Cassini   Titan 

aarde  maan

 Mars   zon 

ster

Melkwegstelsel



5 augustus 2015 • Eigenschappen van ringenstelsel Saturnus verklaard
Een internationaal team van wetenschappers heeft ontdekt dat de grootteverdeling van de brokstukjes in de ringen van Saturnus het gevolg is van hun onderlinge interacties. Het doet er daarbij weinig toe hoe die ringen zijn ontstaan: in principe zal elk willekeurig ringenstelsel uiteindelijk dezelfde kenmerken vertonen. Hoe de ringen van Saturnus zijn ontstaan, is onbekend. De vele brokstukjes waaruit de ringen zijn opgebouwd, zouden overblijfselen kunnen zijn van een maan die onder invloed de getijdenkrachten van Saturnus uiteengevallen is. Maar er bestaan ook andere verklaringen voor. Wat opvalt aan deze ringen, is dat de grootteverdeling van de brokstukken waaruit ze bestaan een wiskundige regelmaat vertoont. Het aantal brokstukken van 2 meter is 8 keer zo klein als het aantal brokstukken van 1 meter. En het aantal brokstukken van 3 meter is 27 keer zo klein. Anders gezegd: het aantal brokstukken is omgekeerd evenredig met de derde macht van hun omvang. Deze wiskundige relatie houdt stand tot een grootte van ongeveer tien meter. Vanaf die omvang neemt het aantal brokstukken drastisch af. Het hoe en waarom van de wiskundige relatie en de scherpe scheidslijn was tot nu toe een raadsel. De wetenschappers hebben dat vraagstuk nu opgelost. Ze tonen aan dat elk ringenstelsel, ongeacht zijn voorgeschiedenis, uiteindelijk dezelfde kenmerken zal vertonen. Daarbij is wel cruciaal dat de ‘deeltjes’ waaruit het ringenstelsel bestaat samenklonteringen van kleinere deeltjes zijn. De vele onderlinge botsingen tussen zulke zogeheten aggregaten doen de rest. Volgens de wetenschappers kan dit model worden toegepast op elk ringenstelsel waarin deeltjes die elkaar met lage snelheden tegenkomen samenklonteren, en deeltjes die met hoge snelheden op elkaar botsen fragmenteren. Ze verwachten dan ook dat de ringenstelsels van Jupiter, Uranus en Neptunus – en die van planeten buiten ons zonnestelsel – dezelfde wiskundige regelmaat vertonen als dat van Saturnus.





29 juli 2015 • IJsmaan van Saturnus vertoont vreemde rode krassen
Nieuwe opnamen, gemaakt door de Amerikaanse ruimtesonde Cassini, laten zien dat het noordelijk halfrond van de Saturnusmaan Tethys talrijke rode ‘krassen’ vertoont. Een paar daarvan waren al vaag te zien op eerdere Cassini-opnamen. Maar ze vallen nu veel meer op dan een aantal jaren geleden, omdat de noordelijke zomer nu is aangebroken in het Saturnus-stelsel. Hierdoor worden de strepen beter aangelicht door de zon. Wetenschappers hebben nog geen idee hoe de strepen zijn ontstaan. Mogelijk bestaan ze uit ijs met chemische verontreinigingen dat recent aan de oppervlakte is gekomen. Een andere mogelijkheid is dat er gas ontsnapt uit het inwendige van Tethys. Hoe dan ook: de strepen zijn geologisch jong, want ze lopen dwars over oudere structuren, zoals inslagkraters, heen. Afgezien van enkele kleine kraters op de maan Dione, zijn rode tinten schaars op de manen van Saturnus. Het geologisch jonge oppervlak van de Jupitermaan Europa vertoont echter ook rode structuren. In november van dit jaar zal Cassini de krassen nog eens wat beter bekijken. Mogelijk wordt dan meer duidelijk over hun aard en samenstelling



Rode strepen op Tethys

Tethys 29 juli 2015


July 7, 2015

The CIRS instrument will perform back-to-back limb sounding observations at closest approach, reaching high northern and southern latitudes to contrast the temperatures and gas abundances at the summer and winter poles.

VIMS will acquire a mosaic of the sub-Saturn tropical zone that includes the dune fields of Fensal and Aztlan and the Quivira plateau. VIMS will also observe the evolution of the south polar vortex and will look for the formation of clouds at northern mid-latitudes. Outbound, VIMS will take images of the north polar area with the seas illuminated.

Titan flyby (6,806 miles, or 10,953 kilometers) – T-112 The CIRS instrument will perform back-to-back limb sounding observations at closest approach, reaching high northern and southern latitudes to contrast the temperatures and gas abundances at the summer and winter poles. VIMS will acquire a mosaic of the sub-Saturn tropical zone that includes the dune fields of Fensal and Aztlan and the Quivira plateau. VIMS will also observe the evolution of the south polar vortex and will look for the formation of clouds at northern mid-latitudes. Outbound, VIMS will take images of the north polar area with the seas illuminated.

112e flyby langs Titan





De sterrenkundige wereld staat dit jaar in het teken van de dwergplaneten Ceres en Pluto. De Dawn-ruimtesonde heeft onze kennis van Ceres spectaculair doen toenemen en New Horizons belooft binnenkort hetzelfde te doen bij Pluto. Maar je zou bijna vergeten dat nóg een ruimtesonde snel z’n doelwit aan het naderen is: de Jupitersonde Juno!

Deze zal in 2016 arriveren bij de grootste planeet in het zonnestelsel, maar maakt momenteel al regelmatig foto’s van z’n doelwit. Op 16 mei van dit jaar maakte Juno een opname met z’n InfraRed Telescope Facility (IRTF) en het resultaat mag er wezen. Hoewel Jupiter in zichtbaar licht gedomineerd wordt door z’n Grote Rode Vlek, is de planeet in infrarood licht helemaal rood, in allerlei verschillende tinten. Vijftig tinten rood du

Grote Rode Vlek 16 mei 2015

De Grote Rode Vlek valt in infrarood licht trouwens helemaal niet op – z’n aanwezigheid wordt alleen verraden door een kromming in een verder rechte lijn.






Men denkt dat die witte strepen heldere ijskliffen zijn, die ontstaan door tektonische scheuren (‘chasmata’) in het oppervlak van Dione. Sommige van die kliffen kunnen wel 700 meter hoog zijn, zoals bleek uit eerdere scheervluchten langs Dione, zoals op 11 oktober 2005, toen Cassini 500 km langs de maan vloog. Op 17 augustus wil men nog één keer een flyby langs Dione maken en dat zal dan de laatste van Cassini zijn, z’n missie begint aan zijn einde te komen. Zodra er foto’s zijn die van zeer dichtbij gemaakt zijn afgelopen dinsdag zullen we die hier als aanvulling plaatsen.

Afgelopen dinsdag 16 juni is de Cassini ruimteverkenner op 516 km langs Dione gescheerd, één van de 62 manen van Saturnus. Bij deze passage werd vooral gekeken naar het met witte strepen bedekte gebied genaamd ‘Eurotas Chasmata’, dat 35 jaar geleden ook al werd gefotografeerd door de Voyager missie. Hierboven een bewerkte opname, waarop je links een stukje van de ringen van Saturnus ziet. Je ziet enkele prachtige kraters met centrale pieken in beeld, links op Dione ook enkele van die witte strepen. De afstand tot Dione bedroeg bij deze foto 77.000 km, dus nog lang niet op het moment dat Cassini dichtbij Dione was. Hieronder een onbewerkte (‘raw’) foto, waarop de strepen beter te zien zijn. Meer onbewerkte foto’s van deze flyby – de vierde die Cassini heeft uitgevoerd bij deze maan zijn hier te vinden.

Dionedione 16 juni 2015
Dione 16 juni 2015
Dione2 16 juni 2015




18 juni 2015 • ‘Lek’ in atmosfeer Titan verklaard
Britse wetenschappers hebben ontdekt waarom de atmosfeer van de Saturnusmaan Titan zoveel gas verliest. Dat blijkt het gevolg te zijn van interacties tussen zonlicht, moleculen hoog in de atmosfeer van Titan en het magnetische veld van Saturnus. Titan mag dan ‘slechts’ een maan van Saturnus zijn, hij vertoont grote overeenkomsten met sommige planeten. Net als de aarde en Venus heeft hij een vast, rotsachtig oppervlak en een dichte atmosfeer. En net als op aarde is er neerslag (in de vorm van vloeibare methaan) die via rivieren naar zeeën wordt afgevoerd. Dankzij deze unieke eigenschappen behoort Titan tot de best onderzochte manen van ons zonnestelsel. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan ruimtesonde Cassini, die sinds 2004 in een baan om Saturnus draait en Titan al meer dan honderd keer van dichtbij heeft onderzocht. Met een van de instrumenten van Cassini is enkele jaren geleden vastgesteld dat de Titan-atmosfeer, die grotendeels uit stikstof en methaan bestaat, per dag ongeveer zeven ton aan koolwaterstoffen en nitrilen verliest. Tot nu toe was onduidelijk waarom dat gebeurt. Het nieuwe onderzoek, waarvan de resultaten vandaag in Geophysical Research Letters zijn gepubliceerd, geeft een verklaring. Onder invloed van zonlicht raken moleculen in de hoge atmosfeer van Titan elektronen kwijt, waardoor positief geladen deeltjes achterblijven. Uit de Cassini-metingen blijkt dat veel van de vrijgekomen elektronen zich verzamelen in het magnetische veld van Saturnus dat Titan omgeeft. (De Saturnusmaan zelf heeft geen magnetisch veld.)De negatief geladen elektronen veroorzaken een elektrisch veld, dat op zijn beurt de positief geladen koolwaterstoffen en nitrilen aantrekt. Aan de zonkant van Titan is de aantrekkingskracht sterk genoeg om de deeltjes te laten ontsnappen. In de aardatmosfeer treedt een enigszins vergelijkbaar effect op.

Titan atmosfeer


15 juni 2015 • Houdt diepe neon-oceaan Saturnus warm?
Een onderzoeksteam van Amerikaanse en Duitse natuurkundigen heeft mogelijk een verklaring gevonden voor het feit dat de planeet Saturnus meer warmtestraling produceert dan zijn grotere broer Jupiter. Het materiaal in de compacte kern van Jupiter (waaronder ijzer en silicium) lost langzaam op in de dikke mantel van metallisch gas (voornamelijk waterstof en helium), met als gevolg dat de planeet effectief afkoelt. Bij Saturnus wordt die kern-erosie mogelijk verhinderd door een omhullende 'oceaan' van het edelgas neon, waardoor de planeet relatief warm blijft. De onderzoekers deden laboratoriumproeven om het gedrag van verschillende edelgassen te bestuderen onder de extreme omstandigheden die heersen in het inwendige van planeten en sterren. Helium, neon, argon en xenon werden samengeperst tot een druk van ruim 100.000 atmosfeer en verhit tot temperaturen van bijna 30.000 graden. Daarbij bleek dat de edelgassen veranderen van transparante isolatoren in ondoorzichtige geleiders. De onderzoeksresultaten, vandaag gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, werpen nieuw licht op het gedrag van materie in het inwendige van reuzenplaneten en sterren. Omdat de omstandigheden in het binnenste van Saturnus minder extreem zijn dan in het inwendige van Jupiter, gedraagt met name het edelgas neon zich anders, waardoor het niet gemakkelijk oplost en mengt met het metallische waterstof en helium waaruit de twee reuzenplaneten grotendeels bestaan. De voorspelling is dan ook dat Saturnus aan de basis van die metallische mantel een oceaanschil van samengeperst neon bevat, die de erosie van de kleine vaste kern verhindert. Uit het onderzoek blijkt ook dat sterk samengeperst helium in de buitenlagen van sommige witte dwergen sterker geleidend is dan tot nu toe werd aangenomen; dat zou kunnen leiden tot een (nog) tragere afkoeling van deze kleine, compacte sterren.
Inwendige Jupiter en Saturnus

Materie in het inwendige van verre planeten en sterren bestaat onder een extreme druk en temperatuur. Een deel van dit materie bestaat uit edelgassen, zoals helium en neon. Wetenschappers hebben nu de omstandigheden in het inwendige van gasplaneten nagebootst, om te zien hoe de edelgassen zich dan gedragen.

Het team heeft de edelgassen helium, neon, argon en xenon blootgesteld aan een druk van meer dan 100.000 atmosfeer (15 tot 52 gigapascal) en een temperatuur van 28.000 graden Kelvin. Onder deze omstandigheden blijken de eigenschappen van de edelgassen spectaculair te veranderen. Normaal gesproken zijn edelgassen nogal inert – ze reageren nauwelijks met andere stoffen, vandaar dat ze “edel” genoemd worden. Dat betekent dat edelgassen normaal gesproken isolatoren zijn – ze zijn nauwelijks instaat om elektronen te geleiden.

Maar wat blijkt nou? Onder de nagebootste omstandigheden van het inwendige van gasplaneten, veranderen de edelgassen van doorzichtige isolatoren in ondoorzichtige geleiders! Met andere woorden: de edelgassen gaan zich als metalen gedragen. Deze faseverandering vindt plaats onder een druk en temperatuur waarbij waterstof (het belangrijkste bestanddeel van gasplaneten) zich eveneens als een metaal gaat gedragen.

Het blijkt dat zowel bij Jupiter als Saturnus helium een isolator is nabij het oppervlak en een metaalachtige geleider nabij de kern. Verder zal het helium onder deze omstandigheden kunnen oplossen in het metaalachtige waterstof. Andere edelgassen gedragen zich echter anders. Neon wordt namelijk een metaal in de kern van Jupiter, maar blijft een isolator in de kern van Saturnus.

Dat betekent dat zich een oceaan-achtige laag van onopgeloste neon zal verzamelen rondom de kern van Saturnus, waardoor deze kern tegen erosie beschermd wordt. Bij Jupiter zal zich geen neonlaag vormen, waardoor de ijzeren kern van de planeet langzaam wordt opgelost in het omringende vloeibare waterstof (metaalachtig waterstof is altijd een vloeistof).

Dit zou een verklaring kunnen geven voor het feit dat Saturnus veel meer warmte afgeeft dan Jupiter. De erosie van een planeetkern, zoals bij Jupiter, zal leiden tot verkoeling. Dat komt doordat tijdens het mixen van materialen een deel van het dichte materiaal zal opwellen, waarbij hitte wordt omgezet in potentiële zwaartekrachtenergie. Bij Saturnus zal het dichte materiaal zich juist gaan verzamelen rond de kern, waardoor een hogere temperatuur mogelijk wordt.




