeschreven
aan kometen die vanaf de aarde gezien vóór de ster langs trekken.
Kometen zijn ijsachtige objecten die bij nadering van hun ster
verdampen. Daarbij ontstaan reusachtige staarten van gas en stof die een
deel van het sterlicht dat door hen heen gaat absorberen. De astronomen
hebben meer dan duizend waarnemingen van het licht van Bèta Pictoris
geanalyseerd die tussen 2003 en 2011 zijn verkregen met de 3,6-meter
telescoop van de Europese sterrenwacht op La Silla (Chili). Daarbij zijn
493 verschillende kometen ontdekt, waarvan sommige meerdere keren voor
de ster langs schoven. De analyse heeft informatie opgeleverd over de
hoeveelheid stof en gas die de afzonderlijke kometen uitstoten. Ook
konden enkele eigenschappen van de omloopbanen van de kometen worden
bepaald. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de kometen tot twee
verschillende families behoren. De kometen van de eerste familie
vertonen allerlei verschillende omloopbanen, maar produceren weinig gas
en stof. Dit wijst erop dat hun ijsvoorraad door achtereenvolgende
naderingen van Bèta Pictoris uitgeput is geraakt. Die van de tweede
familie zijn veel actiever en volgen ruwweg dezelfde baan.
Waarschijnlijk zijn dit brokstukken van een groter object dat nog niet
zo lang geleden uit elkaar is gevallen.
Het HARPS-instrument van de ESO-sterrenwacht op La Silla in Chili is
ingezet voor de grootste telling van kometen rond een andere ster die
ooit is ondernomen. Een Frans team van astronomen heeft bijna 500
afzonderlijke kometen onderzocht die om de ster Bèta Pictoris draaien.
Daarbij is ontdekt dat de exokometen tot twee verschillende families
behoren: oude exokometen die meerdere keren in de buurt van de ster zijn
geweest, en jongere exokometen die waarschijnlijk afkomstig zijn van
één of meer grotere objecten die recent uiteen zijn gevallen.
Om de exokometen van Bèta Pictoris te
onderzoeken heeft het team meer dan duizend waarnemingen geanalyseerd
die tussen 2003 en 2011 zijn verkregen met het HARPS-instrument van de 3,6-meter ESO-telescoop van de sterrenwacht op La Silla in Chili.
Iedere vijf minuten vindt er een grote botsing plaats rondom Bèta Pictoris.
Dit verklaart waarom er veel koolstofmonoxidegas in de schijf aanwezig
is. “Om de waargenomen hoeveelheden koolstofmonoxide te kunnen
verklaren, moet om de vijf minuten een grote kometenbotsing
plaatsvinden,” stelt astronoom Aki Roberge. “Om zo’n groot aantal
botsingen te verkrijgen, moet er sprake zijn van een zeer dichtbevolkte,
omvangrijke kometenzwerm.”
Beta Pictoris
Aardscheerders in de toekomst langs de aarde
Planetoïden die vlak langs de aarde scheren, de zogeheten aardscheerders
genoemd, trekken al jaren de aandacht en dat is gezien het risico dat
ze met zich meebrengen niet ten onrechte. Op 15 februari 2013 scheerde
de planetoïde 2012 DA14 Duende op slechts 28.000 km langs de aarde en kleinere aardscheerders kwamen zelfs dichterbij. Van de meeste aardscheerders – de NEO’s in het Engels, de near earth objects
– is bekend wanneer ze langs de aarde vliegen en wat hun kortste
afstand zal zijn. Ik kwam onderstaande infografiek tegen, waarin dat
allemaal mooi gevisualiseerd is, op de horizontale as de tijd van nu tot
2190, op de verticale as de afstand tot de aarde in km x 1000, onderaan
de aarde zelf, naarmate je hoger komt neemt de afstand tot de aarde
toe. De grootste uit de kluiten gewassen ruimtekiezel die zeer dicht bij
de aarde komt is 99942 Apophis – diameter een slordige 325 meter (afmeting van 393 m in de infografiek klopt niet) – die op vrijdag de 13e april 2029 zo’n 31.300 km boven de aarde langs zal passeren.
106e flyby langs Titan
The T-106 flyby presents another opportunity to bounce signals off the
surface of the northern lakes, this time on an outbound encounter. Known
as a bistatic scattering experiment, the results can be used to reveal
details about the nature and composition of the surface and how those
characteristics vary from place to place. This observation will
primarily cover the eastern region of Kraken Mare, the largest body of
liquid on Titan.
3 november 2014 • 'Kreukelzone' op planetoïde Vesta ontstond door reuze-inslag
De gordel van reusachtige groeven en breuklijnen rond de evenaar van
de grote planetoïde Vesta ontstond als gevolg van een zeer zware
kosmische inslag. Bij die inslag ontstond het grote Rheasilvia-bekken
aan de zuidpool van Vesta. Tot die conclusie komen planeetonderzoekers
van Brown University op basis van laboratoriumexperimenten en
computersimulaties. De resultaten worden in februari 2015 gepubliceerd
in het vakblad Icarus.
Vesta is met een middellijn van ca. 500 kilometer de op één na grootste
planetoïde. In 2011 en 2012 werd hij in detail bestudeerd door de
Amerikaanse ruimtesonde Dawn. Dawn ontdekte talloze kleine
inslagkraters, maar ook het reusachtige inslagbekken aan de zuidpool van
Vesta, en de brede gordel van groeven en breuklijnen rond de evenaar.
Een relatie tussen het inslagbekken en de equatirale groeven (waarvanb
sommige breder zijn dan de Grand Canyon) ligt voor de hand, maar lijkt
nu voor het eerst aannemelijk gemaakt door laboratoriumexperimenten
waarbij testobjecten met zeer hoge snelheid op elkaar geschoten worden,
terwijl een hogesnelheidscamera (één miljoen beeldjes per seconde)
vastlegt hoe drukgolven zich daarbij door de testobjecten verplaatsen.
Het ontstaan van een equatoriale 'kreukelzone' kan op deze manier goed
verklaard worden.
Dat de zone enigszins geheld ligt ten opzichte van de locatie van het
Rheasilvia-bekken wijst erop dat de inslag waarbij het bekken ontstond,
onder een hoek van ca. 40 graden plaatsvond. Bij de inslag moet veel
materiaal de ruimte in zijn geslingerd; een deel daarvan is later in de
vorm van meteorieten op aarde terechtgekomen.
13 oktober 2014 • Zwart gat in Melkwegcentrum 'opgemeten'
Amerikaanse en Russische astronomen hebben het superzware zwarte gat
in de kern van ons Melkwegstelsel 'opgemeten'. Er was al bekend dat het
zwarte gat een massa heeft van ca. vier miljoen zonsmassa's, maar op
basis van waarnemingen van de Russische RadioAstron-kunstmaan - een
radiotelescoop in de ruimte - is nu ook de middellijn bepaald van het
gebied rond het zwarte gat waaruit straling afkomstig is.
Zwarte gaten zenden zelf geen licht uit, maar de materie in de directe
omgeving van het zwarte gat wordt zo sterk verhit dat er straling wordt
uitgezonden in vrijwel alle golflengtegebieden. Vanwege de afstand van
27.000 lichtjaar is het echter vrijwel niet mogelijk om de afmetingen
van dat emissiegebied te bepalen.
Waarnemingen op radiogolflengten van ca. 1 centimeter laten echter
heldere, variabele plekken zien. Die worden veroorzaakt doordat de
radiostraling van het zwarte gat (Sagittarius A* geheten) worden
verstrooid door de interstellaire materie tussen het Melkwegcentrum en
de aarde, net zoals licht van een verre schijnwerper verstrooid kan
worden door mist.
Uit de eigenschappen van de waargenomen substructuur kon nu berekend
worden dat het straling producerende gebied rond Sagittarius A* een
middellijn heeft van ca. twintig maal de zogeheten gebeurtenishorizon -
de feitelijke 'rand' van het zwarte gat. Dat komt overeen met een
afmeting van iets minder dan één miljard kilometer, of ca. zes keer de
afstand tussen de aarde en de zon.
Saggitarius A
Amerikaanse
en Russische astronomen hebben het superzware zwarte gat in de kern van
ons Melkwegstelsel ‘opgemeten’. Er was al bekend dat het zwarte gat een
massa heeft van ca. vier miljoen zonsmassa’s, maar op basis van
waarnemingen van de Russische RadioAstron-kunstmaan – een radiotelescoop
in de ruimte – is nu ook de middellijn bepaald van het gebied rond het
zwarte gat waaruit straling afkomstig is.
Zwarte gaten zenden zelf geen licht uit, maar de materie in de
directe omgeving van het zwarte gat wordt zo sterk verhit dat er
straling wordt uitgezonden in vrijwel alle golflengtegebieden. Vanwege
de afstand van 27.000 lichtjaar is het echter vrijwel niet mogelijk om
de afmetingen van dat emissiegebied te bepalen.
Waarnemingen op radiogolflengten van ca. 1 centimeter laten echter
heldere, variabele plekken zien. Die worden veroorzaakt doordat de
radiostraling van het zwarte gat (Sagittarius A* geheten) worden
verstrooid door de interstellaire materie tussen het Melkwegcentrum en
de aarde, net zoals licht van een verre schijnwerper verstrooid kan
worden door mist.
Uit de eigenschappen van de waargenomen substructuur kon nu berekend
worden dat het straling producerende gebied rond Sagittarius A* een
middellijn heeft van ca. twintig maal de zogeheten gebeurtenishorizon –
de feitelijke ‘rand’ van het zwarte gat. Dat komt overeen met een
afmeting van iets minder dan één miljard kilometer, of ca. zes keer de
afstand tussen de aarde en de zon.
Op de maan zijn verschillende vulkanische vlakten te vinden. Ze worden
toegeschreven aan vulkanische activiteit die zo’n 3,5 miljard jaar
geleden van start ging en ongeveer 1 miljard jaar geleden stopte.
Wetenschappers gingen er lang vanuit dat er toen een einde kwam aan alle
vulkanische activiteit op de maan. Totdat onderzoekers op Ina stuitten:
een afzetting middenin zo’n vulkanische vlakte. Verschillende
onderzoekers concludeerden dat Ina nog vrij jong was en het resultaat
was van lokale vulkanische activiteit. Omdat Ina het enige voorbeeld
daarvan was, ging men er eigenlijk vanuit dat dit gebied niet getuigde
van wijdverbreide vulkanische activiteit.Met behulp van NASA’s Lunar Reconnaissance Orbiter hebben onderzoekers
nu echter nog andere ‘Ina’s’ opgespoord. Ze stuitten op maar liefst 70
van deze gebieden. Zeker drie ervan zouden jonger dan 100 miljoen jaar
en misschien zelfs jonger dan 50 miljoen jaar zijn. “Deze ontdekking is
de soort wetenschap die ervoor zorgt dat geologen de boeken over de maan
moeten gaan herschrijven,”
12 oktober 2014 • Maan was kort geleden nog vulkanisch actief
De maan vertoonde in het geologisch recente verleden nog vulkanische
activiteit. Tot nu toe werd altijd gedacht dat het maanvulkanisme ca.
één miljard jaar geleden uitdoofde, maar op gedetailleerde foto's die
gemaakt zijn door de Amerikaanse Lunar Reconnaissance Orbiter zijn
zeventig kleine lavastromen ontdekt die tussen de 18 en 50 iljoen jaar
oud zijn - geologisch gesproken extreem jong. De leeftijden van de
lavaformaties zijn afgeleid uit nauwkeurige kratertellingen: hoe meer
inslagkratertjes er in een bepaald gebied voorkomen, hoe ouder het is.
Astronauten van de Apollo 15 ontdekten begin jaren zeventig al een
merkwaardige twee kilometer grote structuur (Ina geheten), die deed
denken aan een jonge vulkanische formatie, maar veel zekerheid daarover
bestond er niet. De ontdekking van tientallen vergelijkbare lavastromen -
soms niet meer dan een paar honderd meter groot - toont echter
onomstotelijk aan dat de vulkanische activiteit van de maan pas kort
geleden is uitgedoofd. Het lijkt zelfs niet onmogelijk dat er - heel
incidenteel - nog steeds vulkanisme op de maan voorkomt. De ontdekking
wijst erop dat de (radioactieve) warmtebronnen in het inwendige van de
maan minder gelijkmatig verdeeld zijn dan tot nu toe is aangenomen
De maan, onze trouwe wachter, wordt geacht al zeker een miljard jaar
geologisch “dood” te zijn. Men heeft echter voorheen onbekende vulkanen
gevonden, die (geologisch gezien) recent moeten zijn ontstaan,
vermoedelijk in de afgelopen 50 miljoen jaar!
De vulkanische “plekken” kenmerken zich door lage, afgeronde
verhogingen in de buurt van ruw en blokkerig terrein, meestal omringd
door een diepe depressie. Ze zijn te klein om vanaf de aarde zichtbaar
te zijn (gemiddeld zo’n 500 meter) en de meeste zijn nog maar pas
ontdekt. Een uitzondering vormt een vulkanisch gebied dat “Ina” wordt
genoemd en al sinds de Apollo-missies bekend is. Het was al bekend dat
Ina zeer jong moest zijn, maar vergelijkbare plekken zijn nu pas
gevonden.
De leeftijd is vastgesteld door kratertellingen te koppen aan in
laboratoria gemeten leeftijden van maanstenen. De conclusie luidt dat de
maan dus helemaal niet een miljard jaar dood is – het is in het
geologisch recente verleden nog vulkanisch actief geweest!
Dat zadelt astronomen wel met een raadsel op, aangezien het inwendige
van de maan al lang zou moeten zijn gestold. Dat is dus duidelijk niet
het geval – schijnbaar moet de maanmantel nog een beetje vloeibaar zijn.
Dat is trouwens ook uit andere recente onderzoeken gebleken.
Maanstructuur Ina
Geologically recent eruptions of basaltic lava made smooth, mounded
patches on the floor of this shallow depression the team calls Sosigenes
IMP (irregular mare patch). The oval feature is about 1,000 feet (300
meters) deep and measures roughly 2 miles wide by 4.5 miles long (3 by 7
kilometers). The sparse number of craters on the lava flows suggests
the eruptions occurred only about 18 million years ago.
Photo by: NASA/GSFC/Arizona State University
x
12 september 2014 • Gaia ontdekt haar eerste supernova
De Europese satelliet Gaia, die bezig is om de posities en bewegingen
van sterren in onze Melkweg te meten, heeft een ontploffende ster
ontdekt op 500 miljoen lichtjaar van de aarde. De supernova viel op
doordat het sterrenstelsel waar hij deel van uitmaakt van de ene maand
op de andere veel helderder was geworden. Gaia, die op 25 juli met zijn
meetprogramma is begonnen, scant de hele hemel bij herhaling af.
Hierdoor wordt elk van de ruwweg één miljard sterren die onderzocht
moeten worden in de loop van de komende vijf jaar gemiddeld zeventig
keer bekeken. Deze tactiek leent zich heel goed voor het opsporen van
objecten die – al dan niet plotseling – van helderheid veranderen.
Supernova Gaia14aaa werd op 30 augustus jl. ontdekt. Uit de kenmerken
van het lichtspectrum van het object blijkt dat het gaat om een
supernova van type Ia – een ontploffende witte dwergster. Van
supernova's van dit type kan relatief gemakkelijk de afstand worden
bepaald. De astronomen die veranderlijke objecten in de enorme
hoeveelheid Gaia-gegevens opsporen, zijn eigenlijk nog bezig om de
detectiesoftware te optimaliseren. Naar verwachting zal Gaia binnen
enkele maanden ongeveer drie supernova's per dag ontdekken.

GAIA 14aaa
Supernova Gaia14aaa and its host galaxy. Credit: M. Fraser/S. Hodgkin/L. Wyrzykowski/H. Campbell/N. Blagorodnova/Z. Kostrzewa-Rutkowska/Liverpool Telescope/SDSS
x
Titan's Subsurface Reservoirs -- Annotated
September 3, 2014
This artist's rendering shows a cross-section of the surface and
subsurface of Saturn's moon Titan, with a possible model for the
structure of underground liquid reservoirs there.
Hundreds of lakes and seas are spread across the surface of Saturn's
moon Titan -- its northern polar region in particular. These lakes are
filled with hydrocarbons, a form of organic compound that is also found
naturally on Earth and includes methane. While most of the liquid in
the lakes is thought to be replenished by rainfall from clouds in
Titan's atmosphere, the cycling of liquid between the subsurface,
surface and atmosphere is still not well understood.
Scientists have modeled how a subsurface reservoir of liquid
hydrocarbons, also called an "alkanofer," once filled with methane
rainfall runoff, would diffuse through Titan's porous, icy crust. They
found that this diffusion could cause a new reservoir -- formed from
clathrates -- to form where the bottom of the original underground
reservoir meets layers of non-porous ice. Clathrates are compounds that
form a crystal structure with small cages that trap other substances
like methane and ethane. Titan's subsurface clathrate reservoirs would
interact with and the methane-rich liquid within the original
underground hydrocarbon lake, slowly changing its composition.
Eventually, subsurface alkanofers that come into contact with the
clathrate layer would mainly be composed of either propane or ethane,
depending on the type of clathrate that had formed.
Importantly, this process would continue up to Titan's surface. Lakes
fed by these propane or ethane subsurface reservoirs would show the same
kind of composition, whereas those fed by rainfall would be different
and contain methane, nitrogen, and trace amounts of argon and carbon
monoxide. In other words, the composition of the lake could indicate
what is happening deep underground.
Het teruggeven van deze kunstenaar toont een dwarsdoorsnede van de bovengrondse en ondergrondse van de Saturnusmaan Titan, met een mogelijk model voor de structuur van de ondergrondse reservoirs vloeibare daar.
Honderden meren en zeeën zijn verspreid over het oppervlak van de Saturnusmaan Titan - de noordelijke poolgebied in het bijzonder. Deze meren zijn gevuld met koolwaterstoffen als organische verbinding die ook van nature wordt gevonden op aarde en bevat methaan. Terwijl de meeste van de vloeistof in de meren wordt gedacht te worden aangevuld door neerslag uit de wolken in de atmosfeer van Titan, de fietsen van de vloeistof tussen de ondergrond, oppervlak en de atmosfeer is nog steeds niet goed begrepen.
Wetenschappers hebben gemodelleerd hoe een ondergronds reservoir van vloeibare koolwaterstoffen, ook wel een "alkanofer," een keer gevuld met methaan regenval runoff, zou diffunderen door poreuze, ijzige korst van Titan. Zij vonden dat de diffusie in nieuw reservoir kan veroorzaken - gevormd van clathraten - te vormen waarbij de bodem van de oorspronkelijke ondergronds reservoir aan lagen van niet-poreus ijs. Clathraten zijn verbindingen die een kristalstructuur met kleine kooien die val andere stoffen zoals methaan en ethaan vormen. Titan ondergrond clathraat reservoirs zou interactie met en de methaan-rijke vloeistof binnen de oorspronkelijke ondergrondse koolwaterstof meer, langzaam veranderen van de samenstelling. Uiteindelijk ondergrond alkanofers in contact met de clathraat laag zou zijn hoofdzakelijk samengesteld zijn uit propaan of ethaan, afhankelijk van het type clathraat die waren gevormd.
Belangrijker is, zou dit proces blijft het oppervlak van Titan. Lakes gevoed door deze propaan of ethaan ondergrondse reservoirs zou soortgelijke samenstelling vertonen, terwijl deze gevoed door regenval verschillend zijn en bevat methaan, stikstof en sporen van argon en koolmonoxide. Met andere woorden, de samenstelling van het meer geven wat er diep onder de grond.
Titan zeelagen
2 juli 2014
Titan oceaan is heel zout
Researchers found that Titan's ice shell,
which overlies a very salty ocean, varies in thickness around the moon,
suggesting the crust is in the process of becoming rigid. Image credit:
NASA/JPL -Caltech/SSI/Univ. of Arizona/G. Mitri/University of Nantes
Scientists analyzing data from NASA's Cassini mission have firm
evidence the ocean inside Saturn's largest moon, Titan, might be as
salty as Earth's Dead Sea.
The new results come from a study of gravity and topography data
collected during Cassini's repeated flybys of Titan during the past 10
years. Using the Cassini data, researchers presented a model structure
for Titan, resulting in an improved understanding of the structure of
the moon's outer ice shell.
Titan kaart van de storm op de zuidpool 1 okteber 2014
Storm op zuidpool van Titan 29 november 2012
These two views of Saturn's moon Titan show the southern polar
vortex, a huge, swirling cloud that was first observed by NASA's Cassini
spacecraft in 2012.
The view at left is a spectral map of Titan
obtained with the Cassini Visual and Infrared Mapping Spectrometer
(VIMS) on Nov. 29, 2012. The inset image is a natural-color close-up of
the polar vortex taken by Cassini's wide-angle camera (part of the view
previously released as PIA14925).
Three
distinct components are evident in the VIMS image, represented by
different colors: the surface of Titan (orange, near center),
atmospheric haze along the limb (light green, at top) and the polar
vortex (blue, at lower left).
To the VIMS instrument, the spectrum of the southern polar vortex shows a
remarkable difference with respect to other portions of Titan's
atmosphere: a signature of frozen hydrogen cyanide molecules (HCN). This
discovery has suggested to researchers that the atmosphere of Titan's
southern hemisphere is cooling much faster than expected. Observing
seasonal shifts like this in the moon's climate is a major goal for
Cassini's current extended mission.
De ondergrondse oceaan op Titan heeft een extreem hoge dichtheid. Dit
betekent dat deze oceaan mogelijk ‘zware’ zouten bevat, zoals
zwavelzouten, natriumzouten en kaliumzouten. “Dit is heel erg zout”,
beweert co-auteur Giuseppe Mitri van de universiteit van Nantes. “Nu we
dit weten verandert het onze kijk op de oceaan als een potentiële
broedplaats van leven.”
Maar er is meer. De wetenschappers ontdekten dat de ijskorst boven de
oceaan zeer stijf is. Dit verklaart waarom de dikte van de ijskorst van
Titan van plek tot plek verschilt. Een minder stijve korst zou zich op
een gegeven moment aanpassen aan de vorm van de maan, zoals warme wax
van een kaars, maar dat is hier niet mogelijk.
Het model van de onderzoekers verklaart ook hoe methaan in de atmosfeer
wordt aangevuld. Op dit moment bestaat vijf procent van de atmosfeer van
Titan uit methaan. Omdat methaan wordt afgebroken door zonlicht, is er
een proces actief dat methaan aanvult. De onderzoekers vermoeden dat dit
plaatselijk gebeurt op zogenoemde hotspots, dat te vergelijken is met
vulkanisme op aarde. Methaan komt dus maar op enkele plekken in de
atmosfeer terecht.
1 oktober 2014 • Geheimzinnige wolk op Titan bestaat uit blauwzuurijs
Hoog boven de zuidpool van de Saturnusmaan Titan is sinds 2012 een
geheimzinnige wolk te zien. Planeetonderzoekers onder leiding van Remco
de Kok (SRON/Universiteit Leiden) hebben ontdekt dat deze wolk uit
blauwzuurijs bestaat. Dat ijs heeft zich waarschijnlijk gevormd na een
snelle en extreme afkoeling van atmosferische gassen (Nature, 2
oktober). De ontdekking van het (voor ons) zeer giftige blauwzuurijs,
oftewel bevroren waterstofcyanide, kwam als een verrassing. Blauwzuur
vormt namelijk pas bij extreem lage temperaturen wolken. Maar op de
grote hoogte waarop de wolk verscheen (zo’n 300 kilometer boven het
Titanoppervlak) waren eerder juist relatief ‘hoge’ temperaturen gemeten.
Het ontstaan van de wolk wijst erop dat de atmosfeer ter plaatse in
zeer korte tijd minstens vijftig graden is afgekoeld. Dat betekent dat
de atmosfeer boven de zuidpool van Titan, waar het sinds 2009 ‘wintert’,
veel kouder kan worden dan de bestaande atmosfeermodellen voorspellen.
‘Waarschijnlijk wordt deze snelle afkoeling onder andere veroorzaakt
door de verhoogde concentraties blauwzuurgas boven de zuidpool, die weer
het gevolg zijn van de huidige luchtstroming op Titan. Maar ook een gas
als ethyn (acetyleen) kan bijgedragen hebben,’ aldus De Kok. ‘Deze
gassen produceren veel infrarode (warmte)straling, terwijl de zuidpool
tijdens de poolwinter zelf weinig warmte meer ontvangt van de zon.
Hierdoor koelt de atmosfeer sneller af dan dat hij opwarmt.
De vortex is gefotografeerd in 2012. Op dat moment was het winter op
de zuidpool van Titan. Omdat het op het noordelijk halfrond zomer was,
stroomde warme lucht van het noorden naar het zuiden. Hierdoor ontstond
de vortex. Hoog in de atmosfeer
Opvallend is
dat de storm 300 kilometer boven het oppervlak van Titan zweeft.
Wetenschappers dachten altijd dat het op die hoogte te warm is voor
wolkvorming. “We hadden niet verwacht om zo’n grote wolk zo hoog in de
atmosfeer aan te treffen”, vertelt wetenschapper Remco de Kok van de
Sterrewacht Leiden. Hij is de hoofdauteur van het onderzoek
De giftige storm is ijs- en ijskoud. Waterstofcyanide bevriest pas bij
een temperatuur van -148 graden Celsius. Dit betekent dat de storm net
zo koud of nog kouder is. “Dat is 100 graden kouder dan theoretische
modellen voorspellen Cassini-ruimtesonde volgt het veranderen van de seizoenen op Titan op
de voet, waardoor onderzoekers steeds meer data in handen krijgen om
modellen te verbeteren
De sterrenhemel van oktober
5 oktober 2014
De ‘rode planeet’ is misschien wel het meest onderzochte hemellichaam
van dit moment.
Naast allerlei geplande missies, rijdt Marsvoertuig
Curiosity er nu rond om boormonster genomen van Mount Sharp,
om te
onderzoeken hoe die is ontstaan en wat de chemische en mineralogische
samenstelling is van de berg.
Twee weken geleden bracht India de
ruimtesonde Mangalyaan in een baan om Mars. Daarmee is India – na
Rusland,
de VS en Europa – de vierde ruimtevaartmogendheid die met
succes een orbiter bij de rode planeet heeft afgeleverd.
Er draaien nu vijf orbiters om Mars, Mars Reconnaissance Orbiter, Mars Odyssey en MAVEN (NASA).
ESA: Mars Express en India: Mangalyaan.
Spannend wordt het op 18 oktober. Dan scheert een komeet rakelings langs Mars.

Baan komeet Siding Spring
Komeet C/2013 A1 Siding Spring is 18 oktober 2014 in de buurt van Mars
en de NASA en ESA willen hun ruimtesondes en
Marsrovers de passage
laten waarnemen. Op 19 oktober vliegt de komeet op een afstand van ongeveer 134.000 km
langs Mars.
Komeet Siding Spring bestaat uit stof, gas en ijs. Naarmate de komeet dichter
bij de zon in de buurt komt, wordt deze warmer, waardoor
rond
de komeet een coma ontstaat. In het geval van Siding Spring vinden we rond de komeet
stofdeeltjes met een diameter tot één centimeter.
Eind januari verloor
Siding Spring ongeveer 100 kilo stof per seconde, waarvan sommige deeltjes een centimeter groot zijn..
Dat stof reist met
snelheden van 56 kilometer per seconde en door die snelheid zijn ze gevaarlijk.
Niet voor Opportunity
en Curiosity. De atmosfeer van Mars is dik genoeg
om de Marsrovers tegen inkomende stofdeeltjes te beschermen.
Maar voor de orbiters
is de kans wel groter dat ze door stofdeeltjes geraakt worden.
In Vroege Vogels bespreekt wetenschapsjournalist Govert Schilling dit en meer belangrijk sterrenkundig nieuws.
Verder geeft hij een verwachting van de sterrenhemel van de komende week.
Rakelings langs Mars
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=370339&cHash=51cfecebaf52cec7c8dec465d0964f62
Zon op Zondag 14 september
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=370099&cHash=a6563618750dd6fed88b7cfde1ff8127
De dagen beginnen nu goed merkbaar te korten. En dat betekent dat -
sinds april - de zon weer na 7 uur, dus tijdens de uitzending van
Vroege
Vogels opkomt. Precies op dat moment gaat het carillon luiden en komt
Govert Schilling weer met een zonnig verhaal.
Deze zondag komt om 07.12
uur de zon op bij Stadzigt, de uitzendlocatie van Vroege Vogels aan het
Naardermeer.
Zon op Zondag 21 september
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=370212&cHash=31d5cf8d171342905cb53c5dc7460d5f
Elke uitzending is Govert Schilling te horen met een zonnig verhaal.
Precies op het moment dat de zon opkomt boven Gasterij Stadzigt in het
Naardermeer (52 gr 17' 31" N, 5 gr 8' 31" O).
In hooguit twee minuten
per week leert u de zon steeds beter kennen.
Deze week om 7.23
uur antwoord op de vraag: hoe komt het dat de zon pal na zonsopkomst
en
vlak voor zonsondergang als-ie vlak boven de horizon staat, groter
lijkt?
De
civiele werkzaamheden op Cerro Armazones zijn in maart 2014 begonnen en
zullen naar verwachting zestien maanden in beslag nemen. Ze omvatten de
aanleg en het onderhoud van een verharde weg, de bouw van het platform
op de top en de bouw van een dienstgeul naar de top. - See more at:
http://www.urania.be/astronomie/nieuws/grondwerk-voor-de-e-elt-begonnen#sthash.O8yTtZcH.dpuf