Laatste flyby Cassini langs Hyperion

6 juni 2015

Cassini vloog op 31 mei voor het laatst langs de onregelmatig gevormde, sponschatige Hyperion, een maan van Saturnus. Cassini maakte tijdens de flyby een mooie foto vanaf ongeveer 38.000 kilometer afstand.

Hyperion heeft een doorsnede van 360 kilometer, beweegt zich op een aparte schommelende manier en draait in 5 dagen om zijn as. De maan heeft aan één kant een enorme inslagkrater, Helios met een doorsnede van 120 kilometer en 10 kilometer diep. De maan staat 1,5 miljoen kilometer van Saturnus vandaan en dat maakt het voor Cassini extra lastig om er langs te vliegen.

Tijdens een flyby op 26 september 2005 was de afstand slechts 505 kilometer. Uit onderzoek van de gegevens van flyby's uit 2005 en 2006 heeft men afgeleid dat 40% van Hyperion uit lege ruimte bestaat. Eerder was al ontdekt dat het oppervlak gedeeltelijk bedekt is met organisch stof, het zwarte materiaal op de bodem van de kraters.

Hyperion heeft een lage dichtheid, ongeveer de helft van de dichtheid van water. Dat doet vermoeden dat de maan voornamelijk uit bevroren water bestaat, met maar een klein beetje steen.

Door kosmische inslagen kan het oppervlaktemateriaal sterk worden samengedrukt, waardoor het sponsachtige uiterlijk ontstaat.

De Cassini-missie eindigt in 2017 met een duikvlucht door de ringen van Saturnus.




10 juni 2015 • Grootste Saturnusring blijkt nóg groter
De grootste planeetring van het zonnestelsel, de zogeheten Phoebe-ring van Saturnus, is nóg groter dan tot nu toe werd gedacht. Dat blijkt uit gegevens van de infraroodsatelliet WISE (Nature, 11 juni). Het bestaan van de Phoebe-ring werd in 2009 ontdekt met behulp van Spitzer, een andere infraroodsatelliet. Doordat het stof in de ijle ring wordt opgewarmd door de zon, is het een bron van infraroodstraling. Normaal zonlicht wordt door de ringdeeltjes vrijwel niet weerkaatst. Aanvankelijk werd aangenomen dat de Phoebe-ring – genoemd naar het maantje dat binnen de stofring om Saturnus draait – een middellijn van ongeveer 20 miljoen kilometer had. Maar uit de WISE-gegevens blijkt dat hij nog eens anderhalf keer zo groot is: 32 miljoen kilometer dus. Ter vergelijking: het ‘gewone’ ringenstelsel van Saturnus heeft een diameter van ongeveer 300.000 kilometer. Het onderzoek laat verder zien dat de ring uit uiterst fijne stofdeeltjes bestaat: ze zijn kleiner dan 100 micrometer (1 micrometer is een duizendste millimeter). Het stof is waarschijnlijk afkomstig van meteorietinslagen op Phoebe.

De Phoebe-ring werd in 2009 ontdekt. Wetenschappers vermoeden dat de ring uit donkere stofdeeltjes van de maan Phoebe bestaat. Dit verklaart waarom wij de ring niet kunnen zien. In infraroodlicht gloeit de ring wel heel licht. De stofdeeltjes in de Phoebe-ring zijn piepklein en vormen geen gevaar voor ruimtevaartuigen.

Phoebe ring

De Spitzer-ruimtetelescoop ontdekte jaren geleden als eerste telescoop de Phoebe-ring. Uit observaties bleek dat de ring 128 tot 207 keer breder was dan de radius van Saturnus en dus tussen 7,7 miljoen tot 12,4 miljoen kilometer van de ringplaneet af lag.

Nieuwe observaties met NASA’s WISE-ruimtesonde laten zien dat de ring veel groter is. De ring begint op 6 miljoen kilometer van Saturnus en eindigt op 16,2 miljoen kilometer afstand. Dit betekent dat de ring tien miljoen kilometer breed is. Dat is ruwweg dertig keer de afstand aarde-maan.

De onderzoekers benadrukken dat het voorzichtige cijfers zijn en dat de ring wellicht nog breder is.


Jupiter

Grote Rode Vlek in 1890 en 2015

We weten al een tijdje dat de beroemde Grote Rode Vlek (GRV) op Jupiter steeds kleiner aan het worden is. De rode vlek wordt al eeuwen waargenomen, sinds de eerste waarneming ervan door Giovanni Cassini ergens halverwege de 17e eeuw. Afgaande op zwart-wit foto’s die in 1890 van Jupiter zijn gemaakt door het Lick Observatorium in Californië weten we dat de GRV toen 36.000 km in doorsnede was, 2,8 keer de diameter van de aarde. Nu is ‘ie nog maar 15.500 km groot, pakweg 1,2 keer de diameter van de aarde. Afgaande op die gegevens heeft de beroemde Britse amateur-astrofotograaf Damian Peach iets bijzonders gedaan: hij heeft op 13 april j.l. een foto gemaakt van Jupiter en de GRV en van die foto heeft hij vervolgens de vlek groter gemaakt met behulp van de Lick foto uit 1890 en het programma WINJUPOS. Dat leverde de vergelijking op die je hierboven ziet – dubbelklikken om ‘m te verredspotteriseren. Het zou best kunnen dat de GRV in 1890 weer kleiner was ten opzichte van eerdere perioden, want een nog eerder gemaakte foto uit 1879 laat een héél grote rode vlek zien, een vergelijkingsfoto afkomstig uit Agnes Clerk’s boek ”A History of Astronomy in the 19th Century”.

De GRV – feitelijk een gigantische cycloon in de atmosfeer van Jupiter – hoeft niet echt definitief te verdwijnen. In het verleden is hij vaker kleiner geworden en weer groter geworden, zoals rond 1680 toen hij verdween en pas weer terugkeerde in 1708.

http://www.universetoday.com/120765/uk-amateur-recreates-the-great-red-spots-glory-days/






Route Curiosity
20 mei 2015

In april en begin mei heeft Curiosity voor onderzoek en foto's, een extra route gereden aan de voet van Mount Sharp. De nummers langs de route geven de Marsdagen (Sol) aan, wanneer de rover op de plek bereikte. Deze plekken worden al geteld sinds de landing in 2012.

De opname van het gebied is gemaakt door MRO en is ongeveer een halve kilometer in doorsnede. Het noorden bevindt zich aan de bovenkant. Curiosity heeft het onderzoeksgebied Pahrump Hills verlaten (helemaal rechts bovenin), Sol 949 was op 9 april 2015.



Curiosity onderzoek route april/mei 2015

Panorama Mount Sharp 10 april 2015





Titan 111 Flyby: Eyes on Titan’s Xanadu Region
May 7, 2015

On May 7, the Cassini spacecraft soared over Saturn’s moon Titan at a distance of about 1,700 miles (about 2,700 kilometers).

The visual and infrared mapping spectrometer (VIMS) captured a mosaic of Titan's Xanadu region at a resolution of 6 miles (10 kilometers) per pixel. Xanadu is an Australia-sized bright region with geological features remarkably similar to Earth. The surface of this bright spot is modified by wind, rain and the flow of liquids. At Titan’s frigid temperatures, the liquid is likely methane or ethane.

VIMS also obtained high-resolution images of the impact crater named Menrva at closest approach.

The composite infrared spectrometer (CIRS) conducted limb sounding in the far-infrared to provide insight into the formation of Titan's southern winter polar vortex, as well as gathering information about the thermal structure and composition of the stratosphere. Cassini's cameras obtained images of Titan's surface and atmosphere, including eastern Shangri-La and western Xanadu.









Io

Astronomen hebben met de Large Binocular Telescope (LBT) in de Amerikaanse staat Arizona details gezien in een lavameer op Io. Io is
één van de vier grootste manen van Jupiter en is iets groter dan onze maan.

In 1979 vloog de Voyager 1 langs Jupiter. Op de eerste gedetailleerde foto’s van Io zagen astronomen een groot vulkanische meer. Dit 202 kilometer brede lavameer werd Loki patera (paterae betekent depressie) genoemd, het meer is lastig vanaf de aarde waar te nemen, omdat Jupiter ongeveer 600 miljoen kilometer van de aarde verwijderd is. De Large Binocular Telescope (sinds 2010) is echter krachtig genoeg om het meer in infrarood te onderzoeken. Deze telescoop heeft twee 8,4 meter brede spiegels, die op een afstand van zes meter van elkaar zijn geplaatst, waardoor dezelfde scherpte wordt bereikt als met één spiegel van 22,8 meter (interferometrie-techniek).

In het lavameer Loki patera zijn veranderlijke hete plekken ontdekt. Dit zijn waarschijnlijk plaatsen waar deels gestolde lava het meer in zakt. Twee van de hete plekken komen qua locatie overeen met een uitbarsting die daar enkele maanden eerder plaatsvond.

De linkerfoto is gemaakt door de LBT. De donkerrode vlek is het lavameer Loki. De missie van LBT is het zoeken naar planeten rondom nabije sterren. Ook zal deze telescoop stofschijven fotograferen. De rechter foto is een satellietopname van Io gemaakt door Galileo (en Voyager 1 en 2), de groene cirkels zijn vulkanan.


Vulkaan op Io 24 december 2013
Vulkaan op Io 24 december 2013







MESSENGER missie eindigt
29 april 2015


Op 30 april krijgt Mercurius er een krater bij, maar dit is helaas vanaf de aarde niet te zien. Dan stort de ruimtesatelliet van de NASA, MESSENGER, met veertienduizend kilometer per uur op Mercurius neer. Vier jaar draaide de satelliet langgekte ellipsen rond Mercurius. In die tijd verzamelde MESSENGER ruim 10 terabyte aan gegevens. Mercurius staat het dichtst bij de zon (afstand tussen de 46 en 70 miljoen kilometer), uit gegevens blijkt dat de planeet een oppervlaktetemperatuur heeft tot 400 graden, rijk is aan snel verdampende verbindingen als zwavel en zelfs andere organische stoffen. Vulkanisme speelde in het verleden een belangrijke rol, op opnamen zijn duidelijk grote, uitgevloeide en gestolde lavastromen te zien.Sinds die roerige vulkanische tijd is Mercurius al stollend ongeveer 14 kilometer in doorsnede gekrompen. Dit is te zien aan de duidelijke krimprimpels aan het oppervlak. Raadselachtige afzettingen bij de noord- en zuidpool bleken deels uit waterijs te bestaan.MESSENGER bracht ook de ijle atmosfeer van zuurstof, natrium en waterstof in kaart, net als de slecht begrepen elektrische stromen door het oppervlak van de planeet.

Verrassend was de ontdekking van het asymmetrische Mercurius-magneetveld, met het centrum ver naast de draai-as.Maar hoe deze scheve dynamo in het vloeibare binnenste van Mercurius werkt is nog onduidelijk.Voor 2017 plannen ESA en JAXA de lancering van een dubbele Mercurius-satelliet, BepiColombo.

Mercurius MESSENGER 2013

Mercurius gefotografeerd dorr MESSENGER in 2013, de kleuren geven de verschillende soorten gesteenten op de planeet weer. De witte kraters zijn de recente inslagen.





Cassini Proximal Orbits
Cassini will end its historic mission with 22 breathtaking loops passing through the gap between Saturn and its innermost ring.


in late 2016, the Cassini spacecraft will begin a completely new type of mission at Saturn. During its final months, the intrepid spacecraft's orbit will carry it high above the planet's north pole and then send it plunging between the planet and the innermost edge of its dazzling rings.

This part of the mission has been called “the proximal orbits” by the Cassini team because the most exciting science happens in very close proximity to Saturn, but we think you can help us do better.

More About Cassini's Final Mission Phase

Cassini door de ringen 2

As it plunges past Saturn, Cassini will collect some incredibly rich and valuable information that the mission’s original planners might never have imagined. The spacecraft will make detailed maps of Saturn’s gravity and magnetic fields, revealing how the planet is arranged on the inside, and possibly helping to solve the irksome mystery of just how fast the interior is rotating. It will vastly improve our knowledge of how much material is in the rings, bringing us closer to understanding their origins. Cassini’s particle detectors will sample icy ring particles being funneled into the atmosphere by Saturn’s magnetic field. And its cameras will take amazing, ultra-close images of Saturn’s rings and clouds.

No other mission has ever explored this unique region so close to the planet. What we learn from these activities will help to improve our understanding of how giant planets – and families of planets everywhere – form and evolve. And at the end of its final orbit, as it falls into Saturn’s atmosphere, Cassini completes its 20-year mission by ensuring the biologically interesting worlds Enceladus and Titan could never be contaminated by hardy microbes that might have stowed away and survived the journey intact. It’s inspiring, adventurous and romantic – a fitting end to this thrilling story of discovery.


June 5, 2014 UPDATE: The Cassini team plans to announce the chosen name for the spacecraft’s final orbits in late June, coincident with the mission’s 10th anniversary.

As NASA's Cassini mission approaches its 10th anniversary at Saturn, its team members back here on Earth are already looking ahead to an upcoming phase.

Starting in late 2016, the Cassini spacecraft will repeatedly climb high above Saturn's north pole, flying just outside its narrow F ring. Cassini will probe the water-rich plume of the active geysers on the planet's intriguing moon Enceladus, and then will hop the rings and dive between the planet and innermost ring 22 times.

Because the spacecraft will be very close to Saturn, the team has been calling this phase "the proximal orbits." But they think someone out there can conjure up a cooler name. Here's where you come in: you can choose your faves from a list already assembled, or you can submit your own ideas (up to three). The big reveal for the final name will be in May 2014.

This naming contest is part of the 10-year anniversary celebration. The mission will mark a decade of exploring Saturn, its rings and moons on June 30 PDT (July 1 EDT).

Als het aan NASA ligt, blijft Cassini zeker nog tot september 2017 actief. En de sonde heeft nog spannende jaren voor zich. Toen Cassini bij Saturnus arriveerde was het op het noordelijk halfrond winter. Maar in mei 2017 is het hartje zomer. Dat betekent dat Cassini van heel dichtbij een seizoenswisseling op Saturnus mee maakt en kan bestuderen.

B-ring randstructuur

Cassini heeft de ringen van Saturnus heel wat keren vereeuwigd. Maar dit kiekje is toch wel heel bijzonder. Te zien is hoe verticale structuren – die behoren tot de hoogste structuren in de hoofdringen van Saturnus – uit de rand van de B-ring oprijzen en lange schaduwen werpen op de ring. Afbeelding: NASA / JPL / SSI.

Sinds Cassini bij Saturnus arriveerde, maakte deze ongeveer 3,2 miljard kilometer. De sonde verzamelde 514 gigabyte aan wetenschappelijke data en droeg zo bij aan meer dan 3000 wetenschappelijke papers. De sonde ontdekte zeven manen en scheerde 132 keer langs de manen van de gasreus.

30 juni 2014 • Saturnusmissie krijgt grootse finale
Het slotstuk van de missie van de ruimtesonde Cassini heeft de benaming ‘Cassini Grand Finale’ gekregen. De naam is door het publiek gekozen uit een lijst van suggesties die NASA in april van dit jaar online heeft gezet. Cassini draait al tien jaar rondjes rond de planeet Saturnus. Eind 2016 begint Cassini aan een reeks gewaagde omlopen om Saturnus. Daarbij zal hij twintig keer hoog boven de noordpool van de planeet uitstijgen en de buitenste begrenzing van het ringenstelsel op een afstand van slechts 10.000 kilometer passeren. Bij die gelegenheden zal hij onder meer de pluim van ijsdeeltjes onderzoeken die door de actieve maan Enceladus worden uitgestoten. Als klap op de vuurpijl zal Cassini op 22 april 2017 een laatste scheervlucht langs de grote Saturnusmaan Titan maken. Die ontmoeting brengt hem in een baan die hem door het ‘gat’ tussen Saturnus en de binnenste begrenzing van het ringenstelsel voert. Tweeëntwintig keer zal de ruimtesonde door dit ‘oog van de naald’ duiken. Op 15 september 2017 komt er een definitief einde aan de Cassini-missie. De zwaartekracht van Titan geeft hem dan een klein zetje dat ervoor zorgt dat hij in de atmosfeer van Saturnus duikt.

As NASA's Cassini spacecraft zooms toward Saturn's smoggy moon Titan for a targeted flyby on June 18, mission scientists are excitedly hoping to repeat a scientific tour de force that will provide valuable new insights into the nature of the moon's surface and atmosphere.

For Cassini's radio science team, the last flyby of Titan, on May 17, was one of the most scientifically valuable encounters of the spacecraft's current extended mission. The focus of that flyby, designated "T-101," was on using radio signals to explore the physical nature of Titan's vast northern seas and probe the high northern regions of its substantial atmosphere.

The Cassini team hopes to replicate the technical success of that flyby during the T-102 encounter, slated for June 18, during which the spacecraft will attempt similar measurements of Titan. During closest approach, the spacecraft will be just 2,274 miles (3,659 kilometers) above the surface of the moon while travelling at 13,000 miles per hour (5.6 kilometers per second).

During the upcoming flyby, if all goes well as before, Cassini's radio science subsystem will bounce signals off the surface of Titan, toward Earth, where they will be received by the ground stations of NASA's Deep Space Network. This sort of observation is known as a bistatic scattering experiment and its results can yield clues to help answer a variety of questions about large areas of Titan's surface: Are they solid, slushy or liquid? Are they reflective? What might they be made of?

During the May encounter, Cassini beamed radio signals over the two largest bodies of liquid on Titan, seas named Ligeia Mare and Kraken Mare. During that first attempt, scientists could not be certain the signals would successfully bounce off the lakes to be received on Earth. They were thrilled when ground stations received specular reflections -- essentially the glint -- of the radio frequencies as they ricocheted off Titan.

"We held our breath as Cassini turned to beam its radio signals at the lakes," said Essam Marouf, a member of the Cassini radio science team of San Jose State University in California. "We knew we were getting good quality data when we saw clear echoes from Titan's surface. It was thrilling."





Cassini 18 juni 2014

Cassini will attempt to bounce signals off of Saturn's moon Titan once more during a flyby on June 18, 2014, revealing important details about the moon's surface. Image credit: NASA/JPL-Caltech








13 april 2015 • ‘Grote witte vlekken’ op Saturnus verklaard
Nieuw onderzoek door wetenschappers van het California Institute of Technology heeft een verklaring opgeleverd voor de grote ‘stormen’ die vooral tijdens de noordelijke zomer op de planeet Saturnus optreden. Volgens de wetenschappers hangt het ontstaan ervan samen met het relatief hoge vochtgehalte van de atmosfeer (Nature Geoscience, 13 april). Eens in de twintig à dertig jaar is de atmosfeer van Saturnus het toneel van reusachtige onweerscomplexen. Het begint met de verschijning van een witte vlek ter grootte van de aarde in het wolkendek. Deze ontwikkelt vervolgens een lange staart, die zich in de loop van de maanden over de hele omtrek van de planeet uitstrekt. Volgens de Caltech-wetenschappers hinderen de zware watermoleculen het opstijgen van warme ‘lucht’, die op Saturnus grotendeels uit de lichte gassen waterstof en helium bestaat. Mettertijd leidt dit ertoe dat de hoge atmosfeer van de planeet sterk afkoelt. Maar dat kost wel heel veel tijd: een jaar of dertig. Uiteindelijk wordt het temperatuurverschil tussen hoge en lagere luchtlagen dermate groot, dat de relatief zware vochtige lucht alsnog kan opstijgen. Pas dan ontstaat er een groot onweerscomplex.


In de afgelopen 140 jaar zijn onderzoekers getuige geweest van zes van zulke stormen. De laatste ontstond in december 2010 en had zich al snel om de volledige planeet gewikkeld. Op basis van hun observaties hebben onderzoekers al kunnen concluderen dat de stormen doorgaans ontstaan wanneer het noordelijk halfrond van Saturnus het sterkst op de zon gericht is. Maar veel verder dan dat kwamen onderzoekers niet en dus bleef onduidelijk hoe de stormen exact ontstaan.

Onderzoekers komen in het blad namelijk met een mogelijke verklaring voor de stormen. Ze baseren hun studie op modellen waarmee het ontstaan van de stormen op Saturnus simuleerden. Die modellen wezen uit dat watermoleculen in de atmosfeer van Saturnus mogelijk een cruciale rol spelen.

Deze watermoleculen zijn – in vergelijking met de waterstof en helium waaruit de atmosfeer van Saturnus voornamelijk bestaat – vrij zwaar. Wanneer de watermoleculen de atmosfeer verlaten (regen) wordt het bovenste deel van de atmosfeer lichter en daardoor wordt de convectie (opstijgen van warme ‘lucht’) onderdrukt. Het resultaat? Het bovenste deel van de atmosfeer koelt af. Uiteindelijk wordt het verschil in temperatuur tussen het onderste deel van de atmosfeer en het bovenste deel van de atmosfeer zo groot dat de warme vochtige lucht alsnog snel en hoog kan stijgen en een indrukwekkende onweersbui kan veroorzaken.

Twintig tot dertig jaar wachten
Het onderzoek kan onder meer verklaren waarom het elke keer twintig tot dertig jaar duurt voor een storm ontstaat. “Het bovenste deel van de atmosfeer is zo koud en zo massief dat er 20 tot 30 jaar voor nodig is om zo’n storm te laten ontstaan,” stelt onderzoeker Andrew Ingersoll.

In hun studie stippen de onderzoekers ook kort de gasgigant Jupiter aan. Ook op deze planeet komen stormen voor, maar deze omwikkelen de planeet niet. Volgens de onderzoekers komt dat doordat de atmosfeer van Jupiter minder waterstof bevat dan de atmosfeer van Saturnus.










There was no tape draped across a finish line, but NASA is celebrating a win. The agency's Mars Exploration Rover Opportunity completed its first Red Planet marathon Tuesday -- 26.219 miles (42.195 kilometers) - with a finish time of roughly 11 years and two months.

"This is the first time any human enterprise has exceeded the distance of a marathon on the surface of another world,"

Opportunity 24 maart 2015
Zijn geheugen heeft Marsrover Opportunity opnieuw in de steek gelaten. Nog maar enkele dagen nadat NASA maatregelen had genomen om het geheugenverlies tegen te gaan, weigerde het flashgeheugen van de rover opnieuw dienst.

Hoewel die resets geen bedreiging vormen voor Opportunity, zijn ze wel heel vervelend: na elke reset heeft de rover zo’n twee dagen nodig om weer op gang te komen.
Er is geen wetenschappelijke informatie verloren gegaan. Ook is de computer aan boord van Opportunity niet gereset. Dat wijst erop dat de maatregelen die NASA vorige week trof in ieder geval voor nu met de ernstigste geheugenproblemen heeft afgerekend.




A Fresh Look at Titan’s Sunny Seas

March 16, 2015

Cassini will soar within 1,414 miles (2,275 kilometers) of Titan to carry out a targeted flyby of the hazy Saturn moon. Each flyby gives us a little more knowledge of Titan and its remarkable similarities to our world.

110e flyby langs Titan







25 februari 2015 • Extreem zwaar zwart gat gevonden in prille jeugd van heelal
Op bijna 13 miljard lichtjaar afstand van de aarde is een zwart gat ontdekt dat 12 miljard keer zo zwaar is als de zon. Niet eerder is op zo'n grote afstand zo'n extreem zwaar zwart gat gevonden. Het superzware zwarte gat is zichtbaar als een zogeheten quasar - de heldere kern van een ver verwijderd sterrenstelsel: het hete gas in de omgeving van het zwarte gat (SDSS J0100+2802 geheten) straalt 420 biljoen keer zoveel energie uit als de zon. Chinese astronomen ontdekten de ultra-lichtsterke quasar in waarnemingen van de Sloan Digital Sky Survey. Vervolgens zijn gedetailleerde spectroscopische waarnemingen verricht met grote telescopen in de Verenigde Staten en in Chili. De ontdekking wordt deze week gepubliceerd in Nature. De vondst is bijzonder omdat er op 12,9 miljard lichtjaar afstand wordt teruggekeken naar een tijd waarin het heelal slechts 900 miljoen jaar oud is. Zelfs als het zwarte gat al die tijd in het hoogst mogelijke tempo materie uit zijn omgeving heeft opgeslokt, is het maar nét mogelijk om aan de waargenomen massa van 12 miljard zonsmassa's te komen.






Rosetta vliegt langs komeet Churyumov-Gerasimenko
17 februari 2015

Rosetta is op 14 februari op de dichtsbijzijnde afstand van 6 kilometer langs het oppervlak van komeet Chruyumov-Gerasimenko gevlogen. De dichtste nadering was om 13.41 uur Nederlandse tijd, boven een gebied dat Imhotep is genoemd. Op de opnames die Rosetta maakte zijn rotsen van enkele tientallen centimeters groot te onderscheiden, waaronder grote rotsblokken en cirkelvormige structuren die iets hoger liggen dan het omringende terrein.
De grootste rots bovenin rechts is Cheops genoemd.

De komende weken worden meerdere scheervluchten uitgevoerd op iets grotere afstand, tussen 15 en 100 kilometer. Komeet Churyumov-Gerasimenko bevindt zich nu op ongeveer 345 miljoen kilometer afstand van de zon. De komeetkern begint door de invloed van de zonnewarmte langzaam steeds actiever te worden, er vormen zich meer geisers van gas en stof. Rosetta blijft met de komeet mee vliegen, ook wanneer hij op 13 augustus 2015 de kleinste afstand, 186 miljoen kilometer, tot de zon bereikt. De precieze locatie van de lander Philae nog steeds niet vastgesteld. ESA blijft hopen dat de lander later dit voorjaar weer tot leven zal komen, wanneer hij meer zonlicht opvangt zodat de batterijen opgeladen kunnen worden.
Rosetta opname komeet 67/P op 14 februari 2015 op een afstand van 8,7kilometer




LHC zoekt het gluino, (SUSY deeltje)
15 februari 2015


Na een lange periode van twee jaar is de grootste deeltjesversneller ter wereld, de large Hadron Collider (LHC) van het Europese onderzoeksinstituut CERN bij Genève, klaar met een grote herziening en wordt ‘ie volgende maand weer in gebruik genomen. De botsingsenergie is door de talloze verbeteringen (o.a. betere magneten die de protonen langs de 27 km lange ring op koers moeten houden) verhoogd naar 13 tera electronvolt (TeV, 1 TeV = 1000.000.000.000 eV). De vorige ‘run’ van de LHC heeft de ontdekking van het Higgs Boson opgeleverd, de komende run, run 2 genoemd, levert hoge verwachtingen op. Prof. Beate Heinemann, die de nieuwe woordvoerder is van de ATLAS detector, welke verbonden is aan de LHC, zegt vandaag in een interview met de BBC dat ze met de LHC nu op zoek willen gaan naar supersymmetrische (SUSY) deeltjes en de eerste kandidaat daarvoor is het zogeheten gluino (g͂), de vooralsnog hypothetische SUSY partner van het gluon. De gluonen zijn al ontdekt, dat zijn de bosonen die de sterke wisselwerking tussen de quarks overdragen.

Volgens de SUSY theorieën hebben bosonen een fermion als partner, fermionen een boson – het verschil tussen die twee zit ‘m in de spin, bosonen hebben altijd een heeltallige spin, fermionen een halftallige spin. Het gluino is dus een fermion en wel eentje die volgens berekeningen minstens 0,9 tot 1,4 TeV massa moet hebben. Heinemann is optimistisch over de speurtocht naar het gluino en denkt dat er al vrij snel resultaat zal zijn.

Door de opwaardering van de LHC is de kans op ontdekking van het gluino met een factor 60 toegenomen, aldus Heinemann. SUSY theorieën denken dat alle deeltjes die beschreven worden door het Standaard Model (SM), zoals de quarks, elektronen, fotonen, gluonen en neutrino’s, een zwaardere, supersymmetrische partner hebben. Van die SUSY partners schijnt het gluino het gemakkelijkst te ontdekken zijn, dus daarom worden daar nu de pijlen op gericht. Het deeltje zelf zal niet te zien zijn, maar wel het verval ervan, als één van de vele bijproducten bij de proton-protonbotsingen.

Heinemann hoopt dat tussen die bijproducten ook het verval van het neutralino zal zitten, het meest stabiele SUSY deeltje. Als dat ontdekt zal worden zal het een doorbraak betekenen, die nog groter is dan die van de ontdekking van het Higgs Boson. Het neutralino is namelijk een belangrijke kandidaat voor donkere materie. “This would rock the world. For me, it’s more exciting than the Higgs”, aldus Heinemann.

LHC SUSY deeltje
De elementaire deeltjes van het Standaard Model (links) en hun SUSY partners (rechts). Het gluino is apart aangegeven.








De Lokale Groep

We hebben allemaal niet alleen een adres, maar ook een kosmische adres. Die luidt als volgt: aarde, zonnestelsel, Orionarm (een arm van de Melkweg), Melkweg, Lokale Groep, Virgo Supercluster, het heelal. Onze planeet maakt onderdeel uit van het zonnestelsel, ons zonnestelsel is één van de vele planetenstelsels in de Orionarm, deze arm is weer één van de armen van de Melkweg, etc…

Maar wat is de Lokale Groep nu precies? De Lokale Groep is een groep van ruim 40 sterrenstelsels, waar de Melkweg bij hoort. Deze sterrenstelsels bevinden zich relatief dicht bij ons eigen melkwegstelsel, namelijk binnen een afstand van vijf miljoen lichtjaar. De Melkweg is het op een-na-grootste lid van Lokale Groep. De eer van grootste lid gaat naar het Andromedastelsel.