Vroege Vogels
b
8 september 2014 • Mini-maantjes Saturnus hebben zeer korte levensduur
In de smalle F-ring van de planeet Saturnus ontstaan voortdurend
kleine mini-maantjes, die korte tijd later weer uiteenvallen. Dat blijkt
uit onderzoek van twee Amerikaanse astronomen die recente
Cassini-foto's van de F-ring hebben vergeleken met opnamen van de
Voyager-ruimtesondes van ruim dertig jaar geleden.
De F-ring bevindt zich net buiten het heldere ringenstelsel van de
planeet. Hij vertoont golven en 'knikken', voornamelijk veroorzaakt door
de twee 'herdermaantjes' Prometheus en Pandora, die aan weerszijden van
de ring bewegen. Daarnaast zijn er in de smalle F-ring vaak heldere
'verdichtingen' te zien. Volgens Robert French en Mark Showalter van het
SETI Institute gaat het hier om tijdelijke mini-maantjes met afmetingen
van een paar kilometer, die ontstaan door samenklontering van fijner
ringmateriaal. Door botsingen met iets dichtere gedeelten van de F-ring
fragmenteren de poreuze maantjes echter weer.
De reden dat dit soort materieverdichtingen zo instabiel zijn is dat de
F-ring zich nabij de zogeheten Roche-limiet van Saturnus bevindt. Buiten
die Roche-limiet kunnen grotere objecten intact blijven door hun eigen
zwaartekracht; daarbinnen worden ze gemakkelijk uiteengerukt door de
getijdenkrachten van de planeet.
Het herdermaantje Prometheus oefent elke 17 jaar een sterkere
zwaartekrachtsverstoring op de F-ring uit dan gemiddeld. Dat zou tot de
vorming van een groter aantal minimaantjes moeten leiden. Als de theorie
(gepubliceerd in het vakblad Icarus) klopt, moet Cassini de komende
jaren weer meer van die verdichtingen gaan waarnemen.
Uit onderzoek blijkt dat de minimaantjes in de F-ring van Saturnus
geen lang leven beschoren zijn. Onderzoekers hebben hiertoe een
vergelijking gemaakt tussen foto’s die gemaakt zijn door de
Cassini-ruimtesonde en foto’s die dertig jaar eerder gemaakt zijn door
de Voyager-ruimtesondes. Hieruit is gebleken dat het aantal minimaantjes
enorm is afgenomen.
De F-ring is sowieso een geval apart, aangezien de ring nooit een
gladde structuur heeft, maar vol zit met klonters en gebiedjes met een
hogere en lagere helderheid. Astronomen vermoeden dat minimaantjes van
een kilometer of vijf groot hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze
maantjes verstoren dan het omringende materiaal.
Uit onderzoek blijkt dat de minimaantjes in de F-ring van Saturnus
geen lang leven beschoren zijn. Onderzoekers hebben hiertoe een
vergelijking gemaakt tussen foto’s die gemaakt zijn door de
Cassini-ruimtesonde en foto’s die dertig jaar eerder gemaakt zijn door
de Voyager-ruimtesondes. Hieruit is gebleken dat het aantal minimaantjes
enorm is afgenomen.
De F-ring is sowieso een geval apart, aangezien de ring nooit een
gladde structuur heeft, maar vol zit met klonters en gebiedjes met een
hogere en lagere helderheid. Astronomen vermoeden dat minimaantjes van
een kilometer of vijf groot hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze
maantjes verstoren dan het omringende materiaal.
F-ring 2006
A map of Saturn’s F ring from 2006 shows one of the few bright, extended
clumps (inside green box) seen during six years of observation by
Cassini. Credit: NASA/JPL-Caltech/SSI
Knik in F-ring
A kink in part of Saturn’s F ring. While the ring is held together by
the shepherd moons Prometheus and Pandora, which orbit just inside and
outside the ring, embedded moonlets are believed responsible for the
kinks and clumps. The rings is several hundred kilometers wide. Credit:
NASA
Uit het onderzoek blijkt dat de F-ring ten tijde van de Voyagers veel
meer onregelmatige klonters bevatte dan vandaag de dag. Deze klonters
zijn vermoedelijk het gevolg van minimaantjes die met hun zwaartekracht
het omringende materiaal op elkaar doen knallen en verpulveren.
Blijkbaar zijn er nu minder minimaantjes dan dertig jaar geleden,
vandaar de afname in het aantal klonters. Maar hoe komt dat?
Wel, je kunt Prometheus de schuld geven. De F-ring bevindt zich namelijk op een bijzonder punt, de zogenaamde Roche-limiet.
Alle manen die dichter bij Saturnus staan dan deze limiet, zullen
uiteen getrokken worden door de getijdenkrachten van de planeet.
Aangezien de F-ring precies op de grens ligt, kan het materiaal uit de
ring niet beslissen of het een maan wil gaan vormen, of een ring wil
blijven.
Prometheus bevindt zich vlakbij de F-ring en zorgt voor verstoringen.
Iedere 17 jaar heeft deze maan een speciale baanresonantie met de
F-ring, waardoor het een grotere invloed uitoefent dan gewoonlijk. Als
dat klopt, dan zou Cassini de komende jaren weer meer verdichtingen en
klonters moeten vinden.
x
8 september 2014 • Jupitermaan Europa vertoont plaattektoniek
De grote Jupitermaan Europa vertoont een vorm van plaattektoniek. Dat
blijkt uit een gedetailleerde analyse van foto's van het bevroren
Europa-oppervlak die in de jaren negentig zijn gemaakt door de
Amerikaanse planeetverkenner Galileo.
Europa heeft een ijskorst van 20 à 30 kilometer dik, met daaronder een
diepe oceaan van vloeibaar water. Via spleten en barsten in het
oppervlak komt nieuw ijs naar boven. Sommige delen van de ijskorst raken
daarbij ten opzichte van elkaar verschoven. Door die kolossale
'schotsen' weer in elkaar te passen als de stukjes van een legpuzzel,
ontdekten Simon Kattenhorn van de Universiteit van Idaho en zijn
collega's dat er een stuk ter grootte van het eiland Manhattan
ontbreekt.
Vermoedelijk is een deel van de ijskorst dus onder het oppervlak
verdwenen, in een proces dat vergelijkbaar is met geologische subductie.
Dat betekent dat er op Europa een koude vorm van plaattektoniek
voorkomt. Bij dat proces kan ook organisch materiaal van het oppervlak
(daar achtergelaten door de inslagen van kometen) in de ondergrondse
oceaan terechtkomen. De ontdekking, gepubliceerd in Nature Geoscience,
wordt dan ook gezien als een ondersteuning van het idee dat er in de
Europa-oceaan mogelijk leven zou kunnen zijn ontstaan.
Wetenschappers vermoeden dat deze maan platentektoniek
heeft, net zoals de aarde. Dit is zeer uniek voor een maan. Het betekent
dat het oppervlak regelmatig wordt vernieuwd.
Wetenschappers analyseerden beelden van de Galileo-ruimtesonde en
vonden aanwijzingen voor platentektoniek. Het paper is verschenen in het
toonaangevende wetenschappelijke journaal ‘Nature Geoscience’. Als dit
inderdaad het geval is, worden er enkele vragen beantwoord. Eén van die
vragen is: waarom zijn er scheuren te zien op het oppervlak van Europa?
Een andere vraag die uit de kaartenbak kan, is waarom er nauwelijks
kraters te zien zijn op Europa. Als het oppervlak zichzelf vernieuwd,
verdwijnen kraters en andere onzuiverheden op het bevroren oppervlak.
Daarnaast vonden de onderzoekers cryolava op de grenzen waar de korst
verdwijnt. Dit is gedeeltelijk gesmolten, stroperig ijs. Of dit ook
daadwerkelijk een bewijs is van platentektoniek is nog maar de vraag. De
onderzoekers hebben meer beeldmateriaal nodig, maar de
Galileo-ruimtesonde is al sinds 2003 niet meer actief. De eerstvolgende
ruimtesonde die aankomt bij Jupiter, arriveert pas in 2030. Even geduld
hebben dus!
Platen tectonics Europa
Scientists have found evidence of plate
tectonics on Jupiter's moon Europa. This conceptual illustration of the
subduction process (where one plate is forced under another) shows how a
cold, brittle, outer portion of Europa's 20-30 kilometer-thick (roughly
10-20 mile) ice shell moved into the warmer shell interior and was
ultimately subsumed. A low-relief subsumption band was created at the
surface in the overriding plate, alongside which cryolavas may have
erupted. Image credit: Noah Kroese, I.NK
Europa
NASA / JPL-Caltech / SETI Institute.
De foto is gemaakt door de ruimtesonde Galileo. Deze maakte de foto – in
zwartwit – in 1997. De afstand tussen Europa en Galileo bedroeg toen
zo’n 21.700 kilometer.
Uit metingen die zijn verricht door de Galileo-ruimtesonde
(1995-2003) is gebleken dat het oppervlak van de Jupitermaan Europa
verdeeld is in afzonderlijke platen – net als bij de aarde. Europa is
iets kleiner dan onze maan en heeft één van de jongste oppervlakken in
het zonnestelsel – een teken dat de korst van Europa heel snel
gerecycled wordt.
Door goed te kijken naar de foto’s hebben wetenschappers een gebied
ontdekt waarin een stuk oppervlak “verdwijnt” langs de grens tussen twee
ijsplaten – vermoedelijk het gevolg van de ene ijsplaat die onder de
andere duikt. Iets soortgelijks gebeurd ook op aarde, in de buurt van
zogenaamde subductie-zones. Hier duikt de ene plaat onder de andere, om
vervolgens in het binnenste van de aarde te worden vernietigd (lees:
gesmolten). Op andere plaatsen wordt dan weer nieuwe aardkorst
aangemaakt, zodat het totale oppervlak van de aarde gelijk blijft.
chijnbaar gebeurd op Europa iets soortgelijks en dat betekent dat
chemische stoffen, voedingsstoffen en mogelijk ook levende wezens vanuit
de ondergrondse oceaan van Europa aan het oppervlak terecht kunnen
komen. Volgens de onderzoekers lijk het erop dat “de ijskorst van Europa
een breekbare en mobiele bovenlaag heeft, die drijft boven een
convectielaag van warmer ijs”. Dat betekent dat Europa, naast de aarde,
de enige bekende wereld is met plaattektoniek.
De New Horizons ruimtesonde heeft het piepkleine maantje Hydra
gefotografeerd – een half jaar eerder dan verwacht. Hydra is één van de
vijf manen van de dwergplaneet Pluto, maar het is de verwachting dat
zich nog meer maantjes kunnen schuilhouden in dit koude gedeelte van het
zonnestelsel. Daarom is de waarneming van Hydra ook belangrijk: het
betekent dat New Horizons eventueel onbekende obstakels ruim van tevoren
kan zien aankomen. Als de ruimtesonde immers een nog onbekende maan
tegen het lijf loopt, dan zou New Horizons uit koers kunnen raken of,
nog erger, kunnen crashen.
De ruimtesonde is nog altijd 430 miljoen kilometer verwijderd van
Pluto, maar die afstand zal New Horizons in minder dan een jaar
doorkruisen. Ondertussen zijn wetenschappers druk bezig om te bepalen
waar New Horizons ná Pluto heen zal gaan. De ruimtesonde zal immers niet
in een omloopbaan rond Pluto terecht komen, maar er simpelweg langs
vliegen (een flyby). Er zijn al verschillende kandidaten in de
Kuipergrodel gevonden, maar het kan nog wel even duren voordat een
definitieve nieuwe bestemming zal worden vastgesteld.
Het is ruimtesonde New Horizons gelukt om Pluto’s kleine maantje
Hydra te spotten. En dat terwijl de ruimtesonde nog 430 miljoen
kilometer van Pluto verwijderd is 16 september 2014
Om Hydra te kunnen spotten, maakte New Horizons op 18 juli 48 foto’s
met een belichtingstijd van 10 seconden van Pluto en omgeving. Op 20
juli deed de sonde dat opnieuw. De beste foto’s legden de onderzoekers
vervolgens naast elkaar. Op die foto’s veranderden de sterren op de
achtergrond niet. Door de zaken die niet veranderden weg te filteren,
bleef uiteindelijk alleen Hydra over. Ook Pluto zien we op de beelden:
het is de heldere vlek in het midden van de foto’s. Hydra – die over de
periode van twee dagen van plaats verandert – zien we als een licht en
donker vlekje.
Verrassing
Dat het New
Horizons gelukt is om Hydra te spotten, is bijzonder. Wetenschappers
hadden eigenlijk verwacht dat ze de maan pas in januari zouden kunnen
waarnemen. “Ik ben opgewonden over deze eerste detectie van Hydra,”
vertelt onderzoeker Alan Stern
De beelden die New Horizons van Hydra maakte, doen eigenlijk dienst
als test. In de toekomst moet de Long Range Reconnaissance Imager
(LORRI) – het instrument dat gebruikt werd om Hydra te spotten –
gebruikt worden om onder meer puin rond Pluto op te sporen. Dat
ruimtepuin kan een gevaar vormen voor New Horizons en moet dus tijdig
gedetecteerd worden. Ook kan niet worden uitgesloten dat met dit
instrument nog nieuwe manen rond Pluto ontdekt worden.
“Met
behulp van deze technieken, sprong Hydra zo uit de data, ondanks dat de
maan nog weinig helder is, enkele keren minder helder dan de zwakste
objecten die de New Horizons-camera veel dichter bij Pluto zou moeten
kunnen detecteren. We zijn opgewonden dat we dit zien, omdat het
aantoont dat onze technieken werken en dat onze camera werkt. Maar het
is ook opwindend om een derde lid van het Pluto-systeem in beeld te zien
komen, omdat het bewijst dat we er bijna zijn!”
New Horizons ziet Hydra 18 juli 2014
Watch the difference: Pluto’s moon Hydra stands out in these images
taken by the New Horizons spacecraft on July 18 and 20, 2014. Credit:
NASA/Johns Hopkins University Applied Physics Laboratory/Southwest
Research Institute
17 september 2014 • Piepklein sterrenstelsel bevat superzwaar zwart gat
Een internationaal team van astronomen heeft vastgesteld dat zich in
het centrum van het nietige sterrenstelsel M60-UCD1 een zwart gat
bevindt dat miljoenen keren zo zwaar is als onze zon. Het is voor het
eerst dat een superzwaar zwart gat in een stelsel van deze omvang is
ontdekt (Nature, 18 september). De afgelopen decennia is gebleken dat
vrijwel elk volwaardig sterrenstelsel een superzwaar zwart gat in zijn
kern heeft. Zo schuilt er in het hart van onze Melkweg een zwart gat van
4 miljoen zonsmassa’s. De vraag was echter of ook stelsels als
M60-UCD1, die ultracompacte dwergstelsels worden genoemd, zo’n
zwaargewicht kunnen bevatten. Dankzij de nieuwe ontdekking kan die vraag
bevestigend worden beantwoord. En dat betekent dat het aantal
superzware zwarte gaten in het heelal waarschijnlijk veel groter is dan
al werd verondersteld. Ultracompacte dwergstelsels lijken namelijk heel
talrijk te zijn. Het zwarte gat in M60-UCD1 is niet rechtstreeks
waarneembaar. Maar waarnemingen met de Gemini North-telescoop op Hawaï
laten zien dat de sterren van M60-UCD1 met een snelheid van 370.000
km/uur om het centrum van het stelsel cirkelen. Deze enorme snelheid is
alleen verklaarbaar als zich in dat centrum een kolossale massa bevindt
die de boel bij elkaar houdt. Berekeningen laten zien dat het zwarte gat
in M60-UCD1 ongeveer 21 miljoen zonsmassa’s ‘zwaar’ is. Dat betekent
dat de kolos maar liefst vijftien procent van de totale massa van het
stelsel voor zijn rekening neemt. Ter vergelijking: het massa-aandeel
van het zwarte gat in onze Melkweg bedraagt maar 0,01 procent. Vanwaar
het grote verschil? De astronomen vermoeden dat M60-UCD1 simpelweg het
schamele overblijfsel is van een veel groter sterrenstelsel, dat het
grootste deel van zijn massa is kwijtgeraakt aan het naburige stelsel
M60. Uiteindelijk zal waarschijnlijk ook het restant van het
dwergstelsel, met zwart gat en al, door M60 worden opgeslokt.
M60-UCD1
this Hubble Space telescope image shows the gargantuan galaxy M60 in
the center, and the ultracompact dwarf galaxy M60-UCD1 below it and to
the right, and also enlarged as an inset. A new international study led
by University of Utah astronomer Anil Seth and published in the journal
Nature found that M60-UCD1 is the smallest known galaxy with a
supermassive black hole at its center, suggesting the dwarf galaxy
originally was much larger but was stripped of its outer layers by
gravity from galaxy M60 over billions of years. M60’s gravity also is
pulling galaxy NGC4647, upper right, and the two eventually will
collide.Photo Credit: NASA/Space Telescope Science Institute/European Space Agency
Het dwergstelsel M60-UCD1 is 50 miljoen lichtjaar verwijderd van de
aarde en bevat 140 miljoen sterren. Het sterrenstelsel heeft een
diameter van slechts 300 lichtjaar, dat gelijk is aan één vijfhonderdste
van de diameter van het Melkwegstelsel. De sterren zijn dus zeer dicht
op elkaar gepakt, waardoor M60-UCD1 het dichtstbevolkte ultracompacte
dwergstelsel ooit gevonden is.
opmerkelijk: het supermassieve zwarte gat in M60-UCD1 is vijf keer
zwaarder dan het zwarte gat in het centrum van de Melkweg. “Dit is raar,
want de Melkweg is 500 keer groter en meer dan duizend keer zwaarder
dan M60-UCD1″,
Wetenschappers vermoeden dat ultracompacte dwergstelsels niet
geïsoleerd ontstaan. “Wanneer sterrenstelsels botsen, worden bepaalde
gebieden uit elkaar getrokken en weggeworpen. Het is mogelijk dat dit
ultracompacte dwergstelsels worden”, zegt Seth. “We hebben geen andere
verklaring voor het feit dat er een supermassief zwart gat kan ontstaan
in zo’n klein object.” M60
Er is één
mogelijke verklaring, namelijk dat M60-UCD1 ooit een sterrenstelsel was
met tien miljard sterren. Dit sterrenstelsel kwam te dicht bij het
buurstelsel M60 in de buurt, waardoor M60-UCD1 de buitenste delen
verloor. Hierdoor bleef alleen de kern – en het supermassieve zwarte gat
– over.
zondag – 21 september – moet het gaan gebeuren. Dan moet NASA’s Mars Atmosphere and Volatile Evolution
(MAVEN) zich in een baan rond de rode planeet gaan plaatsen. Daarmee
komt een einde aan een tien maanden durende reis waarin MAVEN meer dan
710 miljoen kilometer aflegde.
Om MAVEN in een baan rond de rode planeet te plaatsen, zullen de komende
dagen meerdere maatregelen genomen moeten worden. Allereerst krijgt
MAVEN opdracht om zijn zes kleine raketmotoren aan te zetten. Die zullen
gedurende 33 minuten actief zijn. Hierdoor remt MAVEN af, waardoor deze
in een elliptische baan rond Mars kan worden getrokken. Zodra MAVEN
zich in zijn baan bevindt, zullen over een periode van zes weken
meerdere manoeuvres worden uitgevoerd om de ruimtesonde in zijn
definitieve baan te plaatsen.
Het is de bedoeling dat MAVEN in eerste instantie een jaar lang
onderzoek gaat doen naar Mars. De sonde is vooral geïnteresseerd in het
bovenste deel van de atmosfeer van de rode planeet. De sonde zal onder
meer de samenstelling en structuur ervan bestuderen. Ook moet MAVEN
onderzoeken welke gassen uit de atmosfeer weten te ontsnappen en hoe de
atmosfeer reageert op de zon en zonnewind. Onderzoeker Bruce Jakosky
legt uit: “De missie van MAVEN richt zich op het beantwoorden van vragen
zoals: waar ging het water dat op een jong Mars aanwezig was, naartoe?
En waar ging de koolstofdioxide naartoe? Dat zijn belangrijke vragen als
we de geschiedenis en het klimaat van Mars willen begrijpen en willen
achterhalen in hoeverre de planeet in staat is om microbieel leven te
herbergen.”
MAVEN aankomst bij Mars
16 september 2014 • Kleine Uranusmaan werd vervormd door opwellend ijs
Het oppervlak van de kleine Uranusmaan Miranda vertoont enkele vreemde
gebieden waar de ijskorst ‘aangeharkt’ lijkt te zijn. Nieuwe
computermodellen laten zien dat deze zogeheten coronae waarschijnlijk
het gevolg zijn van convectie: het opwellen van (relatief) warm ijs uit
het inwendige van het maantje (New Geology, september 2014). De coronae
op Miranda zijn veelhoekig en bestrijken oppervlakten van tienduizenden
vierkante kilometers. De hoogteverschillen tussen de heuvelruggen lopen
plaatselijk op tot twee kilometer. De computermodellen laten zien dat
als ‘warm’ ijs van lagere dichtheid naar de oppervlakte stijgt, de
ijskorst ter plaatse min of meer concentrisch wordt uitgerekt. Het
patroon van tektonische breuken dat daardoor ontstaat, lijkt sprekend op
de coronae. Deze vorm van convectie werd waarschijnlijk veroorzaakt
door wisselende getijkrachten. Op dit moment draait Miranda in een
vrijwel cirkelvormige baan om Uranus, maar die baan was vroeger
waarschijnlijk sterk elliptisch. Hierdoor varieerde de afstand van
Miranda tot Uranus, en daarmee ook de getijkracht die zij van haar
moederplaneet ondervond, sterk. En bij dat ‘kneedproces’ kwam de nodige
warmte vrij.
Miranda
Mosaic of southern hemisphere of Miranda, the innermost regular
satellite of Uranus, with radius of 236 km. Projection is orthographic,
centered on the south pole. Visible from left to right are Elsinore,
Inverness, and Arden coronae. Image credit: NASA/Jet Propulsion
Laboratory/Ted Stryk
These coronae are visible in Miranda’s southern hemisphere, and each
one is at least 200 km across. Arden corona, the largest, has ridges
and troughs with up to 2 km of relief. Elsinore corona has an outer
belt that is approx. 80 km wide, relatively smooth, and elevated above
the surrounding terrain by approx. 100 m. Inverness corona has a
trapezoidal shape with a large, bright chevron at its center. The
northern hemisphere of Miranda was never imaged by the Voyager 2 spacecraft, so it is unknown whether additional coronae exist.
T-105: Observing Northern Seas and Lakes
During this flyby, Cassini’s optical remote sensing instruments
dominate during the approach period looking for weather activity and
atmospheric properties. At closest approach, the Visible and Infrared
Mapping Spectrometer (VIMS) will examine the seas and lakes of the
northern polar area of Titan, including Kraken Mare and Ligeia Mare.
Finally, the Ultraviolet Imaging Spectrograph (UVIS) will observe
Titan’s southern hemisphere during the stellar occultation of Eta Ursae
Majoris—also known as Alkaid, the end star in the handle of the Big
Dipper.
105e flyby langs Titan
Noordpoolgebied Titan 12 augustus 2014
Cassini scientists noted a decrease in clouds everywhere on Titan after a
large storm in 2010, and expected clouds to return sooner, based on
computer models of Titan's atmosphere. Continued monitoring should help
them determine if the clouds' appearance signals the beginning of summer
weather patterns, or if it is an isolated occurrence.
A streak of methane clouds is seen here, near center, over the large methane sea known as Ligeia Mare.
26 augustus 2014 • Verre botsende sterrenstelsels in beeld gebracht
Een internationaal team van astronomen heeft de beste opname ooit
gemaakt van een botsing tussen twee sterrenstelsels die plaatsvond toen
het heelal nog maar half zo oud was als nu. De opname is gemaakt met de
Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) en andere telescopen
op aarde en in de ruimte. Doordat een tussenliggend sterrenstelsel als
‘vergrootglas’ fungeert zijn op de opname details te zien die normaal
gesproken onzichtbaar zouden zijn. De botsende sterrenstelsels vormen
het vreemdsoortige object H-ATLAS J142935.3-002836, dat met de Europese
infraroodsatelliet Herschel is ontdekt. Op zichtbare golflengten is het
object moeilijk te zien, maar op infrarood- en millimetergolflengten is
het heel helder. De gezamenlijke inspanningen van de
Hubble-ruimtetelescoop, de Keck II-telescoop op Hawaï, de
JVLA-radiotelescoop in de VS en de ALMA-(sub)millimetertelescoop in het
noorden van Chili hebben voor het eerst een compleet beeld van het
object opgeleverd. Het blijkt te bestaan uit twee botsende
sterrenstelsels op ongeveer zeven miljard lichtjaar afstand waarvan het
licht wordt afgebogen door de zwaartekracht van een spiraalstelsel dat
er – vanaf de aarde gezien – precies vóór staat. Het resultaat van dit
zogeheten zwaartekrachtslenseffect is een tot een ring vervormde
afbeelding van de verre botsende sterrenstelsels die doorsneden wordt
door het nabijere spiraalstelsel, dat we van opzij zien. Uit de
ALMA-waarnemingen blijkt dat het ‘gelensde’ object inderdaad uit twee
afzonderlijke stelsels bestaat. Door de botsing is het gas in deze
stelsels zodanig in beroering gekomen dat er in hoog tempo nieuwe
sterren ontstaan – honderden per jaar.
Botsende sterrenstelsels ALMA
“Einstein voorspelde in zijn algemene relativiteitstheorie dat licht
zich niet in een rechte lijn voortplant, maar wordt afgebogen als er
genoeg materie aanwezig is. Het effect is vergelijkbaar met de afbuiging
van licht door een normale lens.” Een kosmische lens ontstaat als
bijvoorbeeld een sterrenstelsel het licht van objecten die achter dat
sterrenstelsel liggen, met zijn zwaartekracht afbuigt. Dat effect noemen
onderzoekers ‘zwaartekrachtlens’. Doordat dit effect het licht van die
achterliggende objecten versterkt, kunnen onderzoekers soms
achterliggende objecten die anders onzichtbaar zijn, toch zien.
Met behulp van zo’n zwaartekrachtlens hebben onderzoekers nu een opname
kunnen maken van twee botsende sterrenstelsels. De onderzoekers duiden
de botsende sterrenstelsels aan als H-ATLAS J142935.3-00283 of kortweg
H1429-0028. De twee sterrenstelsels kwamen miljarden jaren geleden met
elkaar in botsing: toen het universum ongeveer de helft zo jong was als
nu het geval is.
H1429-0028 zet jaarlijks meer dan 400 zonsmassa’s aan gas om in sterren.
“Met ALMA was het mogelijk dit raadsel op te lossen, omdat we
informatie hadden over de snelheid van het gas in de sterrenstelsels,”
vertelt onderzoeker Rob Ivison. “Wij konden de verschillende componenten
van het object onderscheiden, waaruit duidelijk bleek dat dit een
botsing van sterrenstelsels is. In dit prachtige onderzoek zijn twee
botsende sterrenstelsels op heterdaad betrapt terwijl ze extreme
sterformatie aanzwengelden.”
ESO
Een internationaal team van astronomen
heeft met de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) en
andere telescopen op aarde en in de ruimte de beste opname ooit gemaakt
van een botsing tussen twee sterrenstelsels tot op heden. De botsing
vond plaats toen het universum nog maar half zo oud was als nu. Door een
vergrootglas ter grootte van een sterrenstelsel konden ze details zien
die anders onzichtbaar zouden zijn gebleven. Uit dit nieuwe onderzoek
naar het sterrenstelsel H-ATLAS J142935.3-002836 blijkt dat dit
complexe, verafgelegen object lijkt op de bekende nabije botsing van
sterrenstelsels, de Antennestelsels.
De beroemde, fictieve detective Sherlock Holmes gebruikte
een vergrootglas om bijna onzichtbaar maar belangrijk bewijs te vinden.
Astronomen gebruiken meerdere telescopen op aarde en in de ruimte [1], en een enorme kosmische lens om extreme sterformatie in het jonge universum te onderzoeken.
"Astronomen worden vaak beperkt in hun onderzoek door de
mogelijkheden van hun telescopen, maar in sommige gevallen kunnen ze
toch details zien met natuurlijke lenzen die door het universum zijn
gemaakt", legt eerste auteur Hugo Messias van de Universidad de
Concepción (Chile) en het Centro de Astronomia e Astrofísica da
Universidade de Lisboa (Portugal) uit. "Einstein voorspelde in zijn
algemene relativiteitstheorie dat licht zich niet in een rechte lijn
voortplant, maar wordt afgebogen als er genoeg materie aanwezig is. Het
effect is vergelijkbaar met de afbuiging van licht door een normale lens."
Deze kosmische lenzen ontstaan door zware structuren zoals
sterrenstelsel en clusters van sterrenstelsels die licht van
achterliggende objecten afbuigen met hun zwaartekracht - het effect
wordt een zwaartekrachtslens genoemd.
Door de versterkende eigenschappen van dit effect kunnen astronomen
objecten bestuderen die anders onzichtbaar zouden zijn, en kunnen ze
lokale sterrenstelsels vergelijken met verafgelegen sterrenstelsels in
het jonge universum.
Deze zwaartekrachtslenzen werken alleen als het lenzende
sterrenstelsel en het sterrenstelsel dat er ver achter ligt precies op
een lijn staan.
"Deze perfecte opstellingen zijn zeldzaam en moeilijk te vinden", voegt Hugo Messias toe, "maar
uit recente onderzoeken blijkt dat we veel efficiënter naar hen kunnen
zoeken door waarnemingen te doen op ver-infrarood- en
millimetergolflengten."
25 augustus 2014 • Ruimtesonde passeert Neptunusbaan
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons, die op 14 juli 2015 langs de
dwergplaneet Pluto zal scheren, is de omloopbaan van Neptunus
gepasseerd. Dat gebeurde precies 25 jaar nadat de ruimtesonde Voyager 2
een historische ontmoeting met de verre planeet had. New Horizons werd
in januari 2006 gelanceerd en bevindt zich nu op 4,4 miljard kilometer
van de aarde. Anders dan zijn vermaarde voorganger kan hij geen
gedetailleerde foto’s van Neptunus maken, omdat de planeet zich in een
heel ander deel van diens omloopbaan bevindt. Hierdoor is zijn afstand
tot Neptunus momenteel bijna net zo groot als die tot de aarde. New
Horizons heeft er acht jaar en acht maanden over gedaan om de
Neptunusbaan te bereiken. Dat is een nieuw snelheidsrecord: Voyager 2
deed daar twaalf jaar over. Het afstandsrecord is voorlopig in handen
van ruimtesonde Voyager 1, die inmiddels ongeveer 19 miljard kilometer
van ons verwijderd is.
New Horizons maakt opname Neptunus Triton 10 juli 2014
Op 10 juli maakte New Horizons deze foto van Neptunus en zijn maan
Triton. De afstand tussen New Horizons en Neptunus bedroeg toen zo’n
3,96 miljard kilometer. Afbeelding: NASA / Johns Hopkins University
Applied Physics Laboratory.
Acht jaar en acht maanden was New Horizons onderweg alvorens deze
gisteren de baan van de verre Neptunus kon kruisen. In die periode legde
de sonde 4,4 miljard kilometer af. Op het moment dat de sonde de baan
van Neptunus kruiste, bevond deze zich op zo’n 4 miljard kilometer
afstand van Neptunus. Dat is ongeveer 27 keer de afstand tussen de aarde
en de zon.
Voyager 2
Het moment waarop New
Horizons de baan van Neptunus kruist komt exact 25 jaar nadat
ruimtesonde Voyager 2 langs Neptunus scheerde. “Exact 25 jaar geleden
gunde Voyager 2 ons voor het eerst een kijkje op een nog onverkende
planeet,”
NASA's Pluto-gebonden New Horizons ruimtesonde veroverde deze weergave van de reus planeet Neptunus en zijn grote maan Triton op 10 juli 2014, op een afstand van ongeveer 2450000000 mijlen (3960000000 kilometer) - meer dan 26 keer de afstand tussen de Aarde en zon. De 967-milliseconde blootstelling werd genomen met de New Horizons telescopische Long-Range Reconnaissance Imager (LORRI).
New Horizons doorkruist de baan van Neptune op 25 augustus 2014 - de laatste planetaire baan crossing voor aanvang van een ontmoeting met Pluto in januari 2015 In feite, op het tijdstip van de baan kruising, New Horizons was veel dichter bij de doelplaneet - zowat 273 miljoen mijl (of 440 miljoen kilometer) - dan met Neptunus.
NASA's Pluto-bound New Horizons spacecraft captured this view of the
giant planet Neptune and its large moon Triton on July 10, 2014, from a
distance of about 2.45 billion miles (3.96 billion kilometers) - more
than 26 times the distance between the Earth and sun. The
967-millisecond exposure was taken with the New Horizons telescopic
Long-Range Reconnaissance Imager (LORRI).
New Horizons traverses the orbit of Neptune on Aug. 25, 2014 – its
last planetary orbit crossing before beginning an encounter with Pluto
in January 2015. In fact, at the time of the orbit crossing, New
Horizons was much closer to its target planet – just about 273 million
miles (or 440 million kilometers) – than to Neptune.
z
27 augustus 2014 • Neutrino’s uit kern zon gedetecteerd
Met behulp van een van de gevoeligste neutrinodetectors op aarde heeft
een internationaal team van wetenschappers voor het eerst de neutrino’s
gedetecteerd die vrijkomen bij de fusiereacties in de kern van onze
zon. Daarbij is vastgesteld dat deze deeltjes – zoals al werd verwacht –
vrijkomen bij het samensmelten van twee protonen (Nature, 28 augustus).
Dat is de eerste stap in de reactieketen die verantwoordelijk is voor
ongeveer 99 procent van de energie die de zon produceert.
De neutrino’s die vrijkomen bij de fusiereacties in het hart van de zon
stromen met bijna de snelheid van het licht de ruimte in. Per seconde
wordt elke vierkante centimeter van het aardoppervlak getroffen door
ruwweg honderd miljard van deze deeltjes. Neutrino’s gaan echter bijna
geen interacties aan met materie, waardoor ze maar heel moeilijk te
detecteren zijn.
Het moeilijkst detecteerbaar zijn neutrino’s die relatief weinig energie
hebben, zoals die welke vrijkomen bij de proton-protonreactie. Deze
laten zich namelijk moeilijk onderscheiden van de neutrino’s die
vrijkomen bij natuurlijke radioactieve processen op aarde.
Om dat probleem te omzeilen hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van
de Borexino-detector, die diep onder het Italiaanse Apennijnengebergte
ligt. Deze detecteert de schaarse interacties tussen neutrino’s met de
elektronen in een extreem zuivere organische vloeistof. De detector, die
zich in een bijna veertien meter grote bol van roestvrij staal bevindt,
omringd door duizend ton water, wordt beschouwd als de meest
stralingsvrije plek op aarde

Borexino meet neutrino's
s
12 augustus 2014 • NuSTAR ziet corona van zwart gat naar binnen gezogen worden
Met de Amerikaanse röntgentelescoop NuSTAR is een zeldzaam
verschijnsel rond een superzwaar zwart gat waargenomen. Het gaat om het
superzware zwarte gat (tien miljoen zonsmassa's) in de kern van het
sterrenstelsel Mrk 335, op ruim 300 miljoen lichtjaar afstand. Een
gebied in de directe omgeving van het snel roterende zwarte gat dat
extreem energierijjke röntgenstraling uitzendt, de zogeheten corona van
het zwarte gat, is door nog onbekende oorzaak in de loop van enkele
dagen 'naar binnen' gezogen, met als gevolg dat de röntgenstraling zich
door de extreme zwaartekrachtswerking van het zwarte gat in de
accretieschijf heeft opgehoopt - de afgeplatte schijf van materie die
uiteindelijk het zwarte gat in gezogen zal worden.
Wat zich in de omgeving van het superzware zwarte gat precies heeft
afgespeeld is nog niet opgehelderd, maar doordat de accretieschijf nu
'verlicht' wordt door de röntgenstraling, zijn astronomen in staat het
gebied nét buiten de 'horizon' van het zwarte gat te bestuderen. De
opmerkelijke waarnemingen zijn gepubliceerd in Monthly Notices of the
Royal Astronomical Society.
Zwarte gaten gekleurd
A
range of supermassive black holes lights up this new image from NASA's
Nuclear Spectroscopic Telescope Array, or NuSTAR. All of the dots are
active black holes tucked inside the hearts of galaxies, with colors
representing different energies of X-ray light.
NASA/JPL-Caltech/Yale University
Different Flavors of Black Holes
A
range of supermassive black holes lights up this new image from NASA's
Nuclear Spectroscopic Telescope Array, or NuSTAR. All of the dots are
active black holes tucked inside the hearts of galaxies, with colors
representing different energies of X-ray light.
The red, yellow and green colors represent black holes seen
previously by NASA's Chandra X-ray Observatory (with red denoting the
lowest-energy X-ray light). The color blue shows black holes recently
detected by NuSTAR, which was uniquely designed to detect the
highest-energy X-ray light. The black holes in this picture are between
about 3 to 10 billion light-years away.
Why do some black holes produce more high-energy X-ray light than
others? Astronomers say this is because the black holes are more
actively feeding off surrounding clouds of dust and gas, and also
because the material surrounding them is so dense that only high-energy
X-ray photons can penetrate the thick screen.
NuSTAR is the first telescope capable of imaging obscured black holes
at this distance using high-energy X-rays; previous telescopes
operating in a similar energy range would not have been able to discern
the separate host galaxies. One of the goals of the NuSTAR mission is to
pinpoint the different types of distant black holes that are
contributing to a diffuse X-ray glow in our sky, what is called the
X-ray background. This will reveal new details about the evolution of
both black holes and the galaxies that house them.
The image shows an area, called the COSMOS field, that has been
studied in great detail by many telescopes (COSMOS stands for Cosmic
Evolution Survey). Red and green represent X-ray light seen by Chandra
with energies of 0.5 to 2 kiloelectron volts (keV), and 2 to 7 keV,
respectively. Blue is 8 to 24 keV, which can only be seen by NuSTAR.
sterrenkundigen zijn er met behulp van NASA’s Nuclear Spectroscopic Telescope Array
(NuSTAR), een in juli 2012 gelanceerde röntgensatelliet, in geslaagd om
bij een superzwaar zwart gat in het centrum van een ander
sterrenstelsel een zeldzame verandering van het uitgezonden licht te
zien. Een compacte bron van röntgenstraling, genaamd de corona, schoof
in enkele dagen tijd dichter naar het zwarte gat toe, dat zich bevindt
in het sterrenstelsel Markarian 335, kortweg Mrk 335, 324 miljoen
lichtjaar van ons vandaan in het sterrenbeeld Pegasus. Door het naderbij
komen van de corona werd de werking van de zwaartekracht van het zwarte
gat op de compacte bron intenser en dat zorgde er voor dat de
röntgenstraling van de accretieschijf direct rondom het zwarte gat
vervaagde en intenser werd – alsof er een zaklamp werd gericht op die
accretieschijf. Hieronder de waarnemingen aan Mrk 335 gedaan door
NuSTAR.
Het zwarte gat in kwestie is zo’n tien miljoen keer zo zwaar als de zon,
gestopt in een regio binnen de zogeheten waarneemhorizon, die slechts
30 keer zo groot als de zon is. Van binnen die regio kan geen licht
ontsnappen, maar vanuit de regio daarbuiten wel. Met NASA’s Swift
satelliet werd de verandering in het licht als eerste opgemerkt en
daarna werd de gespecialiseerde NuSTAR erop gericht.