Driehoeknevel

Driehoeknevel (afstand: 2,7 miljoen lichtjaar)

Het Andromeastelsel

Het Andromedastelsel (afstand: 2,5 miljoen lichtjaar)

NGC 3109

NGC 3109 (afstand: 4,2 miljoen lichtjaar)

Grote Magelhaense Wolk

Grote Magelhaense Wolk (afstand: 152.200 lichtjaar)

Melkwegstelsel

en natuurlijk… ons Melkwegstelsel

We hebben het altijd maar over ons zonnestelsel of de Melkweg. Hoogste tijd om verder te kijken dan onze neus lang is. Een astronoom heeft een kaartje gemaakt van alle heldere sterrenstelsels binnen 35 miljoen lichtjaar van de aarde. Het levert een prachtig plaatje op: onze Melkweg in het hart van de ‘Raad der reuzen’.

De aarde maakt deel uit van de Melkweg: een sterrenstelsel dat zo’n 300 miljard sterren en planeten telt. Die Melkweg behoort weer tot een kleine groep sterrenstelsels die bekend staat als de ‘Lokale Groep’. Deze groep strekt zich over zo’n drie miljoen lichtjaar uit.

Net ietsje verder
Hoewel we onze nabije omgeving dan al aardig in kaart lijken te hebben gebracht, stelt het naar astronomische begrippen nog niet zoveel voor. Zelfs wanneer we de Lokale Groep in ogenschouw nemen, kijken we eigenlijk nog niet verder dan het stoepje bij de achterdeur. Reden voor onderzoeker Marshall McCall om nog net ietsje verder te kijken. Hij maakte een kaartje waarop alle heldere sterrenstelsels tot een afstand van zo’n 35 miljoen lichtjaar van de aarde te zien zijn.



Wanneer u het kaartje bekijkt, ziet u een kring van grote sterrenstelsels met in het midden de Melkweg en het Andromedastelsel. McCall noemt de ring de ‘Raad der Reuzen’. “Alle heldere sterrenstelsels binnen een afstand van zo’n 20 miljoen lichtjaar – waaronder wijzelf – bevinden zich in de ‘Lokale Schijf’ die zich over 34 miljoen lichtjaar uitstrekt en slechts 1,5 miljoen lichtjaar dik is. De Melkweg en het Andromedastelsel worden omringd door twaalf grote sterrenstelsels die zich in een ring bevinden die ongeveer 24 miljoen lichtjaar breed is.”

Twaalf van de veertien reuzen in de ‘Lokale Schijf’ – waaronder de Melkweg en het Andromedastelsel – zijn spiraalvormige sterrenstelsels die nog nieuwe sterren produceren. De andere twee zijn elliptische sterrenstelsels die niet langer aan sterproductie doen. Die twee elliptische sterrenstelsels bevinden zich tegenover elkaar aan de ‘ronde tafel’ waar de reuzen aan lijken te zitten.

Sterrenstelsels binnen 20 miljoen lichtjaar

Sterrenstelsels binnen 20 miljoen lichtjaar










T-109 Flyby: Titan's North Pole in Infrared
10 februari 2015

During this close flyby of Titan, the Cassini visible and infrared mapping spectrometer (VIMS) will use its “push broom” mode to take a high-resolution swath across Titan's North Pole region. This path will cross Punga Mare and (depending on the encounter geometry) Kivu Lacus, looking for composition differences in bright spots, called faculae, and the dunes. VIMS will first look for specular reflection on the northeastern tip of Kraken Mare and across the strait that links Kraken and Ligeia and then acquire a few high-resolution images of the lakes. The instrument will also image the southern hemisphere to view the evolution of Titan's south polar vortex.
109e flyby langs Titan









27 januari 2015 • Kepler vindt stokoude ster met vijf aardeachtige planeten
In waarnemingen van de Amerikaanse ruimtetelescoop Kepler is een stelsel van vijf kleine, rotsachtige planeten ontdekt in een baan rond een stokoude ster. De vondst suggereert dat er in de jeugd van het heelal al aardeachtige planeten ontstonden. Dat betekent dat er ook al leven in het heelal kan zijn ontstaan vele miljarden jaren voordat zon en aarde werden geboren. De nieuwe ontdekking is vandaag gepubliceerd in The Astrophysical Journal. Uit de Kepler-waarnemingen blijkt dat er rond de relatief heldere ster Kepler-444, op 117 lichtjaar afstand van de aarde, vijf planeten cirkelen in kleine omloopbanen, met omlooptijden van minder dan tien dagen. De ster zelf is kleiner en koeler dan de zon. Een team van astronomen, o.a. van de Universiteit van Birmingham en de Universiteit van Iowa, heeft nu de natuurlijke trillingen van de ster bestudeerd. Uit dat asteroseismologisch onderzoek kan nauwkeurig worden afgeleid hoe groot, hoe zwaar en hoe oud de ster is. Toen de middellijn van de ster bekend was (75 procent van die van de zon) konden ook de afmetingen van de vijf planeten nauwkeurig worden vastgesteld. Die blijken tussen de 5000 en 12.000 kilometer groot te zijn. Zulke kleine planeten moeten uit gesteenten en metalen bestaan. Uit de asteroseismologische metingen blijkt ook dat Kepler-444 een leeftijd heeft van maar liefst 11,2 miljard jaar. Ook de planeten moeten dus zo oud zijn. Ze zijn daarmee ruim twee keer zo oud als de aarde. Op de planeten van Kepler-444 kan geen leven voorkomen (het is er veel te heet), maar als er zo vroeg in de jeugd van het heelal al aardeachtige planeten waren, is het niet ondenkbaar dat er ook al heel lang geleden buitenaards leven is ontstaan.


Astronomen hebben gebruik gemaakt van gegevens van de Kepler-ruimtetelescoop om een stokoude ster met een planetenstelsel te vinden. De ster in kwestie is zo’n 11 miljard jaar oud en heeft ten minste vijf planeten, allemaal kleiner dan de aarde. De ontdekking laat zien dat rotsachtige planeten al vroeg in de geschiedenis van het universum konden ontstaan. Dat betekent dat de Melkweg stokoud buitenaards leven zou kunnen herbergen!

Dat buitenaardse leven zal je alvast niet op de nieuw ontdekte planeten kunnen vinden. Ze draaien namelijk allemaal binnen tien dagen om hun moederster Kepler 444. Deze ster is ongeveer een kwart kleiner dan de zon en staat op een afstand van 118 lichtjaar, in de richting van het sterrenbeeld Lier. De massa van de vijf planeten is niet bekend, maar Kepler heeft wel hun omvang bepaald.

De binnenste planeet, Kepler-444b, is ongeveer even groot als Mercurius. Daarna volgen drie planeten zo groot als Mars en dan de buitenste planeet, Kepler-444f, die qua omvang tussen Mars en Venus zit. De planeten zijn allemaal heter dan Mercurius en dus ongeschikt voor het leven zoals wij dat kennen.

Keppler 444


26 januari 2015 • Ringenstelsel rond exoplaneet (of bruine dwerg?) is gigantisch groot
Het ringenstelsel dat in 2012 is ontdekt rond exoplaneet J1407b blijkt veel groter dan gedacht. De middellijn van het ringenstelsel is 123 miljoen kilometer. Daarmee is het ruim honderd keer zo groot als het ringenstelsel rond de planeet Saturnus. Vermoedelijk is er in het ringenstelsel al een kolossale maan aan het ontstaan, met een massa ergens halverwege die van Mars en de aarde - dat zou blijken uit de ontdekking van een brede, lege zone in het stelsel. Het ringenstelsel is ontdekt doordat het ongeveer eens in de tien jaar voor de moederster J1407 langs beweegt, en daarbij gedurende enkele weken een karakteristiek patroon van verzwakkingen in het sterlicht veroorzaakt. Een nieuwe, gedetailleerde analyse van de oorspronkelijke waarnemingen uit 2007, verricht met camera's van het SuperWASP-project, laat zien dat er minstens dertig ringen zijn, waarvan de grootste bijna even groot is als de afstand tussen de aarde en de zon. Opmerkelijk genoeg is het object in het centrum van het ringenstelsel - vermoedelijk een grote, zware exoplaneet of een zogeheten bruine dwerg, met een massa van 10 tot 40 keer de massa van Jupiter - nog niet waargenomen. Het wachten is nu op de volgende eclips, die zich vermoedelijk binnen enkele jaren aan zal dienen. De nieuwe analyse, uitgevoerd door Matthew Kenworthy van de Universiteit Leiden en Eric Mamajek van de University of Rochester, zal gepubliceerd worden in The Astrophysical Journal.

Bruine dwerg J1407b
Artist’s conception of the extrasolar ring system circling the young giant planet or brown dwarf J1407b. The rings are shown eclipsing the young sun-like star J1407, as they would have appeared in early 2007. Credit: Ron Miller


15 januari 2015 • Ruimtesonde maakt zich op voor ontmoeting met Pluto
Op 25 januari begint de Amerikaanse ruimtesonde New Horizons met het waarnemen van Pluto. De waarnemingen zijn bedoeld als voorbereiding op de scheervlucht langs de verre dwergplaneet, die voor 4 juli op het programma staat. New Horizons werd in januari 2006 gelanceerd en is inmiddels bijna vijf miljard kilometer van de aarde verwijderd. Die afstand is in recordtijd afgelegd. Over ruim een week richt New Horizons zijn ‘langeafstandscamera’ LORRI op Pluto. De honderden beelden die hij de komende maanden zal maken, moeten meer inzicht geven in de baanbewegingen van de vijf manen van de dwergplaneet. Dat is van belang voor de laatste koerscorrecties die de ruimtesonde zal ondergaan. Het is de bedoeling dat hij Pluto tot op minder dan tienduizend kilometer nadert. Terwijl hij bezig is om de laatste 220 miljoen kilometer naar Pluto te overbruggen, onderzoekt New Horizons de omstandigheden in het buitengebied van ons zonnestelsel. Met zijn deeltjesdetectors meet hij energierijke deeltjes die van de zon afkomstig zijn, en zijn ‘stofdeeltjesteller’ houdt bij hoe stofrijk de ruimte ter plaatse is. Het onderzoek van Pluto zal in mei verder worden opgevoerd. Vanaf dat moment zullen de camera’s en spectrometers van New Horizons betere beelden van de dwergplaneet kunnen maken dan de beste telescopen op en rond de aarde.

New Horizons is gezond en reist rustig door de ruimte – bijna drie miljard mijl (zo’n 4,8 miljard kilometer, red.) van huis 16 november 2014

New Horizons werd in januari 2006 gelanceerd en had een duidelijke missie voor ogen. De sonde moet rakelings langs dwergplaneet Pluto scheren en tijdens die scheervlucht de bestbewaarde geheimen van de dwergplaneet en zijn grootste maan Charon blootleggen. Vragen die New Horizons moet gaan beantwoorden, zijn onder meer: Waar bestaat de atmosfeer van Pluto uit en hoe gedraagt deze zich? Zijn er grote geologische structuren op Pluto? En hoe ziet het oppervlak van de dwergplaneet eruit? Nadat de sonde op Pluto en Charon is ‘uitgekeken’ krijgt deze waarschijnlijk een tweede opdracht: New Horizons moet dan de samenstelling en atmosfeer van een ander Kuipergordelobject gaan bestuderen. Welk Kuipelgordelobject dat gaat worden, is momenteel nog onduidelijk.

1873 dagen slaap
Na een reis van negen jaar kan New Horizons dus volgende maand eindelijk aan het werk. En dat zal even wennen zijn. Sinds de sonde in 2006 gelanceerd werd, heeft deze tot op heden 1873 dagen (dus ongeveer tweederde van zijn reis) in een winterslaap vertoefd. Die 1873 dagen zijn verspreid over achttien verschillende perioden van slaap die tussen de 36 en 202 dagen duurden. Tijdens zo’n winterslaap kan het grootste deel van New Horizons het zonder energie af. De computer aan boord van de sonde stuurde zo af en toe een teken van leven en regelmatig maakte NASA de sonde wakker om zich ervan te vergewissen dat alles nog naar behoren werkte. De winterslaapjes zorgden ervoor dat de elektronica aan boord van New Horizons in dit stadium van de reis nog amper gebruikt werd en straks als de sonde bij Pluto arriveert nog als nieuw is. Bovendien drukten de dutjes de kosten.

6 december
Op 6 december zal New Horizons opdracht krijgen om opnieuw wakker te worden. En het dit keer te blijven. Zo’n 90 minuten nadat New Horizons is wakker gemaakt, zal de sonde de aarde laten weten dat hij weer actief is. Die signalen zullen – hoewel ze met de snelheid van het licht reizen – 4 uur en 25 minuten onderweg zijn alvorens ze de aarde bereiken. Op dat moment is New Horizons 4,6 miljard kilometer van de aarde verwijderd. De afstand tot Pluto bedraagt dan nog maar 260 miljoen kilometer.

Testjes
In de dagen na 6 december zal New Horizons uitgebreid getest worden om te kijken of alles aan boord van de sonde werkt. De observaties van Pluto moeten dan op 15 januari – als de sonde nog aardig wat kilometertjes van Pluto verwijderd is – beginnen. Die observaties lopen tot eind juli 2015. Op 14 juli zal de afstand tussen New Horizons en Pluto het kleinst zijn.

New Horizons zal niet in een baan rond Pluto gaan cirkelen, maar langs de dwergplaneet scheren. Daar zijn twee goede redenen voor. Op het moment dat New Horizons bij de dwergplaneet aankomt, heeft deze een enorme snelheid (43.000 kilometer per uur). Om de sonde in een baan rond Pluto te kunnen plaatsen, moet deze sterk afremmen. En dat vreet brandstof: ongeveer 1000 keer meer brandstof dan New Horizons kan dragen. Een andere goede reden om New Horizons niet in een baan rond Pluto te plaatsen, is dat de sonde die baan dan ook niet meer zou kunnen verlaten. En dat terwijl er in de Kuipergordel nog zoveel andere interessant objecten zijn om te bestuderen.



Komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko bestaat mogelijk uit twee delen
25 januari 2015


Gegevens van de om komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko cirkelende ruimtesonde

Gegevens van Rosetta laten zien dat de gasuitstoot van de komeet verschillender is dan verwacht. De Rosetta-metingen laten zien dat komeet 67P het ene moment veel waterdamp uitstoot en een poosje later vooral koolstofdioxide. Dit kan het gevolg zijn van de veranderende temperatuur van het ijs, maar het is ook denkbaar dat er iets anders aan de hand is. Komeet Churyumov-Gerasimenko bestaat uit twee delen, verbonden door een smalle nek en deze vorm kan een belangrijke rol spelen bij de waargenomen verschillen in de gasuitstoot. Door de draaiing van de komeet is dan het ene deel naar de zon gericht en dan weer de andere deel. Als de wisselende samenstelling van de coma een beeld geeft van de samenstelling van de vaste kern van de komeet, dan kan het zijn dat de komeet is ontstaan bij een botsing tussen twee kleinere hemellichamen die uit verschillende delen van het zonnestelsel afkomstig waren. Of, zo blijkt uit waarnemingen van Rosetta dat komeet 67P/C-G met name in de nekregio veel gas en stof verliest. Het kan ook dat komeet 67P niet uit twee hemellichamen is opgebouwd, maar is begonnen is als één hemellichaam en dat het middelste deel van dat hemellichaam steeds dunner is geworden. Gehoopt wordt dat bij de kleinste afstand tot de zon op 13 augustus er meer duidelijk wordt over zijn samenstelling. De gasuitstoot is nu flink aan het toenemen.

Maar in één van de papers trekken onderzoekers die voorzichtige conclusie in twijfel. Uit waarnemingen van Rosetta blijkt namelijk dat komeet 67P/C-G met name in de nekregio veel gas en stof verliest. Het zou dus ook zomaar kunnen dat komeet 67P/C-G niet uit twee hemellichamen is opgebouwd, maar zijn leven begonnen is als één hemellichaam en dat het middelste deel van dat hemellichaam steeds dunner is geworden. De onderzoekers vergelijken het met een appel die wordt opgegeten en waarbij uiteindelijk het klokhuis (met een heel dun deel in het midden) overblijft.

De onderzoekers hebben een deel van het oppervlak in negentien regio’s verdeeld. Deze negentien regio’s zijn weer verdeeld in vijf categorieën die iets zeggen over het oppervlak, met stof bedekt, een groot dal, of glad-, broos- of rotsachtig terrein. De gebieden zijn genoemd naar Egyptische goden.


Komeet 67P met 19 regionale gebieden 22 januari 2015


Hathor cliff komeet 67P 22 januari 2015

Hapi regio het nekgedeelte van komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko met Hathor cliff rechts.

ESA/Rosetta/MPS for OSIRIS Team


Onderzoekers hadden verwacht op het oppervlak van 67P/C-G vrij complexe moleculen aan te treffen, maar op het oppervlak van de komeet bevindt zich voornamelijk het vrij simpele koolwaterstof. Dit geeft ons meer inzicht in hoe op koolstof gebaseerde moleculen zijn ontstaan en zich door het zonnestelsel hebben verspreid. Dit betekent dat kometen de bouwstenen voor het leven naar de aarde kunnen hebben gebracht. Tot de verbindingen die zijn ontdekt behoren o.a. carbonzuren, die onder juiste omstandigheden aminozuren kunnen vormen. Aminozuren zijn op hun beurt dan weer bouwstenen van eiwitten en belangrijk voor het leven zoals wij dat kennen op aarde. RNA en DNA zijn ook opgebouwd uit ketens van aminozuren.

Ook blijkt de kern van de komeet een veel poreuzer te zijn dan gedacht, op het oppervlak ligt veel minder ijs en de komeet lijkt in zijn nek dat de twee delen verbindt, door uitstoot water te verliesen.

Komeet 67P, 14 oktober 2014, opname gemaakt op een afstand van 8 kilometer van het oppervlak







T-108: Checking the Density of Titan’s Atmosphere

Cassini's radar will use its synthetic aperture radar (SAR) mode to obtain images of Titan’s seas in order to look for changes. Observations of the shorelines of Titan’s huge polar seas, Ligeia and Kraken, begin approximately an hour before closest approach. The closest approach SAR data, and the most unique observation of this flyby, will capture the labyrinth of channels between Kraken mare and Ligeia mare. Other RADAR observations include inbound and outbound scatterometry and radiometry, as well as outbound altimetry in high-altitude areas.

108e flyby langs Titan






Rosetta begin februari flyby komeet 67P

Tijdens deze scheervlucht zal Rosetta dichter bij de komeet in de buurt komen dan deze ooit is geweest. Naar verwachting zal Rosetta tijdens deze scheervlucht bijzonder gedetailleerde kiekjes van de komeet kunnen maken en ons zo meer kunnen vertellen over de porositeit en albedo van komeet 67P/C-G.

De scheervlucht staat gepland voor februari. Rosetta heeft dan de unieke mogelijkheid om heel dicht bij de komeet in de buurt te komen. In de maanden erna is dat onmogelijk, omdat de komeet – naarmate deze de zon nadert – steeds actiever zal worden. Dat betekent dat de komeet – bestaande uit stof en ijs – steeds meer water en stof verliest. Die stromen stof en water kunnen Rosetta uit koers brengen. Vandaar dat een scheervlucht plaats moet vinden voor de komeet hyperactief wordt.







Atmosfeer van Europa is veel ijler
20 december 2014

Door nog eens goed te kijken naar gegevens die in 2001 zijn verzameld door de ruimtesonde Cassini, tijdens diens scheervlucht langs de planeet Jupiter, hebben wetenschappers ontdekt dat de atmosfeer van de Jupitermaan Europa veel ijler is dan gedacht. Op het moment van de scheervlucht stootte Europa blijkbaar geen grote hoeveelheden waterdamp uit. Europa is een van de meest intrigerende objecten in ons zonnestelsel. Er zijn sterke aanwijzingen dat zich onder zijn tientallen kilometers dikke ijskorst een oceaan van water bevindt. En eind 2013 maakten Amerikaanse planeetwetenschappers bekend dat de Jupitermaan soms grote pluimen van waterdamp vertoont, die vermoedelijk via scheuren in de ijskorst zijn ontsnapt. Gegevens van de ultraviolet-spectrograaf van Cassini laten echter zien dat verreweg het meeste hete gas rond Europa afkomstig is van de vulkanen van buurmaan Io. Van zichzelf had Europa – in 2001 althans – geen atmosfeer van betekenis. Dat laatste wijst erop dat Europa niet voortdurend waterdamp uitstoot. Hoe sporadisch deze activiteit is, zal mogelijk al snel duidelijk worden. Wetenschappers onderwerpen de Jupitermaan momenteel aan een nauwkeurig onderzoek met de Hubble-ruimtetelescoop – hetzelfde instrument dat de eerste aanwijzingen voor Europa’s uitstoot van waterdamp ontdekte.

Europa, maan Jupiter






16 december 2014 • Venus Express geeft de geest
De missie van de Europese planeetverkenner Venus Express is ten einde gekomen. De brandstof van de ruimtesonde, nodig voor het uitvoeren van kleine baancorrecties, is - zoals al werd verwacht - volledig opgebruikt. Sinds eind november zijn er problemen met de radioverbinding, die erop wijzen dat de ruimtesonde hoogte aan het verliezen is. Binnen enkele weken zal hij verbranden in de dichte dampkring van de planeet. Venus Express kwam in 2006 aan in een elliptische baan rond Venus met een omlooptijd van 24 uur en een laagste punt op 200 kilometer hoogte boven de noordpool. Afgelopen voorjaar zijn periodieke duikvluchten in de bovenste lagen van de dampkring uitgevoerd, waarbij metingen zijn verricht die anders nooit mogelijk waren geweest. Tijdens baancorrecties in november is kennelijk het laatste beetje brandstof aan boord verbruikt. Venus Express heeft vooral onderzoek gedaan aan dampkring, atmosfeerdynamica en klimaat van Venus. Ook zijn er indirecte aanwijzingen gevonden voor actief vulkanisme op de planeet


In de hoop dat Venus Express nog voldoende brandstof aan boord had, gaf ESA de orbiter tussen 25 en 30 november opdracht om enkele manoeuvres uit te voeren. Deze manoeuvres moesten de orbiter in een hogere baan rond Venus plaatsen, waardoor de missie in ieder geval nog 2015 zou halen. Maar op 28 november verloor ESA het contact met de sonde. Dat contact werd deels hersteld, maar bleef onstabiel en ESA kon slechts beperkt informatie verzamelen over de toestand van de orbiter. Die beperkte informatie suggereert dat de sonde ergens halverwege de manoeuvres die deze uit moest voeren, het laatste beetje brandstof heeft verbruikt.

Tijdens die missie legde Venus Express tal van Venus’ geheimen bloot. Zo ontdekte de orbiter bijvoorbeeld dat Venus heel recent – en misschien zelfs nu nog – vulkanisch actief was. Hoewel Venus Express niet langer in staat is om nieuwe onderzoeksgegevens te verzamelen, zullen er ongetwijfeld de komende tijd nog nieuwe ontdekkingen gedaan worden die gebaseerd zijn op het werk van de orbiter. Deze heeft namelijk zoveel gegevens verzameld, dat onderzoekers er nog wel even werk aan hebben om die allemaal door te spitten.

niemand wist wanneer Venus Express exact het loodje zou leggen. In tegenstelling tot auto’s en vliegtuigen op aarde heeft Venus Express namelijk geen brandstofmeter en was het dus koffiedik kijken wanneer deze helemaal door de brandstof heen zou zijn.


16 december 2014 • Curiosity vindt methaanpieken en organische moleculen op Mars
Met het SAM-instrument aan boord van de Amerikaanse Marswagen Curiosity zijn kortdurende pieken ontdekt in het methaangehalte van de Marsatmosfeer. Eind 2014 en begin 2014 was het methaangehalte ongeveer tien keer zo hoog als normaal, namelijk 7 parts per billion. De ontdekking doet vermoeden dat er af en toe zeer plaatselijk methaangas op Mars vrijkomt. Dat zou in principe een biologische oorsprong kunnen hebben, maar niet-biologische verklaringen zijn ook mogelijk, en wellicht waarschijnlijker. Eerder was met telescopen op aarde al ontdekt dat er in de Marsatmosfeer soms plaatselijke methaanconcentraties voorkomen. SAM (Sample Analysis at Mars) heeft ook organische (oftewel koolstofhoudende) verbindingen gevonden in bodemmonsters afkomstig uit een gesteenteformatie die Cumberland is genoemd. Het is voor het eerst dat er met zekerheid organische moleculen zijn aangetroffen in bodemmateriaal van Mars. Ook deze ontdekking hoeft echter niet op de aanwezigheid van leven te wijzen. Mogelijk zijn de organische moleculen zelfs uit de ruimte afkomstig. Onderzoek aan het deuteriumgehalte (zwaar waterstof) in watermoleculen in gehydrateerd gesteente in de krater Gale heeft verder uitgewezen dat een groot deel van het oorspronkelijke water op Marsis verdwenen is voordat het gesteente werd gevormd (3,9 tot 4,6 miljard jaar geleden), maar dat Mars ook ná het ontstaan van het gesteente nog veel water is kwijtgeraakt. De nieuwe resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de jaarvergadering van de American Geophysical Union in San Francisco en worden deze week gepubliceerd in het weekblad Science.

Curiosity ondekt organische stoffen 16 december 2014
A molecule of methane consists of one atom of carbon and four atoms of hydrogen. Methane can be generated by microbes and can also be generated by processes that do not require life, such as reactions between water and olivine (or pyroxene) rock. Ultraviolet radiation (UV) can induce reactions that generate methane from other organic chemicals produced by either biological or non-biological processes, such as comet dust falling on Mars. Methane generated underground in the distant or recent past might be stored within lattice-structured methane hydrates called clathrates, and released by the clathrates at a later time, so that methane being released to the atmosphere today might have formed in the past.

Winds on Mars can quickly distribute methane coming from any individual source, reducing localized concentration of methane. Methane can be removed from the atmosphere by sunlight-induced reactions (photochemistry). These reactions can oxidize the methane, through intermediary chemicals such as formaldehyde and methanol, into carbon dioxide, the predominant ingredient in Mars' atmosphere.


Onderzoekers troffen de organische moleculen aan in monsters die Marsrover Curiosity in de Gale-krater verzamelde. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat de Gale-krater ooit een meer bevatte. Curiosity boorde in gesteenten die ontstonden toen de krater vol water stond en ontdekte de organische moleculen in die gesteenten.

Bewijs voor leven?
Organische moleculen zijn de bouwstenen voor het leven zoals dat hier op aarde voorkomt. Onder organische moleculen vallen moleculen die voornamelijk uit koolstof-, waterstof- en zuurstofatomen bestaan. Het zijn de bouwstenen voor het leven zoals dat hier op aarde voorkomt. De moleculen blijken nu dus ook op Mars voor te komen. Maar dat is zeker geen bewijs voor leven op de rode planeet. De onderzoekers benadrukken dat organische moleculen ook tot stand kunnen komen door chemische reacties waarin leven geen rol speelt. Zo kunnen de moleculen bijvoorbeeld door interplanetair stof of kometen op Mars terecht zijn gekomen.

De omstandigheden
Toch is het een interessante vondst. Het bewijst namelijk dat Mars beschikt over één van de ingrediënten van leven. Een ander – minstens zo belangrijk – ingrediënt bestaat uit de juiste omstandigheden. Op dit moment is Mars niet geschikt voor leven zoals wij dat kennen. Maar er is bewijs dat dat in het verleden anders was. Miljarden jaren geleden zou de temperatuur op de rode planeet een stuk aangenamer zijn geweest en moeten er zelfs meren en rivieren op het oppervlak te vinden zijn geweest. “We denken dat het leven op aarde zo’n 3,8 miljard jaar geleden begon en onze resultaten laten zien dat plaatsen zoals Mars rond die tijd in dezelfde omstandigheden verkeerde: er was vloeibaar water, een aangename temperatuur en organisch materiaal,” vertelt onderzoeker Caroline Freissinet. “Dus als het leven op aarde onder deze omstandigheden ontstond, waarom zou dat dan ook op Mars niet gebeurd kunnen zijn?”

De organische moleculen die door Curiosity op Mars zijn aangetroffen bevatten ook chlooratomen. Onder de moleculen bevinden zich onder meer chloorbenzeen, dichloorethaan en dichloorpropaan. Chloorbenzeen komt het meest overvloedig voor met concentraties tussen de 150 en 300 deeltjes per miljard. Chloorbenzeen komt van nature niet op aarde voor, maar wordt gebruikt om bijvoorbeeld verf en pesticiden te maken. Dichloorpropaan treffen we op aarde in verfafbijtmiddelen aan en wordt als kankerverwekkend beschouwd. Het is mogelijk dat deze chloorbevattende organische moleculen daadwerkelijk in de gesteenten op Mars voorkomen, maar het is volgens de onderzoekers waarschijnlijker dat in de gesteenten andere organische moleculen zaten en dat de chloor ontstond door reacties in Curiosity zelf toen de verzamelde monsters voor onderzoek werden opgewarmd. Koolstof – aangetroffen in de organische moleculen – kent volgens de onderzoekers zeer waarschijnlijk wel een Martiaanse oorsprong.