Ontstaan geisers Enceladus
7 augustus 2014 • Astronomen ontdekken 2,6 miljoen lichtjaar lange ‘gasstroom’
Astronomen hebben een ‘brug’ van atomair waterstofgas ontdekt die een
2,6 miljoen lichtjaar lange verbinding vormt tussen een aantal
sterrenstelsels op 500 miljoen lichtjaar van de aarde. Het gas is
gedetecteerd met de grote radioschotel van de Arecibo-sterrenwacht op
Puerto Rico (Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, 7
augustus). De gasstroom is een miljoen lichtjaar langer dan de
‘gasstaart’ in de zogeheten Virgo-cluster, die enkele jaren geleden bij
een ander Arecibo-project werd ontdekt. Gasstromen van deze omvang zijn
schaars. Ze zijn doorgaans alleen te zien op plaatsen waar veel
sterrenstelsels samenscholen. Daarvan is in dit geval echter geen
sprake. De hoeveelheid gas in de stroom is kolossaal. Het gaat alles bij
elkaar om ruwweg 15 miljard zonsmassa’s – meer dan alle atomaire
waterstof in ons Melkwegstelsel en het Andromedastelsel bij elkaar. Waar
het gas vandaan komt, is nog onduidelijk. Een van de mogelijkheden is
dat het grote sterrenstelsel aan een van de uiteinden van de gasstroom
dicht langs de groep kleinere stelsels aan het andere uiteinde is
gescheerd. Daarbij zou hij het gas aan die stelsels onttrokken kunnen
hebben. Een andere mogelijkheid is dat het grote stelsel dwars door de
groep heen is gegaan en het gas voor zich uit heeft geduwd.
Groene gasstroom
The
bridge of gas (shown in green) stretches from the large galaxy at the
bottom left to the group of galaxies at the top. A third nearby galaxy
to the right also has a shorter stream of gas attached to it. The three
insets show expanded views of the different galaxies and the green
circle indicates the Arecibo telescope beam. Credit: Rhys Taylor/Arecibo
Galaxy Environment Survey/The Sloan Digital Sky Survey Collaboration
De ‘brug’ heeft een groene kleur op de foto en strekt zich uit van het
grote sterrenstelsel linksonder naar de groep sterrenstelsels bovenin.
Een derde nabijgelegen sterrenstelsel (rechts) is hier middels een iets
kortere brug van gas ook mee verbonden.
Wetenschappers hebben een recordbrekend lange ‘brug’ van
waterstofgas ontdekt in de ruimte. De brug is maar liefst 2,6 miljoen
lichtjaar lang en verbindt een sterrenstelsel en een groep
sterrenstelsels die zich op zo’n 500 miljoen lichtjaar afstand van de
aarde bevinden.
De brug
gaat de boeken in als de langste waterstofgasbrug die ons tot op heden
bekend is. Met een lengte van 2,6 miljoen lichtjaar is deze maar liefst 1
miljoen lichtjaar langer dan de gasstroom die vorig jaar in het
Virgo-cluster werd aangetroffen. “We zien regelmatig stromen van gas in
sterrenstelselclusters waarin veel sterrenstelsels dicht bij elkaar
staan,” vertelt onderzoeker Rhys Taylor. “Maar nog nooit hebben we zo’n
lange stroom ontdekt en dan bevindt deze zich ook nog eens buiten een
cluster.”
De stroom is niet alleen lang, maar bevat ook nog eens opvallend veel
gas. “Normaal gesproken vinden we gas in de sterrenstelsels, maar hier
vinden we de helft van het gas – vijftien miljard keer de massa van de
zon – in de brug,” vertelt onderzoeker Roberto Rodriguez. Om een beeld
te geven van om hoeveel gas het gaat: “Dat is meer dan het gas in de
Melkweg en Andromedastelsel samen.”
De brug bevindt zich tussen
een sterrenstelsel en een groep kleinere sterrenstelsels. Hoe de burg
ontstaan is, is nog onduidelijk. Mogelijk bevonden de groep kleine
sterrenstelsels en het grote sterrenstelsel aan de andere kant van de
brug zich ooit dichter bij elkaar en is de afstand tussen deze twee
gaandeweg groter geworden en is de brug daarbij meegerekt. Een andere
mogelijkheid is dat het grote sterrenstelsel dwars door de groep kleine
sterrenstelsels is gereisd en daarbij gas uit deze groep geduwd heeft.
Nader onderzoek moet aantonen welke hypothese het dichtst bij de
werkelijkheid komt.
7 augustus 2014 • New Horizons ziet Charon rond Pluto draaien
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons heeft in de periode 19-24 juli
opnamen van Pluto gemaakt waarop duidelijk te zien is dat de grote maan
Charon een baan rond de dwergplaneet beschrijft. De foto's werden
gemaakt met de Long Range Reconnaissance Imager (LORRI), vanaf een
afstand van ruim 420 miljoen kilometer. New Horizons is in januari 2006
gelanceerd en moet half juli 2015 op kleine afstand langs Pluto scheren.
Van eind augustus tot begin december wordt New Horizons overigens weer
in 'winterslaap' gebracht. Begin januari 2015 starten de eigenlijke
Pluto-waarnemingen. De verre, kleine dwergplaneet is nooit eerder van
nabij bezocht door een ruimtesonde.
5 augustus 2014 • Positie van dwergplaneet Pluto nauwkeurig gemeten
Astronomen hebben, met behulp van de Atacama Large
Millimeter/submillimeter Array (ALMA) in het noorden van Chili,
nauwkeurige metingen gedaan van de positie van Pluto. De metingen zijn
bedoeld om de trage omloopbaan van de dwergplaneet beter te kunnen
bepalen. Dat is van belang voor de scheervlucht die de ruimtesonde New
Horizons in juli 2015 langs Pluto en zijn vijf bekende manen zal maken.
Hoewel Pluto al vele tientallen jaren met steeds grotere optische
telescopen op aarde en in de ruimte is waargenomen, is zijn baan rond de
zon nog steeds niet exact bekend. Dat komt niet alleen door de grote
afstand (een slordige 6 miljard kilometer), maar ook door het feit dat
Pluto pas 84 jaar geleden – een derde van zijn omlooptijd – is ontdekt.
Daardoor zit er alles bij elkaar een onzekerheid van enkele duizenden
kilometers in de positie van Pluto. Sinds november 2013 is ALMA vier
keer ingezet om de posities van Pluto en zijn grootste maan, Charon, te
meten. Daarbij is een quasar, de heldere kern van een sterrenstelsel op
meer dan 10 miljard lichtjaar van de aarde, als referentiepunt gebruikt.
Doordat de aarde in de loop van de maanden in haar baan opschoof, kon
met behulp van de parallax
ook de veranderende afstand van Pluto worden gemeten. Het doel van deze
metingen, die in oktober een vervolg krijgen, is om de onzekerheid in
de positie van de Pluto te halveren. De nieuwe gegevens worden gebruikt
om New Horizons zo zuinig mogelijk langs de dwergplaneet te laten
vliegen. Hoe meer brandstof de ruimtesonde overhoudt, des te groter is
de kans dat hij nadien nog een ander ver lid van ons zonnestelsel kan
bereiken.
Charon draait om Pluto juli 2014
The 12 images that make up the movie were taken July 19-24, from a
distance ranging from about 267 million to 262 million miles (429
million to 422 million kilometers). Charon is orbiting approximately
11,200 miles (about 18,000 kilometers) above Pluto’s surface.
Charon draait om Pluto2
Na een reis van tien jaar gaat het volgend jaar dan eindelijk
gebeuren: ruimtesonde New Horizons scheert rakelings langs Pluto, zodat
de vrij mysterieuze dwergplaneet een aantal van zijn geheimen wel prijs
zal moeten geven.
New Horizons werd in 2006 gelanceerd en is nog altijd onderweg. Meer dan
drie miljard kilometer moet de sonde maken om uiteindelijk te arriveren
bij zijn einddoel: Pluto en zijn vijf manen. Naar verwachting is de
afstand tussen de sonde en Pluto in juli 2015 het kleinst. Deze bedraagt
dan nog een slordige 6000 kilometer.
Toen New Horizons vertrok, dachten we nog dat Pluto drie manen had.
Inmiddels weten we wel beter. Enkele jaren geleden ontdekten
onderzoekers Kerberos en Styx: het vierde en vijfde maantje dat Pluto
rijk is.
New Horizons zal niet om Pluto gaan cirkelen, maar Pluto enkel passeren.
Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste heeft New Horizons wanneer deze
bij Pluto arriveert een snelheid van zo’n 43.000 kilometer per uur. Om
de sonde in een baan rond Pluto te plaatsen, moet die snelheid met 90
procent afnemen. Daarvoor is zo’n 1000 keer meer brandstof nodig dan New
Horizons kan dragen. Een tweede goede reden om New Horizons niet in een
baan rond Pluto te plaatsen, is dat deze daar dan vast zou komen te
zitten: de sonde kan Pluto niet meer verlaten. Wanneer New Horizons
snelheid behoudt en langs Pluto scheert, kan deze ook andere objecten in
de Kuipergordel gaan bestuderen.
Hoewel New Horizons slechts langs Pluto scheert, kan deze toch een schat
aan informatie leveren. Zo’n drie maanden voordat de sonde langs Pluto
scheert, zal deze al foto’s maken en zoveel mogelijk over Pluto en zijn
grootste maan – Charon – te weten proberen te komen. Wanneer New
Horizons werkelijk dicht bij Pluto in de buurt komt, zal deze de
atmosfeer van de dwergplaneet bestuderen en proberen een beeld te
krijgen van het oppervlak van de planeet en Charon. Ook zal New Horizons
foto’s maken. Op de beste foto’s zijn naar verwachting zelfs
oppervlaktekenmerken van zo’n zestig meter groot goed zichtbaar. Eenmaal
voorbij Pluto en zijn manen zal New Horizons achterom kijken. Hij ziet
dan de grotendeels duistere kant (die niet door de zon beschenen wordt)
van Pluto en Charon en zoekt naar nevels in de atmosfeer en eventuele
ringen. Ook zal New Horizons door de schaduw die Pluto en Charon werpen,
vliegen en zien hoe de zon en de aarde achter Pluto en Charon
verdwijnen. Dat is het beste moment om meer te weten te komen over hun
atmosfeer. Aan het einde van dit deel van de missie hopen onderzoekers
verschillende vragen te kunnen beantwoorden: Waar bestaat de atmosfeer
van Pluto uit en hoe gedraagt deze atmosfeer zich? Hoe reageert die
atmosfeer op de zonnewind? Zijn er grote geologische structuren op
Pluto? En hoe ziet het oppervlak van de dwergplaneet eruit?
Om die vragen te kunnen beantwoorden, is haast geboden. Sinds 1989
beweegt Pluto – die een zeer elliptische baan volgt – van de zon
vandaan. Het betekent dat Pluto gaandeweg minder warmte ontvangt en
kouder wordt. De atmosfeer van de planeet kan uiteindelijk gaan
bevriezen. Wetenschappers willen deze voor dat gebeurt, graag
bestuderen. Naarmate Pluto zich verder van de zon verwijdert, valt er
ook minder licht op de planeet, iets wat de waarnemingen van New
Horizons bemoeilijkt. Twee goede redenen om zo snel mogelijk bij Pluto
te arriveren en het maximale uit de missie te halen.
Om vaart te kunnen maken, kreeg New Horizons in 2007 hulp van Jupiter.
De sonde scheerde op een afstand van 2,2 miljoen kilometer langs de
gasreus. De zwaartekracht van Jupiter gaf New Horizons een broodnodig
duwtje in de rug. “New Horizons duikt in het zwaartekrachtsveld van
Jupiter en slingert er weer uit met een snelheid die groter is dan toen
deze erin ging,” vertelt onderzoeker Robert Farquhar. Natuurlijk maakte
New Horizons direct van de gelegenheid gebruik om Jupiter en zijn manen
te fotograferen. Het leverde prachtige kiekjes op (zie hiernaast).
Met het duwtje van Jupiter in de rug ging New Horizons verder. Inmiddels
is deze ook de baan van Saturnus en Uranus gepasseerd en ligt de mooie
Pluto voor de sonde te wachten. Maar na Pluto houdt het universum
natuurlijk niet op. Er valt nog meer te ontdekken. En als het aan NASA
ligt, gaat New Horizons dat ook doen. Zodra New Horizons op Pluto is
‘uitgekeken’, zal de missie naar alle waarschijnlijkheid verlengd
worden. NASA zal de sonde dan opdracht geven om een ander
Kuipelgordelobject te bestuderen. De sonde zal dan ook de samenstelling
en atmosfeer van dat Kuipergordelobject en eventuele manen bestuderen.
Welke objecten de sonde dan precies gaat bezoeken, zal pas later in de
missie duidelijk worden.
Terwijl NASA al droomt over missies voorbij Pluto, moeten we
tegelijkertijd ook de grote uitdagingen die de missie van New Horizons
met zich meebrengen, niet onderschatten. Zo is het helemaal niet zo
vanzelfsprekend dat deze Pluto tot op zo’n 6000 kilometer nadert en
vervolgens heelhuids doorvliegt op zoek naar een vervolgmissie. Zo kan
niet worden uitgesloten dat zich rond Pluto puin bevindt. “We hebben
meer en meer manen rond Pluto ontdekt: de teller staat nu op vijf,”
stelde onderzoeker Alan Stern in 2012. “En we weten dat deze manen – net
als de manen die we nog niet ontdekt hebben – puin genereren.”
Botsingen tussen de manen en andere kleine Kuipergordelobjecten hebben
mogelijk voor een ring van puin rond Pluto gezorgd. “Omdat ons
ruimtevaartuig zo snel reist – meer dan 48000 kilometer per uur – kan
een botsing met één keitje of zelfs een millimeter groot stofje New
Horizons al aantasten of vernietigen,” voegt onderzoeker Hal Weaver toe.
“Dus we moeten uit de buurt blijven van puin rond Pluto.” Momenteel
doen onderzoekers hun uiterste best om een beeld te krijgen van puin
rond de dwergplaneet. Maar of New Horizons straks daadwerkelijk een iets
andere koers aan moet houden dan gepland zal pas zo’n tien dagen voor
deze bij Pluto arriveert duidelijk worden.
7 augustus 2014 • Inwendige maan is nog steeds heet
Een internationaal onderzoeksteam heeft ontdekt dat er diep in het
inwendige van de maan een zachte laag zit, die door de getijwerking van
de aarde warm wordt gehouden. Dat blijkt uit vergelijking van de
vervorming van de maan, zoals gemeten door onder meer de Japanse
maansonde Kaguya, en modelberekeningen. De eerste aanwijzingen over de
inwendige bouw van de maan werden verkregen door middel van seismisch
onderzoek dat ten tijde van het Apollo-programma werd uitgevoerd. Dat
onderzoek liet zien dat de maan ruwweg uit twee delen bestaat: een
kleine kern van metaal en een dikke mantel van gesteente. Om meer
inzicht te krijgen in de toestand van dat inwendige, kan worden gekeken
naar hoe de vorm van de maan reageert op krachten van buitenaf – in dit
geval met name de getijwerking van de aarde. Hoe sterk een hemellichaam
door getijkrachten wordt vervormd hangt vooral af van de hardheid van
zijn inwendige. Het nieuwe onderzoek laat zien dat de waargenomen
vervorming van de maan goed verklaarbaar is als wordt aangenomen dat er
in het diepste deel van de maanmantel een zeer zachte laag zit. Eerdere
onderzoeken hadden er al op gewezen dat het gesteente daar deels
gesmolten kan zijn, en dat wordt door het nieuwe onderzoeksresultaat
bevestigd. Gesmolten gesteente is immers zacht. Modelberekeningen laten
inderdaad zien dat het inwendige van de maan niet gelijkmatig wordt
opgewarmd door de aardse getijkrachten: de omzetting van energie in
warmte gebeurt het efficiëntst in de zachte mantellaag. Volgens de
wetenschappers houdt deze laag ook de kern van de maan op temperatuur.
Maan en aarde
Binnenkant maan
This is the pattern diagram of the Moon shape changing by the Earth’s
gravitational force. It especially shows deformed shape by that the
movement of the Moon to the Earth is out of complete circle. For
clarity, it draws deformed larger than the actual.
30 juli 2014 • Maan is gekneed en gekanteld
Onderzoek door Amerikaanse planeetwetenschappers laat zien dat de vorm
van onze maan het gevolg is van een combinatie van draaiing en
getijkrachten. Uit het onderzoek blijkt verder dat de maan op enig
moment na zijn ontstaan een flink stuk is gekanteld (Nature, 31 juli).
De maan is geen volmaakte bol, maar een beetje samengedrukt. En aan zijn
achterkant zit een grote bobbel in de vorm van hooggelegen, kraterrijk
gebied. Bij hun onderzoek hebben de planeetwetenschappers geprobeerd om
het ontstaan van die vorm zo goed mogelijk na te bootsen. Daarbij
maakten ze gebruik van een model van de maan, waarin de grootste
inslagbekkens waren weggepoetst: die vertekenen de vorm van de maan
alleen maar. Hun berekeningen laten zien dat de samengedrukte vorm van
de maan moet zijn ontstaan toen de getijkrachten van de aarde zijn
inwendige nog zo sterk opwarmden dat het ‘kneedbaar’ bleef. De grote
uitstulping zou zijn ontstaan door de getijkrachten die optraden toen de
maan zich geleidelijk van de aarde verwijderde. Een nauwkeurige analyse
van de topografische gegevens van de maan laat zien dat er ook aan de
voorkant zo’n bobbel zit, maar die is om de een of andere reden veel
minder groot uitgevallen. Uit de ligging van de ‘getijbergen’ ten
opzichte van het globale zwaartekrachtsveld van de maan leiden de
onderzoekers af dat de rotatie-as van de maan na zijn ontstaan ongeveer
dertig graden is gekanteld. Als dat niet was gebeurd, zou het meest
noordelijke deel van de Oceanus Procellarum – het landingsgebied van de
Apollo 12 – nu dertig graden noordelijker liggen: op de Noordpool.
Maan 2010 LRO NASA
d
Kwantumstuiters” kunnen zwarte gaten veranderen in…witte gaten
22 juli
Sommige kosmologen speculeren dat zwarte gaten hun leven eindigen
door te veranderen in het tegenovergestelde – zogenaamde witte gaten,
die al het opgeslokte materiaal weer terug de ruimte in schieten. Een
nieuwe theorie die gebaseerd is op kwantumzwaartekracht, zou kunnen
verklaren hoe dit mogelijk is.
Zwarte gaten ontstaan als zware sterren onder hun eigen gewicht
ineenstorten. Het resultaat is dan een sfeervormig oppervlak, de
zogenaamde gebeurtenishorizon, die het object in het midden aan ons oog
onttrekt. Dat komt doordat niets voorbij deze horizon aan de
zwaartekracht kan ontsnappen. Sommige natuurkundigen vermoeden dat
tijdens dit proces, de wetten van kwantumzwaartekracht de boel
overnemen. Hierbij wordt het ineenstorten een halt toe geroepen en
worden ‘oneindigheden’ voorkomen.
Roc Cowen van Nature News legt uit hoe zwarte gaten wit kunnen worden.
De theorie suggereert dat de verandering van een zwart gat in een
wit gat eigenlijk direct plaatsvindt na het ontstaan van het zwarte gat.
Maar doordat zwaartekracht de tijd doet vertragen, kunnen waarnemers
aan de ‘buitenkant’ vele miljarden jaren lang geen verandering zien. Als
de auteurs correct zijn, dan zullen alle zwarte gaten uiteindelijk
alles wat ze hebben opgeslokt weer uitspugen – ooit. Het is zelfs
mogelijk dat sommige merkwaardige supernovae die we hebben waargenomen,
feitelijk het gevolg zijn van de geboorte van een wit gat (eigenlijk een
zwart gat die van kleur veranderd is).
Dit alles werkt trouwens alleen als de ruimtetijd is opgebouwd uit
‘bouwstenen’ – een zogenaamde ‘gekwantificeerde ruimtetijd’. Hierbij is
de ruimtetijd opgebouwd uit superkleine, lusvormige ‘brokken’ die niet
verder samengeperst kunnen worden. Hierbij wordt de ineenstorting van
het zwarte gat een halt toe geroepen. Cowen zegt hierover het volgende:
De instortende ster zal een stadium bereiken waarin het niet verder
kan inkrimpen, omdat de kwantumlussen niet samengeperst kunnen worden
tot iets kleiners. In plaats daarvan zullen ze een uitwaartse druk
veroorzaken, een zogenaamde ‘kwantumstuiter’. Hierbij zal het zwarte gat
transformeren in z’n directe tegenhanger. In plaats van een echte,
eeuwige gebeurtenishorizon zal de singulariteit (die dus helemaal niet
zo singulair is) omringd zijn door een tijdelijke “schijnbare horizon”.
Hierbij wordt de puzzel van de informatieparadox radicaal door elkaar
gehusseld.
Zwart gat wit gat
A. Corichi/J.P. Ruiz
The
collapse of a star into a black hole could be a temporary effect that
leads to the formation of a 'white hole', suggests a new model based on a
theory known as loop quantum gravity.
16 juli 2014 • Komeet ISON was al vóór scheervlucht langs zon uitgeput
Een reconstructie door wetenschappers van het Max-Planck-Institut für
Sonnensystemforschung laat zien dat de komeet die eind vorig jaar –
onder grote belangstelling – langs de zon scheerde al uren vóór het
moment suprême stopte met de uitstoot van stof. Dat blijkt uit gegevens
die met een instrument van de ruimtesonde SOHO zijn verzameld. Op 28
november 2013 scheerde komeet ISON op een afstand van slechts 1,8
miljoen kilometer langs de zon. Even leek het erop dat hij de helse
tocht had overleefd. Maar het vage overblijfsel van de komeet dat nog
dagen na scheervlucht te zien was, loste uiteindelijk geheel op.
Achteraf gezien lijkt het al in een vroeg stadium mis te zijn gegaan met
de komeet. De SOHO-gegevens laten zien dat de komeet ongeveer 8,5 uur
voordat de kleinste afstand tot de zon werd bereikt een forse
hoeveelheid stof uitstootte. Daarna viel de stofproductie binnen enkele
uren volkomen stil. Wat er precies is gebeurd en of de komeetkern op dat
moment al volledig gedesintegreerd was, laat zich niet met zekerheid
vaststellen. Maar berekeningen laten zien dat er in korte tijd ongeveer
11.500 ton stof aan de komeet ontsnapte. Dat betekent dat er op het
moment van de scheervlucht al niet veel meer over kan zijn geweest van
‘ISON’.
v
z
De afgelopen zes maanden is het magnetisch veld van de aarde
over het algemeen sterk verzwakt. Dat blijkt uit de eerste metingen van
drie satellieten van ESA. Het kan erop wijzen dat het magnetisch veld
zich binnenkort gaat omkeren.
De drie satellieten – die samen worden aangeduid als Swarm
– werden in november 2013 gelanceerd. Onderzoekers gebruiken ze om het
magnetisch veld van de aarde – dat ons beschermt tegen onder meer
kosmische straling – te bestuderen. De eerste resultaten van Swarm zijn
nu binnen en werden halverwege vorige maand tijdens de Third Swarm Science Meeting gepresenteerd.
De resultaten
Uit de gegevens blijkt dat het magnetisch veld van de aarde de
afgelopen zes maanden over het algemeen sterk verzwakt is. Met name op
het westelijk halfrond nam het magnetisch veld in kracht af. In andere
gebieden – zoals bijvoorbeeld het zuidelijke deel van de Indische Oceaan
– is het magnetisch veld sinds januari juist in kracht toegenomen. De
laatste metingen bevestigen bovendien dat het magnetische noorden zich
richting Siberië beweegt.
Waarom?
De
onderzoekers hopen de komende tijd het magnetisch veld van de aarde met
behulp van Swarm nader te bestuderen. Ze hopen dan onder meer te
achterhalen waarom het magnetisch veld momenteel zwakker wordt. En
waarom het veel sneller verzwakt dan eerder het geval was. Eén van de
mogelijke verklaringen voor het snel zwakker wordende magnetische veld
is dat de magnetische polen zich binnenkort gaan omkeren.
Hoewel zich over het omkeren van de magnetische polen van de aarde allerlei wilde verhalen de ronde doen, is de omkering geen reden tot zorg.
De magnetische polen van de aarde keren zich vrij regelmatig om: de
laatste twintig miljoen jaar gebeurde het gemiddeld elke 200.000 tot
300.000 jaar. Afgaande op de snelheid waarmee het magnetisch veld tot
voor kort veranderde, dachten onderzoekers dat het binnen 2000 jaar weer
zo ver zou zijn. Swarm wijst er echter op dat het magnetische veld
sneller aan het verzwakken is en dat de omkering zich wellicht eerder
aandient.
Magnetisch veld aarde 19 juni 2014
ESA / DTU Space
Snapshot' van de belangrijkste magnetische veld aan de oppervlakte van de Aarde vanaf juni 2014 op basis van Swarm gegevens. De metingen worden gedomineerd door de magnetische bijdrage van de kern van de Aarde (ongeveer 95%), terwijl de bijdragen uit andere bronnen (de mantel, korst, oceanen, ionosfeer en magnetosfeer) vormen de rest. Rood staat gebieden waar het magnetische veld sterker, terwijl bluesoptreden gebieden waar het zwakker.
‘Snapshot’ of the main magnetic field at Earth’s surface as of June 2014
based on Swarm data. The measurements are dominated by the magnetic
contribution from Earth’s core (about 95%) while the contributions from
other sources (the mantle, crust, oceans, ionosphere and magnetosphere)
make up the rest. Red represents areas where the magnetic field is
stronger, while blues show areas where it is weaker.
http://saturn.jpl.nasa.gov/video/videodetails/?videoID=274
http://saturn.jpl.nasa.gov/multimedia/videos/movies/Cassini_Coming_Attractions_640_CC.mov
z
7 juli 2014 • Superzwaar zwart gat schiet gas op hoge snelheid zijn sterrenstelsel uit
Nederlandse radioastronomen hebben - in samenwerking met buitenlandse
collega's - een zwart gat ontdekt dat op hoge snelheid moleculair
waterstofgas wegblaast uit het sterrenstelsel waarin het zich bevindt.
De moleculaire uitstromen worden versneld door jets van elektronen die
zich bewegen met bijna de snelheid van het licht. Daarmee is een oud
mysterie rond de evolutie van sterrenstelsels opgelost. Het resultaat is
online gepubliceerd in Nature (6 juli).
De superzware zwarte gaten in de kernen van sommige sterrenstelsels
veroorzaken een massale uitstroom van moleculair waterstofgas. Het
resultaat hiervan is dat het meeste koude gas uit deze stelsels wordt
verdreven. Aangezien koud gas nodig is om nieuwe sterren te vormen,
heeft dit een directe invloed op de evolutie van sterrenstelsels. De
enorme stromen van gas zijn een belangrijk onderdeel in theoretische
modellen voor de evolutie van sterrenstelsels, maar het was lang een
raadsel hoe deze werden veroorzaakt.
De onderzoekers keken met de Very Large Telescope van de Europese
Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in Chili naar het nabijgelegen
sterrenstelsel IC 5063. Hier ontdekten zij dat het moleculaire
waterstofgas zich beweegt met buitengewoon hoge snelheden – tot wel 1
miljoen kilometer per uur – exact op de locaties waar de jets een
directe interactie hebben met het koude gas. Zulke jets worden
aangedreven door de centrale superzware zwarte gaten in sterrenstelsels.
De bevindingen helpen astronomen inzicht te krijgen in het uiteindelijke
lot van ons eigen Melkwegstelsel, dat over ongeveer 5 miljard jaar zal
botsen met het buursterrenstelsel Andromeda. Door deze botsing zal gas
naar het midden van het overblijvende stelsel vallen, maar de jets
vanuit het centrale zwarte gat zullen - op een wijze vergelijkbaar met
wat nu waargenomen is in IC 5063 – dit gas uit het systeem blazen.
Hierdoor zal worden voorkomen dat er nieuwe sterren worden gevormd die
aan de groei van het nieuw gevormde sterrenstelsel zullen bijdragen.
Sterrenstelsel IC5063
Het centrale deel van het sterrenstelsel
IC5063 zien, zoals waargenomen met Hubble Ruimtetelescoop. Het heldere
gedeelte in het midden toont het gebied waar de jets, aangedreven door
het superzware zwarte gat, het moleculaire gas uit het sterrenstelsel
drijven.
Credit: NASA / ESA en het Hubble Space Telescope archief
z
25 juni 2014 • Ver sterrenstelsel bevat drie superzware zwarte gaten
Astronomen hebben, op ruim 4 miljard lichtjaar van de aarde, een
sterrenstelsel ontdekt waarin drie superzware zwarte gaten op relatief
kleine onderlinge afstanden om elkaar heen draaien (Nature, 26 juni).
Ook in de kernen van enkele andere stelsels zijn zulke opvallende trio’s
ontdekt, maar die zijn veel minder compact. Dat er sterrenstelsels zijn
met meer dan één superzwaar zwart gat komt niet als een verrassing.
Bekend is dat er in het hart van elk volwaardig sterrenstelsel een zwart
gat te vinden is met een massa die kan oplopen tot tien miljard
zonsmassa’s. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat sterrenstelsels
‘groeien’ door met soortgenoten te fuseren. Dat leidt onvermijdelijk tot
het ontstaan van meervoudige superzware zwarte gaten, die in een later
stadium overigens kunnen samensmelten. Het nieuwe drievoudige exemplaar
is ontdekt met een Europees netwerk van radiotelescopen. Het bevindt
zich in de kern van het actieve sterrenstelsel SDSS J1502+1115. Twee van
de drie zwarte gaten in dat stelsel wentelen op een afstand van minder
dan 500 lichtjaar om elkaar. Nummer drie bevindt zich 25.000 lichtjaar
verderop.Voor wetenschappers is zo’n compact dubbel zwart gat heel
interessant. De twee kolossen draaien met een enorme snelheid om elkaar
heen en zouden daarbij (theoretisch) zwaartekrachtsgolven moeten
produceren – vervormingen van de ruimtetijd. Naar verwachting zullen
toekomstige radiotelescopen, zoals de Square Kilometre Array, in staat
zijn om dit effect te detecteren.
Drie zwarte gaten
Helical jets from one
supermassive black hole caused by a very closely orbiting companion (see
blue dots). The third black hole is part of the system, but farther
away and therefore emits relatively straight jets.
© Roger Deane (large image); NASA Goddard (inset bottom left; modified from original).
z
20 augustus 2014 • LOFAR brengt laagfrequente radiostraling van Draaikolkstelsel in kaart
Met de International LOFAR Telescope (LOw-Frequency ARray) is de
laagfrequente radiostraling van het Draaikolkstelsel in kaart gebracht.
De waarnemingen, die gepubliceerd worden in Astronomy &
Astrophysics, bieden informatie over de ruimtelijke verdeling van
magnetische velden in het sterrenstelsel. Het Draaikolkstelsel (M51) is
een groot spiraalstelselsel op ca. 30 miljoen lichtjaar afstand in het
sterrenbeeld Jachthonden.
LOFAR, een groot netwerk van antennevelden in Noordwest-Europa, met het
centrale deel in Drenthe, is een nieuw type radiotelescoop waarmee
extreem laagfrequente kosmische radiostraling bestudeerd kan worden.
Radiostraling in sterrenstelsels wordt (o.a.) geproduceerd door
elektronen die spiraalvormige banen rond magnetische veldlijnen
beschrijven. Door deze zogheten synchrotronstraling te bestuderen kan
informatie vergregen worden over de structuur van magnetische velden.
De laagfrequente radiostraling die LOFAR bestudeert, wordt geproduceerd
door iets minder energierijke elektronen, die zich gemakkelijker over
grotere afstanden in het sterrenstelsel kunnen verplaatsen (de
elektronen worden voornamelijk versneld in supernova-explosies, die
voornamelijk in de spiraalarmen van sterrenstelsels optreden). Met LOFAR
kunnen daardoor magnetische velden onderzocht worden op grotere
afstanden van de spiraalarmen.
Uit de LOFAR-waarnemingen van het Draaikolkstelsel blijkt dat er tot op
40.000 lichtjaar afstand van de kern van het stelsel nog
synchtotronstraling in magnetische velden wordt opgewekt. Nooit eerder
is een sterrenstelsel zo gedetailleerd bestudeerd op deze lage
radiofrequenties (115-175 megahertz).
LOFAR en M51
LOFAR radio map of the
whirlpool galaxy M51 and its neighbourhood at a frequency of 150 MHz.
The field covers 4 by 2.6 degrees. The observations were performed with
the Dutch LOFAR high-band antennas. The map shows the distribution of
hot electrons in M51 and also a large number of background galaxies.The
inlay shows an enlarged view of M51 at 150 MHz (white contour lines)
overlayed onto an optical image of M51 from the Digital Sky Survey
(DSS).
© David Mulcahy et al., Astronomy & Astrophysics
LOFAR stations in Europa
11 juni 2014 • Radiotelescoop LOFAR krijgt Poolse uitbreiding
Het Nederlands Instituut voor Radioastronomie ASTRON en
vertegenwoordigers uit Polen hebben een contract getekend voor de bouw
van drie nieuwe antennestations voor de internationale radiotelescoop
LOFAR. De Poolse uitbreiding, POLFAR, wordt gesubsidieerd door de Poolse
overheid en is bedoeld als investering in de nationale
onderzoeksinfrastructuur. De nieuwe antennestations komen te staan in
Łazy (Zuid-Polen), Bałdy (Noord-Polen) en Borówiec (West-Polen). LOFAR
is ontworpen en gebouwd door ASTRON. Het is een revolutionaire
radiotelescoop, die werkt met de laagste frequenties die vanaf de aarde
waargenomen kunnen worden. Met LOFAR kunnen astronomen miljarden jaren
terugkijken in de tijd, naar de periode waarin zich de eerste sterren en
sterrenstelsels vormden. Op dit moment heeft LOFAR 38 antennestations
in Nederland, zes in Duitsland en één in Frankrijk, Zweden en Engeland.
Door de Poolse uitbreiding wordt de radiotelescoop nog gevoeliger.
Bovendien wordt de maximale afstand tussen de uiterste stations vergroot
tot 1550 kilomeyet, waardoor de telescoop nog scherpere beelden kan
maken.De bouw van de drie nieuwe antennestations start direct en is
waarschijnlijk voor het einde van 2015 voltooid.
De nieuwe LOFAR antennestations worden gebouwd in Łazy (Zuid-Polen), Bałdy (Noord-Polen) en Borówiec (West-Polen).
LOFAR is ontworpen en gebouwd door ASTRON, het Nederlandse instituut
voor radioastronomie. Het is een revolutionaire radiotelescoop, die
werkt met de laagste frequenties die vanaf de aarde waargenomen kunnen
worden. Met LOFAR kunnen astronomen miljarden jaren terugkijken naar een
periode waarin de eerste sterren en sterrenstelsels zich vormden (de
zogenoemde Kosmische Middeleeuwen). Ze kunnen onafgebroken de
laagfrequente radiohemel afzoeken naar de meest energetische en
explosieve gebeurtenissen in het heelal. Poolse wetenschappers zullen
zich richten op de verdeling van neutraal waterstof in het verre, vroege
heelal, de timing van pulsars en op studies over magnetische velden in
verschillende melkwegstelsels, zonnestelsels en planetaire omgevingen.
De Internationale LOFAR Telescoop heeft 38 antennestations in Nederland,
zes in Duitsland en één in Frankrijk, Zweden en Engeland. Door de drie
nieuwe ‘POLFAR'-stations toe te voegen, wordt de telescoop nog
gevoeliger. Bovendien wordt de maximale afstand tussen de uiterste
stations met de Poolse stations 1550 km, waardoor de telescoop beelden
met een nog hogere resolutie kan maken van gedetailleerde structuren. De
posities van de nieuwe stations bieden ook letterlijk nieuwe
invalshoeken voor ionosferische tomografie.
LOFAR map in Europe
Several international stations are contructed or planned in Germany (5), Sweden (1) , the UK (1), France (1), Poland and Italy.
z
3 juli 2014 • Geen bewoonbare planeten voor dwergster Gliese 581
De dwergster Gliese 581, op slechts twintig lichtjaar afstand van de
aarde in het sterrrenbeeld Weegschaal, heeft géén planeten in de
zogeheten bewoonbare zone. Dat stellen onderzoekers van Pennsylvania
State University vandaag in SciencExpress.
In de afgelopen jaren zijn bij Gliese 581 zes planeten ontdekt. Planeten
e, b en c draaien in kleine banen rond de rode dwerg; hun
oppervlaktetemperatuur is veel te hoog voor het bestaan van vloeibaar
water. Planeet f bevindt zich op een afstand van ruim honderd miljoen
kilometer, waar de temperatuur juist veel te laag is. Maar planeten g en
d zouden in de 'bewoonbare zone' van de ster bewegen.
Aan het bestaan van de buitenste drie planeten is de afgelopen jaren al
veel getwijfeld; officieel stonden ze te boek als 'onbevestigd'. De
nieuwste metingen laten nu overduidelijk zien dat ze inderdaad niet
bestaan. Dat betekent dat er 'slechts' drie hete planeten rond Gliese
581 draaien.
De planeten in het stelsel zijn ontdekt doordat ze met hun zwaartekracht
de ster een beetje aan het wiebelen brengen. Dat leidt tot kleine
periodieke golflengteverschuivingen in het licht van de ster - zogeheten
dopplerverschuivingen. Nu blijkt echter dat de zeer geringe
'dopplersignalen' van de buitenste drie planeten geheel toegeschreven
kunnen worden aan de veranderlijke magnetische activiteit van de ster
zelf: ook die kan minieme golflengteverschuivingen in het waargenomen
licht produceren.
y
De afstand tot de maan meten
“Ik hou van jou helemaal tot aan de maan en terug,”
vertelt Grote
Haas aan Hazeltje, uit het kinderboek ‘Raad eens hoeveel ik van
je hou’.