Rosetta 12 december 2014
A colour image of Comet 67P/Churyumov-Gerasimenko composed of three images taken with the Narrow Angle Camera (NAC) of the scientific imaging system OSIRIS in red (centred at 744 nm wavelength), green (536 nm), and blue (481 nm) filters on 6 August 2014 from a distance of 120 kilometres. The image covers roughly 4 x 4 km at a resolution of about 3.9 metres per pixel. Credits: ESA/Rosetta/MPS for OSIRIS Team MPS/UPD/LAM/IAA/SSO/INTA/UPM/DASP/IDA
Rosetta 6 augustus 2014


5 december 2014 • Dawn maakt haar beste foto van Ceres (tot nu toe)
De Amerikaanse ruimtesonde Dawn heeft een nieuwe opname gemaakt van de 950 kilometer grote dwergplaneet Ceres, het grootste object van de planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter. Veel details laat de opname niet zien: het is maar een bescheiden voorproefje, gemaakt van een afstand van 1,2 miljoen kilometer. Ceres is de eindbestemming van Dawn, die eerder de grote planetoïde Vesta heeft onderzocht. Vanaf maart 2015 zal Dawn in een baan om Ceres cirkelen.







Bij Jupiter
7 december 2014


Na alle Marsexpedities komt er nu ook een Europese ruimtemissie richting Jupiter. De JUICE (JUpiter ICy moons Explorer) moet in 2022 naar de grootste planeet van ons zonnestelsel vertrekken. Bij aankomst in 2030 zal de ruimtesonde enkele jaren om Jupiter heen cirkelen. Doel is om onderzoek te doen aan de drie grote ijsmanen van de planeet: Ganymedes, Europa en Callisto.

In Vroege Vogels bespreekt wetenschapsjournalist Govert Schilling dit en meer belangrijk sterrenkundig nieuws. Verder geeft hij een verwachting van de sterrenhemel van de komende week.

Jupiter in vroege vogels
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=371030&cHash=7e08bad1bc7184b2621486ababaadb83



8 december 2014 • Raadsel van Titan-duinen opgelost
Planeetonderzoekers hebben ontdekt waarom de duinen op de grote Saturnusmaan Titan 'verkeerd' georiënteerd zijn. De mysterieuze duinen komen vooral in de evenaargebieden van Titan voor, waar meestal een oostenwind waait. Uit de manier waarop de duinen rond bepaalde obstakels liggen, zoals bergtoppen en kraters, blijkt echter dat ze opgeblazen zijn door westenwinden. De oplossing van het raadsel ligt in de ongewone aard van de Titanduinen, die een paar honderd meter hoog en honderden kilometers lang kunnen zijn. In tegenstelling tot duinen op aarde bestaan ze niet uit zand (siliciumverbindingen), maar uit koolwaterstoffen, mogelijk vermengd met ijskorreltjes. Uit windtunnelexperimenten, uitgevoerd op het SETI-instituut in Mountain View, Californië, blijkt nu dat dit visceuzere materiaal pas in beweging komt bij extreem hoge windsnelheden. Die komen op Titan niet vaak voor, maar af en toe treden er hevige westerstormen op, aangejaagd door seizoensvariaties. Alleen bij zulke hoge windsnelheden wordt het duinmateriaal verplaatst; de zwakkere oostenwinden krijgen de duinen niet in beweging.

Burr en collega’s besloten dat uit te zoeken. Ze gebruikten daarvoor een speciale windtunnel waarin ze de omstandigheden op Titan (een maan met onder meer een dikke atmosfeer) nabootsten. Vervolgens lieten ze in de tunnel winden waaien om te kijken hoe deze de kleine deeltjes op Titan beïnvloeden. Omdat de onderzoekers niet precies wisten welke eigenschappen het ‘zand’ op Titan heeft, gebruikten ze tijdens hun experimenten 23 verschillende soorten zand.

Sneller
Uit de experimenten blijkt dat de wind op Titan zo’n vijftig procent sneller moet zijn dan gedacht. “We ontdekten dat de beweging van het zand op het oppervlak van Titan om een windsnelheid vroeg die hoger lag dan wat voorgaande modellen suggereerden,” stelt Burr. De ontdekking kan ook verklaren waarom de duinen zo’n afwijkende vorm hebben die suggereert dat de wind precies uit tegenovergestelde richting komt. “Als de belangrijkste winden licht zijn en van oost naar west waaien, dan zijn ze niet sterk genoeg om het zand te verplaatsen. Maar een zeldzame gebeurtenis kan ervoor zorgen dat de winden tijdelijk omkeren en sterker worden.”

Uit modellen van de atmosfeer van Titan blijkt dat die ‘zeldzame gebeurtenis’ elk Saturnusjaar (dat 30 aardse jaren duurt) twee keer optreedt. De wind draait zich om wanneer de zon de evenaar oversteekt en ervoor zorgt dat de atmosfeer – en dus ook de winden – verandert. Burr vermoedt dat in die periode krachtige, snelle winden vanuit het westen komen en dat deze winden de duinen vormgeven. “Cassini heeft deze winden wellicht niet opgemerkt, omdat ze zo weinig voorkomen.”



107e flyby Titan

T-107: Checking the Density of Titan’s Atmosphere

T-107 is the second of two Titan flybys in the Solstice Mission where Titan’s atmospheric density will be measured three different ways at the same time. The ion and neutral mass spectrometer (INMS), the attitude and articulation control subsystem (AACS) team, and the navigation (NAV) team will simultaneously acquire atmospheric measurements using three different, independent methods. The NAV team will track Cassini during its pass through the upper atmosphere, after which they can estimate the density based on the amount of drag the atmosphere exerts on the spacecraft. AACS will estimate the density by looking at how the atmosphere affects the spacecraft’s rotation (known as torque), and INMS will gather direct measurements by sampling the atmosphere. Collecting these three measurements is critical to understanding differences in the atmospheric density as calculated by the INMS, NAV, and AACS teams, as well as the ultraviolet imaging spectrograph (UVIS) team






2 december 2014 • Planeten rond dwergsterren zijn mogelijk onleefbaar
Aarde-achtige planeten in een kleine omloopbaan rond een rode dwergster zijn mogelijk onleefbaar. Dat concluderen onderzoekers van de University of Washington in een publicatie in het vakblad Astrobiology. Rode dwergsterren zijn extreem talrijk, en veel rode dwergen worden door planeten omringd. Wanneer die zich dicht bij hun kleine, zwakke moederster bevinden, kunnen ze dezelfde oppervlaktetemperatuur hebben als de aarde. Aarde-achtige planeten rond rode dwergen zijn bovendien relatief eenvoudig te detecteren. Nu blijkt echter dat zulke planeten vermoedelijk geen leven kunnen herbergen. Rode dwergen ontstaan veel langzamer dan grotere, zwaardere sterren zoals de zon. In de materieschijf rond een rode dwerg kunnen al planeten samenklonteren wanneer de ster zelf nog lang niet volledig is samengetrokken. Tijdens die ontstaansperiode zijn de planeten daardoor extreem heet, met als gevolg dat al het oppervlaktewater zal verdampen. Bovendien, zo rekenen de astronomen voor, kan de resulterende waterdamp door de energierijke straling van de ster gesplitst worden in waterstof- en zuurstofatomen. De waterstofatomen zijn licht en verdwijnen gemakkelijk in de ruimte. Het resultaat is dat de planeet een zuurstofrijke dampkring kan hebben, maar dat is dan dus géén aanwijzing voor biologische activiteit aan het oppervlak.

Exoplaneet bij Rode Dwergster
Een exoplaneet in de leefbare zone om een rode dwerg. Bron: NASA







24 december 2014 • Drukgas verlengt missie ruimtesonde
De ruimtesonde MESSENGER, die al bijna vier jaar om Mercurius cirkelt, krijgt uitstel van executie. Omdat de vloeibare brandstof van de sonde bijna op is, zou deze eind maart 2015 te pletter slaan op het oppervlak van de planeet. Maar technici hebben nu een manier bedacht om het drukgas in zijn raketaandrijving te gebruiken om hem nog wat langer in bedrijf te houden. Het drukgas, helium, dient normaal gesproken om de brandstoftanks onder druk te zetten. Maar als de brandstof op is, is het drukgas ook niet meer nodig. En door het te laten ontsnappen, kan het worden gebruikt om de ruimtesonde nog een klein zetje te geven. Erg efficiënt is deze methode niet, maar de missie van MESSENGER kan op die manier met een maand worden verlengd. Die extra tijd zal worden benut om Mercurius van heel dichtbij te onderzoeken. Daarbij zullen onder meer de kleine variaties in het magnetische veld van de planeet worden gemeten.


15 oktober 2014 •

IJs bij de noordpool van Mercurius



MESSENGER heeft opnamen gemaakt van betrekkelijk vers ijs en andere bevroren vluchtige stoffen in diepe kraters nabij de noordpool van Mercurius. Twintig jaar geleden werden op radarbeelden van Mercurius die vanaf de aarde waren gemaakt de eerste aanwijzingen gevonden dat er ijs te zien was rond de polen van Mercurius. Latere infraroodmetingen van de MESSENGER bevestigden de aanwezigheid van ijs. Hoewel het ijs altijd in de schaduw ligt is het nu ook gelukt om er gewone foto’s van te maken. Daarbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid dat het ijs een heel klein beetje wordt aangelicht door kraterwanden die wel door de zon worden beschenen. Door het contrast van de foto's te verhogen konden details in de ijsafzettingen zichtbaar worden gemaakt. Uit de beelden van de grote krater Prokofiev blijkt dat de ijsafzettingen daar in elk geval jonger zijn dan de kleine inslagkraters die op de bodem zijn aangetroffen. Het ijs is namelijk niet bedekt met puin dat bij deze kleine inslagen is opgeworpen. Daaruit kan worden afgeleid dat het ijs rond de polen van Mercurius niet zo heel erg lang geleden op de planeet is afgeleverd. Een andere mogelijkheid is dat het om oude ijsvoorraden gaat die door een gestaag proces aan de oppervlakte zijn gebracht.

Kadinsky krater noordpool Mercurius

Prokofiev krater Mercurius

4 augustus 2014

Het was dit weekend precies tien jaar geleden dat ruimtesonde MESSENGER aan zijn spannende avontuur begon. En dat viert NASA met een nieuw filmpje dat een prachtig kijkje biedt op het oppervlak van Mercurius.

De lancering van MESSENGER was op 3 augustus 2004, de reis duurde zeven jaar en na 7,9 miljard kilometer volgde de aankomst bij Mercurius. , waarna drie jaar onderzoek begonen sinds die tijd draaide MESSENGER tien jaar werkzaam voor de NASA (MErcury Surface, Space ENvironment, GEochemistry and Ranging) gelanceerd. Zo’n 7,9 miljard kilometer later arriveerde de sonde op zijn plaats van bestemming: in een baan rond Mercurius. Daar is deze nu alweer zo’n drie aardse jaren actief. Voordat de sonde zich in een baan rond Mercurius installeerde, cirkelde deze eerst vijftien keer rond de zon en scheerde één keer langs de aarde, twee keer langs Venus en drie keer langs Mercurius.

http://www.scientias.nl/messenger-viert-tiende-verjaardag-met-spannend-filmpje/104020


Om te vieren dat MESSENGER alweer tien jaar operationeel is, heeft NASA een filmpje vrijgegeven. Het filmpje bestaat uit 214 foto’s die MESSENGER begin juni maakte. De foto’s zijn gemaakt met de NAC (narrow-angle camera) en laten zien wat MESSENGER zou zien als deze vlak langs het oppervlak van Mercurius zou scheren. MESSENGER maakte de foto’s toen hij zich tussen de 115 en 165 kilometer boven Mercurius’ oppervlak bevond. Het filmpje start in het noorden, ten oosten van de grote Gaudí-krater, laat vervolgens twee naamloze kraters, het grote inslagbasin Lismer zien en eindigt in de vlaktes tussen de kraters Nizami en Jókai.

In de afgelopen tien jaar heeft MESSENGER verschillende ontdekkingen gedaan. Zo vond de sonde bewijs dat het oppervlak van Mercurius door vulkanische activiteit vorm krijgt. Ook ontdekte de sonde dat zich in de kraters op de noordpool ijs bevindt. Dat ijs bevindt zich op plekken waar de zon nooit komt.

Momenteel is MESSENGER bezig aan zijn laatste maanden. Naar verwachting kan de sonde – met het oog op de brandstof – nog zo’n acht maanden vooruit. De komende maanden zal MESSENGER het oppervlak van Mercurius nog verder naderen. Naar verwachting leidt dat tot een nog beter beeld van de binnenste planeet in ons zonnestelsel.





De massa van Mercurius vergeleken met de andere planeten is groter dan op basis van de diameter te verwachten is; dit is alleen mogelijk als de kern, het zwaarste deel van een planeet, ook relatief groter is dan bij de andere binnenplaneten.

Mercurius vergeleken met andere planeten


Deze foto van Mercurius is genomen op 2 oktober 2013 door de Wide Angle Camera (WAC) aan boord van de Messenger-satelliet. Dit is de eerste satelliet die in een baan om Mercurius is gebracht en naar verwachting tot voorjaar 2015 operationeel zal zijn.

Mercurius 2 oktober 2013

Met een opvallend grote kern stelt de kleinste planeet van ons zonnestelsel, Mercurius, wetenschappers voor een raadsel. Waarom is die kern vergeleken met de kern van de andere binnenplaneten relatief zo groot? Is dat al zo sinds de vorming van ons zonnestelsel, 4,5 miljard jaar geleden, of is veel later in de geschiedenis van deze planeet een deel van de mantel verdwenen?


Om dit raadsel te ontcijferen promovendus aan de Vrije Universiteit, bezig met aan analyse van het binnenste van de planeet Mercurius. De hoofdvraag is of Mercurius aanvankelijk is gevormd uit metaalrijk ‘oermateriaal’ óf dat het buitenste deel van de silicaatrijke mantel ooit is weggeslagen en dat dit die relatief grote kern verklaart. De twee hypotheses impliceren verschillende samenstellingen van de mantel, die Knibbe met moderne technieken in het hogedruklab van de Vrije Universiteit onderzoekt.