Maar hoe groot is de afstand tot de maan nu eigenlijk precies?
Vandaag de dag kunt u dat heel eenvoudig zelf – met behulp van een
digitale camera en een smartphone – meten. Dat schrijven onderzoekers in
een nieuw paper.
Om de afstand van de maan als leken te kunnen meten, moeten we kijken
naar hoe de schijnbare grootte van de maan door de tijd heen verandert.
Hoe werkt het?
Het is relatief eenvoudig. Wanneer het volle maan en helder is, zet u uw
digitale camera op een standaard en richt deze op de maan. Vervolgens
maakt u een aantal foto’s van de maan. Bij elke foto moet u twee dingen
vaststellen: de hoogte en de schijnbare diameter van de maan. Voor dat
eerste kunt u uw smartphone gebruiken. Tegenwoordig zijn er
verschillende apps waarmee u – wanneer u uw telefoon op één lijn met de
eerdergenoemde camera zet, de hoogte van de maan accuraat kunt meten.
Schijnbare grootte
Wanneer we het over schijnbare grootte hebben dan
bedoelen we de grootte die een object in de ogen van de waarnemer lijkt
te hebben. Die schijnbare grootte neemt af naarmate we verder van een
object verwijderd raken. Als je ongeveer weet hoe groot een object is,
kun je aan de hand van de werkelijke omvang en de schijnbare grootte van
het object iets zeggen over de afstand die je op het moment dat je het
object waarneemt, tot het object hebt.
“We willen demonstreren hoe het publiek betrokken kan worden bij
wetenschappelijke ondernemingen en hoe simpele instrumenten en volop
beschikbare technologische apparaten zoals smartphones en digitale
camera’s gebruikt kunnen worden om metingen uit te voeren die ook oude
astronomen uitvoerden.”
Binnen de sterrenkunde vormt “afstand” een sleutelwoord. Hoewel
vroege astronomen slimme methodes hadden om afstanden te meten, heeft
het de wetenschap zo’n 2000 jaar gekost om de afstand tot de maan te
perfectioneren. Vandaag de dag is het heel simpel: er zijn spiegels op
de maan geplaatst en daar kun je een laserstraal op richten. Door te
berekenen hoe lang het duurt voordat de laserstraal heen en weer is
gereisd, kun je de onderlinge afstand berekenen.
Helaas valt deze techniek buiten bereik van amateur-astronomen en
‘burgerwetenschappers’. Maar wees niet getreurd: we zijn allemaal in het
bezit van hightech apparatuur, zoals smartphones, digitale camera’s een
exacte klokken. Hiermee kun je helemaal zelf de afstand tot de maan
berekenen! Maar hoe dan?

Maan afstand meten, Astroblogs
As the moon rises its distance to an observer on the surface of the Earth is slightly reduced.
Image Credit: Zuluaga et al.
Wel, gedurende de nacht veranderd de schijnbare grootte van de maan.
Hoewel de maan groter lijkt als-ie aan de horizon staat, is het
eigenlijk andersom: hoe hoger aan de hemel de maan staat, hoe groter hij
is. Bedenk wel dat de afstand tussen de maan en het centrum van de
aarde altijd gelijk blijft!
Het verschil in grootte tussen ‘hoog aan de hemel’ en ‘vlak boven de
horizon’ bedraagt zo’n 1,7 procent. Dat verschil kunnen onze ogen niet
zien, maar onze apparatuur wel! Je hebt hiertoe een smartphone en een
goede camera nodig. Voltooi dan de volgende stappen:
- -Wacht op een heldere nacht met een volle maan. Zet je camera op een statief, op de maan gericht.
- -Bij iedere maanfoto die je maakt, moet je de hoogte van de maan
schatten. De meeste smartphones hebben apps waarmee je de hoek van de
camera kunt meten. Door de telefoon en camera precies uit te lijnen, kun
je de hoogte van de maan behoorlijk precies bepalen.
- -Bij iedere maanfoto die je maakt, moet je uitrekenen hoe groot de
maan lijkt. Dit kun je doen door het aantal pixels te tellen. Je zal dit
aantal zien toenemen naarmate de maan hoger aan de hemel komt.
- -Uiteindelijk kan de afstand tot de maan bepaald worden door gebruik
te maken van slechts twee foto’s. Natuurlijk is het veiliger om
meerdere foto’s te gebruiken, om de kans op fouten te minimaliseren. Een
beetje affiniteit met wiskunde is wel op z’n plaats, want je moet de
volgende formule gebruiken:

Maan vergelijkingsformule
waarbij d(t) staat voor de afstand tot de maan vanaf jouw locatie, Re is
de straal (halve diameter) van de aarde, ht(t) is de hoogte van de maan
op je tweede foto, a(t) is de relatieve schijnbare grootte van de maan
(oftewel de schijnbare grootte op de tweede foto gedeeld door de
schijnbare grootte op de eerste foto) en ht,0 is de hoogte van de maan
op je eerste foto.
De vergelijking
U heeft in ieder geval twee foto’s van de maan nodig om aan het rekenen
te kunnen slaan. Maar hoe meer, hoe beter. Hoe meer foto’s u maakt, hoe
nauwkeuriger de resulterende afstand zal zijn. Die afstand berekent u
vervolgens aan de hand van de vergelijking die u hieronder ziet. In deze
vergelijking staat d(t) voor de afstand van de maan tot uw huidige locatie op de aarde. Re staat voor de straal van de aarde. Ht(t)
voor de relatieve schijnbare grootte van de maan op uw tweede
afbeelding gedeeld door de schijnbare grootte van de maan in uw eerse
afbeelding. Ht,0 staat voor de hoogte van de maan op uw eerste foto.

Supermaan
The dazzling full moon sets behind the Very Large Telescope in Chile’s
Atacama Desert in this photo released June 7, 2010 by the European
Southern Observatory. The moon appears larger than normal due to an
optical illusion of perspective.
Image Credit: Gordon Gillet, ESO.
Men spreekt van een supermaan wanneer de maan het dichtst bij de aarde staat en dan ook nog samenvalt met een volle maan.
Een supermaan is een zeldzaam fenomeen, hoewel we maar een goed jaar
geleden - in maart 2011 - ook al een supermaan noteerden. Daarvoor waren
er supermanen in 2010, 2008 en 2005. De volgende supermaan is in
november 2016.
Dat de maan niet altijd even groot lijkt heeft te
maken met de elliptische baan die de maan om de aarde volgt. Daardoor
varieert de afstand - en dus automatisch ook de (optische) grootte - van
de maan met ongeveer veertien procent. De helderheid van de maan - het
licht dat de maan weerkaatst - varieert met ongeveer dertig procent.
staat de maan in het perigeum, het punt in haar baan dat het dichtst bij de aarde ligt.
wanneer de maan in het apogeum staan, het verste punt in haar baan om de aarde
---
Wat als de maan er niet zou zijn 1 juni 2014
De maan en de aarde lijken onafscheidelijk van elkaar: we
weten niet beter dan dat de maan langs de avondhemel omhoog klimt, om ‘s
ochtends weer te verdwijnen. Maar hoe zou onze planeet eruit zien als
die maan er nooit was geweest?
Stel dat we het zonder onze trouwe metgezel de maan zouden moeten
doen. Dat heeft zeker invloed op de aarde. Simpelweg omdat de maan
invloed uitoefent op onze planeet.
Eén van de duidelijkste verschillen tussen een aarde met en zonder maan,
betreft de getijden. Op een aarde zonder maan zouden die getijden
namelijk een stuk zwakker zijn dan nu het geval is. De getijden ontstaan
door toedoen van de maan. De maan trekt aan de aarde. De
aantrekkingskracht van de maan is het best voelbaar aan de kant van de
aarde waar de maan het dichtst bij staat. Hierdoor komt het water daar
hoger te staan (net als aan de andere kant van de aarde, overigens). De
maan cirkelt om de aarde en de hoge waterstand volgt de beweging van de
maan. Als de maan er niet zou zijn, zouden de getijden niet helemaal
verdwijnen – omdat de zon ook getijden veroorzaakt – wel zijn de
getijden zonder inbreng van de maan tot wel 75 procent minder sterk.
De getijden worden dus zwakker. Maar daar blijft het niet bij. Zonder maan zijn er ook geen complete zonsverduisteringen.
Wellicht zouden er zonder de maan ook meer planetoïden op aarde inslaan.
De kraters op de maan getuigen van flink wat inslagen van stenen die
anders wellicht op aarde zouden neerkomen.
Maar zonder de maan zouden ook de dagen op aarde er heel anders uit
zien. Ze zouden nóg korter zijn. De maan remt de aarde af, waardoor deze
24 uur nodig heeft om een rondje rond de as te voltooien. Zou de maan
nooit bestaan hebben, dan zou de aarde veel sneller draaien: een rondje
rond de as zou dan vandaag de dag maar ongeveer zes uur duren. Een dag
zou dan dus 75 procent korter zijn dan we gewend zijn. Dat levert niet
alleen meer stress op. Een planeet die sneller draait, heeft ook te
maken met snellere winden en sterkere stormen (kijk maar eens naar Jupiter). Heel concreet zouden winden met snelheden van meer dan 160 kilometer per uur doodgewoon zijn.
Die snelle winden, sterke stormen en de extra inslagen zouden het
ontstaan van leven al kunnen bemoeilijken. Maar daar blijft het niet
bij. Zoals we eerder al zagen, zouden er zonder de maan niet zulke
sterke getijden zijn. Het water is dus ook niet zo sterk in beweging. En
dat is een probleem voor de totstandkoming van leven. “De hoge door de
maan veroorzaakte getijden vulden de eerste oceanen van de aarde met
chemische stofjes die nodig waren om leven onder invloed van straling
van de zon te laten evolueren,” schrijft fysicus Neil F. Comins. Op een
aarde zonder maan zouden de oceanen veel langzamer van de bouwblokken
van leven voorzien worden. “De belangrijkste manier waarop chemische
stoffen de oceaan zouden binnenkomen, is door het stromen van rivieren.”
Maar dat gaat een stuk trager. Op een aarde zonder maan zou het leven
wellicht dan ook een stuk later ontstaan zijn. Sterker nog: complexe
levensvormen zoals we die vandaag de dag kennen zouden op zo’n wereld nu
nog niet bestaan. En als ze uiteindelijk tot stand komen, lijken ze
waarschijnlijk slechts in beperkte mate op de levensvormen zoals we die
nu kennen. De omstandigheden op een aarde zonder maan zijn anders en
vragen om andere aanpassingen.
Meer harde wind. Meer stormen. Geen zonsverduisteringen meer.
Wellicht meer inslagen op aarde. De volgende keer dat u achteloos de
ogen opslaat en de maan aan de hemel ziet staan, bent u wellicht net
ietsje blijer dat ‘ie er is.
Via wormgaten een bericht naar de toekomst sturen? 22 mei 2014
Fysicus Luke Butcher van de universiteit van Cambridge beweert
in een paper dat sommige typen wormgaten lang genoeg open blijven om
licht doorheen te sturen. Als dit daadwerkelijk klopt, dan is het
mogelijk om berichten naar het heden of verleden te sturen.
Wormgaten. Er wordt druk over geschreven, maar er is er nog nooit eentje
gevonden. Fysici denken dat wanneer deeltjes verstrengeld raken, dat er
dan een wormgat ontstaat. Deeltjes passen zich aan elkaar aan, ook al
bedraagt de afstand vele lichtjaren. Er is dus blijkbaar een mechanisme
dat ervoor zorgt dat de deeltjes zich aanpassen. Mogelijk zijn ze via een wormgat met elkaar verbonden.
Een tunnel door de ruimtetijd bestaat maar heel kort. Dit zou
verklaren waarom we er nog nooit ééntje hebben waargenomen. Het is dus
niet mogelijk om een ruimteschip door een wormgat te sturen. Wellicht
dat het mogelijk is om een lichtdeeltje (een foton) door het wormgat te
sturen, maar dan moet een wormgat open blijven. Dit kan door gebruik te
maken van negatieve energie, zo suggereerde fysicus Kip Thorne in 1988.
Dit Casimir-effect is echter lastig te bewerkstelligen in een wormgat.
In een nieuw paper beweert Butcher dat wanneer een wormgat veel
langer is dan zijn breedte, dat de aanwezige negatieve energie genoeg is
om het wormgat iets langer open te houden. In dat geval kan er een
foton afgevuurd worden.
Het blijft natuurlijk allemaal heel theoretisch. Wetenschappers weten
nog heel weinig over wormgaten. Mogelijk verandert de foton tijdens de
reis door het wormgat, waardoor het onherkenbaar is aan de andere kant.
Of wellicht overleeft de foton de reis niet. Het paper
biedt vooral hoop voor fysici om niet te stoppen met filosoferen over
wormgaten. Ooit gaan we deze tunnels gebruiken als een manier om te
communiceren met onze achterachterachterkleinkinderen. Of slagen we er
ooit in om wormgaten te gebruiken als transportmiddel? Blijf dromen!
Waar deeltjes verstrengeld zijn is een wormgat december 2013
Kwantumverstrengeling is één van de meest fascinerende
verschijnselen binnen de fysica. Zelfs Einstein wist niet zo goed wat
hij er mee moest en bestempelde het als ‘spookachtige acties op
afstand’. En die acties zijn zojuist ietsje minder spookachtiger
geworden nu fysici suggereren dat zodra deeltjes verstrengeld raken er
een wormgat ontstaat.
Het is ingewikkelde materie en dus beginnen we even bij het begin.
Verstrengeling. Hoe zit het ook alweer? We spreken van
kwantumverstrengeling als twee deeltjes hun gedrag op elkaar afstemmen.
Als de toestand van het ene deeltje verandert, verandert de toestand van
het andere deeltje ook. Het maakt daarbij niet uit hoe ver de deeltjes
van elkaar verwijderd zijn: al zitten er lichtjaren tussen, ze passen
zich tegelijkertijd aan.
Wormgat
Wormgat 1
Van A naar B: door het wormgat (volg de groene lijn) gaat dat aanzienlijk sneller! Afbeelding: Panzi (via Wikimedia Commons).
En dat is ‘spookachtig’. Want hoe kunnen die deeltjes over zo’n grote
afstand – en schijnbaar sneller dan het licht – met elkaar communiceren?
Eerder dit jaar stelden onderzoekers al vast dat het gedrag van
verstrengelde deeltjes een beetje doet denken aan zwarte gaten die
middels een – hypothetisch! – wormgat met elkaar verbonden zijn. Hoe
groot de afstand tussen de zwarte gaten ook is: het wormgat verbindt ze.
Een fysicus van het Massachusetts Institute of Technology
borduurt op dat onderzoek voort. Hij stelt dat wanneer twee
verstrengelde quarks – de bouwblokken van materie – gecreëerd worden er
automatisch een wormgat ontstaat dat de twee quarks met elkaar verbindt.
Het is allemaal nog maar theorie, maar wanneer de onderzoekers gelijk
blijken te hebben, zou dat een doorbraak zijn. Dan wordt er namelijk
eindelijk een brug geslagen tussen de kwantummechanica en de
relativiteitstheorieën: twee takken van sport die lang haaks op elkaar
leken te staan. Zo leek de kwantumverstrengeling bijvoorbeeld in strijd
te zijn met de relativiteitstheorie die stelt dat niets sneller kan
reizen dan het licht. De kwantumverstrengeling lijkt daar haaks op te
staan, want hoe ver verstrengelde deeltjes ook van elkaar verwijderd
zijn: ze passen zich per direct aan elkaar aan en hun communicatie lijkt
dus sneller te gaan dan het licht. Een wormgat – welbeschouwd niets
anders dan een verkorte route door de ruimte – kan dat verklaren.
Onderzoekers slaan nu dus voorzichtig een theoretische brug tussen
het hypothetische wormgat en de spookachtige kwantumverstrengeling. En
dat biedt weer even genoeg stof tot nadenken.
9 juni 2014 • Herschel brengt grote verscheidenheid van ijsdwergen aan het licht
De ijsdwergen in de Kuipergordel, buiten de baan van Neptunus,
vertonen een enorme verscheidenheid aan oppervlakte-eigenschappen. Dat
blijkt uit metingen die tussen 2009 en 2013 zijn verricht door de
Europese infraroodruimtetelescoop Herschel.
IJsdwergen zijn relatief kleine hemellichamen die dateren uit de
ontstaansperiode van het zonnestelsel. De dwergplaneten Pluto en Eris
zijn de grootste (middellijn ca. 2350 km); inmiddels zijn er ca. 1400
bekend. Herschel heeft van 132 ijsdwergen de infraroodhelderheid op
verschillende golflengten bepaald. Daaruit kan de middellijn van zo'n
object worden afgeleid, en door die te vergelijken met de waargenomen
(optische) helderheid is dan ook het reflecterend vermogen van het
oppervlak bekend.
In de afbeelding zijn de 132 ijsdwergen (de kleinste is ca. 50 km in
middellijn) op schaal weergegeven, waarbij ook de kleur en de helderheid
in beeld is gebracht. De donkere exemplaren hebben vermoedelijk een
oppervlak waarop organische verbindingen voorkomen; de sterk
reflecterende exemplaren hebben een oppervlak dat voornamelijk uit ijs
bestaat. Twee ijsdwergen, Haumea en Varuna, hebben een duidelijk
langgerekte vorm.
Herschel ijsdwergen buiten baan Neptunus
x
de poolster
Alfa Ursae Minoris
Op dit moment doet de ster Alpha Ursae Minoris dienst als poolster. Deze
ster staat in het sterrenbeeld Kleine Beer (Ursa Minoris). Met behulp
van het sterrenbeeld Grote Beer(Ursa Majoris) kun je Alpha Ursae Minoris
gemakkelijk vinden.
Verleng de denkbeeldige verbindingslijn van de twee sterren aan de
buitenzijde van de ‘steelpan’ vijf maal. De heldere ster waar je dan
uitkomt is de huidige poolster (Polaris). Zij staat nu ongeveer 1 graad
van de pool, oftewl tweemaal de schijnbare diameter van de maan.
De kortste afstand van de Poolster tot de noordelijke hemelpool zal
worden bereikt in 2102 (0 graden, 27 minuten, 31 seconden, 50).
Precessie
"Precessie is wat er gebeurt als wordt geprobeerd de richting van de draaias van een roterend voorwerp te veranderen."
Het eenvoudigste voorbeeld van precessie kan men zien bij een draaiende tol.
Als de tol niet precies rechtop staat, zal de zwaartekracht proberen om
de rotatieas om te laten vallen. Dat gebeurt echter niet: de as gaat
draaien om de denkbeeldige verticale lijn.
Ook de aarde is te vergelijken met een tol die niet precies rechtop
staat. De aardequator (evenaar) maakt een hoek van 23,5 graden met de
ecliptica (de schijnbare jaarlijkse baan van de zon ten opzichte van de
sterren aan de hemelbol). De zon oefent daardoor een kracht uit op het
massaoverschot dat door de afplatting der aarde zich rondom de evenaar
bevindt. Deze kracht zal proberen de aardas loodrecht op de ecliptica te
stellen. Omdat de aarde om haar as draait, is het resultaat dat de
aardas zelf een kegel rondom de pool van de ecliptica beschrijft. Dit
uit zich in een verandering van de noordpool aan de hemel, zij
beschrijft een cirkel van 23,5 graden rondom de pool van de ecliptica.
Poolster
Op dit moment staat de ster Alpha Ursae Minoris het dichtst bij de
noorderlijke hemelpool: 1 graad 2 minuten staat hij ervan af. Deze ster
noemen we daarom (op dit moment) de (noord)poolster. Omstreeks 2800 v.
Chr. was alpha Draconis noordpoolster en over 26.000 jaar zal de
hemelpool weer ongeveer met onze tegenwoordige poolster samenvallen. De
toekomstige zuidelijke poolsterren zullen zijn: Omega Carinae (in 5770),
Upsilon Carinae (6850), Iota Carinae (8075) en Delta Velorum (9240).
http://ngm.nationalgeographic.com/2014/03/black-holes/finkel-text
Star Eater
Albert Einstein thought that a black hole—a collapsed star
so dense that even light could not escape its thrall—
was too preposterous a notion to be real.
Einstein was wrong.
By Michael Finkel
Art by Mark A. Garlick