“De korst en mantel van Mercurius zijn samen ongeveer 400 km dik, slechts een zevende van de aardmantel”, vertelt Knibbe. “Mercurius is een rare planeet omdat je zou verwachten dat tijdens het ontstaan van ons zonnestelsel, toen ook de planeten werden gevormd, alle elementen in ons deel van het zonnestelsel vrijwel homogeen verdeeld waren. Die dunne mantel roept dus de vraag op waarom de kern-mantelverhouding van Mercurius zo sterk afwijkt van de verhoudingen zoals we die zien bij de andere binnenplaneten: aarde, Venus en Mars.

Van de korst van Mercurius is bekend dat er opvallend weinig ijzer en titanium aanwezig is en relatief veel aluminium en magnesium. “Vooral die lage ijzerconcentratie is opvallend,” aldus Knibbe, “want dit betekent dat ijzer blijkbaar liever als metaal (Fe) aanwezig is dan gebonden aan ijzer (FeO). Verhoudingsgewijs veel metallisch ijzer in een planeet wijst op een laag zuurstofgehalte tijdens de vorming van die planeet. Dat zou kunnen verklaren waarom de mantel van Mercurius weinig ijzer – in de vorm van ijzersilicaten – bevat, maar dat het ijzer grotendeels als metaal in de kern geconcentreerd is.”

Als er tijdens de vorming van Mercurius wel veel zuurstof beschikbaar geweest was, dan zou dit ook gebonden zijn aan ijzer in ijzersilicaten; deze silicaatmineralen zouden dan zowel in de mantel als in de korst terug te vinden moeten zijn, is de redenering.

Net als de aarde en de maan is Mercurius begonnen als een magmaoceaan waaruit de kern en mantel is uitgekristalliseerd. De kern-mantelverhouding van de binnenplaneten komt neer op de verhouding tussen metalen en silicaten: de relatief zware metalen zakken in de loop van de tijd uit naar de kern en de lichtere mineralen (de silicaten) vormen de mantel.

Twee soorten meteorieten uit de tijd van de vorming van ons zonnestelsel, ofwel chondrieten, zijn mogelijk afkomstig van Mercurius. Deze meteorieten hebben een (voor Mercurius) kenmerkende silicaatsamenstelling: het gehalte geoxideerde ijzer- (FeO) en titaanverbindingen (TiO) is laag en het gehalte aan magnesiumoxide (MgO) is hoog. Deze twee typen meteorieten zijn de CB-chondrieten, met een extreem hoog metaalgehalte (ca. 65%), en de EH-chondrieten, met een relatief hoog silicaatgehalte (ca. 85%).

Op basis van de samenstelling van beide groepen chondrieten experimenteert Knibbe nu met de mineralen die hij hierin aantreft. Door beide groepen van mineralen onder dezelfde druk en temperatuur te brengen als die op Mercurius hebben geheerst in mantel en kern, en de uitkomsten van dit experiment te vergelijken met nieuwe satellietwaarnemingen, wil hij er achter komen of de uitgangssituatie van Mercurius vooral lijkt op een metaalrijke bulksamenstelling of een samenstelling waarvan de oorspronkelijke metaal/silicaat-verhouding meer lijkt op die van de aarde.


Deze experimenten vormen de basis voor Knibbes rekenmodel dat de samenstelling van de mantel simuleert vanaf de grens tussen kern en mantel naar de korst. Knibbe: “We onderzoeken hoe de mantel vanaf de kern/mantelgrens stapsgewijs naar het oppervlak uitkristalliseert. Dit moet uiteindelijk leiden tot een schatting van de mineraalsamenstelling van het oppervlak van Mercurius op basis van de verschillende chrondrietsamenstellingen. Deze schatting vergelijken we vervolgens met de satellietwaarnemingen om te kunnen bepalen welke ‘evolutietheorie’ het meest waarschijnlijk is. Daarmee wordt ook duidelijk welke chrondriet afkomstig is van Mercurius”.


Het lage zuurstofgehalte tijdens de vorming van Mercurius is overigens niet eenvoudig te verklaren. Heel hypothetisch – en Knibbe zegt het dan ook met de nodige voorzichtigheid – is de theorie dat een laag zuurstofgehalte te verklaren is doordat de lichte zuurstofelementen zouden zijn weggeblazen door de zonnewinden.

Dit is aannemelijk omdat Mercurius zo dichtbij de zon staat, ook al ten tijde van het ontstaan van deze planeet. De atmosfeer van Mercurius is te vergelijken met de exosfeer van de aarde, waar een uitwisseling van elementen met de ruimte plaatsvindt door de kleine zwaartekracht in dat deel van de dampkring.

“Dat de zuurstof grotendeels zou zijn ‘weggeblazen’ klopt echter niet met de aanwezigheid van andere lichte elementen,” zegt Knibbe, “zoals zwavel. Aan de oppervlakte van Mercurius meten we een tien maal hogere zwavelconcentratie dan op aarde, dus we vermoeden dat er zich ook in de planeet veel zwavel bevindt.”

De aanwezigheid van zwavel in de planeet zou verrassend goed passen bij een bijzondere eigenschap van Mercurius, namelijk het verhoogde magnetisme. Dit is weliswaar minder sterk dan op aarde (zo’n factor 10), maar voor een kleine planeet zónder vloeibare kern zou dit opvallend hoog zijn. “Daarom denken we nu dat zwavel, dat gebonden aan ijzer (FeS) een veel lager smeltpunt heeft dan andere ijzerverbindingen, zorgt voor een vloeibare buitenkern van Mercurius en dat de beweging van vloeibaar metaal de oorzaak is van het sterke magnetisch veld. Twee andere elementen die dit zouden kunnen veroorzaken, zijn silicium en koolstof.”

Een alternatieve, minder populaire hypothese is dat Mercurius zijn magnetisme dankt aan het ‘geheugen’ van het gesteente, dat zelf een (metalen) magneet is geworden. “Maar huidige metingen van het magnetisch veld maken deze hypothese als enige verklaring vrijwel onmogelijk”, aldus Knibbe.

Voor beide hypothesen zijn in dit stadium al voor- en tegenargumenten te bedenken. "Een metaalrijke magmaoceaan kan veroorzaakt zijn doordat stofwolken de lichte elementen van de protoplaneet Mercurius hebben weggeblazen. Maar waarom vinden we dan nog zoveel andere lichte elementen, zoals zwavel? Wat pleit voor een impact en een ‘normale’ kern-mantelverhouding is dat de homogene verspreiding van elementen in ons deel van het zonnestelsel aannemelijk is. Maar de kans op een impact waarbij een deel van de mantel wordt weggeblazen, is klein omdat een object wel heel precies langs een planeet moet scheren om dát te laten gebeuren.

Dan is er nog een derde hypothese, volgens Knibbe het minst populair, die uitgaat van de verdamping van de buitenkant van de mantel. “De effecten van een dergelijk fenomeen zien we echter niet terug in recente beelden van gesteenten aan het Mercuriusoppervlak.”




3 december 2014 • Japanse planetoïdensonde gelanceerd

Vanochtend, om 5.22 uur Nederlandse tijd, is met succes de Japanse ruimtesonde Hayabusa2 gelanceerd. Dat heeft het Japanse ruimteagentschap JAXA bekendgemaakt. De lancering was eigenlijk gepland voor afgelopen zondag, maar moest vanwege slecht weer worden uitgesteld.Hayabusa2 is de opvolger van de ruimtesonde Hayabusa, die in 2005 de planetoïde Itokawa bezocht en in 2010 een minieme hoeveelheid bodemmateriaal van dit rotsachtige hemellichaam op aarde afleverde. De nieuwe ruimtesonde gaat iets vergelijkbaars doen, maar dan bij een andere planetoïde: 1999 JU3. Als alles volgens plan verloopt, komt Hayabusa2 medio 2018 aan bij de planetoïde. Hij zal deze ongeveer 18 maanden begeleiden en vier kleine onderzoeksmodules naar het oppervlak laten afdalen. Eén daarvan is een landingsmodule van Duits/Franse makelij (MASCOT), die na zijn eerste landing nog een sprongetje maakt. De drie andere zijn echte 'hoppers', van elk een pond, die van plek naar plek springen om onderzoek te doen. Zelf zal Hayabusa2 een projectiel in het oppervlak van de planetoïde schieten en zoveel mogelijk van het opstuivende materiaal opvangen. De ruimtesonde zal zijn 'oogst' – die hopelijk rijker is dan die van zijn voorganger – eind 2020 op aarde afleveren.o.a. de MASCOT

Hayabusa2 3 december 2014


De Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA heeft 3 december om 5.22 uur nederlandse tijd Hayabusa2 (Slechtvalk2) met aan boord vier landingsmodules gelanceerd. In 2018 moet de ruimtesatelliet bij planetoïde 1999 Ju3 aankomen, die in een baan om de zon draait. Heen en terug is de afstand ongeveer 5 miljaard kilometer.

De bestemming van de Hayabusa2 (Slechtvalk2 in het Nederlands) is een rotsblok dat 1999 Ju3 heet en dat net als de aarde in een baan om de zon draait. De sonde moet daar een krater slaan, monsters verzamelen en daar in 2020 mee terugkeren op aarde. Heen en weer gaat het om een reis van 5 miljard kilometer.

Water

Hayabusa2 is de opvolger van Hayabusa, een Japanse sonde die in 2003 werd gelanceerd, een bezoek bracht aan planetoïde Itokawa en een aantal monsters op aarde afleverde. De hoop is nu echter dat er deze keer water en organische materialen worden gevonden, de bronnen van het leven op aarde.

Aan het Japans/Duitse project zit ook een Nederlands tintje; een deel van het landingssysteem van de Duitse verkenner is gemaakt door het bedrijf Cosine uit Leiden

De Japanse sonde Hayabusa2 (Slechtvalk2) is begonnen aan zijn ruimtereis naar een asteroïde zo’n van vijf miljard kilometer van de aarde.

Woensdag rond 05.30 uur Nederlandse tijd werd de sonde gelanceerd. 

In 2018 moet Hayabusa2 bij de asteroïde een Duitse verkenner afstoten, die op het oppervlak moet landen. De lancering van de sonde werd eerder nog uitgesteld omdat er te harde wind werd verwacht.

De Duitse verkenner Mascot moet meerdere plekken op het oppervlak van het rotsblok onderzoeken. Ook moet Hayabusa2 een krater in het oppervlak schieten. Dat woelt de aarde om. Een camera meet dan wat er gebeurt. Verder moet Hayabusa2 stofdeeltjes opvangen en daar in 2020 mee terugkeren op aarde. De deeltjes kunnen in een laboratorium worden onderzocht.

De asteroïde waar het om gaat, is het rotsblok 1999 JU3. Dat draait net als de aarde in een baan rond de zon. Het is ontstaan toen ons zonnestelsel werd gevormd, 4,6 miljard jaar geleden. Sindsdien is het niet of nauwelijks veranderd. Mogelijk zijn er nog sporen van water en organisch materiaal te vinden. Dat zijn de bronnen van leven op aarde.

Aan boord van Hayabusa2 bevindt zich namelijk MASCOT (Mobile Asteroid Surface Scout): een door de Duitse ruimtevaartorganisatie ontwikkelde lander. In 2018 moet Hayabusa2 deze lander op het oppervlak van 1999 JU3 zetten. De lander is op zijn beurt weer uitgerust met een navigatiesysteem dat ontwikkeld is door een Nederlands bedrijf. MASCOT zal niet alleen op het oppervlak van 1999 JU3 landen, maar is ontworpen om zich ook te bewegen. Zo moet deze op het oppervlak van de planetoïde gaan springen.


Hayabusa2

In 2014 is het zover: Japan stuurt dan Hayabusa2 op pad. De ruimtesonde gaat een bezoekje brengen aan een planetoïde en daar monsters verzamelen. Een prachtige missie!

Hayabusa2 is de opvolger van Hayabusa, een Japanse sonde die in het begin van de 21e eeuw geschiedenis schreef door de planetoïde Itokawa te bezoeken, op die planetoïde monsters te verzamelen en deze vervolgens netjes terug op aarde af te leveren. De missie van Hayabusa2 ziet er in grove lijnen hetzelfde uit. Maar er zijn ook verschillen en al met al belooft de missie van Hayabusa2 toch zeker een stuk spectaculairder te worden. Zo bezoekt Hayabusa2 een heel ander soort planetoïde (die waarschijnlijk veel interessanter is dan Itokawa) en gaat de sonde op die planetoïde een krater creëren, zodat ook onderliggende lagen van de planetoïde bloot komen te liggen en dus op grotere diepte monsters kunnen worden verzameld.

Waarom een planetoïde?
Dat de Japanners zich na de Hayabusa-missie opnieuw naar een planetoïde willen begeven, is niet zo heel vreemd. We kunnen namelijk ongelofelijk veel van planetoïden leren, met name als het gaat om de oorsprong van ons zonnestelsel. In tegenstelling tot grote hemellichamen die door toedoen van bijvoorbeeld thermale processen door de jaren heen veranderd zijn, zijn kleinere hemellichamen zoals planetoïden vaak nog vrij puur. Monsters van planetoïden kunnen ons dan ook een veel beter beeld geven van de ruwe materialen waar planeten en planetoïden uit bestaan en dus meer vertellen over de periode rondom de geboorte van de planeten.


1999 JU3
Zoals het er nu naar uitziet, gaat Hayabusa2 een bezoekje brengen aan de ongeveer 920 meter brede planetoïde 1999 JU3. Dit is een heel andere planetoïde dan Itokawa. 1999 JU3 is een zogenoemde C-type planetoïde, Itokawa is een S-type planetoïde. Beide planetoïden bestaan uit steen, maar van C-type planetoïden wordt vermoed dat ze meer organische materie en water bevatten. Hayabusa2 kan ons dan ook veel meer gaan vertellen over hoe organische materie en water er van origine in het zonnestelsel uitzag en hoe die stoffen zich verhouden tot het leven en oceaanwater zoals we dat nu kennen.

Ook Hayabusa beschikte over een soort lander. Het was een soort robot die door Hayabusa op het oppervlak moest worden gezet en zich daar zelfstandig kon bewegen. Helaas lukte het de Japanners niet om de robot heelhuids op het oppervlak van Itokawa neer te zetten. Hopelijk hebben ze met Hayabusa2 meer geluk!

De gereedschappen
Voor zo’n grondig onderzoek heeft Hayabusa2 natuurlijk goede gereedschappen nodig. En die krijgt de sonde mee! Hayabusa2 is uitgerust met verschillende instrumenten waarmee de planetoïde op afstand bestudeerd kan worden. Ook beschikt de sonde over diverse landers en rover. Hayabusa2 zet de landers op het oppervlak van de planetoïde, zodat deze van dichtbij onderzoek kunnen gaan doen. Ook Hayabusa2 zelf landt kort op de planetoïde om monsters te verzamelen.