Black Hole schema
Zwaartekracht schema
Our star, the sun, will die a quiet death. The sun’s of only
average mass, starwise, and after burning through the last of its
hydrogen fuel in about five billion years, its outer layers will drift
away, and the core will eventually compact to become what’s known as a
white dwarf, an Earth-size ember of the cosmos.
For a star ten times as big as the sun, death is far more
dramatic. The outer layers are blasted into space in a supernova
explosion that, for a couple of weeks, is one of the brightest objects
in the universe. The core, meanwhile, is squeezed by gravity into a
neutron star, a spinning ball bearing a dozen miles in diameter. A
sugar-cube-size fragment of a neutron star would weigh a billion tons on
Earth; a neutron star’s gravitational pull is so severe that if you
were to drop a marshmallow on it, the impact would generate as much
energy as an atom bomb.
But this is nothing compared with the death throes of a star some
20 times the mass of the sun. Detonate a Hiroshima-like bomb every
millisecond for the entire life of the universe, and you would still
fall short of the energy released in the final moments of a giant-star
collapse. The star’s core plunges inward. Temperatures reach 100 billion
degrees. The crushing force of gravity is unstoppable. Hunks of iron
bigger than Mount Everest are compacted almost instantly into grains of
sand. Atoms are shattered into electrons, protons, neutrons. Those
minute pieces are pulped into quarks and leptons and gluons. And so on,
tinier and tinier, denser and denser, until...
Until no one knows. When trying to explain such a momentous
phenomenon, the two major theories governing the workings of the
universe—general relativity and quantum mechanics—both go haywire, like
dials on an airplane wildly rotating during a tailspin.
The star has become a black hole.
What makes a black hole the darkest chasm in the universe is the
velocity needed to escape its gravitational pull. To overcome Earth’s
clutches, you must accelerate to about seven miles a second. This is
swift—a half dozen times faster than a bullet—but human-built rockets
have been achieving escape velocity since 1959. The universal speed
limit is 186,282 miles a second, the speed of light. But even that isn’t
enough to defeat the pull of a black hole. Therefore whatever’s inside a
black hole, even a beam of light, cannot get out. And due to some very
odd effects of extreme gravity, it’s impossible to peer in. A black hole
is a place exiled from the rest of the universe. The dividing line
between the inside and outside of a black hole is called the event
horizon. Anything crossing the horizon—a star, a planet, a person—is
lost forever.
Albert Einstein, one of the most imaginative thinkers in the history
of physics, never believed black holes were real. His formulas allowed
for their existence, but nature, he felt, would not permit such objects.
Most unnatural to him was the idea that gravity could overwhelm the
supposedly mightier forces—electromagnetic, nuclear—and essentially
cause the core of an enormous star to vanish from the universe, a
cosmic-scale David Copperfield act.
Einstein was hardly alone. In the first half of the 20th century
most physicists dismissed the idea that an object could become dense
enough to asphyxiate light. To lend it any more credence than one would
give the tooth fairy was to risk career suicide.
Still, scientists had wondered about the possibility as far back
as the 18th century. English philosopher John Michell mentioned the idea
in a report to the Royal Society of London in 1783. French
mathematician Pierre-Simon Laplace predicted their existence in a book
published in 1796. No one called these superdense curiosities black
holes—they were referred to as frozen stars, dark stars, collapsed
stars, or Schwarzschild singularities, after the German astronomer who
solved many theoretical equations about them. The name “black hole” was
first used in 1967, during a talk by American physicist John Wheeler at
Columbia University in New York City.
Around the same time there was a radical shift in black hole
thinking, due primarily to the invention of new ways of peering into
space. Since the dawn of humanity, we’d been restricted to the visible
spectrum of light. But in the 1960s x-ray and radio wave telescopes
began to be widely used. These allowed astronomers to collect light in
wavelengths that cut through the interstellar dust and let us see, as in
a hospital x-ray, the interior bones of galaxies.
What scientists found, startlingly, was that at the center of most
galaxies—and there are more than 100 billion galaxies in the
universe—is a teeming bulge of stars and gas and dust. At the very hub
of this chaotic bulge, in virtually every galaxy looked at, including
our own Milky Way, is an object so heavy and so compact, with such
ferocious gravitational pull, that no matter how you measure it, there
is only one possible explanation: It’s a black hole.
These holes are immense. The one at the center of the Milky Way is
4.3 million times as heavy as the sun. A neighboring galaxy, Andromeda,
houses one with as much mass as 100 million suns. Other galaxies are
thought to contain billion-sun black holes, and some even
ten-billion-sun monsters. The holes didn’t begin life this large. They
gained weight, as we all do, with each meal. Black hole experts also
believe that small holes roam the galactic suburbs, common as backyard
deer.
In the course of a single generation of physicists, black holes
morphed from near jokes—the reductio ad absurdum of mathematical
tinkering—to widely accepted facts. Black holes, it turns out, are
utterly common. There are likely trillions of them in the universe.
No one has ever seen a black hole, and no one ever will.
There isn’t anything to see. It’s just a blank spot in space—a whole lot
of nothing, as physicists like to say. The presence of a hole is
deduced by the effect it has on its surroundings. It’s like looking out a
window and seeing every treetop bending in one direction. You’d almost
certainly be right in assuming that a strong yet invisible wind was
blowing.
When you ask the experts how certain we are that black holes are
real, the steady answer is 99.9 percent; if there aren’t black holes in
the center of most galaxies, there must be something even crazier. But
all doubt may be removed in a matter of months. Astronomers are planning
to spy on one while it eats.
The black hole at the center of the Milky Way, 26,000 light-years
away, is named Sagittarius A*. Sgr A*—that’s the standard abbreviation;
its surname is pronounced A-star—is currently a tranquil black hole, a
picky eater. Other galaxies contain star-shredding, planet-devouring
Godzillas called quasars.
But Sgr A* is preparing to dine. It’s pulling a gas cloud named G2
toward it at about 1,800 miles a second. Within as little as a year G2
will approach the hole’s event horizon. At this point radio telescopes
around the world will focus on Sgr A*, and it’s hoped that by
synchronizing them to form a planet-size observatory called the Event
Horizon Telescope, we will produce an image of a black hole in action.
It’s not the hole itself we will see but likely what’s known as the
accretion disk, a ring of debris outlining the edge of the hole, the
equivalent of crumbs on a tablecloth after a hearty meal. This should be
enough to dispel most doubts that black holes exist.
More than merely exist. They may help determine the fabric of the
universe. Matter hurtling toward a black hole produces a lot of
frictional heat. Slide down a fire pole; your hands get hot. Same with
stuff sliding toward a black hole. Black holes also spin—they’re
basically deep whirlpools in space—and the combination of friction and
spin results in a significant amount of the matter falling toward a
black hole, sometimes more than 90 percent, not passing through the event horizon but rather being flung off, like sparks from a sharpening wheel.
This heated matter is channeled into jet streams that hurtle
through space, away from the hole at phenomenal velocities, usually just
a tick below the speed of light. The jets can extend for millions of
light-years, drilling straight through a galaxy. Black holes, in other
words, churn up old stars in the galactic center and pipe scalding gases
generated in this process to the galaxy’s outer parts. The gas cools,
coalesces, and eventually forms new stars, refreshing the galaxy like a
fountain of youth.
It’s important to clarify a couple of things about black
holes. First is the idea, popularized in science fiction, that black
holes are trying to suck us all in. A black hole has no more vacuuming
power than a regular star; it just possesses extraordinary grip for its
size. If our sun suddenly were to become a black hole—not going to
happen, but let’s pretend—it would retain the same mass, yet its
diameter would shrink from 865,000 miles to less than four miles. Earth
would be dark and cold, but our orbit around the sun wouldn’t change.
This black hole sun would exert the same gravitational tug on our planet
as the full-size one. Likewise, if the Earth were to become a black
hole, it would retain its current weight of more than six sextillion
tons (that’s a six followed by 21 zeros) but be shrunk in size to
smaller than an eyeball. The moon, though, wouldn’t move.
So black holes don’t suck. Easy. The next topic, time, is way more
of a mind bender. Time and black holes have a very strange
relationship. Actually time itself—forgetting about black holes for a
moment—is an unusual concept. You probably know the phrase “time is
relative.” What this means is that time doesn’t move at the same speed
for everybody. Time, as Einstein discovered, is affected by gravity. If
you place extremely accurate clocks on every floor of a skyscraper, they
will all tick at different rates. The clocks on the lower floors—closer
to the center of the Earth, where gravity is stronger—will tick a
little slower than the ones on the top floors. You never notice this
because the variances are fantastically small, a spare billionth of a
second here and there. Clocks on global positioning satellites have to
be set to tick slightly slower than those on Earth’s surface. If they
didn’t, GPS wouldn’t be accurate.
Black holes, with their incredible gravitational pull, are
basically time machines. Get on a rocket, travel to Sgr A*. Ease
extremely close to the event horizon, but don’t cross it. For every
minute you spend there, a thousand years will pass on Earth. It’s hard
to believe, but that’s what happens. Gravity trumps time.
And if you do cross the event horizon, then what? A person
watching from the outside will not see you fall in. You will appear
frozen at the hole’s edge. Frozen for an infinite amount of time.
Though technically not infinite. Nothing lasts forever, not even
black holes. Stephen Hawking, the British physicist, proved that black
holes leak—the seepage is called Hawking radiation—and given enough
time, will evaporate entirely. But we’re talking trillions upon
trillions upon many more trillions of years. Long enough so that in the
far future, black holes may be the only objects remaining in our
universe.
While an outside observer would never see you slip into a
black hole, what would happen to you? Sgr A* is so large that its event
horizon is about eight million miles from its center. There’s some
debate in the physics community about the moment you cross over. It’s
possible there exists what’s called a fire wall, and that upon reaching
the event horizon, you promptly burn up.
General relativity theory predicts, however, that something else
happens when you cross the event horizon: Nothing. You just pass
through, unaware that you’re now lost to the rest of the universe.
You’re fine. Your watch on your wrist ticks along as usual. It’s often
said that black holes are infinitely deep, but this is not true. There
is a bottom. You won’t live to see it. Gravity, as you fall, will grow
stronger. The pull on your feet, if you’re falling feet first, will be
so much greater than the tug on your head that you’ll be stretched until
you’re ripped apart. Physicists call this being “spaghettified.”
But pieces of you will reach the bottom. At the center of a black
hole is a conundrum called a singularity. To understand a singularity
would be one of the greatest scientific breakthroughs in history. You’d
first need to invent a new theory—one that went beyond Einstein’s
general relativity, which determines the motion of stars and galaxies.
And you’d have to surpass quantum mechanics, which predicts what happens
to microscopic particles. Both theories are fine approximations of
reality, but in a place of extremes, like the interior of a black hole,
neither applies.
Singularities are imagined to be extremely tiny. Beyond tiny:
Enlarge a singularity a trillion trillion times, and the world’s most
powerful microscope wouldn’t come close to seeing it. But something
is there, at least in a mathematical sense. Something not just small
but also unimaginably heavy. Don’t bother wondering what. The vast
majority of physicists say, yes, black holes exist, but they are the
ultimate Fort Knox. They’re impenetrable. We will never know what’s
inside a singularity.
But a couple of unorthodox thinkers beg to differ. In recent years
it’s become increasingly accepted among theoretical physicists that our
universe is not all there is. We live, rather, in what’s known as the
multiverse—a vast collection of universes, each a separate bubble in the
Swiss cheese of reality. This is all highly speculative, but it’s
possible that to give birth to a new universe you first need to take a
bunch of matter from an existing universe, crunch it down, and seal it
off.
Sound familiar? We do know, after all, what became of at least one
singularity. Our universe began, 13.8 billion years ago, in a
tremendous big bang. The moment before, everything was packed into an
infinitesimally small, massively dense speck—a singularity. Perhaps the
multiverse works something like an oak tree. Once in a while an acorn is
dropped, falls into the ideal soil, and abruptly sprouts. So too with a
singularity, the seed of a new universe. And like a sapling oak, we’ll
never send a thank-you note to our mother. For the message to escape our
universe, it would have to move faster than the speed of light. Again,
sound familiar?
The evidence for what could reside in a black hole is compelling.
Look to your left, look to your right. Pinch yourself. A black hole
might have originated in another universe. But we may be living in it.
z
14 mei 2014 • Ontstaan van ‘hypermagnetische’ neutronensterren verklaard?
Een team van Europese astronomen heeft voor het eerst een ‘magnetar’
ontdekt die oorspronkelijk deel uitmaakte van een dubbelster. De
ontdekking helpt verklaren hoe objecten als deze ontstaan – een
vraagstuk waar al 35 jaar mee wordt geworsteld. Magnetars zijn de
supercompacte overblijfselen van supernova-explosies. Wanneer een zware
ster tijdens een supernova-explosie onder zijn eigen zwaartekracht
bezwijkt, verandert hij in een neutronenster of een zwart gat. Magnetars
behoren tot de eerste categorie, maar hebben een veel sterker
magnetisch veld dan ‘gewone’ neutronensterren. In de 16.000 lichtjaar
verre sterrenhoop Westerlund 1 bevindt zich een magnetar die astronomen
al geruime tijd hoofdbrekens bezorgt. Uit eerder onderzoek is gebleken
dat de voorloper ervan een ster van minstens 40 zonsmassa’s moet zijn
geweest. Doorgaans wordt echter aangenomen dat zo’n zware ster na zijn
dood ineenstort tot een zwart gat. Op zoek naar een verklaring bedachten
astronomen de theorie dat de magnetar is ontstaan door de interactie
tussen twee zeer zware sterren die op geringe afstand om elkaar heen
draaien. Probleem was echter dat er op de plek van de magnetar geen
begeleidende ster te bekennen was. Die ster is nu alsnog gevonden: hij
blijkt door de supernova-explosie waaruit de magnetar is voortgekomen te
zijn ‘weggeschopt’. De ster, die Westerlund 1-5 heet, verwijdert zich
met hoge snelheid van de plek des onheils en is inmiddels in een heel
ander deel van de sterrenhoop aangekomen. Dat hij de voormalige
begeleider van de magnetar is blijkt niet alleen uit zijn snelheid, maar
ook uit zijn chemische samenstelling. Door deze ontdekking hebben de
astronomen kunnen reconstrueren waarom er in dit geval een magnetar is
ontstaan in plaats van het verwachte zwarte gat. Het begon ermee dat de
zwaarste van de twee sterren zonder brandstof kwam te zitten, opzwol en
zijn buitenste lagen overdroeg aan zijn minder zware begeleider – de
latere magnetar – waardoor deze steeds sneller ging draaien. Ten gevolge
van de massa-overdracht werd de begeleidende ster zo zwaar dat deze op
zijn beurt een aanzienlijk deel van zijn zojuist verworven massa
afstootte. Daarbij slankte de ster weer voldoende af om uiteindelijk als
neutronenster te eindigen. Dezelfde materie-overdracht heeft ervoor
gezorgd dat deze neutronenster uitzonderlijk snel roteert. En dat
verklaart zijn ultra-sterke magnetische veld. Het lijkt er dus op dat
het hebben van een stellaire begeleider een essentiële voorwaarde is
voor het ontstaan van een magnetar.
Sterrenhoop Wetserlund1 magnetar
Astronomen hebben voor het eerst een magnetar met een
begeleidende ster ontdekt. De bijzondere vondst geeft meer inzicht in
een raadseltje dat astronomen al 35 jaar bezighoudt: hoe ontstaat een
bijzonder magnetische neutronenster?
Als een zware ster aan het eind van zijn leven komt, volgt een
supernova-explosie waarbij de ster onder zijn eigen zwaartekracht
bezwijkt. De ster verandert dan in een zwart gat of een neutronenster.
Een magnetar is eigenlijk een heel bijzondere neutronenster. Net als een
‘gewone’ neutronenster is een magnetar heel klein en compact. Maar als
‘extraatje’ heeft een magnetar ook nog extreem krachtige magnetische
velden. Die magnetische velden maken de magnetars tot de sterkste
magneten in het heelal.
Westelund 1
Inmiddels zijn er in onze Melkweg ruim twintig magnetars ontdekt. CXOU
J164710.2-455216 is er daar één van. De magnetar is te vinden in
sterrenhoop Westelund 1. En van die magnetar liggen astronomen al
geruime tijd wakker. Want er lijkt iets niet te kloppen, zo legt
onderzoeker Simon Clark uit. “In ons eerdere onderzoek hebben we
aangetoond dat de magnetar in de sterrenhoop Westerlund 1 moet zijn
ontstaan bij de explosieve dood van een ster die ongeveer veertig keer
zo zwaar was als de zon. Maar dit introduceert een nieuw probleem, omdat
zulke zware sterren na hun dood naar verwachting ineenstorten tot
zwarte gaten, niet tot neutronensterren. We begrepen maar niet hoe deze
een magnetar kon zijn geworden.”
“We begrepen maar niet hoe deze een magnetar kon zijn geworden”
Theorie
In een poging het bestaan van de magnetar te verklaren, bedachten de
onderzoekers een theorie: de magnetar was ontstaan door de interactie
tussen twee zware zeer zware sterren die om elkaar heen draaien. Maar
ook die theorie leverde problemen op: er werd namelijk geen begeleidende
ster bij de magnetar ontdekt. De astronomen besloten naar de
begeleidende ster te gaan zoeken en zetten daarbij de Very Large Telescope
(VLT) in. De telescoop zocht in andere delen van de sterrenhoop, omdat
niet ondenkbaar was dat de begeleidende ster tijdens de
supernova-explosie die aan de geboorte van de magnetar ten grondslag
lag, was weggeschoten. En zo stuitten de onderzoekers elders in de
sterrenhoop op een ster die waarschijnlijk dienst deed als begeleider
van de magnetar. “Niet alleen heeft deze ster een snelheid die het
gevolg kan zijn van een supernova-explosie, hij is ook veel te helder om
als enkelvoudige ster geboren te zijn,” legt onderzoeker Ben Ritchie
uit. “Bovendien heeft hij een ongewoon koolstofrijke samenstelling die
een enkelvoudige ster onmogelijk tot stand kan brengen – een duidelijk
bewijs dat hij oorspronkelijk een begeleider moet hebben gehad.”
Roteren
Het mooiste is nog dat onderzoekers dankzij deze begeleidende ster –
Westerlund 1-5 genaamd – kunnen verklaren waarom in Westelund 1 een
magnetar in plaats van een zwart gat is ontstaan. Volgens de
onderzoekers was de weggeschopte ster de zwaarste ster die het
dubbelstersysteem telde. Die ster kwam als eerste zonder brandstof te
zitten en zwol op. Zijn buitenste lagen droeg de ster over aan de andere
ster in het systeem – deze zou later uitgroeien tot een magnetar. Die
ster ging daardoor steeds sneller draaien. Die snelle rotatie lijkt een
cruciale voorwaarde te zijn voor de vorming van het extreem sterke
magnetische veld van de magnetar.
Doordat de ster alle massa van zijn begeleider kreeg, werd deze heel
zwaar. De ster kon dan ook niet anders dan een deel van de verworven
massa weer afstoten. Een deel van die afgestoten massa bereikte daarop
weer de ster die deze massa eerder had weggegeven. “Het is deze
utiwisseling van materiaal die Westerlund 1-5 een unieke chemische
signatuur heeft gegeven en ervoor heeft gezorgd dat de massa van zijn
begeleider voldoende afnam om een magnetar te laten ontstaan in plaats
van een zwart gat,” stelt onderzoeker Francisco Najarro. Het wijst erop
dat een ster enkel uit kan groeien tot een magnetar als deze een
begeleider heeft. Kort samengevat: de eerste overdracht van materie
zorgt ervoor dat de ster snel gaat draaien. En wanneer de ster een deel
van de materie teruggeeft, slankt deze ster zodanig af dat deze niet
meer in een zwart gat kan veranderen.
kennislink
Magnetars zijn de bizarre supercompacte overblijfselen
van supernova-explosies. Ze zijn voor zover bekend de sterkste magneten
in het heelal – miljoenen keren sterker dan de sterkste magneten op
aarde. Een team van Europese astronomen heeft nu voor het eerst een
magnetar met een begeleidende ster ontdekt. Deze ontdekking helpt
verklaren hoe magnetars ontstaan.
Wanneer een zware ster tijdens een supernova-explosie onder zijn eigen zwaartekracht bezwijkt, verandert hij in een neutronenster [1] of een zwart gat [2].
Magnetars zijn zeer exotische neutronensterren. Net als andere
neutronensterren zijn ze heel klein en hebben een buitengewoon hoge
dichtheid – een theelepel neutronenstermaterie zou een massa van
ongeveer een miljard ton hebben – maar daarnaast hebben ze ook extreem
krachtige magnetische velden.
De sterrenhoop [3]
Westerlund 1, die op een afstand van 16.000 lichtjaar in het zuidelijke
sterrenbeeld Altaar staat, bevat één van de ruim twintig magnetars die
tot nu toe in de Melkweg [4] zijn ontdekt. Het object, dat CXOU J164710.2-455216 wordt genoemd, bezorgt astronomen al geruime tijd hoofdbrekens.
“In eerder onderzoek hebben we aangetoond dat de magnetar in deze
sterrenhoop moet zijn ontstaan bij de explosieve dood van een ster die
ongeveer veertig keer zo zwaar was als de zon.
Maar dit introduceert een nieuw probleem, omdat zulke zware sterren na
hun dood naar verwachting ineenstorten tot zwarte gaten, niet tot
neutronensterren. We begrepen maar niet hoe deze een magnetar kon zijn
geworden,” zegt Simon Clark, hoofdauteur van het artikel waarin deze
resultaten worden gepresenteerd.
Astronomen bedachten een uitweg. Zij opperden dat de magnetar was
ontstaan door de interactie met een tweede zeer zware ster die binnen de
zon-aarde-afstand om het hemellichaam draait. Maar tot nu toe was er op
de plek van de magnetar in Westerlund 1 geen begeleidende ster
opgemerkt.
Daarom werd de Very Large Telescope [5]
ingeschakeld om er in andere delen van de sterrenhoop naar te gaan
zoeken. De astronomen zochten naar wegloopsterren – objecten die met
hoge snelheid aan de sterrenhoop ontsnappen – die door de
supernova-explosie waarbij de magnetar is ontstaan zijn ‘weggeschopt’.
Bij een van de sterren van de sterrenhoop, Westerlund 1-5, bleek
inderdaad de juiste kenmerken te vertonen.
“Niet alleen heeft deze ster een snelheid die het gevolg kan zijn van
een supernova-explosie, hij is ook veel te helder om als enkelvoudige
ster geboren te zijn. Bovendien heeft hij een ongewoon koolstofrijke
samenstelling die een enkelvoudige ster onmogelijk tot stand kan brengen
– een duidelijk bewijs dat hij oorspronkelijk een begeleider moet
hebben gehad
Dankzij deze ontdekking konden de astronomen reconstrueren waarom er in
dit geval een magnetar is ontstaan in plaats van het verwachte zwarte
gat. Het begon ermee dat de zwaarste van de twee sterren zonder
brandstof kwam te zitten, opzwol en zijn buitenste lagen overdroeg aan
zijn minder zware begeleider – de latere magnetar – waardoor deze steeds
sneller ging draaien. Deze snelle rotatie lijkt een essentiële
voorwaarde te zijn voor de vorming van het ultra-sterke magnetische veld
van de magnetar.
Ten gevolge van de massa-overdracht werd de begeleidende ster vervolgens
zo zwaar dat deze op zijn beurt een aanzienlijk deel van zijn zojuist
verworven massa afstootte. Veel van deze massa is verloren geraakt, maar
een deel ervan bereikte de oorspronkelijke ster, die we nu kennen als
Westerlund 1-5.
Het is deze uitwisseling van materiaal die Westerlund 1-5 een unieke
chemische signatuur heeft gegeven en ervoor heeft gezorgd dat de massa
van zijn begeleider voldoende afnam om een magnetar te laten ontstaan in
plaats van een zwart gat
Cassini flybys Saturnus
In its next phase, NASA's Cassini spacecraft
will perform 22 loops between Saturn and its innermost ring. Image
credit: NASA/JPL-Caltech
Eind 2016 en in 2017 vliegt Cassini 22 keer door de ringen van Saturnus
April 10, 2014
As NASA's Cassini mission approaches its 10th
anniversary at Saturn, its team members back here on Earth are already
looking ahead to an upcoming phase.
Starting in late 2016, the Cassini spacecraft will repeatedly climb
high above Saturn's north pole, flying just outside its narrow F ring.
Cassini will probe the water-rich plume of the active geysers on the
planet's intriguing moon Enceladus, and then will hop the rings and dive
between the planet and innermost ring 22 times.
In late 2016, the Cassini spacecraft will begin a completely new type of
mission at Saturn. During its final months, the intrepid spacecraft's
orbit will carry it high above the planet's north pole and then send it
plunging between the planet and the innermost edge of its dazzling
rings.
Because the spacecraft will be very close to Saturn, the team has
been calling this phase "the proximal orbits." But they think someone
out there can conjure up a cooler name. Here's where you come in: you
can choose your faves from a list already assembled, or you can submit
your own ideas (up to three). The big reveal for the final name will be
in May 2014.
This naming contest is part of the 10-year anniversary celebration.
The mission will mark a decade of exploring Saturn, its rings and moons
on June 30 PDT (July 1 EDT).
Cassini door de ringen
As it plunges past Saturn, Cassini will collect some incredibly rich and
valuable information that the mission’s original planners might never
have imagined. The spacecraft will make detailed maps of Saturn’s
gravity and magnetic fields, revealing how the planet is arranged on the
inside, and possibly helping to solve the irksome mystery of just how
fast the interior is rotating. It will vastly improve our knowledge of
how much material is in the rings, bringing us closer to understanding
their origins. Cassini’s particle detectors will sample icy ring
particles being funneled into the atmosphere by Saturn’s magnetic field.
And its cameras will take amazing, ultra-close images of Saturn’s rings
and clouds.
No other mission has ever explored this unique region so close to the
planet. What we learn from these activities will help to improve our
understanding of how giant planets – and families of planets everywhere –
form and evolve. And at the end of its final orbit, as it falls into
Saturn’s atmosphere, Cassini completes its 20-year mission by ensuring
the biologically interesting worlds Enceladus and Titan could never be
contaminated by hardy microbes that might have stowed away and survived
the journey intact. It’s inspiring, adventurous and romantic – a fitting
end to this thrilling story of discovery.
T-100: The Closest Remaining Brush with Titan
NASA’s Cassini spacecraft will whiz past Saturn’s smoggy moon Titan
on April 7, sniffing the moon’s atmosphere as it makes the closest
planned pass for the remainder of the mission. Cassini’s point of
closest approach during the flyby, named “T-100” by mission planners,
is targeted at a mere 598 miles (963 kilometers) above the moon’s
haze-obscured surface.
The close flyby altitude enables Cassini’s Ion and Neutral Mass
Spectrometer, or INMS, to sample the composition of Titan’s upper
atmosphere as the spacecraft zooms past. The instrument is capable of
determining the chemical, elemental and isotopic composition of the
gaseous and volatile components of the neutral particles and the low
energy ions in Titan's atmosphere and ionosphere. During this flyby
INMS is the prime instrument at closest approach.
100ste flyby langs Titan
Cassini’s Composite Infrared Spectrometer, or CIRS, will continue
its campaign to map the vertical structure of Titan’s atmosphere in
far-infrared wavelengths of light, this time near 43 degrees south
latitude. This is the most southerly latitude to be sounded by CIRS
during this phase of the Cassini mission. Scientists are eagerly
watching for seasonal changes as the moon’s southern hemisphere heads
into its several-years-long winter season.
Also during this encounter, the Visible and Infrared Mapping
Spectrometer, or VIMS, will extend its global and regional map coverage
of Titan at medium resolution 20 km/pixel. During the approach to
Titan, VIMS will observe as the moon’s extended atmosphere passes in
front of the bright red star Antares. Such occultations of well-known
stars provide a useful probe of the structure and density of the
atmospheres of Titan and Saturn.
During the T-100 flyby, the spacecraft will pass over mid-southern
latitudes on Titan, making its closest approach over the central
portion of the sunlit hemisphere (local noon on Titan). The flyby also
will take place at noon local time for Titan relative to Saturn –
meaning Titan is on the sunward side of Saturn’s bullet-shaped
magnetosphere. This geometry places Cassini in an intriguing region
where the solar wind could interact directly with the magnetosphere
that is created or ‘induced’ around Titan due to the interaction of
Titan with its surrounding environment. Combined with a period of
anticipated high solar activity, this flyby will provide important
observations of this unique region and of the effects of the sun’s
input on Titan’s ion and neutral atmospheres. T-100 is the final flyby
of the Cassini mission that could encounter Titan in this geometry. The
remainder of Titan flybys are on the nightside of Saturn.
17 mei 2014
This is a Radio Science (RSS) 10 point flyby– one of the two most
scientifically valuable flybys for RSS during the Solstice Mission. The
“bistatic” observation crosses Ligeia Mare and the northern tip of
Kraken Mare, the two largest bodies of liquid on Titan. Bistatic
scattering is a type of radio science observation used to infer the
nature and composition of Titan's surface by reflecting the
spacecraft's radio signal off the surface of Titan and returning it to
the Earth. A successful bistatic observation will yield important
information about the surface status (liquid or solid?), surface
reflectivity, surface dielectric constant and implied composition, and
surface roughness. Prior to the RSS observation, an ultraviolet imaging
spectrograph (UVIS) stellar occultation probes Titan’s atmosphere to
provide a high-resolution vertical profile of hydrocarbons, haze and
temperature.
101e flyby Titan
T-102: Bouncing Radio Waves off Titan’s Lakes Again 18 juni 2014
During the Titan 102 flyby, labeled T-102, on June 18, the Radio
Science (RSS) instrument carries out a maneuver in which it passes its
signal through the atmosphere of Titan and back to the Deep Space
Network (DSN) stations on Earth until the signal is fully blocked
(occulted) by Titan itself. These observations of Titan’s atmosphere
help answer three main science questions. First, the occultation will
help determine seasonal changes in the high latitude atmosphere,
specifically the temperature structure and formation and breakup of the
winter polar vortex. Second, it will determine tropospheric winds from
measurements of tropospheric temperature profiles. And third, it will
determine the atmospheric and ionospheric structure at all levels.
This flyby also presents another northern lake-crossing
opportunity to bounce signals off the surface of the liquid. Known as a
bistatic scattering experiment, the results can be used to reveal
details about the nature and composition of the surface and how those
characteristics vary from place to place.
The geometry of such opportunities is usually less optimal than that of
standalone bistatic opportunities such as those on T-106 and T-124,
hence tend to have less chance of surface echo detectability. They have
proved useful nonetheless. The T-102 bistatic ground grazes the
presently known edge of Ligeia Mare, the second largest body of liquid
on the moon. It continues over Kraken Mare, the largest body of liquid.
Both inbound and outbound the DSN should be able to capture scattering
signals that are partly within an angle range, referred to as
Brewster’s angle, that makes the measurements useful
102e flyby langs Titan
T-103: Use of UV Imaging to Measure Titan’s Thermosphere and Ignorosphere
On July 20, Cassini will conduct a flyby of Titan using the spacecraft’s Ultraviolet Imaging Spectrograph (UVIS)
instrument; the flyby will be one of the two most scientifically
important flybys for the UVIS team. UVIS, a box of four telescopes that
can see ultraviolet light, uses these measurements to detect key
chemical elements and compounds in the atmosphere. This flyby—a
so-called “10 pointer”—is exceptional for two reasons: a) the sun is
occulted (blocked) at the same altitude the Composite Infrared Spectrometer (CIRS)
instrument will be performing a limb sounding observation, offering two
independent ways of assessing the atmospheric structure at roughly the
same time, and b) a star will also be occulted -- but very slowly --
providing a much better signal to noise ratio and higher resolution
than most stellar occultations.
103e flyby langs Titan
North on Titan is up
Titan 26 januari 2014
Only a sharp and careful eye can make out
the subtle variations in Titan's clouds when viewed in visible light.
However, these subtle features sometimes become more readily apparent
when imaged at other wavelengths of light. This infrared image
clearly reveals a band around the Titan's north pole. Image released
June 23, 2014.
T-104: Radar Looks for the "Magic Island"
Cassini's approach for the T-104 Titan encounter began on Aug. 9, when the spacecraft successfully executed the largest propulsive maneuver of its remaining mission.
During the Aug. 21 encounter, the spacecraft will perform some of
the most unique and scientifically valuable radar observations of the
entire Cassini Solstice mission.
The Cassini Radar’s Synthetic Aperture Radar Imager (SAR)
will capture a new region of the hydrocarbon sea known as Kraken Mare,
as well as the mysterious “Magic Island” region of Ligeia Mare The
radar team observed a feature in this location June 2013, but it
appeared to have vanished in follow-up observations. What is the “Magic
Island?” There are a number of hypotheses, all related to the warming
trends in the north of Titan: Is it floating methane/ethane ice?
Organic material? Volcanic vent bubbles? Waves whipped up by growing
winds? No one really knows for sure. This new data may help scientists
get closer to answering that question.
Radar will also perform altimetry over Kraken Mare and its estuary,
allowing for the measurements of their depths. Following this,
observations with the Visible and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS) will look for specular reflection on Kraken Mare to determine whether or not Titan’s winds create waves.
104e flyby Titan
23 april
Sterrenkundigen hebben een mysterieus signaal opgevangen, vermoedelijk
van buiten ons sterrenstelsel. Het is nog een raadsel wat de bron van de
radiogolven is.
Arecibo radiotelescoop
De Arecibo-radiotelescoop in Puerto Rico heeft een stoot korte, maar
zeer krachtige, radiogolven opgevangen, misschien uit een ander
sterrenstelsel. De energie die nodig is voor het creëren van die
zogeheten fast radio bursts is zo groot dat de golven niet afkomstig kunnen zijn van bekende kosmische objecten.
‘De afstand die de radiogolven hebben afgelegd lijkt enorm, en wijst
erop dat de radiogolven drie miljard lichtjaar hebben gereisd om ons te
bereiken’, zegt Jason Hessels, een van de onderzoekers, verbonden aan
het Nederlands instituut voor radioastronomie ASTRON en de Universiteit
van Amsterdam. Die afstand berekenen sterrenkundigen door te meten
hoeveel later lange golflengtes op aarde aankomen dan korte golflengtes.
Lange golflengtes komen een fractie van een second later aan, omdat ze
meer interacties aangaan met deeltjes die ze onderweg tegenkomen,
waaronder elektronen. Omdat sterrenkundigen een goed beeld hebben van
het aantal elektronen in de ruimte kunnen zij de afstand berekenen die
het signaal heeft afgelegd. De gemeten afbuiging van de radiogolven was
zo groot dat het aantal elektronen in ons sterrenstelsel dat niet konden
veroorzaken. De onderzoekers vermoeden daarom dat het signaal afkomstig
is van ver buiten de Melkweg.
Twijfelachtig verleden
De huidige meting maakt een einde aan de twijfel over het bestaan van
de radiogolven. In 2007 werd voor het eerst zo’n signaal waargenomen
met de Parkes-radiotelescoop in Australië. De telescoop pikte daarna nog
vijf soortgelijke signalen op. Sterrenkundigen twijfelden of die
signalen niet werden veroorzaakt door een afwijking van de
Parkes-radiotelescoop. Dergelijke signalen waren immers nog nooit eerder
waargenomen door andere telescopen. De nieuwe metingen met de
Arecibo-radiotelescoop bevestigen dat de signalen niet toe te schrijven
zijn aan een afwijking van de Parkes-radiotelescoop.
Enorme neutronenster
Is het signaal mogelijk afkomstig van een enorme neutronenster? Bron: Wikimedia Commons
De vraag blijft hoe fast radio bursts ontstaan. ‘Het is nog
een compleet onbekend signaal en we hebben tot nu toe geen idee wat deze
radiogolven veroorzaakt’, zegt mede-onderzoeker Joeri van Leeuwen
(ASTRON). Wel denken de onderzoekers dat er een gigantische hoeveelheid
energie nodig is om de radiogolven te creëren. De onderzoekers vermoeden
dat het een zeer krachtige explosie moet zijn geweest of een nog
onbekende catastrofe op een neutronenster, die enorm veel energie
afgeeft.
Mogelijk kunnen sterrenkundigen over enkele jaren de bron achterhalen. Tegen die tijd moet het mogelijk zijn om tientallen fast radio bursts per
jaar te vinden, denkt Van Leeuwen. Twee nieuwe Nederlandse telescopen,
LOFAR en Westerbork/Apertif, moeten daarvoor zorgen. Die worden de
gevoeligste breedbeeldtelescopen ter wereld. Van Leeuwen: ‘Hoewel
Arecibo de grootste schotel ter wereld is, mis je 99,99 procent van wat
er zich allemaal aan de hemel afspeelt. Omdat de nieuwe telescopen een
1000 keer groter deel van hemel kunnen bekijken dan Arecibo, hopen we
snel beter te begrijpen welke kosmische ontploffingen deze radioflitsen
veroorzaken.’
Reuzenplaneet Bèta Pictoris b
Bèta Pictoris b is meer dan zestien keer zo groot als
onze aarde en heeft drieduizend keer zoveel massa, maar een dag duurt drie keer zo kort.
Om de draaisnelheid te meten maakten de astronomen maakten gebruik van de gevoelige CRIRES-spectrograaf
van de Europese Very Large Telescope (ESO) in Chili.
Bèta Pictoris b is een gasvormige reuzenplaneet rond de ster Bèta
Pictoris op 63 lichtjaar afstand van de aarde.
De hoge draaisnelheid past in het beeld dat zwaardere planeten sneller
rond draaien, ook in ons eigen zonnestelsel. Waardoor dit ontstaat is
niet duidelijk.
De ster Bèta Pictoris is pas ongeveer 20 miljoen jaar oud, waardoor de
planeet nog warm en opgezwollen is. Wanneer Bèta Pictoris b in de
toekomst afkoelt en verder inkrimpt, zal de planeet nog sneller om zijn
as gaan draaien, misschien wel met een snelheid van 144.000 kilometer
per uur. Een dag duurt dan nog maar ongeveer drie uur.
De planeet
werd in 2008 ontdekt en bevindt zich in het sterrenbeeld
Schilder. De ster Bèta Pictoris is vanaf de aarde met het blote oog te zien.
Beta Pictoris b
Astronomen observeerden de planeet met behulp van ESO’s Very Large Telescope (VLT) en stelden de snelheid van de evenaar van de planeet vast. Die evenaar blijkt een snelheid van 100.000 kilometer per uur te hebben.
Ter vergelijking: de evenaar van de aarde beweegt met nog geen 1700
kilometer per uur. Bèta Pictoris b is meer dan zestien keer zo groot als
onze aarde en heeft drieduizend keer zoveel massa. Een dag op de
planeet duurt maar acht uur.
Het is de eerste keer dat wetenschappers erin zijn geslaagd de
draaisnelheid van een planeet bij een andere ster te meten. Het
onderzoek staat donderdag in het belangrijke wetenschapsblad Nature (pdf.).
Een
dag is de tijd die een planeet nodig heeft om één keer om zijn as te
draaien. Bij de aarde is dat afgerond 24 uur. Bèta Pictoris b is zestien
keer zo groot als de aarde, maar een dag duurt drie keer zo kort.
Dat komt door de enorme draaisnelheid. De planeet draait om
z’n as met een snelheid van bijna 100.000 kilometer per uur. Ter
vergelijking: de zogeheten rotatiesnelheid van de aarde is ongeveer
1.700 kilometer per uur.
Zwaar
De onderzoekers denken dat de hoge snelheid komt doordat de
planeet erg zwaar is. Bèta Pictoris b is ongeveer drieduizend keer zo
zwaar als de aarde. In de loop van de tijd zal de planeet waarschijnlijk
afkoelen en krimpen.
Als dat gebeurt, zal de planeet nog sneller
om zijn as gaan draaien, misschien wel met 144.000 kilometer per uur.
Een dag duurt in dag geval nog maar een uurtje of drie.
De planeet
werd in 2008 ontdekt. Hij draait rond een ster in het sterrenbeeld
Schilder. Die ster is vanaf de aarde met het blote oog te zien.
Het onderzoek is uitgevoerd door wetenschappers van de Sterrewacht in Leiden en het ruimteonderzoeksinstituut SRON in Utrecht.
et op sommige plekken wel twintig kilometer hoge gebergte op de evenaar van Saturnus’ maan Iapetus is uit de lucht komen zetten
Saturnus’ maan Iapetus bezit een bijzonder gebergte. Het gebergte
bevindt zich op de evenaar van de maan en is ontzettend hoog: op sommige
plekken steekt het gebergte wel twintig kilometer boven het omringende
landschap uit. Het gebergte is tot wel zeventig kilometer breed en
sommige stukken van het gebergte bestaan uit tot wel drie bijna parallel
aan elkaar lopende bergruggen.
Platentektoniek
Wetenschappers proberen al sinds de ontdekking van het bijzondere
gebergte – in 2004 – te verklaren hoe het ontstaan is. Sommige
onderzoekers denken aan vulkanisme of platentektoniek. Maar
wetenschappers vegen die verklaring nu van tafel. Ze wijzen erop dat de
hellingen van het gebergte te steil zijn om door gebergtevormende
processen zoals we die op aarde kennen, te zijn gevormd.
Uit de ruimte
Maar hoe komt het maantje dan aan zijn gebergte? De onderzoekers
gebruikten beelden van ruimtesonde Cassini om een beter beeld te krijgen
van de vorm van het gebergte. Zowel die vorm als de steilte van de
hellingen wijzen er volgens de onderzoekers op dat het gebergte een
exogene oorsprong heeft. Dat wil zeggen dat de bergrug uit de ruimte
komt.
Het onderzoek concludeert dat Iapetus het gebergte niet zelf heeft
gemaakt. Waarschijnlijk is op een gegeven moment – bijvoorbeeld door een
botsing tussen Iapetus en een ander hemellichaam – een ring van puin
rond Iapetus ontstaan die uiteindelijk op de evenaar van de maan is
gevallen. De theorie is een variant op een theorie
die onderzoekers in 2010 opperden, namelijk dat nabij Iapetus een
maantje uit elkaar gevallen is dat een ring van puin vormde die
vervolgens op Iapetus viel.
x
14 april 2014 • Geboren: Peggy, nieuw mini-maantje van Saturnus
Saturnus heeft een nieuw maantje, dat de (onofficiële) naam Peggy
heeft gekregen. Het is een poreuze ijsbal met een middellijn van
ongeveer één kilometer - véél kleiner dan de andere ijsmanen van de
geringde planeet. Maar volgens astronomen kan de geboorte van Peggy veel
inzicht opleveren in de ontstaanswijze van de grotere manen van
Saturnus.
Het bestaan van Peggy wordt afgeleid uit merkwaardige verstoringen aan
de buitenrand van de heldere A-ring van Saturnus, gefotografeerd door de
Amerikaanse planeetverkenner Cassini. De opvallendste verstoring is een
heldere 'boog' van 10 kilometer breed en 1200 kilometer lang.
Uit computersimulaties blijkt dat alle waargenomen verstoringen aan de
rand van de A-ring goed verklaard kunnen worden door de aanwezigheid van
een klein ijsmaantje dat in het ringenstelsel is ontstaan en langzaam
maar zeker naar buiten is gemigreerd. Het minimaantje is zelf niet
waargenomen; het is zelfs mogelijk dat het in de komende tijd weer
uiteen zal vallen.
In een artikel dat vandaag online gepubliceerd is door het vakblad
Icarus speculeren Carl Murray (Queen Mary University of London) en zijn
collega's dat het ringenstelsel van Saturnus lang geleden veel meer
materie bevatte, en dat daar door zwaartekrachtseffecten grotere
hemellichamen in zijn samengeklonterd die vervolgens geleidelijk naar
buiten bewogen. Op die manier zouden de grotere ijsmanen van de planeet
ontstaan kunnen zijn.
Nu het ringenstelsel veel minder ijs bevat dan lang geleden, kunnen er
geen grote manen meer in ontstaan, maar af en toe nog wel kleintjes
zoals Peggy, aldus de planeetonderzoekers. Cassini zal eind 2016 op
kleinere afstand van de A-ring bewegen en dan misschien in staat zijn om
het nieuwe mini-maantje te fotograferen.
Peggy 15 april 2014
Als de massa daar groot genoeg voor is, ongeveer 5 tot 10 keer zo
zwaar als de zon, ontstaat een zwart gat.

Zwart gat
Een zwart gat ontstaat dus, wanneer de
kern van een exploderende ster, de supernova,
die ongeveer 5 tot 10 keer zo zwaar is als de zon, ineenstort.
De zwaartekracht van de neutronenster is
zo sterk dat ze alles vasthoudt.
Omdat licht er niet meer uitkomt, lijkt het een zwartgat.
Sterren, gas en stof in de buurt van het
zwarte gat worden er naar toe getrokken en opgezogen, hierbij
komt
veel straling vrij die sterrenkundigen kunnen waarnemen met
radiotelescopen. Een zwart gat zelf kunnen we niet zien,
maar we kunnen wel zien wat er in de buurt van een zwart gat
gebeurt.
Er zijn ook superzware zwarte gaten, die
wel 10 miljard keer zo zwaar zijn als een gewoon zwart gat,
maar hoe zo'n zwart gat ontstaat is nog niet bekend.
Het materiaal van stervende sterren wordt
het heelal ingeslingerd.
Daar vormt het een wolk van gas en stof, waaruit zich dan weer
nieuwe sterren vormen.
Onderzoekers willen voor het eerst zwart gat fotograferen
Het bestaan van zwarte gaten, voor het eerst voorspeld in de alom
bekende algemene relativiteitstheorie van Albert Einstein, wordt
inmiddels ondersteund door tientallen jaren aan observaties, metingen en
experimenten. Het is tot op heden echter niet mogelijk geweest om één
van deze maalstromen, wiens overweldigende aantrekkingskracht zelfs de
ruimtetijd kan beïnvloeden, direct waar te nemen en in beeld te brengen.
Een groep onderzoekers wil hier nu verandering in gaan brengen en gaat
binnen afzienbare tijd met meer dan vijftig radiotelescopen wereldwijd
de uitdaging aan.
Black Hole
Het
gravitatieveld rond een zwart gat is zo immens dat het werkelijk alles
in zijn bereik ‘opslokt’; zelfs licht kan niet ontsnappen aan zijn
greep. Om die reden zenden zwarte gaten geen licht uit. Hoe wil men dan
iets dat per definitie onmogelijk te zien is in beeld brengen?
Voordat het stof en gas dat om een zwart gat wervelt naar binnen
wordt ‘getrokken’, ontstaat een soort van kosmische file. Door de gloed
van deze materie in beeld te brengen voordat het de point of no return
passeert en verdwijnt in de afgrond van ruimte en tijd kunnen
onderzoekers slechts de omlijning van het zwarte gat zien, ook wel de
schaduw of de waarnemingshorizon genoemd.
Tot dusver is er slechts indirect bewijs dat er een zwart gat te
vinden is in de kern van ons melkwegstelsel. De onderzoekers hopen dit
om te zetten in direct bewijs door de schaduw van het object in beeld
brengen. Hoewel het zwarte gat zeer massief is met een massa die ruim
vier miljoen keer zo groot is als de van de zon, is het erg klein. Met
een doorsnede die kleiner is dan die van de baan van Mercurius rond onze
ster en een afstand van bijna 26.000 lichtjaar tot de aarde, is het
vanaf het aardoppervlak gezien ongeveer even groot als een grapefruit op
de maan.
Om het zwarte gat, ook wel bekend als Sagittarius A*, te zien is dus
een enorme telescoop nodig. Om die reden worden voor het project ruim
vijftig verschillende radiotelescopen ingezet, onder meer in Europa, die
in essentie een virtuele telescoop met een spiegel die zo groot is als
onze planeet moeten vormen.
De waarnemingen moeten ook licht schijnen over de vorm van de
omlijning van zwarte gaten. Volgens de algemene relativiteitstheorie
moet deze namelijk een perfecte cirkelvorm hebben en mocht dit niet het
geval zijn, dan betekent dit dat de theorie gebrekkig is. Maar zelfs
mocht er geen afwijking gevonden worden, dan zullen al deze processen de
fundamentele aspecten van de theorie ons nog veel beter laten
begrijpen.
Zon Op Zondag 6 april om 7:03 uur en de sterrenhemel van april
Groot Europees ruimteproject van de grond
Europa is begonnen aan een groot nieuw project in de ruimte. Een
netwerk van satellieten gaat de aarde de komende jaren in de gaten
houden.
Setinel-1A selfie
Setinel-1A lancering
Sentinel test radar
De eerste sonde daarvoor, de Sentinel 1A, is donderdag gelanceerd vanaf de ruimtebasis Kourou in Frans-Guyana.
Volgend
jaar moet de tweelingbroer van de satelliet, de Sentinel 1B, naar de
ruimte gaan. Samen scannen ze elke plek om de zes dagen. Zo kunnen ze
onder meer de Nederlandse dijken in de gaten houden. De sondes meten
waar de dijken verzakken en zien dus waar maatregelen nodig zijn.
Ook kijken de satellieten naar illegale houtkap in het
tropisch regenwoud. Op de beelden kunnen overheden zien waar illegaal
bomen worden gekapt. Boeren kunnen straks vanuit de ruimte zien hoe hun
weilanden erbij liggen en waar ze moeten bemesten of sproeien. Het is
zelfs mogelijk voorspellingen over de oogst te doen, zegt de Europese
ruimtevaartorganisatie ESA.
Natuurrampen
Bij natuurrampen kunnen Sentinel 1A en 1B ook helpen. Zo geven
ze bij overstromingen direct een totaalbeeld van het rampgebied.
Daardoor kunnen overheden snel inschatten wat de schade zal zijn. Ook
kunnen ze helpen bij het volgen van olievlekken op zee.
De beide
satellieten kijken verder naar het zeeijs in het Noordpoolgebied.
Schepen kunnen zo zien waar er kan worden gevaren. Met het smelten van
het ijs wordt de Noordpool namelijk steeds belangrijker voor de
scheepvaart. De wateren worden steeds drukker.
Gratis beschikbaar
De komende jaren gaan er meer van zulke satellieten de ruimte
in. Die kijken onder meer naar de dampkring en de oceanen. Alle gegevens
worden gratis beschikbaar, zodat iedereen ermee aan de slag kan gaan.
Het
project heeft de naam Copernicus gekregen. Het kost de komende jaren
ongeveer 4 miljard euro en levert volgens de Europese Unie op de lange
termijn ongeveer 30 miljard euro op.
Bij de missie is ook de
Europese Commissie betrokken. Het is het tweede ruimtevaartproject uit
Brussel. Europa bouwt ook een eigen navigatienetwerk, Galileo genaamd.
Dat moet een tegenhanger van het Amerikaanse gps worden.
Ondergrondse oceaan op Saturnusmaan
Op de Saturnusmaan Enceladus is een ondergrondse oceaan ontdekt.
5 april
Dat melden de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA en de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA donderdag.
Bewijs daarvoor is verzameld door de Europees-Amerikaanse satelliet Cassini. Die draait sinds 2004 in een baan rond Saturnus.
Wetenschappers vermoedden al jaren dat er op Enceladus
vloeibaar water is. In 2005 werden stralen waterdamp gezien die opspoten
uit de kleine maan, met een diameter van vijfhonderd kilometer.
Zee
Cassini vloog in 2010 en 2012 enkele keren op honderd
kilometer afstand langs de maan. Met speciale apparatuur is vastgesteld
dat Enceladus een zee herbergt. Die ligt waarschijnlijk ingeklemd tussen de rotsachtige kern en het met ijs bedekte oppervlak.
Wetenschappers
denken dat de oceaan de kans vergroot dat Enceladus geschikt is voor
buitenaards leven. ''Het binnenste van de maan is een goede potentiële
plek om daar naar te zoeken'', aldus deskundige Jonathan Lunine van de
Cornell Universiteit.
Het gaat dan waarschijnlijk wel om buitenaardse micro-organismen, die niet met het blote oog zijn te zien.
3 april 2014 • Saturnusmaan Enceladus heeft een verborgen oceaan
Nieuwe resultaten van de ruimtesonde Cassini, die al tien jaar om de
planeet Saturnus cirkelt, bevestigen dat er onder de korst van de kleine
ijsmaan Enceladus een diepe oceaan schuilgaat. Dat blijkt uit
nauwkeurige metingen van het zwaartekrachtsveld van deze maan die zijn
gedaan op momenten dat Cassini op minder dan honderd kilometer langs het
oppervlak scheerde (Science, 4 april). De metingen laten zien dat er
een duidelijk ‘overschot’ aan massa zit rond de zuidpool van Enceladus.
De ijskorst in dat gebied bevat namelijk te weinig massa om de
zwaartekrachtsaantrekking ter plaatse te kunnen verklaren. Volgens het
internationale onderzoeksteam dat de Cassini-metingen heeft geanalyseerd
moet de extra massa voor rekening komen van iets dat zwaarder is dan
ijs, en dat is vrijwel zeker simpelweg vloeibaar water. Om de afwijkende
zwaartekracht rond de zuidpool van de Saturnusmaan te kunnen verklaren,
moet zich onder de dertig tot veertig kilometer dikke ijskorst een laag
water bevinden die zich uitstrekt tot halverwege te evenaar. Deze
‘ondergrondse’ oceaan zou op het diepste punt tien kilometer diep zijn.
Dat er onder het oppervlak van Enceladus een voorraad vloeibaar water
schuilgaat werd al een tijdje vermoed. In 2005 ontdekte Cassini dat er
aan de zuidpool van deze maan fonteinen van waterdamp en ijsdeeltjes
ontsnappen. Het lijkt er nu dus op dat de bron van deze ijsfonteinen bij
een diep gelegen oceaan moet worden gezocht. Maar het is nog
onduidelijk hoe het water daarvan door het tientallen kilometers dikke
ijs omhoog weet te sijpelen. Voor het feit dat het oceaanwater in
Enceladus vloeibaar blijft bestaat al wel een verklaring. Dat is deels
te danken aan de daarin oploste zouten. De wisselende getijkrachten die
het ongeveer vijfhonderd kilometer grote maantje ondervindt doordat zijn
afstand tot Saturnus varieert doen de rest: die veroorzaken spanningen
en wrijvingen in de dikke ijskorst, waarbij warmte vrijkomt.
Oceaan binnenin Enceladus
This diagram illustrates the possible interior of Saturn's moon
Enceladus based on a gravity investigation by NASA's Cassini spacecraft
and NASA's Deep Space Network, reported in April 2014. The gravity
measurements suggest an ice outer shell and a low density, rocky core
with a regional water ocean sandwiched in between at high southern
latitudes.
Views from Cassini's imaging science subsystem were used to
depict the surface geology of Enceladus and the plume of water jets
gushing from fractures near the moon's south pole.
Nieuwe methode voor bepalen leeftijd van de maan
De maan ontstond zo'n honderd miljoen jaar na de vorming van ons zonnestelsel, blijkt uit nieuwe simulaties.
5 april
Dat concludeert een team van wetenschappers uit Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten vandaag in het tijdschrift Nature.
De
wetenschappers baseerden hun conclusies op metingen van de
samenstelling van de aardmantel in combinatie met computersimulaties van
de protoplanetaire schijf, ofwel de schijf die zich vormt rond een
jonge ster waaruit planeten ontstaan.
Ze simuleerden de groei van aardachtige planeten
(Mercurius, Venus, Mars en de aarde) in een schijf van duizenden
planetaire bouwblokken rond de zon, zo'n 4,5 miljard jaar geleden.
Simulaties
Uit 259 simulaties bleek dat een object ter
grootte van de planeet Mars een botsing moet hebben gehad met de aarde
om de maan te kunnen vormen.
Hoe eerder de botsing plaatsvond, hoe meer van het planetaire bouwmateriaal daarna nog op aarde moet zijn terechtgekomen.
De
simulaties toonden in combinatie met bestaande literatuur over de
hoeveelheden ijzerminnende elementen in de huidige en vroege aardkorst
aan dat de maan zo'n 95 miljoen jaar na de geboorte van het zonnestelsel
werd gevormd.
Platina
IJzerminnende (siderofiele) elementen hebben de
neiging om samen met (vloeibaar) ijzer naar de kern van de aarde te
zinken. Juist het feit dat bepaalde ijzerminnende elementen zo veel
voorkomen in de aardkorst, laat zien dat de toegenomen massa van de
aarde een directe relatie heeft met de maan-vormende inslag.
Zonder
de inslag of een veel vroegere inslag, zouden er niet zo veel van
bepaalde elementen, zoals platina, in de aardkorst hebben kunnen zitten.
Uit
deze metingen hebben de wetenschappers een soort 'klok' kunnen
samenstellen, waaruit blijkt dat de maan 95 miljoen jaar na de vorming
van het zonnestelsel ontstond, met een marge van 32 miljoen jaar eerder
of later.
2 april 2014 • Leeftijd maan met nieuwe methode bepaald
Een internationaal team van planeetwetenschappers heeft vastgesteld
dat de maan ongeveer 100 miljoen jaar na de geboorte van het
zonnestelsel is ontstaan (Nature, 3 april). Deze conclusie is gebaseerd
op onderzoek van de chemische samenstelling van de aardmantel en
computersimulaties van het samenklonteringsproces waaruit onze planeet
is voortgekomen. De wetenschappers hebben honderden simulaties
uitgevoerd van botsingen tussen de planetaire bouwstenen die ruim 4,5
miljard jaar geleden om de zon cirkelden. Daarbij ontdekten ze dat er
een verband bestaat tussen het moment waarop de jonge aarde werd
getroffen door een object ter grootte van Mars – de botsing waaruit naar
men aanneemt de maan is voortgekomen – en de hoeveelheid planetair
bouwmateriaal die daarna nog op aarde neerplofte. Hoe eerder die laatste
grote botsing plaatsvond, des te groter moet de hoeveelheid nagekomen
materiaal zijn. Hoeveel massa er na de laatste grote inslag op aarde is
terechtgekomen, kan worden afgeleid uit de hoeveelheid ‘ijzerminnende’
elementen in de aardmantel. Het gaat dan om elementen als platina en
iridium, die na grote inslagen samen met ijzer naar de kern van de
(vloeibare) aarde zonken. Kort na de laatste grote inslag moeten de
hoeveelheden platina en iridium in de aardmantel dus vrijwel nihil zijn
geweest. Door bestaande schattingen van de hoeveelheden ijzerminnende
elementen in de huidige aardmantel te combineren met de resultaten van
hun computersimulaties, komen de planeetwetenschappers tot de conclusie
dat de maan 95 miljoen jaar na de geboorte van het zonnestelsel is
gevormd. De onzekerheid in deze datering bedraagt 32 miljoen jaar. Omdat
de oudste meteorieten 4,567 miljard jaar oud zijn, komt de leeftijd van
de maan daarmee uit op (afgerond) 4,47 miljard jaar.
Telescoop Dwingeloo speurt het heelal weer af
Na een restauratie van ruim twee jaar is zaterdag de Dwingeloo Radiotelescoop (DRT) in Drenthe weer in gebruik genomen.
6 april
De telescoop, die de status heeft van rijksmonument, was de laatste
jaren in verval geraakt en dreigde onder zijn eigen gewicht te
bezwijken.
Eigenaar Astron (het Nederlands Instituut voor Radioastronomie) heeft het rijksmonument grondig laten restaureren.
Kapotte onderdelen zijn vervangen of schoongemaakt en opnieuw
geverfd. Ook de controle- en machinekamer zijn gerestaureerd. De
schotel zelf (doorsnee 25 meter, 38.000 kilo) moest voor de restauratie
van zijn sokkel worden gehaald.
Nu de restauratie is voltooid,
kunnen radioamateurs, amateurastronomen en scholen met de telescoop de
hemel afspeuren. Voor puur wetenschappelijke doeleinden is DRT niet meer
geschikt. Die functie is overgenomen door onder meer de veertien
telescopen van de Radiosterrenwacht Westerbork, ruim twintig kilometer
verderop.
Astrofysicus
De heropening werd zaterdag bijgewoond door de Amerikaanse
astrofysicus Joseph Hooton Taylor. Taylor kreeg in 1993 de Nobelprijs
voor de Natuurkunde voor zijn onderzoek naar zwaartekrachtgolven.
De
telescoop, aan de rand van het Nationaal Park Dwingelderveld, werd
gebouwd in 1954 en in april 1956 in gebruik genomen door koningin
Juliana. DRT was indertijd de grootste radiotelescoop ter wereld waarmee
voor het eerst werd aangetoond dat de zon en de aarde in een
spiraalvormig sterrenstelsel staan.
Tijdens het laatste
wetenschappelijke project met de telescoop in 1994 zochten onderzoekers
naar ver gelegen melkwegstelsels. Toen werden twee nieuwe
sterrenstelsels ontdekt, op 10 miljoen lichtjaar van de aarde. Die
hebben daarom de namen Dwingeloo I en Dwingeloo II gekregen.
5 april 2014 Telescoop Dwingeloo heropend
Op tafel liggen een paar stukken ijzer die bedekt zijn onder een
dikke laag roest. Zo zag de schotel van de radiotelescoop er dus uit
voor de grote opknapbeurt.
"Als we nu niks hadden gedaan, dan was
hij vanzelf uit elkaar gevallen", zegt André van Es. Hij is voorzitter
van Camras, de stichting die de telescoop van Dwingeloo beheert. De
beroemde radiotelescoop wordt vandaag heropend na een restauratie.
De
hele schotel moest eraf voor de restauratie. Een gevaarte van zo'n 40
ton en een diameter van 25 meter. Sommige onderdelen moesten worden
vervangen en dan maar meteen door een roestvrijstalen variant. Verder is
hij dik in de verf gezet, zodat hij er weer jaren tegen kan.
Piepjes
De telescoop werd in 1956 in gebruik gesteld door koningin Juliana. Het
was destijds de grootste radiotelescoop ter wereld en bedoeld om het
melkwegstelsel in kaart te brengen door te luisteren naar de piepjes van
hemellichamen. Dat speurwerk heeft onder meer twee sterrenstelsels aan
het licht gebracht die sindsdien de naam dragen van het Drentse dorp:
Dwingeloo I en Dwingeloo II.
In 1998 werd de installatie
stilgelegd en begon het verval. De ontwikkelingen in de astronomie
gingen snel en de radiotelescoop begon zijn wetenschappelijke waarde te
verliezen. Zo werd vorig jaar in Chili de grootste radiotelescoop ter wereld geopend.
ALMA telescoop in Andesgebergte
De ALMA-telescoop staat in het Andesgebergte | www.almaobservatory.org
"Maar Dwingeloo is een monument voor de wetenschap", zegt Van Es. "Hier lag de bakermat van de radioastronomie."
Buitenaards leven
"Daar
komt bij dat het instrument het ook gewoon nog doet. Het wordt nu
gebruikt door amateurastronomen die onderzoek doen waar de professionals
niet aan toekomen. Ze bestuderen bijvoorbeeld de zon. Ze volgend baan
van aardscheerders. En ook heel interessant: ze zoeken naar buitenaards
leven!"
Het is niet erg waarschijnlijk dat uitgerekend dit oude
beestje in Dwingeloo het eerste teken van leven op een verre planeet zal
opvangen. Helemaal uitsluiten kun je het ook niet.
Misschien is
het nog wel veel belangrijker dat jonge aardbewonertjes door dit
imposante apparaat met zijn grote staat van dienst geïnteresseerd raken
in de geheimen van het heelal en de wetenschap die ze probeert te
doorgronden.
Radiotelescoop bij Dwingeloo/ANP
5 april 2014 • Gerestaureerde Dwingeloo-telescoop heropend
Na een grondige opknapbeurt is de historische 25-meter radiotelescoop
in Dwingeloo zaterdagmiddag 5 april officieel heropend door de
Amerikaanser radioastronoom, zendamateur en Nobelprijswinnaar Joe
Taylor. Na de ingebruikname in 1956 was de Dwingeloo-telescoop enkele
maanden de grootste radiostelescoop ter wereld. Hij is onder andere
gebruikt voor het in kaart brengen van de spiraalstructuur van het
Melkwegstelsel.
De telescoop wordt nu beheerd door de stichting CAMRAS (C. A. Muller
Radio Astronomie Station), die ook de restauratie leidde. In de toekomst
zal de telescoop onder andere gebruikt worden voor educatieve en
culturele projecten, maar daarnaast is er ook aandacht voor
wetenschappelijke waarnemingen, zoals SETI (Search for Extra-Terrestrial
Intelligence)
De zon in radioprogramma Vroege Vogels (april)
2 april 2014
Zon Op Zondag 30 maart om 7:19 uur
Na
twee weken afwezigheid is de zonsopkomst weer terug in Vroege Vogels.
Door het begin van de zomertijd schuift het moment dat de zon boven de
horizon stijgt naar 7.19 uur.
Dus horen we weer Govert Schilling met een zonne-weetje: wat heeft de horizon te maken met de zon?
Wie vragen heeft over de zon kan ze via Vroege Vogels doorgeven. Op 6 april is de laatste Zon Op Zondag van het voorjaar,
maar als de dagen weer korter worden komt de zonsopkomst weer 'binnen
ons bereik'. Vanaf september zijn de zon en Govert Schilling weer terug
met een hele serie zonneweetjes.
Maar misschien heb jij een vraag over 'onze ster'? Stuur het op naar vroegevogels@vara.nl

Vroege Vogels
26 maart
De verre planetoïde Chariklo wordt omringd door twee smalle
ringen. Tot die verrassende conclusie komen astronomen. De planetoïde is
het kleinste object in het zonnestelsel dat door ringen omringd wordt.
Hoe de ringen ontstaan zijn, is een raadsel.
Jupiter heeft ze. Uranus ook. Net als Saturnus en Neptunus. Het is
dan ook niet ongewoon dat een hemellichaam dat rond onze zon cirkelt
ringen telt. Maar nog nooit zijn ze rond zo’n klein object aangetroffen.
Sterker nog: onderzoekers dachten niet dat objecten zo klein als
planetoïde Chariklo ze zouden hebben. “De ontdekking kwam dus als een
complete verrassing,
De onderzoekers ontdekten de ringen toen Chariklo voor de ster UCAC4
248-108672 langs bewoog. Met behulp van telescopen op maar liefst zeven
locaties in Zuid-Amerika bestudeerden de onderzoekers de sterbedekking.
Ze hadden verwacht één dipje in de helderheid van de ster te zien,
veroorzaakt door de planetoïde die een deel van het licht van de ster
wegnam. Maar in werkelijkheid zagen ze een paar seconden voor en na de
eigenlijke sterbedekking nog twee korte dipjes. Dat wees erop dat niet
alleen Chariklo het sterlicht tegenhield, maar ook de twee ringen. Ze
hebben een middellijn van 780 en 810 kilometer en zijn zeven en drie
kilometer breed. Tussen de ringen zit een leegte van negen kilometer.
Chariklo behoord tot de centaurs, dit zijn planetoïden
die zich tussen de banan van Jupiter en Neptunus bevinden. Met een
doorsnede van 250 kilometer is hij de grootste van deze planetoïden.
Waarschijnlijk gaat het om ijsachtige planetoiden die afkomstig zijn
uit de Kuipergordel, een brede strook met hemellichamen buiten de baan
van Neptunus, waar ook dwergplaneet Pluto deel van uitmaakt. Af en toe
levert een sterbedekking een verrassing op. Zo is ook bij een andere
planetoïde, Kalliope, in
2006 een maantje ontdekt. De eerste aanwijzingen voor het bestaan van
de ringen van Uranus zijn ook tijdens een sterbedekking ontdekt.
De ringen zijn scherp begrensd. Dat kan er op wijzen dat er behalve ijs
en gruis ook één of meerdere maantjes rond Chariklo draaien die met hun
zwaartekracht de ringen in hun baan houden. Het ringmateriaal is
waarschijnlijk ontsaan door een botsing tussen Chariklo en een ander
object of een verbrijzeld maantje.
Chariklo – te vinden tussen de banen van Saturnus en Uranus – en zijn
ringen. In de toekomst kunnen we waarschijnlijk aan dit plaatje ook nog
een maantje toevoegen. Afbeelding: ESO

Planetoide Chariklo
De onderzoekers vergeleken alle observaties van de sterbedekking en
konden zo concluderen dat de 250 kilometer grote planetoïde twee ringen
bezit. De ringen zijn scherp begrensd en zeven en drie kilometer breed.
De ringen bevinden zich op een afstand van ongeveer negen kilometer van
elkaar. “Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn om op het
oppervlak van dit ijsachtige object te staan – zo klein dat een snelle
sportwagen de ontsnappingssnelheid zou kunnen bereiken en de ruimte in
rijden – en naar een twintig kilometer breed ringenstelsel te kijken dat
duizend keer dichterbij is dan onze maan,
Hoe de ringen ontstaan zijn, is niet helemaal duidelijk. Vooralsnog
lijkt het erop dat de ring bestaat uit puin dat het overblijfsel is van
een botsing. Dat deze puinschijf netjes in twee ringen is verdeeld,
suggereert dat een maantje zich een weg door het puin heeft gebaand. “We
hebben dus niet alleen ontdekt dat Chariklo ringen heeft, maar ook
vastgesteld dat er nog minstens één klein maantje op ontdekking wacht
18 maart 2014 • NASA publiceert interactieve atlas van noordpool maan
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft een extreem
gedetailleerde, interactieve digitale atlas gepubliceerd van het
noordpoolgebied van de maan (ten noorden van 60 graden noorderbreedte).
De atlas is samengesteld uit 10.581 foto's, die de afgelopen jaren zijn
gemaakt door de maanverkenner Lunar Reconnaissance Orbiter (LRO). LRO
draait sinds juni 2009 in een baan om de maan en legt het hele
maanoppervlak gedetailleerd vast.
De ruim tienduizend foto's, die details van twee meter groot tonen, zijn
samengevoegd in een bestand van 931.070 bij 931.070 pixels - in totaal
ca. 867 miljard pixels. Afgedrukt met een resolutie van 300 pixels per
inch (de standaard voor kwalitatief drukwerk) zou het mozaïek ongeveer
80 bij 80 meter groot zijn.
Als één bestand zou de noordpoolatlas van de maan 3,3 terabyte
vertegenwoordigen, en dus compleet onhandelbaar zijn. In plaats daarvan
is voor een interactieve presentatie gekozen, waarbij de gebruiker op
elk deelgebied kan inzoomen, net als bij Google Earth.
http://lroc.sese.asu.edu/gigapan/
n tegenstelling tot Rosetta beschikt Philae niet over een wekker. En
daarom moest de lander daadwerkelijk door een signaal afkomstig van de
aarde worden gewekt. Dat signaal werd vrijdagmorgen verzonden. Inmiddels
heeft Philae ook al een signaal teruggezonden, waarmee ESA bevestigd
weet dat de lander wakker is. Vooralsnog weten we dat de lander in ieder
geval nog in leven is. De komende weken zal de ‘gezondheid’ van de
lander uitvoerig worden gecheckt. ESA hoopt alle instrumenten aan boord
van de sonde gedurende april stuk voor stuk te testen.
De landing
Het zijn allemaal voorbereidingen voor het grote moment op 11 november.
Dan zal Philae op komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko landen. En dat is een
wereldprimeur, zo stelt onderzoeker Matt Taylor. “Niemand heeft het
ooit eerder geprobeerd en we zijn heel opgewonden over deze uitdaging.”
Waar Philae precies zal gaan landen, is nog onduidelijk. In augustus
en september zal Rosetta de komeet uitgebreid bestuderen en een
landingsplek zoeken. Rosetta zal zich ongeveer een jaar bij de komeet
ophouden. Philae heeft een accu aan boord die ongeveer 64 uur meegaat.
Wel beschikt de lander over zonnepanelen die deze daarna van energie
kunnen voorzien. Hoelang de lander met zonne-energie uit de voeten kan,
is onduidelijk. Dat hangt af van de landingsplek en de mate waarin stof
zich op die zonnepanelen verzamelt.
ESA heeft lander Philae wakker gemaakt. En met succes: de
lander heeft inmiddels contact gemaakt met de aarde. En daarmee is weer
een cruciale stap gezet richting dat grootse moment later dit jaar:
Philae zal dan op een komeet gaan landen.
Philae bevindt zich aan boord van Rosetta. Die ruimtesonde werd op 20 januari al wakker gemaakt,
na een winterslaap van 31 maanden. Lander Philae mocht nog ietsje
langer doorslapen, maar moest er vrijdag toch echt aan geloven en ook
wakker worden.
http://www.scientias.nl/rosetta/95613
27 maart 2014 • Kometensonde richt blik op bestemming
Op 20 en 21 maart heeft de Europese ruimtesonde Rosetta, voor het
eerst sinds hij in januari uit zijn winterslaap is ontwaakt, een glimp
opgevangen van de komeet waarnaar hij op weg is. De opnamen maken deel
uit van de activiteiten die bedoeld zijn om de wetenschappelijke
instrumenten van de ruimtesonde in gereedheid te brengen voor de
naderende ontmoeting. Rosetta is al tien jaar onderweg en zal in
augustus arriveren bij de komeet met de bijna onuitspreekbare naam
67P/Churymov-Gerasimenko. Op dit moment is hij nog ongeveer vijf miljoen
kilometer van die bestemming verwijderd – veel te ver weg om de komeet
gedetailleerd in beeld te brengen. Eenmaal aangekomen bij de komeet zal
Rosetta tot eind 2015 meevliegen met de komeet. Rond 11 november zal hij
de kleine lander Philae laten neerdalen op het oppervlak van het kleine
ijzige hemellichaam.
Rosetta ziet komeet 20 maart 2014
26 maart 2014 • Afstand tot Melkwegcentrum nauwkeurig gemeten
Astronomen hebben, met radiotelescopen in Europa, de VS en Japan, de
afstand tussen de aarde en het centrum van ons Melkwegstelsel bepaald.
De uitkomst van de meting – de nauwkeurigste tot nu toe – is 27.190
lichtjaar. Met behulp van de radiotelescopen hebben de astronomen de
kleine, regelmatige verschuivingen gemeten die een object aan de hemel
vertoont doordat de aarde in de loop van het jaar om de zon draait. Die
zogeheten jaarlijkse parallax maakt het mogelijk om met behulp van
eenvoudige driehoeksmeting de afstand tot dat object te berekenen. De
nieuwe meetwaarde komt voort uit een internationaal project waarbij de
afstanden van meer dan stervormingsgebieden in de Melkweg zijn gemeten.
Uiteindelijk moet dat project resulteren in een detailrijke kaart van
ons sterrenstelsel, inclusief de precieze ligging van zijn spiraalarmen.
20 maart 2014 • Nieuw infraroodpanorama van de Melkweg gepresenteerd
Het verkennen van de Melkweg is vanaf nu een fluitje van een cent.
Tijdens de TEDActive 2014 conferentie in het Canadese Vancouver heeft
NASA een nieuw ‘inzoombaar’ 360-graden panorama van ons sterrenstelsel
gepresenteerd. Het panorama is opgebouwd uit meer dan twee miljoen
infraroodopnamen die de afgelopen tien jaar met de ruimtetelescoop
Spitzer zijn gemaakt. Het 20 gigapixels tellende mozaïek
maakt gebruik van het WorldWide Telescope visualisatieplatform van
Microsoft. Het beslaat maar ongeveer drie procent van onze hemel. De
Melkweg is, vanwege onze positie binnen de schijf van ons
sterrenstelsel, immers maar een smalle band aan de hemel.
Ruimtetelescoop Spitzer heeft sinds zijn lancering in 2003 alles bij
elkaar 172 dagen naar de Melkweg ‘gekeken’. Anders dan optische
telescopen kan hij door de grote hoeveelheden stof in ons sterrenstelsel
heen kijken. Daardoor geven de Spitzer-gegevens een heel compleet beeld
van de stellaire bevolking van de Melkweg en de stervorming die
daarbinnen plaatsvindt. Het nieuwe panorama zal straks worden gebruikt
om onderzoeksgebieden te selecteren voor de James Webb Space Telescope.
De lancering van deze nieuwe grote infrarood-ruimtetelescoop staat
gepland voor 2018.
Centrum Melkweg Spitzer
De zon in radioprogramma Vroege Vogels (maart)
2 maart 2014
De lente en de Sterrenhemel van maart
Elke eerste zondag van de maand vertelt Govert Schilling over de
sterrenhemel.
Deze zondag gaat het over het begin van de lente (op 20 en
niet op 21 maart)
en over de planeten die in maart met het blote oog te
zien zullen zijn.
Zon Op Zondag 2 maart om 7.24 uur
Elke week Govert Schilling met een zonnig verhaal. Precies op het
moment dat de zon opkomt boven Gasterij Stadzigt
in het Naardermeer (52
gr 17' 31" N, 5 gr 8' 31" O). Sinds het begin van deze serie op 5
januari is dat al bijna anderhalf uur eerder!
In een minuutje per week
leert u de zon steeds beter kennen.
Deze week om 7.24 uur antwoord op de vraag: wat weten we van de achterkant van de zon?
Zon Op Zondag 9 maart om 07:08 uur
Sinds het begin van deze serie op 5 januari is dat al meer dan
anderhalf uur eerder!
In een minuutje per week leert u de zon steeds
beter kennen.
Deze week om 7.08 uur: zonnebezoek. Voor wetenschappelijk onderzoek
naar een planeet worden er raketten gelanceerd
om karretjes op het
oppervlak te laten landen. Maar hoe doe je dat bij de zon die vele
duizenden graden heet is?
Zon Op Zondag 16 maart om 06:52 uur
Het weetje over de zon wordt voor zeven uur uitgezonden door Villa VPRO op radio 1.
zondag 30 maart door zomertijd tijdelijk weer door Vroege Vogels.
Zon Op Zondag 23 maart om 06:35 uur
Via de link kun je de tijd en datum aanklikken om Govert Schilling te luisteren.

Vroege Vogels
Komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko is terug van weggeweest! De
komeet die later dit jaar door Rosetta bezocht gaat worden, verdween in
oktober vorig jaar achter de zon en is nu weer tevoorschijn gekomen. En
de komeet is helderder dan verwacht.
Dat melden onderzoekers van het Max Planck Instiute vor Solar System Research. Ze maakten met behulp van de Very Large Telescope
(VLT) een foto van de komeet. Op het moment dat de onderzoekers de
kiekjes maakten, bevond de komeet zich op ongeveer 740 miljoen kilometer
van de aarde.
De foto’s verraden dat de komeet een stuk helderder is geworden. De
helderheid is ten opzichte van oktober vorig jaar – toen de komeet
achter de zon verdween – maar liefst vijftig procent toegenomen. En
daarmee is de komeet nu veel helderder dan de onderzoekers verwacht
hadden. Het suggereert dat ijs op de komeet – die nu ongeveer 80 miljoen
kilometer dichter bij de zon is dan in oktober vorig jaar – reeds aan
het verdampen is. “De nieuwe beelden suggereren dat 67P op relatief
grote afstand van de zon begonnen is met het uitstoten van gas en stof,”
vertelt onderzoeker Colin Snodgrass.
De komende tijd zal de komeet ons ongetwijfeld nog veel vaker versteld doen staan. In augustus van dit jaar zal kometenjager Rosetta de komeet ontmoeten en vergezellen
op de reis die de komeet rond de zon maakt. Het wordt een hele
bijzondere missie. Want niet alleen gaan we een komeet van heel dichtbij
bekijken en observeren hoe de komeet naarmate deze dichterbij de zon in
de buurt komt, transformeert. We gaan er ook op landen. Aan boord van
Rosetta bevindt zich lander Philae. Deze lander zal in november van dit
jaar op de komeet gezet worden en daar onder meer boringen uitvoeren en
foto’s maken. Een primeur!
Komeet 67P 11 maart
Oerknal 18 maart
Volgens onderzoekers is er een signaal gevonden dat het gevolg is van
de ultra snelle inflatie van het heelal, fracties van seconden na het
ontstaan.
Het heeft de vorm van een rimpeling in het oudste licht dat
waargenomen kan worden met radiotelescopen. Het is voor het eerst dat
deze gravitatiegolven zijn waargenomen.
Hoewel de ontdekking nog
verder wordt onderzocht met alternatieve experimenten, is er al sprake
van een vondst die de wetenschappers mogelijk een Nobelprijs op kan
leveren.
"Dit is spectaculair", laat professor Marc Kamionkowski van de Johns Hopkins Universiteit in Baltimore aan de BBC weten.
"Ik
heb het onderzoek gezien en deze bewijzen zijn overtuigend. De
wetenschappers die betrokken zijn bij het project horen bovendien bij de
voorzichtigste en conservatiefste wetenschappers die ik ken."
Telescoop
De doorbraak werd bekendgemaakt door een Amerikaans team, dat
werkt aan het BICEP2-project. De onderzoekers gebruikten een telescoop
op de zuidpool, waarmee een fractie van het heelal gedetailleerd in
kaart werd gebracht.
Het doel was het vinden van een overblijfsel
van de razendsnelle groei van de kosmos, die in de eerste biljoenste
van een biljoenste van een biljoenste seconde van het ontstaan plaats
moet hebben gevonden.
De theorie houdt in dat het kleine universum
in dit tijdsbestek is gegroeid van iets onvoorstelbaar kleins tot
ongeveer het formaat van een knikker. In de 13,8 miljard jaar die volgde
is het universum continu verder gegroeid.
Oneffenheden
De theorie dat het universum zich telkens verder uitbreidt is voor het eerst voorgesteld door Alan Guth en Andrei Linde in de jaren tachtig, als antwoord op enkele tekortkomingen in de oerknal-theorie.
Zo
vroeg men zich onder meer af hoe het komt dat het diepe heelal er alle
richtingen op vrijwel hetzelfde uitziet. De bewering was dat alleen een
razendsnelle inflatie oneffenheden heeft kunnen voorkomen..
De
voorspelling was dat gravitatiegolven een spoor kunnen zijn van deze
snelle inflatie, waarin sporen van het oudste licht in het universum
moet zijn terug te vinden. De wetenschappers beweren nu dat dit spoor is
waargenomen.
-----
kennislink
Zwaartekrachtgolven oerknal
Afbeelding waarop de polarisatie (de trillingsrichting) van de
kosmische achtergrondstraling te zien is. De zwarte streepjes geven de
richting aan. Dit patroon is vrijwel zeker veroorzaakt door
zwaartekrachtsgolven die tijdens de inflatie-periode van het universum
ontstonden.
Afbeelding: © BICEP2
Wetenschappers achter de BICEP2-detector op Antarctica zeggen dat ze
zwaartekrachtsgolven van de oerknal hebben gesignaleerd. De vindingen
zouden een sterk bewijs vormen voor de inflatietheorie die stelt dat het
universum in de eerste fractie van een seconde na de oerknal met een
enorme snelheid is uitgedijd.
De gegevens zijn van januari 2010 tot december 2012 verzameld en laten een patroon zien in de trillingsrichting oftewel de polarisatie [1] van het licht dat we nu nog van de oerknal kunnen waarnemen. Dat licht wordt de kosmische achtergrondstraling
genoemd en is te detecteren in alle richtingen waar astronomen hun
telescopen op richten. Het is als het ware de nagloed van de oerknal.
De gemeten polarisatie van deze achtergrondstraling, ook wel de B-mode polarisatie genoemd, zou veroorzaakt zijn door zwaartekrachtsgolven die in de allereerste momenten van het universum ontstonden. Deze golven zijn door Albert Einstein voorspelde rimpelingen in de ruimtetijd [2].
Bewijs voor de inflatietheorie
De resultaten zijn een sterk bewijs voor de inflatietheorie die de
Amerikaanse natuurkundige Alan Guth in 1981 presenteerde als aanvulling
op de oerknaltheorie. Het belangrijkste bewijs voor de oerknal werd al
in 1964 geleverd met de eerst detectie van de kosmische
achtergrondstraling. Sindsdien is de oerknaltheorie algemeen
geaccepteerd, alleen konden astronomen ermee niet het ontstaan van de
grote structuren verklaren die de kosmische achtergrondstraling laat
zien.
De inflatietheorie biedt hiervoor een oplossing. Guth stelde dat het universum 10-36
seconden na de oerknal begon aan een enorme uitdijingssprint. In een
kleine fractie van die eerste seconde werd het universum opeens vele
malen groter. Daarbij werden minuscule en toevallige variaties binnen de
dichtheid van materie opgeblazen tot kosmische schalen. Na de korte
inflatieperiode zou het universum blijven uitdijen, zij het langzamer.
Met de inflatietheorie konden veel observaties verklaard worden, maar
nooit werd er echt bewijs voor gevonden. Tot nu. De gevonden
polarisatie in de straling is volgens de astronomen het bewijs voor
zwaartekrachtsgolven die tijdens de inflatieperiode ontstonden en als
het ware hun afdruk hebben achtergelaten in de achtergrondstraling.
Bovendien is het gemeten signaal veel sterker dan eerder gedacht,
waardoor een groot aantal inflatiemodellen weggestreept kunnen worden.
Het gebouw op Antarctica waarin onder andere de BICEP2-detector is gevestigd.
BICEP2 detector
Veel wetenschappers reageren verheugd op de resultaten. De ontdekking wordt qua belang al vergeleken met de ontdekking van het Higgsboson
in 2012 en ook de term Nobelprijs valt vaak. Voordat het zover is
zullen de resultaten eerst bevestigd moeten worden door teams van
wetenschappers die met andere detectoren naar dezelfde signalen speuren.
Maar dat lijkt slechts een kwestie van tijd.
De zoektocht naar zwaartekrachtsgolven in het huidige heelal
gaat overigens gewoon door. Ze zouden ook veroorzaakt moeten worden
door extreem zware objecten zoals zwarte gaten. Al jaren wordt er naar
de hemel geluisterd, maar nog nooit werd er zo’n golf gevonden.
------
16 maart 2014 • Mercurius was ooit 14 kilometer groter
De kleine planeet Mercurius was ooit 14 kilometer groter dan nu. Dat
blijkt uit onderzoek aan oppervlaktestructuren, vastgelegd door de
Amerikaanse planeetverkenner Mercurius. De resultaten worden vandaag
gepubliceerd in Nature Geoscience.
De huidige middellijn van Mercurius is 4880 km. Maar kort na het
ontstaan moet de planeet bijna 5000 kilometer groot zijn geweest.
Doordat hij afkoelde is hij ook 'ingeklonken'. Als gevolg daarvan zijn
aan het oppervlak allerlei heuvelruggen, rillen en bergkammen ontstaan,
op dezelfde manier waarop een tafkleed gaat plooien wanneer je twee
delen naar elkaar toe schuift.
Op basis van oudere Mercuriusfoto's hadden astronomen afgeleid dat de
planeet ca. 5 kilometer gekrompen moet zijn. De nieuwe schatting voor de
hoeveelheid krimp, op basis van veel meer gegevens, is ongeveer drie
keer zo groot, maar wel veel beter in overeenstemming met
modelberekeningen.
Mercurius krimpt
De straal van Mercurius, de kleinste planeet van ons
zonnestelsel, is in de afgelopen vier miljard jaar met ongeveer zeven
kilometer afgenomen.
Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Geoscience.
Eerder werd geschat dat afstand van de rand tot het
middelpunt van de planeet slechts drie kilometer korter was geworden in
de loop der tijd.
Plooien
De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen op basis van
nieuwe foto's van Mercurius die zijn gemaakt door de ruimtesonde
Messenger.
Hun berekening is gebaseerd op waarnemingen van
geologische verschijnselen die samenhangen met krimp van een planeet,
zoals plooien in het landschap.
Mercurius bevat veel meer van deze heuvels, hellingen en kliffen dan tot nu toe werd gedacht.
Korst
De afgenomen grootte is veroorzaakt door afkoeling van de
planeet. Mercurius heeft een relatief dunne korst waar in de loop van
miljarden jaren veel hitte uit kon ontsnappen. Daardoor kromp de planeet
langzaam en ontstonden de plooien in het landschap.
De straal van Mercurius bedraagt nu 2.440 kilometer, ooit was deze lijn 2.447 kilometer lang.
17 maart 2014 • Ruimtesonde Messenger (drie jaar rond Mercurius) komt in steeds lagere baan
De Amerikaanse planeetverkenner Messenger draait vandaag precies drie
jaar rond de kleine, binnenste planeet Mercurius. Nieuwe
wetenschappelijke resultaten van het onderzoek aan Mercurius worden deze
week gepresenteerd in een groot aantal voordrachten en
posterpresentaties op een planeetonderzoekscongres in Texas.
Als gevolg van zwaartekrachtsstoringen van de zon komt het laagste punt
van de elliptische omloopbaan van Messenger steeds lager te liggen.
Momenteel ligt het laagste punt op een hoogte van slechts 226 kilometer.
De camera's aan boord van de ruimtesonde kunnen vanaf die geringe
hoogte details van enkele meters onderscheiden.
Een van de raadsels die wetenschappers de komende maanden hopen op te
lossen is de oorsprong van de mysterieuze 'holtes' aan het
Mercuriusoppervlak. Vermoedelijk ontstaan die door sublimatie van
vluchtige stoffen in het oppervlaktemateriaal (mogelijk ijs), maar er
zijn gedetailleerdere waarnemingen nodig om dat te bevestigen.
In het najaar van 2014 zal het laagste punt weer omhoog worden gebracht
met behulp van stuurraketjes. Wanneer de brandstof is verbruikt, is dat
echter niet langer mogelijk. Naar verwachting slaat Messenger in maart
2015 te pletter op het planeetoppervlak
Big-Context Traverse Map Through Sol 561
This map shows the route driven by NASA's Mars rover Curiosity through
the 561st Martian day, or sol, of the rover's mission on Mars (March 5,
2014).
The location labeled 561 is the location of the rover
after that sol's drive of about 100 feet (30.5 meters). Yellowknife Bay
is where Curiosity found evidence for a habitable lakebed environment on
ancient Mars. Murray Buttes is a possible entryway to the lower slopes
of Mount Sharp, the mission's long-term destination. North is up.
Route Curiosity 5 maart 2014
24 maart 2014
Nieuw onderzoek suggereert voorzichtig dat er op Saturnus’
maan Titan een briesje staat. Op beelden van ruimtesonde Cassini zou
namelijk te zien zijn hoe het oppervlak van het op twee na grootste meer
dat Titan rijk is, golvende bewegingen maakt.
Onderzoekers observeerden beelden die Cassini maakte van de noordpool
van Titan. Al snel ontdekten ze iets interessants toen ze Punga Mare –
het op twee na grootste meer dat Titan rijk is – bekeken. Ze stuitten er
op bijzondere reflecties van het zonlicht (zie ook de afbeelding
hierboven).
De onderzoekers vermoeden dat de reflecties het resultaat zijn van
zonlicht dat op golfjes valt. Veel moet u zich niet van die golven
voorstellen. In hun paper
schrijven de onderzoekers dat deze – als het inderdaad om golven gaat –
waarschijnlijk niet veel hoger zijn dan twee centimeter. Het zijn dus
eerder rimpeltjes. Desalniettemin zou de ontdekking van golven op Titan
vrij spectaculair zijn. “Als deze ontdekking klopt, zijn het de eerste
golven in oppervlaktevloeistof die we buiten de aarde aantreffen,”
stellen de onderzoekers.

Titan 24 juli 2012

Titan T-85 24 juli 2012, rechts Ligeia Mare
Wellicht vraagt u zich af waarom we deze golfjes niet eerder hebben opgemerkt: Cassini scheerde onlangs immers voor de honderdste keer langs Titan.
De onderzoekers kunnen dat goed verklaren. Want Cassini mag Titan dan
al lang bestuderen: de seizoenen op de maan wisselen niet zo snel als
hier op aarde. Cassini heeft het dan ook nog nooit lente zien worden op
het noordelijk halfrond waar onder meer Punga Mare te vinden is. De
hypothese is dat – als Titan winden herbergt – deze sterker worden als
het lente wordt op het noordelijk halfrond.
Vorige week konden we nog melden dat het op één na grootste meer op Titan – Ligeia Mare – spiegelglad was.
Die studie lijkt haaks te staan op dit onderzoek. Maar ten eerste gaat
het om een ander meer. En ten tweede sloten de onderzoekers met die
studie niet uit dat er wind staat op Titan. Want behalve een gebrek aan
wind is er nog een andere mogelijke verklaring voor dit rimpelloze meer.
Zo zou het kunnen dat er ook boven Ligeia Mare een windje waait, maar
dat op het oppervlak van het meer een laagje materiaal rust dat de
golfjes onderdrukt. “Als je op aarde olie op zee hebt, onderdruk je ook
een hoop kleine golven,” vertelde onderzoeker Howard Zebker toen.
En die radarbeelden suggereren dat Ligeia Mare spiegelglad is. “De
gevoeligheid van Cassini’s radar is één millimeter. Dus dat betekent dat
als er golven op Ligeia Mare zijn, deze kleiner zijn dan één
millimeter. Dat is heel, heel glad.”
17 maart 2014 • Vroege verjaardagsfoto voor Hubble-telescoop
Ruim een maand voor tijd is de 'verjaardagsfoto' van de Hubble Space
Telescope vrijgegeven. De ruimtetelescoop werd op 24 april 1990
gelanceerd. Elk jaar rond die datum wordt een bijzondere foto
gepresenteerd. Dit jaar gebeurt dat ruim een maand te vroeg, in verband
met een grote Hubble-conferentie in Rome.
Op de foto, gemaakt op infrarode golflengten door de Wide Field Camera
3, is een klein detail zichtbaar van het stervormingsgebied NGC 2174,
bijgenaamd de 'Apekop-nevel'. Deze gas- en stofwolk, waarin vele
honderden nieuwe sterren worden geboren, bevindt zich op 6400 lichtjaar
afstand in het sterrenbeeld Orion. Eerder maakte Hubble al een foto van
hetzelfde gebied in zichtbaar licht.
NGC2174 Monkey Head Nebula door Hubble
Ster Kappa maakt boeggolf
22 maart 2014
De ster in het midden van de
foto heet Kappa (ongeveer 40 keer zwaarder dan onze zon)
en is een runaway star ook wel wegloopster of hogesnelheidsster.
Hij staat in het sterrenbeeld Cassiopeia en is met het
blote oog te zien.

Kappa Cassiopeia in de cirkel, sterrenbeeld Cassiopeia (wikipedia)
De rode boog op de opname ontstaat door de ster zelf. Het is een
schok- of boeggolf (net als bij een schip)
die ontstaat doordat Kappa
met grote snelheid door de ruimte beweegt. Kappa Cassiopeia, HD 2905 of K Cass,
is een heel
grote en hete ster (superreus) op een afstand van vierduizend lichtjaar.
Hij wordt
net als onze zon omringd door een onzichtbaar magnetisch veld en een
wolk van elektrisch geladen deeltjes
die hij in alle richtingen
uitzendt. De zon verplaatst zich met een snelheid van 20 kilometer per seconde
door de ruimte
en Kappa met een snelheid van 25
kilometer per seconde ten opzichte van onze zon.

Kappa Cassiopeia, NASA/JPL-Caltech
De rode boog laat zien waar de
cocon die zich om Kappa heen bevindt, tegen het ijle,
onzichtbare gas
en stof in de ruimte tussen de sterren botst. De materie wordt daar
samengedrukt,
verwarmd en is daardoor zichtbaar op een opname van de
infraroodsatelliet Spitzer.
De boeggolf ligt op een afstand van vier
lichtjaar voor de ster, deze afstand is te vergelijken met die tussen
de zon
en de meest nabije ster Proxima Centauri. Dat geeft aan hoe
groot de invloed van deze superreus is.
De zwakkere, groene vlekken
zijn stofwolken die door het krachtige licht van Kappa worden
beschenen.
De rechte rode strepen die door de boeggolf heen lopen,
hangen waarschijnlijk samen met het magnetische veld
van het
Melkwegstelsel. Zo maakt Kappa het onzichtbare zichtbaar.
z
z
Nederlandse telescoop voor zwaartekrachtgolven
7 maart Roel van der Heijden Kennislink
Deze week kende de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO) 300.000 euro subsidie toe aan het BlackGEM-project.
Hiermee hopen wetenschappers uiteindelijk de bronnen van
zwaartekrachtsgolven onder de loep te nemen.
Al jaren proberen wetenschappers zwaartekrachtsgolven
te detecteren. Dure observatoria, zoals LIGO in de Verenigde Staten en
Virgo in Italië, werden gebouwd en luisterden langdurig naar de hemel. LIGO vanaf 2002 en Virgo vanaf 2007. Tevergeefs, want er werd tot nu toe nog niets gemeten.
Momenteel ondergaan LIGO en Virgo een upgrade die ze pakweg een
factor 10 gevoeliger moeten maken. Bovendien krijgen de observatoria
hulp uit Nederlandse hoek. Wetenschappers van de Radboud Universiteit
Nijmegen werken momenteel aan BlackGEM [1],
een verzameling van 15 optische telescopen die de
zwaartekrachtsobservatoria gaan assisteren op het moment dat er een
zwaartekrachtsgolf wordt gedetecteerd. Deze week ontving het project een
subsidie van 300.000 euro voor de ontwikkeling [2] van een koolstofvezel-frame.
In totaal kost de eerste fase van het project, waarin vijf telescopen
ontwikkeld en gebouwd worden, zo’n 3 miljoen euro. Die financiering is
met de toezegging van NWO rond, laat projectleider Marc Klein Wolt
weten. Hij is universitair docent astrofysica van de Radboud
Universiteit Nijmegen.
Golven in de ruimtetijd
Deze afbeelding toont het exotische dubbele object dat bestaat uit
een piepkleine, maar ongewoon zware neutronenster die 25 keer per
seconde om zijn as tolt, waar eens in de tweeënhalf uur een witte dwerg
omheen wentelt. De neutronenster is een pulsar, PSR J0348+0432 geheten,
die radiogolven uitzendt die met radiotelescopen op aarde kunnen worden
ontvangen. Hoewel dit ongewone tweetal op zichzelf al heel interessant
is, is het ook een uniek laboratorium voor het toetsen van natuurkundige
theorieën.
Het stelsel zendt zwaartekrachtsstraling uit – rimpelingen in de
ruimtetijd. Astronomen kunnen deze golven nog niet rechtstreeks
waarnemen. Wel kan het energieverlies dat zij veroorzaken worden
geregistreerd door de verandering te meten van de omlooptijd van het
stelsel.
Omdat de pulsar zo klein is, zijn de beide objecten hier niet op gelijke schaal afgebeeld.
Afbeelding: © ESO/L. Calçada
Zwaartekrachtsgolven werden voor het eerst door Albert Einstein voorspeld in 1916. Zijn algemene relativiteitstheorie stelt zwaartekracht voor als een vervorming van de ruimtetijd [3].
Hoe zwaarder een object des te sterker is die vervorming. Twee extreem
zware objecten, bijvoorbeeld zwarte gaten, die snel om elkaar heen
draaien of botsen zouden bovendien meetbare golven in die ruimtetijd
moeten veroorzaken. Het zijn deze golven – die met de lichtsnelheid door
het universum reizen – waarnaar wetenschappers op zoek zijn.
Een zwaartekrachtsgolf rekt de ruimtetijd als het ware heel even op als
zij passeert. Volgens de theorie is die vervorming extreem klein, in de
orde van 10-20 meter. LIGO en Virgo zijn ingericht om die
minuscule veranderingen te detecteren. Dat doen ze met lasers die door
twee kilometerslange buizen loodrecht op elkaar worden afgeschoten, op
zo’n manier dat ze elkaar in het midden precies uitdoven. Een
zwaartekrachtsgolf zou een van die armen heel even iets langer maken
waardoor de uitdoving niet meer werkt.
Maar dat is niet alles. Bronnen van zwaartekrachtsgolven zou ook optisch
zichtbaar moeten zijn. “Juist daarvoor wordt BlackGEM gebouwd”, zegt
Klein Wolt. “We moeten zwakke ‘lichtflitsen’ kunnen zien op de plek waar
bijvoorbeeld zwarte gaten botsen. Dat is waarschijnlijk maar een paar
uur zichtbaar, dus je moet er snel bij zijn.
Aan de hand van zo’n lichtflits kunnen wetenschappers veel preciezer
bepalen waar de zwaartekrachtsgolf vandaan komt, iets wat met LIGO en
Virgo lastig is. Die plaatsbepaling is niet accurater dan een gebied van
400 keer de omvang van een volle maan. Naast een plaatsbepaling kan ook
beter bestudeerd worden hoe deze uitbarstingen ontstaan.
Als de vernieuwde Virgo- of LIGO-detectors straks een zwaartekrachtsgolf
mochten meten – voorspeld wordt dat er elke week zeker een paar
passeren – dan wordt dat acuut doorgegeven naar de BlackGEM-telescopen
op het La Silla-terrein [4]
van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO in Chili. Deze worden dan
gericht op het gebied waar de golf vandaan is gekomen. Klein Wolt en
collega’s hopen dan een lichtbron te vinden die er eerder nog niet was:
de bron van de golf.
“Belangrijk is dat we deze lichtflitsen kunnen onderscheiden van al het
andere dat in het universum gebeurt”, zegt Klein Wolt. “Er zijn namelijk
meerdere variabele lichtbronnen die we in onze opnames gaan zien, zoals
dubbelsterren, supernova’s, veranderlijke sterren maar ook kometen
die toevallig voorbij vliegen. Doordat we van te voren een kaart maken
van al deze veranderende bronnen zouden we de lichtflitsen van
zwaartekrachtsbronnen moeten kunnen ontdekken.”
Klein Wolt zegt dat hij het grote voordeel van BlackGEM is dat hij
exclusief gebruikt gaat worden voor het onderzoek naar
zwaartekrachtsgolven. “Met andere telescopen hebben we simpelweg niet
genoeg waarneemtijd om alle veranderende bronnen aan de hemel in kaart
te brengen. Dat duurt maanden. Bovendien, op het moment dat je een
zwaartekrachtsgolf detecteert kun je wel met de Very Large Telescope [5] bellen [red: een van de krachtigste telescopen van het moment]
om te vragen of ze hun telescopen daarheen draaien, maar dat duurt lang
en het is de vraag of je dan voorrang krijgt boven andere metingen
Met BlackGEM krijgen de zwaartekrachtsdetectoren voor het eerst eigen
ogen, waarmee de bronnen hopelijk gezien kunnen worden. Klein Wolt laat
weten dat hun afdeling momenteel het enige actieve sterrenkundige
instituut is in de samenwerking. “Tot een paar jaar geleden bestond het
uit alleen maar natuurkundigen en die zijn voornamelijk geïnteresseerd
in het detecteren van de zwaartekrachtsgolven zelf. En dat gaat met
BlackGEM veranderen.”
Toch lijkt het misschien een beetje raar dat er nu al telescopen
worden ontwikkeld voor zwaartekrachtsdetectoren die tot nu toe nog niets
hebben gevonden. Wat als zelfs de verbeterde Virgo en LIGO-detectoren
geen spoor van de golven vinden? “Die kans is klein, maar aanwezig,”
zegt Klein Wolt. “Het kan dat de detectoren nog gevoeliger moeten worden
of dat zwaartekrachtsgolven toch anders werken dan we nu denken. Maar
zelfs dan is BlackGEM niet voor niets gebouwd. Het in kaart brengen van
zulke zwakke en variabele objecten is nog nooit gedaan voor de
zuidelijke hemel. Dat gaat ongetwijfeld tot nieuwe ontdekkingen leiden.
v
12 februari 2014 • Geologische kaart gemaakt van grootste maan zonnestelsel
Meer dan vierhonderd jaar na zijn ontdekking door de Italiaanse
astronoom Galileo Galilei is de Jupitermaan Ganymedes voor het eerst
volledige geologisch in kaart gebracht. Ganymedes is de grootste maan
van ons zonnestelsel: hij is zelfs groter dan de planeet Mercurius. Bij
de totstandkoming van de geologische kaart is gebruik gemaakt van de
beste beelden die de ruimtesondes Voyager 1 en 2 (in 1979) en de orbiter
Galileo (tussen 1995 en 2003) hebben vastgelegd. De kaart illustreert
het gevarieerde geologische karakter van het ijzige oppervlak van de
grote Jupitermaan. Het oppervlak van Ganymedes vertoont twee
verschillende soorten terreinen: donkere, zeer oude, met kraters
bezaaide gebieden en iets jongere gebieden die gekenmerkt worden door
groeven en ruggen. Volgens de wetenschappers die de geologische kaart
hebben samengesteld, wordt de geschiedenis van de Jupitermaan gekenmerkt
door drie episoden. Eerst was hij het doelwit van grote inslagen, die
tot de vorming van talrijke kraters hebben geleid. Vervolgens kwam een
periode van grote tektonische beroering en ten slotte een afname van de
geologische activiteit. Het zal nog bijna twintig jaar duren voordat er
een betere kaart van Ganymedes kan worden gemaakt. Als alles volgens
plan verloopt wordt in 2022 de Europese Jupiter Icy Moons Explorer
gelanceerd. Deze zal vanaf 2032 om Ganymedes gaan cirkelen.
Ganymedes mozaiek (Space images NASA)
Ganymede Global Geologic Map and Global Image Mosaic
To present the best
information in a single view of Jupiter's moon Ganymede, a global image
mosaic was assembled, incorporating the best available imagery from
NASA's Voyager 1 and 2 spacecraft and NASA's Galileo spacecraft. This
image shows Ganymede centered at 200 west longitude. This mosaic (right)
served as the base map for the geologic map of Ganymede (left).
Mislukte ster' met rode atmosfeer ontdekt
Britse wetenschappers van de Universiteit van
Hertfordshire hebben een bijzonder hemellichaam in kaart gebracht. Het
gaat om een bruine dwerg, ook wel mislukte ster genoemd, met bijzondere
rode wolken in zijn dampkring.
Deze bruine dwerg, door de wetenschappers ULAS J222711-004547 gedoopt,
onderscheidt zich door zijn roodkleurige atmosfeer van andere bruine
dwergen.
''Dit is een heel ander soort wolken dan op aarde'', legt
onderzoeksleider Federico Marocco uit. ''Deze wolkenlagen bestaan uit
kleine mineraaldeeltjes, zoals enstatiet en korund. We weten dat ze er
zijn en we kunnen zelfs een goede inschatting maken hoe groot deze
stofdeeltjes zijn.''
De grotere planeten in ons zonnestelsel, zoals Jupiter en
Saturnus, hebben in hun atmosfeer wolken opgebouwd uit onder meer
ammonia, waterstofsulfide en waterdamp. Op deze bruine dwerg, waar in de
wolkenlaag onder meer waterdamp, methaan en ammonia rondzweven, is het
echter veel heter.
De wetenschappers zijn ervan overtuigd dat als
ze te weten komen hoe deze atmosfeer werkt een veel beter beeld ontstaat
over hoe andere soorten dampkringen werken.
6 februari 2014 • Bruine dwerg heeft rode atmosfeer
Britse en Italiaanse astronomen hebben een bruine dwerg – een kleine
‘mislukte’ ster – ontdekt die een ongebruikelijk rode tint vertoont. De
kleur wordt waarschijnlijk veroorzaakt door dichte stofwolken hoog in de
atmosfeer van het object. Bruine dwergen houden het midden tussen
sterren en planeten. Ze zijn te groot en te zwaar om voor planeten te
kunnen doorgaan, maar hebben niet genoeg massa om de waterstof in hun
kern te fuseren. Hierdoor hebben ze geen inwendige bron van energie en
stralen ze maar heel zwak – voornamelijk in het infrarood. De bruine
dwerg ULAS J222711-004547 werd ontdekt bij een grote survey met een
Britse infraroodtelescoop op de Mauna Kea (Hawaï). Vervolgens is het
object, dat opviel door zijn afwijkende kleur, nauwkeurig onderzocht met
de Europese Very Large Telescope (VLT) in het noorden van Chili. De
VLT-gegevens laten zien dat de rode tint van ULAS J222711-004547 voor
rekening komt van wolken van fijn stof dat bestaat uit mineralen als
enstatiet en corundum. Volgens de onderzoekers zouden ook de grootste
exoplaneten zulke wolken in hun atmosfeer kunnen hebben.
Bruine dwerg
Bruine dwergen vormen de overgang tussen grote gasplaneten, zoals
Jupiter en Saturnus, en kleine, koele sterren. Een bruine dwerg bevat
niet genoeg massa om nucleaire reacties in zijn kern op te starten en
zendt slechts zwak infraroodlicht uit.
T-98: Radar Looks for Changes
Cassini gaat tijdens de 98e flyby met de radar opnamen maken van de
kustlijn van Ontario Lacus, deze gegevens worden vergeleken met de
gegevens van flyby's die zijn verzameld van Ontario Lacus tijdens de
57e, 58e flyby (2009) en 65e flyby (2010)
During this close flyby of Titan, the Cassini Radar will look for
changes to the shoreline of Ontario Lacus when compared to the T-57/58 (June/July 2009) and T-65
(January 2010) fly-bys. The instrument will be used as a synthetic
aperture radar, a technique which uses that spacecraft's flight path to
simulate a very large radar aperture.
On both approach and departure, the Composite Infrared Spectrometer
(CIRS) will map Titan's stratospheric temperatures to monitor seasonal
change. The Imaging Science Subsystem (ISS) will ride along with CIRS
to track clouds. On approach, the Visible and Infrared Mapping
Spectrometer (VIMS) will ride along to map the lakes and seas of the
North Pole; on departure, VIMS will ride along to observe the evolution
of the south polar vortex.
98e flyby langs Titan
This image of Ontario Lacus, the largest
lake on the southern hemisphere of Saturn’s moon Titan, was obtained by
Cassini on Jan. 12, 2010, during the T-65 flyby. Image released July.
15, 2010.
Ontario Lacus 12 januari 2010
This image of Ontario Lacus, the largest lake on the southern hemisphere
of Saturn’s moon Titan, was obtained by NASA’s Cassini spacecraft on
Jan. 12, 2010.
North is up in this image. Objects appear bright in this radar image
when they are tilted toward the spacecraft or have rough surfaces. The
lake surface appears dark because it is smooth.
10 februari 2014 • Australische astronomen vinden oudste ster in het heelal
Australische sterrenkundigen hebben met de SkyMapper-telescoop van de
Australian National University een ster ontdekt met een bijzondere
scheikundige samenstelling. De ster, op een afstand van ca. 6000
lichtjaar van de aarde, bevat slechts zeer geringe hoeveelheden zware
elementen (met name koolstof en magnesium, en vrijwel geen ijzer), wat
doet vermoeden dat hij tot de oudste sterren in het heelal behoort. De
ontdekking is gepubliceerd in Nature.
Bij de oerknal bestond het heelal vrijwel uitstluitend uit de twee
lichtste gassen in de natuur: waterstof en helium. Zwaardere elementen
werden pas in een later stadium gecreëerd bij kernfusieprocessen in het
inwendige van sterren. Omdat de nieuw ontdekte ster zo extreem weinig
van die zware elementen bevat, moet hij in de prille jeugd van het
heelal zijn ontstaan, ca. 13,7 miljard jaar geleden.
De nieuwe waarnemingen werpen indirect een nieuw licht op de
eigenschappen van de allereerste 'oersterren'. Bij de
supernova-explosies van deze sterren is kennelijk relatief veel koolstof
en magnesium en relatief weinig ijzer de ruimte in geblazen.
Astronomen hebben de oudste ster ooit ontdekt. De ster
ontstond kort na de oerknal, zo’n 13,7 miljard jaar geleden. De
ontdekking is belangrijk, omdat deze onderzoekers in staat stelt om de
samenstelling van de allereerste sterren te bestuderen.
De ster bevindt zich op ongeveer 6000 lichtjaar van de aarde. Naar
astronomische begrippen is dat bijzonder dichtbij. De onderzoekers
ontdekten de ster met behulp van de ANU SkyMapper (zie de afbeelding
hierboven).
De samenstelling van de ontdekte ster suggereert dat deze in het
kielzog van een andere oerster ontstond. “Om een ster zoals onze zon te
maken, heb je waterstof en helium, basisingrediënten van de oerknal,
nodig en moet je daar een enorme hoeveelheid ijzer aan toevoegen:
ongeveer duizend keer de massa van de aarde,” legt onderzoeker Stefan
Keller uit. “Om deze oude ster te maken, heb je niet meer nodig dan een
ijzeren planetoïde zo groot als Australië en heel veel koolstof. Het is
een heel ander recept en dat vertelt ons veel over de aard van de eerste
sterren en de manier waarop deze stierven.”
Zo dachten onderzoekers altijd dat oersterren stierven middels enorme
explosies waarbij ze grote delen van de ruimte met ijzer bezaaiden.
Maar de oude ster blijkt vooral lichtere elementen te bevatten, zoals
koolstof en magnesium. “Dat wijst erop dat de explosie van de oerster
verrassend weinig energiek was. Hoewel de explosie sterk genoeg was om
de oerster te doen uiteenvallen, zijn bijna alle zware elementen zoals
ijzer geconsumeerd door het zwarte gat dat in het hart van de explosie
ontstond.”
Het gaat om een ster die zich op ongeveer zesduizend lichtjaar van de aarde bevindt.
Waarschijnlijk ontstond het hemellichaam ongeveer 13,7 miljard jaar geleden, kort na de oerknal.
Dat melden astronomen van de Australian National University.
Oudste ster, the Guardian.com
De oude ster werd in kaart gebracht met de SkyMapper-telescoop in het Siding Spring Observatorium in het oosten van Australië.
De
ouderdom van de ster schatten de wetenschappers aan de hand van de
chemische samenstelling. "Door te kijken naar de kleur van de
hemellichamen, kunnen we zeggen welke sterren het oudste zijn",
verklaart hoofdonderzoeker Stefan Keller in de Britse krant The Guardian.
"We kunnen dan namelijk ongeveer bepalen hoe veel ijzer de ster bevat. Hoe meer ijzer, hoe jonger de ster."
De nieuw beschreven ster bevat vermoedelijk zestig keer minder ijzer dan elke andere ster die tot nu toe is waargenomen.
De wetenschappers hebben zich tot doel gesteld om met behulp van de
SkyMapper-telescoop de eerste digitale kaart van de zuidelijke
sterrenhemel samen te stellen. Het project zal vijf jaar duren.
De
telescoop zoekt de sterrenhemel af met behulp van een digitale camera
die elke minuut in 268 miljoen pixels een gebied vastlegt ter grootte
van de maan.
De ontdekking van de oudste ster was
volgens de wetenschappers puur toeval. De bevinding wordt
binnenkort gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.
g
Route van Curiosity 3 februari 2014
This view combines several frames taken by the Mast Camera (Mastcam) on
NASA's Mars rover Curiosity, looking into a valley to the west from the
eastern side of a dune at the eastern end of the valley. The team
operating Curiosity has chosen this valley as a likely route toward
mid-term and long-term science destinations. The foreground dune, at a
location called "Dingo Gap," is about 3 feet (1 meter) high in the
middle and tapered at south and north ends onto low scarps on either
side of the gap.
The component images were taken by Mastcam's
left-eye camera during early afternoon, local solar time, of the 528th
Martian day, or sol, of Curiosity's work on Mars (Jan. 30, 2014). The
center of the view is about 10 degrees south of straight west. The left
edge is about 20 degrees west of straight south. The right edge is
northwest. The largest of the dark rocks on the sand in the right half
of the scene are about 2 feet (about 60 centimeters) across.
c
b
5 februari 2014 • Planetoïde Itokawa bestaat uit twee stukken
Onderzoek met onder meer de Europese New Technology Telescope (NTT)
laat zien dat de planetoïde Itokawa uit twee stukken van zeer
verschillende dichtheid bestaat. Dat wijst erop dat het merkwaardig
gevormde object een voormalige dubbelplanetoïde is waarvan de
oorspronkelijke componenten zich hebben verenigd. De kleine planetoïde
Itokawa is een intrigerend object dat, zoals in 2005 door de Japanse
ruimtesonde Hayabusa is vastgesteld, de vorm van een ongepelde pinda
heeft. Om de inwendige bouw van deze planetoïde te onderzoeken heeft een
internationaal team van astronomen opnamen verzameld die tussen 2001 en
2013 zijn gemaakt. Deze beelden geven informatie over de
helderheidsvariaties die Itokawa ten gevolge van zijn rotatie vertoont.
Uit die gegevens is vervolgens heel nauwkeurig zijn rotatietijd
afgeleid, en berekend hoe deze mettertijd verandert. De rotatie van een
planetoïde wordt beïnvloed door zonlicht. Dit verschijnsel, dat het
Yarkovsky-O’Keefe-Radzievskii-Paddack (YORP) effect wordt genoemd,
treedt op wanneer geabsorbeerd zonlicht door het oppervlak van het
object weer als warmte wordt uitgestraald. Wanneer de planetoïde zeer
onregelmatig van vorm is, is die warmte-uitstraling niet gelijkmatig, en
dat veroorzaakt een kleine, maar onafgebroken torsiekracht die zijn
rotatiesnelheid verandert. De astronomen hebben vastgesteld dat Itokawa
door het YORP-effect geleidelijk sneller is gaan ronddraaien. De
verandering is gering – slechts 0,045 seconde per jaar – maar wijkt
sterk af van de verwachtingen. En dat is alleen verklaarbaar als de
beide helften van de planetoïde aanzienlijk van dichtheid verschillen.
Het ene deel zou ruim anderhalf keer zo compact zijn als het andere.
Itokawa ESO
9 januari 2014 • Nieuwe klasse van hogesnelheidssterren ontdekt
Een internationaal team van astronomen heeft een nieuwe klasse van
‘hogesnelheidssterren’ ontdekt – solitaire sterren die snel genoeg
bewegen om aan de zwaartekrachtsgreep van de Melkweg te ontsnappen. De
ontdekking werd bekendgemaakt tijdens de zojuist afgesloten bijeenkomst
van de American Astronomical Society in Washington DC, en is op 1
januari gepubliceerd in The Astrophysical Journal. De nieuwe
hogesnelheidssterren verschillen sterk van de snel bewegende sterren die
eerder zijn ontdekt. Deze laatste zijn grote, blauwe sterren die
vermoedelijk uit het centrum van de Melkweg afkomstig zijn. De nu
ontdekte exemplaren zijn relatief klein – ongeveer zo groot als de zon –
en lijken verrassend genoeg níét uit het galactisch centrum te komen.
Het is niet eenvoudig om een ster uit het Melkwegstelsel te ‘schoppen’.
Het meest voor de hand liggende mechanisme gaat ervan uit dat er af en
toe een dubbelster vlak langs het superzware zwarte gat in het
Melkwegcentrum scheert. Als in zo’n geval een van beide sterren door het
zwarte gat wordt ingevangen, wordt de andere met grote snelheid
weggeslingerd. Tot nu toe zijn achttien van zulke hogesnelheidssterren
ontdekt. De hogesnelheidssterren van het nieuwe soort hebben dezelfde
samenstelling als sterren die doorgaans in de schijf van het
Melkwegstelsel worden aangetroffen – ver van het galactisch centrum.
Maar hoe ze daaruit ontsnapt zijn, is nog volkomen onduidelijk.
De zon doet er 225 miljoen jaar over om een rondje om de Melkweg te draaien
Om een sterrenstelsel te verlaten moet een ster razendsnel zijn.
Astronomen hebben al diverse hogesnelheidssterren gespot, maar vaak zijn
het grote blauwe sterren. Daar is nu verandering in gekomen. “De
onlangs ontdekte hogesnelheidssterren zijn relatief klein – ter grootte
van de zon – en komen niet uit het galactische centrum”,
gebruikten gegevens van de Sloan Digital Sky Survey om de koers van zonachtige sterren te bepalen.
Het is erg lastig voor een ster om te ontsnappen”, vult
Holley-Bockelmann aan. “Wij dachten dat sterren alleen konden ontsnappen
als ze in het centrum van de Melkweg zijn geboren en dus weggeslingerd
zijn door het supermassieve zwarte gat. Niet één van de nieuwe
hogesnelheidssterren komt uit het centrum. Dit betekent dat er sprake is
van een ander mechanisme.” Het supermassieve zwarte gat heeft een
massa-equivalent van vier miljoen zonnen. Wanneer een dubbelster dicht
in de buurt komt van het supermassieve zwarte gat, wordt er eentje
opgeslokt door het zwarte gat, terwijl de andere ster wordt
weggeslingerd.
Maar hoe zit het dan precies met de nieuwe categorie hogesnelheidssterren?
Hogesnelheidsster in de Melkweg
Vanderbilt University
13 januari 2014 • Curiosity gespot vanuit baan om Mars
De Amerikaanse Marswagen Curiosty is op de foto gezet door de
ruimtesonde Mars Reconnaissance Orbiter (MRO), die in een baan rond de
planeet beweegt. Met de gevoelige HiRISE-camera aan boord van MRO is
vorige maand het landingsgebied van Curiosity, in de grote krater Gale,
gedetailleerd in beeld gebracht. Op bijgaande kleurenfoto zijn de sporen
van Curiosity zichtbaar, van rechtsboven naar linksonder. Op een andere opname
is ook de Marswagen zelf zichtbaar (linksonder).
Curiosity landde in augustus 2012 op Mars. Hij onderzoekt of er in het
verleden leven mogelijk geweest kan zijn. Mars Reconnaissance Orbiter
draait al sinds 2006 in een baan rond de rode planeet.
Curiosity Mars rover and tracks left by its
driving appear in this portion of a Dec. 11, 2013, observation by the
High Resolution Imaging Science Experiment (HiRISE) camera on NASA's
Mars Reconnaissance Orbiter. Image credit: NASA/JPL-Caltech/Univ. of
Arizona
Wielspoor Curiosity 11 december 2013
5 Januari 2014 NOVA nieuws
Drievoudig stersysteem met milliseconde pulsar is uitdaging voor sterevolutietheorie
Milliseconde
pulsars zijn oude neutronensterren die meer dan honderd keer per
seconde om hun as wentelen. Ze bevinden zich vrijwel altijd in
dubbelstersystemen, en hun snelle rotatie wordt verklaard doordat ze in
het verleden veel materie hebben opgevangen van de buitenlagen van hun
begeleidende ster, die hierna een witte dwergster is geworden. De
recente ontdekking van een milliseconde pulsar met twee witte dwergen
als begeleiders (Ransom et al. 2014) kwam als een grote verrassing,
en de vorming van zo'n stelsel leek op het eerste gezicht een compleet
raadsel. De astrofysici Ed van den Heuvel van de Universiteit van
Amsterdam en Thomas Tauris uit Bonn zijn er desalniettemin in geslaagd
een model op te stellen dat op consistente wijze de vorming van dit
bijzondere stelsel verklaart. Dit model wordt op 6 Januari 2014 online
gepubliceerd in Astrophysical Journal Letters.
Op grond van
berekeningen van de evolutie van de drie sterren in combinatie met een
analyse van de stabiliteit van drievoudige stelsels presenteren Tauris
en Van den Heuvel een model dat nieuw inzicht geeft in de evolutie van
meervoudige stersystemen. Deze studie geeft tevens nieuw inzicht in de
vorming van een aantal recent ontdekte milliseconde pulsars in
dubbelsterren met heel vreemde banen, die waarschijnlijk
alleen verklaard kunnen worden doordat er oorspronkelijk nog een derde
ster in deze stelsels aanwezig is geweest. Eén van de belangrijkste
resultaten van het onderzoek is dat de waargenomen banen en massa's van
de witte dwergen tonen dat deze beide sterren inderdaad in het huidige
drievoudige stelsel zijn ontstaan, en niet later zijn
ingevangen, bijvoorbeeld in een sterrenhoop.
Pulsars zijn snel
ronddraaiende neutronensterren met een zeer sterk magneetveld. Alles aan
een neutronenster is extreem. Het is een bol met een middellijn van
slechts 20 kilometer – niet groter dan Amsterdam –
waarin vierhonderdduizend (400.000) maal zoveel materie is samengebald
als in de aarde. In een volume zo groot als een regendruppel zit in een
neutronenster evenveel materie als van alle zeven miljard mensen op
aarde tezamen. Pulsars zijn de uitgebrande overblijfsels van het
binnenste van sterren die hun leven meer dan acht keer zo zwaar als de
zon begonnen. Die sterren eindigen met een gigantische
supernovaexplosie, waarna een pulsar achterblijft. De snelst roterende
neutronensterren zijn de milliseconde pulsars, die meer dan honderd keer
per seconde om hun as wentelen. Hun enorm sterke zwaartekracht
verhindert dat ze door de zeer grote centrifugaal krachten van
hun snelle rotatie uiteen worden getrokken. Ze kregen hun
snelle aswenteling door het overstromen van snel roterende gasmassa's
vanuit de buitenlagen van een begeleidende gewone ster zoals de zon. We
kennen thans zo'n 200 milliseconde pulsars die tussen de 100 en meer dan
700 keer per seconde om hun as wentelen. Ze bevinden zich zowel in de
schijf van de Melkweg als in bolvormige sterrenhopen.
Sinds de
ontdekking 40 jaar geleden van neutronensterren in dubbelsterren, hebben
theoretische astrofysici het overstromen van materie in dubbelsterren
onderzocht om het ontstaan van deze stelsels te
verklaren. Een verrassende nieuwe ontdekking is die van een
milliseconde pulsar met twee witte dwergen als begeleiders.
Witte dwergen zijn, net als neutronensterren, uitgebrande zeer compacte
('ontaarde') sterren, maar niet zo compact als een neutronenster, en hun
ontstaan gebeurt geleidelijk, zonder explosies. Ze zijn ongeveer
even groot als de aarde maar ze bevatten zo'n honderdduizend keer zoveel
materie. Ze zijn overblijfselen van sterren die niet veel zwaarder
begonnen zijn dan onze zon.
"Dit is een wel heel bijzonder
stelsel, met drie ontaarde sterren. Het heeft drie stadia van
massaoverdracht en een supernovaexplosie overleefd, en toch bleven de
drie sterren bij elkaar en bleef het stelsel stabiel", zegt erste
auteur Thomas Tauris. "Al eerder zijn milliseconde pulsars gevonden waar
planeten omheen draaien en de laatste jaren zijn ook enkele vreemde
dubbelster-pulsars gevonden die vermoedelijk uit drievoudige systemen
zijn ontstaan. Maar deze nieuwe milliseconde pulsar is de eerste die
ontdekt werd met twee begeleiders." In de laatste zes maanden hebben
Thomas Tauris en Ed van den Heuvel een semi-analytisch model ontwikkeld
om het ontstaan van dit stelsel te verklaren. Eén van de hoofdresultaten
van hun werk is dat de waargenomen banen en massa's van de twee witte
dwergen tonen dat deze inderdaad in het huidige stelsel zijn ontstaan.
Drievoudige
sterren worden dikwijls dynamisch instabiel gedurende hun evolutie en
één van de grote uitdagingen was om een oplossing te vinden die
dynamisch stabiel bleef tijdens de gehele evolutie, inclusief het
stadium waarin de zwaarste van de drie sterren explodeerde als een
supernova. "Een interessant resultaat van ons werk is dat de drie
sterren door een stadium zijn gegaan waarin de twee lichtste sterren
(die later de witte dwergen werden) in de buitenlagen van de zwaarste
ster terechtkwamen toen die ster een reuzenster werd, voorafgaand
aan zijn supernovaexplosie. De grote afremming die de twee lichte
sterren toen bij hun baanbeweging hebben ondervonden, bij het
doorploegen van de mantel van de zware ster, deed hun banen sterk
krimpen, wat er veel toe heeft bijgedragen dat ze de
latere supernovaexplosie van de reus konden overleven", zegt Van den
Heuvel.
De nieuwe drievoudige milliseconde pulsar J0337+1715
werd ontdekt door een groot Amerikaans-Europees samenwerkingsverband van
radioastronomen, geleid door Scott Ransom van het National Radio
Astronomy Observatory (NRAO) in de VS. Vanuit Nederland namen aan de
ontdekking deel J. Hessels, A. Archibald, A. Deller, V. Kondratiev en
J. van Leeuwen van het Nederlands Instituut voor Radioastronomie
(ASTRON) te Dwingeloo; Hessels en Van Leeuwen zijn tevens verbonden aan
de Universiteit van Amsterdam.
Drievoudig stersysteem
Op de afbeelding
Op de afbeelding boven aan dit artikel ziet u het
drievoudig stersysteem. Helemaal links de pulsar. Daaromheen draait een
witte dwerg. En om die twee sterren cirkelt weer (rechtsboven) een
tweede witte dwerg (die overigens veel koeler is dan de witte dwerg die
op relatief kleine afstand rond de pulsar cirkelt.
5 januari 2014 • Bizarre drievoudige ster fungeert als zwaartekrachts-lab
Op 4200 lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Stier hebben
sterrenkundigen een bizarre drievoudige ster ontdekt, bestaande uit een
snel roterende millisecondepulsar en twee witte dwergen. De lichtste
witte dwerg draait in een kleine baan rond de pulsar, met een omlooptijd
van 1,67 dagen; de zwaardere witte dwerg beweegt eens in de 327 dagen
in een wijdere baan om het duo heen. De ontdekking is vandaag
gepubliceerd in de online-editie van Nature en wordt maandagochtend
gepresenteerd op de 223ste bijeenkomst van de American Astronomical
Society in Washington, D.C.
Nooit eerder is een drievoudig systeem ontdekt waarin zich een
millisecondepulsar bevindt. De kleine, extreem compacte neutronenster
draait 366 keer per seconde om zijn as. Zo'n snelle rotatie ontstaat
door materie-overdracht van een begeleider.
Het unieke drievoudige systeem, PSR J-337+1715 geheten, zal in de
toekomst gebruikt kunnen worden om het sterke equivalentieprincipe uit
Einsteins algemene relativiteitstheorie te testen. Volgens dat principe
oefent de buitenste witte dwerg precies dezelfde zwaartekrachtsinvloed
uit op zijn lichtere soortgenoot als op de rondtollende neutronenster.
Veel alternatieve zwaartekrachttheorieën voorspellen een enigszins
verschillende invloed. Uit nauwkeurige metingen aan de aankomsttijden
van de radiopulsjes van de millisecondepulsar zouden zulke minieme
verschillen moeten blijken.
Het drievoudige systeem is het eindstadium van een lange evolutionaire
ontwikkeling, aldus Ed van den Heuvel (Universiteit van Amsterdam) en
Thomas Tauri (Max-Planck-Institut für Radioastronomie, Bonn) in een
tweede artikel in Astrophysical Jorunal Letters. Daarbij overleefde het
stelsel onder andere een zogeheten common envelope-fase (waarbij de ene
ster in de buitenlagen van de opgezwollen andere ster rondcirkelt),
een supernova-explosie (waarbij de neutronenster ontstond) en twee
rode-reuzenstadia, waarbij materie op de neutronenster werd gedumpt en
uiteindelijk twee witte dwergen overbleven.
Onderzoekers ontdekten de pulsar – een snel roterende neutronenster
die dienst kan doen als astronomische precisieklok – met behulp van de Green Bank Telescope.
De pulsar maakt deel uit van een systeem dat in totaal drie sterren
telt. De sterren draaien om elkaar heen in een baan die kleiner is dan
de baan die de aarde rond de zon trekt.
Interessant
Mede doordat de banen van de drie sterren zo klein zijn, is het
stersysteem bijzonder interessant. Onderzoekers kunnen de sterren – die
ook nog eens veel compacter zijn dan onze zon – gebruiken om de
zwaartekracht te bestuderen. En dan met name het ‘sterke
equivalentieprincipe’, te vinden in de door Albert Einstein
geformuleerde algemene relativiteitstheorie. Volgens dit principe is het
effect van zwaartekracht op een voorwerp niet afhankelijk van de
interne structuur van dat voorwerp. Onderzoekers Scott Ransom: “Dit
drievoudige systeem geeft ons het beste kosmische lab ooit om de werking
van dit soort systemen te begrijpen, en om problemen met algemene
relativiteit te toetsen, die zich onder zulke extreme condities kunnen
voordoen.”
Waarnemen
Maar voordat het systeem gebruikt kon worden als ‘zwaartekracht-lab’,
moesten de onderzoekers eerst zoveel mogelijk over het systeem – en met
name de pulsar – te weten komen. “Het was een indrukwekkende
waarneemcampagne,” vindt onderzoeker Jason Hessels. “Een tijd lang
hebben we de pulsar iedere dag waargenomen, om te kunnen bepalen hoe hij
rond zijn twee begeleiders draait. Terwijl we honderden terabytes aan
data verwerkten, hebben we ook een precisiemodel van het systeem
gemaakt.”
Hoe werkt het?
Maar hoe kunnen onderzoekers aan de hand van dit systeem nu Einsteins
sterke equivalentieprincipe testen? Ze gebruiken daarvoor de
experimentele massa’s van de sterren zelf en hun verschillende massa’s
en gravitationele bindingsenergie. “Door het kloksignaal van de pulsar
te gebruiken, zijn we hiermee begonnen,” vertelt onderzoeker Anne
Archibald. “We zijn ervan overtuigd dat onze tests gevoeliger zullen
zijn dan elke eerdere poging om een afwijking te vinden in het sterke
equivalentsprincipe.”
De onderzoekers zijn blij met de ontdekking van het systeem. Het is
een zeer geschikt ‘laboratorium’ om Einsteins principe te testen. En dat
is best uniek: de Melkweg zou maar weinig van dit soort systemen
bevatten.
Sinds november 1993 hebben wetenschappers en ingenieurs uit Europa en de
Verenigde Staten hun krachten gebundeld om de ruimtesonde Rosetta en
een lander genaamd Philae te bouwen. Rosetta werd in 2004 gelanceerd en
zette middels een aantal flyby’s
langs de aarde en Mars koers richting komeet Churyumov-Gerasimenko.
Rosetta in de buurt van de komeet Churyumov Gerasimenko krijgen is niet
makkelijk. “Geen enkele bestaande raket is in staat om een ruimtesonde
rechtstreeks naar een komeet te sturen. In plaats daarvan slingert
Rosetta door het zonnestelsel mede dankzij de zwaartekracht van de aarde
en Mars. “De Rosetta-missie is een fascinerende reis naar onze
oorsprong,” vertelt Matt Taylor, projectwetenschapper bij het ESA
Rosetta-team. “Rosetta is uniek omdat het de eerste missie is die heel
dicht bij een komeet zal komen en een lander zal plaatsen. Daarnaast zal
de ruimtesonde getuige zijn van de spectaculaire transformatie van de
komeet naarmate de afstand tot de zon kleiner wordt
n juni 2011 werd Rosetta in een diepe winterslaap gebracht voor de
koudste, meest afgelegen deel van de reis Om de energie- en brandstofconsumptie van de kometenjager (en dus ook
de kosten) te beperken, heeft ESA Rosetta in juli 2011 in een
winterslaap gebracht. . Rosetta werd in een langzame
draai gezet om de stabiliteit te handhaven en haar zonnevleugels naar
zon gericht om zoveel mogelijk zonlicht als mogelijk op te vangen. “Het
is de eerste missie voorbij de asteroïdengordel die afhankelijk is van
energie-opwekking door de zon, waardoor de sonde in staat is te opereren
op 800 miljoen kilometer van de zon.” ESA is bezorgd om de gezondheid
van het ruimtevaartuig. Zonder kleerscheuren een ruimtereis van meer dan
tien jaar doorkomen is heel wat. “De onderdelen van Rosetta zijn
uitvoerig getest, zodat zij kan omgaan met de ontberingen in de ruimte.
We weten niet meer van Rosetta als toen ze in de sluimerstand ging,”
aldus Taylor. Op dit moment zijn zowel de komeet als Rosetta op de
terugreis naar het binnenste van het zonnestelsel en staat het
Rosetta-team klaar om op 20 januari 2014 Rosetta, na een winterslaap van
957 dagen, wakker te maken.
Zodra we de ruimtesonde met succes uit de winterslaap hebben gehaald en
de instrumenten uitvoerig zijn getest, zullen we voorzichtig de komeet
naderen en metingen verrichten.” Op het moment dat Rosetta wakker wordt,
bevindt de sonde zich op nog zo’n negen miljoen kilometer van de
komeet. Begin mei 2014 is die afstand naar verwachting verkleind tot
twee miljoen kilometer en dan worden de eerste beelden van de
Churyumov-Gerasimenko verwacht.
Rosetta zal de eerste ruimtesonde zijn die, op korte afstand, getuige is
van een spectaculaire transformatie van de komeet. De verwachting is
dat het prachtige beelden oplevert, maar het is ook een groot gevaar.
Naarmate de komeet in toenemende intensiteit wordt blootgesteld aan de
straling van de zon begint het ijs te sublimeren. Het gas dat uit de
kern ontsnapt neemt ook stof mee en dat leidt tot de vorming van twee
staarten. De ionenstaart bevat geïoniseerd gas en stof en stroomt altijd
in tegengestelde richting van de zon. De stofstaart van microscopische
stofdeeltjes draait enigszins in de richting van de baan van de komeet.
Hoewel het gas en stof de helderheid verhoogt, verbergt het ook de kern
van de komeet. Het gas en het stof kunnen er voor zorgen dat Rosetta en
Philae schade oplopen. Rosetta zal komeet Churyumov-Gerasimenko in het
koude gebied van het zonnestelsel ontmoeten op het moment dat de komeet
nog geen activiteit vertoont. “Het ontwerp van de baan van Rosetta is
zodanig goed uitgezocht dat het ruimtevaartuig de gevaarlijke gebieden
vermijdt, zoals de staart van de komeet. De navigatiecamera en het
regelsysteem rekent op het zien van een deel van de zonnige zijde van de
komeet, zodat het ruimtevaartuig niet in het staartgebied terechtkomt
Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid zal er een poging
gedaan worden om te landen op een komeet. Rosetta zal een serie
manoeuvres maken om dichtbij de komeet te komen en dan zal de snelheid
worden verlaagd tot ongeveer 25 meter per seconde. Het naderen van een
komeet, erom heen cirkelen en er ook nog eens op landen is en delicate
aangelegenheid. Aangezien er weinig bekend is van de komeet moeten
beelden en analyses van de komeet meer duidelijkheid verschaffen. “Aan
de hand van die informatie besluiten wetenschappers en operationele
teams wat de beste landingsplaats zal zijn. Hierdoor kunnen wij de
veiligheid van de lander het beste waarborgen.” Uiteindelijk wordt het
ruimtevaartuig in een baan rond de kern van de komeet gebracht op een
afstand van ongeveer 25 kilometer. “De zwaartekracht van de komeet is
een miljoen keer kleiner dan die van de aarde. Een natuurlijke baan om
de komeet is daardoor alleen mogelijk onder de 30 kilometer,” aldus
Taylor. In november 2014 wordt de lander Philae losgelaten op een hoogte
van ongeveer een kilometer en zal op loopsnelheid landen op de
uitgekozen landingsplaats. Onmiddellijk na de landing zal een harpoen
worden afgevuurd om de lander te verankeren en te voorkomen dat Philae
ontsnapt aan de zeer zwakke zwaartekracht van de komeet. Op de komeet
zal Philae hoge resolutie foto’s maken en boringen verrichten op het
oppervlak. De ruimtesonde Rosetta zal in een baan om de komeet
Churyumov-Gerasimenko blijven in de nabijheid van de ijzige kern. Het
zal meer dan een jaar duren voordat de opmerkelijke missie, in december
2015, tot een einde komt.
Of de Rosetta-missie een succes wordt, is de nog de vraag. Op 20 januari
weten we of Rosetta wakker wordt en klaar is voor de laatste etappe van
haar bijzondere reis.
Kometen zijn de meest primitieve objecten in het zonnestelsel.
E��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������