Eén van de meer spectaculaire instrumenten aan boord van Hayabusa2 is zonder enige twijfel de zogenoemde ‘Impactor’. Het is de bedoeling dat het twee kilo zware object op 1999 JU3 wordt geworpen. Zo ontstaat een krater van meerdere meters breed waarin vervolgens monsters verzameld kunnen gaan worden. Daarmee gaat Hayabusa2 letterlijk veel verder dan Hayabusa: er worden niet alleen oppervlakkige, maar ook dieper gelegen monsters verzameld. Deze monsters geven ons mogelijk een nog beter beeld van de oorspronkelijke materialen die in het prille zonnestelsel voorkwamen: omdat ze dieper liggen, is het minder waarschijnlijk dat ze door allerlei externe processen zijn aangetast.

Tijdschema
Het is de bedoeling dat Hayabusa2 in 2014 wordt gelanceerd. Ergens halverwege 2018 zou de sonde dan bij de planetoïde aankomen. Daar blijft de sonde ongeveer anderhalf jaar aan het werk. Tegen het eind van 2020 kan Hayabusa2 dan de verzamelde monsters op aarde afleveren. Vooralsnog houden de Japanners zich prima aan het schema. In het voorjaar van 2012 werd het ontwerp van Hayabusa2 afgerond. En eind december van dat jaar kon de Japanse ruimtevaartorganisatie de Hayabusa2 onthullen. Helemaal af is de sonde nog niet. Zo wordt er nog hard gewerkt aan de zonnepanelen en worden de apparaten aan boord nog druk getest. Maar zoals het er nu naar uitziet, moet het lukken om de sonde in 2014 te lanceren.









26 november 2014 • Onzichtbaar schild behoedt aarde voor ‘killer-elektronen’
Wetenschappers hebben ontdekt dat zich ongeveer 11.000 kilometer boven de aarde een onzichtbaar ‘schild’ bevindt dat elektronen tegenhoudt die met bijna de snelheid van het licht langs onze planeet suizen. Zulke ‘killer-elektronen’, die vrijkomen bij hevige uitbarstingen van de zon, vormen een bedreiging voor astronauten, satellieten en ruimtestations (Nature, 27 november). De elektronenbarrière is aangetroffen in de Van Allen-gordels, twee donutvormige ringen om de aarde die gevuld zijn met energierijke elektronen en protonen. Hij bevindt zich aan de binnenzijde van de buitenste gordel. Volgens de ontdekkers lijkt het alsof ultrasnelle-elektronen daar op een glazen muur in de ruimte stuiten. Een sluitende verklaring voor het bestaan van die scherpe begrenzing ontbreekt vooralsnog. Er zijn wel aanwijzingen dat de hevigste uitbarstingen van de zon in staat zijn om het schild te doorbreken. Een van de mogelijkheden is dat de ‘plasmasfeer’ van de aarde, een grote wolk van koud, elektrisch geladen gas die duizend kilometer boven het aardoppervlak begint en zich tot op een afstand van vele duizenden kilometers uitstrekt, er iets mee te maken heeft. Verder onderzoek moet uitwijzen of de laagfrequente elektromagnetisch golven die in de deze wolk optreden de elektronen afweren.

Onzichtbaar schild om de aarde

Een team van wetenschappers heeft een onzichtbaar schild ontdekt op een hoogte van 11.500 kilometer boven het aardoppervlak. Dit Star Trek-achtige schild blokkeert extreem snelle elektronen, die tijdens zonnestormen door de ruimte vliegen en astronauten en satellieten bedreigen.

De onderzoekers troffen het schild aan in de Van Allen-gordels. Dit zijn twee gordels van geladen deeltjes rond de aarde. De gordels worden op hun plaats gehouden door het magnetische veld van de aarde. Ze krimpen en groeien regelmatig. Dit is afhankelijk van hoeveel energie er binnenkomt van de zon. Opvallend is dat de buitenste Van Allen-gordel een scherpe grens heeft op een hoogte van ruim elfduizend kilometer, waar elektronen worden tegengehouden die lager in de atmosfeer willen dringen.

Onzichtbaar schild
“Het lijkt wel alsof de elektronen op een glazen wand botsen”, legt studieleider Daniel Baker van de universiteit van Colorado uit. Zijn paper is vandaag gepubliceerd in het wetenschappelijke journaal Nature. “Dit fenomeen heeft wel iets weg van het schild dat in Star Trek wordt gebruikt om de Enterprise te beschermen tegen vijandig vuur. Het is in ieder geval een bijzonder fenomeen.”

Voorheen dachten wetenschappers dat hoogenergetische elektronen – die met een snelheid van 160.000 kilometer per seconde langs de aarde razen – langzaam worden afgeremd in de atmosfeer en uiteindelijk verdwijnen door interacties met luchtmoleculen. Nu lijkt het erop dat het Star Trek-achtige schild hiervoor verantwoordelijk is.

Monitoren
Het is nog onduidelijk hoe het schild zich heeft kunnen vormen. “We gaan het gebied de komende tijd in de gaten houden”, zegt Baker. “Stel, er vindt een grote uitbarsting plaats op de zon, dan verwacht ik dat het schild tijdelijk wordt gebroken door de grote hoeveelheid elektrisch geladen deeltjes.”








Sterrenkundigen zijn er in geslaagd om voor het eerst een supernova te zien, waarvan het licht door de zwaartekracht van een massieve cluster van sterrenstelsels tussen de supernova en de aarde werd verbogen en waardoor er in plaats van één maar liefst vier supernovae te zien waren. De supernova wordt SN Refsdal genoemd, naar de Noorse sterrenkundige  Sjur Refsdal die veel onderzoek heeft gedaan aan zwaartekrachtslenzen, de cluster heet MACS J1149. Met de Hubble telescoop zag men de vier stipjes verschijnen, S1 t/m S4 op de foto hierboven, en in de periode tussen 10 en 20 november 2014 werden er waarnemingen aan gedaan. Op de bovenste foto zie je de stipjes rondom het heldere elliptische stelsel, dat deel uitmaakt van MACS J1149, op de onderste foto is dat stelsel met de computer verwijdert. De afstand tot de supernova bedraagt 9,4 miljard lichtjaar, de cluster ligt met vijf miljard lichtjaar veel dichterbij. Het is voor het eerst dat van een supernova een meervoudige zwaartekrachtslens ontdekt is, d.w.z. dat er van de supernova meerdere beeldjes zijn te zien door het ‘lensstelsel’, dat is in dit geval de cluster. Hieronder een voorstelling hoe zoiets ontstaat, waarbij de bron geen supernova is, maar een gewoon sterrenstelsel.

Hubble SN Refsdal
The four dots centered on the bright elliptical galaxy at top are multiple images of supernova SN Refsdal taken with the Hubble Space Telescope between November 10-20, 2014. In the bottom image, the galaxy has been digitally removed to show only the supernova images, labeled S1 through S4. The line segments are diffraction spikes from a nearby star. Credit: P.L. Kelly/GLASS/Hubble Frontier Fields


Sterrenkundigen zijn er in geslaagd om voor het eerst een supernova te zien, waarvan het licht door de zwaartekracht van een massieve cluster van sterrenstelsels tussen de supernova en de aarde werd verbogen en waardoor er in plaats van één maar liefst vier supernovae te zien waren. De supernova wordt SN Refsdal genoemd, naar de Noorse sterrenkundige  Sjur Refsdal die veel onderzoek heeft gedaan aan zwaartekrachtslenzen, de cluster heet MACS J1149. Met de Hubble telescoop zag men de vier stipjes verschijnen, S1 t/m S4 op de foto hierboven, en in de periode tussen 10 en 20 november 2014 werden er waarnemingen aan gedaan. Op de bovenste foto zie je de stipjes rondom het heldere elliptische stelsel, dat deel uitmaakt van MACS J1149, op de onderste foto is dat stelsel met de computer verwijdert. De afstand tot de supernova bedraagt 9,4 miljard lichtjaar, de cluster ligt met vijf miljard lichtjaar veel dichterbij. Het is voor het eerst dat van een supernova een meervoudige zwaartekrachtslens ontdekt is, d.w.z. dat er van de supernova meerdere beeldjes zijn te zien door het ‘lensstelsel’, dat is in dit geval de cluster. Hieronder een voorstelling hoe zoiets ontstaat, waarbij de bron geen supernova is, maar een gewoon sterrenstelsel.

MACS en supernova SN Refsdal

The lensed supernova was discovered far behind the rich galaxy cluster MACS J1149.6+2223. The cluster is one of the most massive known and gained notoriety in 2012 when astronomers harnessed its powerful lensing ability to uncover the most distant galaxy known at the time. Credit: NASA/ESA/M.

This cropped image shows the central slice of the MACS J1149 galaxy cluster. A massive elliptical galaxy lenses the light of SN Refsdal into four separate images. It also distorts the purplish spiral galaxy that’s host to the supernova. Credit: NASA/ESA/M. Postman STScI/CLASH teamPostman STScI/CLASH team - links fel bolletje is lensing galaxy, blauw rechts SN host galaxy


De supernova die waargenomen is ligt in een sterrenstelsel, dat (uiteraard) ook op 9,2 miljard lichtjaar afstand ligt. Ook dat stelsel is door de zwaartekrachtslens qua vorm veranderd, maar het is niet in vier aparte beeldjes te zien. Hieronder zie je dat ‘moederstelsel’ van de supernova.

Gravitatielenswerking
This illustration shows how gravitational lensing works. The gravity of a large galaxy cluster is so strong, it bends, brightens and distorts the light of distant galaxies behind it. The scale has been greatly exaggerated; in reality, the distant galaxy is much further away and much smaller. Credit: NASA, ESA, L. Calcada









18 november 2014 • Dawn levert geologische kaart van Vesta
OP basis van foto's en metingen van de Amerikaanse ruimtesonde Dawn hebben planeetonderzoekers een gedetailleerde geologische kaart samengesteld van de grote planetoïde Vesta. Vesta (ca. 500 km in middellijn) is tussen juli 2011 en september 2012 van nabij bestudeerd door Dawn. De ruimtesonde verrichtte metingen in zeven golflengtegebieden en maakte stereoscopische foto's. Aan de geologische kaart is ca. tweeënhalf jaar gewerkt. Hij is deze week gepubliceerd in het vakblad Icarus, samen met elf wetenschappelijke artikelen over Vesta. De geologische geschiedenis van de grote planetoïde wordt gekenmerkt door zware inslagen, die onder andere twee gigantische en elkaar overlappende inslagbekkens op de zuidpool hebben geproduceerd, en aanleiding gaven tot tektonische groeven langs de evenaar. Dankzij het Dawn-onderzoek is van verschillende delen van het oppervlak de leeftijd nu goed bekend. De oudste delen van het oppervlak blijken te dateren van vóór de twee grote inslagen. Dawn vliegt momenteel naar de grootste planetoïde, de dwergplaneet Ceres. Daar zal hij in maart 2015 aankomen.

DAWN maakt geologische kaart Vesta





n STEREO-Behind lijkt nu in serieuze problemen te zijn beland. Gisteren was het precies zes weken geleden dat NASA voor het laatst contact heeft gehad met de sonde. Wat er precies mis is, is onduidelijk. Het kan zijn dat de sonde door zijn energie heen is en op drift is geraakt.
NASA raakte het contact op 1 oktober kwijt. Dat gebeurde kort nadat NASA de ruimtesonde – en zijn tweelingbroer STEREO-Ahead – gereset had. De reset was één van de maatregelen die NASA moest treffen om de sondes ook de komende jaren operationeel te kunnen houden.




12 november 2014 • Stormachtige tijden op Uranus
De doorgaans nogal kalme atmosfeer van de planeet Uranus is de afgelopen maanden steeds stormachtiger geworden. De bijbehorende wolken zijn zo helder dat ze, voor het eerst, zelfs waarneembaar zijn voor amateur-astronomen. De activiteit komt op een onverwacht moment. Het is inmiddels zeven jaar geleden dat de zon precies boven de evenaar van Uranus stond – iets wat maar eens in de 42 jaar gebeurt. Dat was het moment waarop de grootste activiteit werd verwacht, en nu zou de Uranus-atmosfeer juist weer tot rust moeten komen. Vermoed wordt dat de stormgebieden samenhangen met wervelachtige verschijnselen die zich veel dieper in de atmosfeer afspelen. Hun heldere tint wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het opstijgen van methaangas, dat daarbij tot ijskristallen condenseert. Uranus is ongeveer vier zo groot als de aarde en heeft een dikke atmosfeer die grotendeels uit waterstof en helium bestaat, maar ook een beetje methaan bevat. Omdat de planeet geen inwendige warmtebron heeft, werd aangenomen dat zijn atmosferische activiteit wordt aangedreven door de zon. De timing van de huidige stormactiviteit trekt deze aanname in twijfel. De nieuwe resultaten zijn vandaag gepresenteerd op de 46ste bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Tucson, Arizona.

Uranus 6 augustus 2014

Infrared images of Uranus (1.6 and 2.2 microns) obtained on Aug. 6, 2014, with adaptive optics on the 10-meter Keck telescope. The white spot is an extremely large storm that was brighter than any feature ever recorded on the planet in the 2.2-micron band. The cloud rotating into view at the lower-right limb grew into the large storm that was seen by amateur astronomers at visible wavelengths. Imke de Pater (UC Berkeley) & Keck Observatory images.

Uranus wordt momenteel geteisterd door extreme stormen. De stormen zijn zo heftig dat zelfs amateur-astronomen de heldere wolkenpartijen kunnen onderscheiden. Wetenschappers staan voor een raadsel: waarom ontstaan die extreme stormen juist nu?

“Het weer op Uranus is extreem actief,” concludeert onderzoeker Imke de Pater. “Deze vorm van activiteit zouden we in 2007 verwacht hebben, toen de één keer in de 42 jaar op Uranus optredende equinox plaatsvond en de zon direct op de evenaar scheen,” voegt onderzoeker Heidi Hammel toe. “Maar we voorspelden dat die activiteit nu wel zou zijn weggestorven. Waarom we deze ongelofelijke stormen nu zien is een raadsel.”

Acht grote stormen
Pater, Hammel en collega’s bestudeerden het noordelijk halfrond van Uranus begin augustus vanuit het Keck Observatory. Ze namen acht grote stormen waar. Eén van de stormen was de helderste storm die ooit op een golflengte van 2.2 microns op Uranus is waargenomen. De storm was verantwoordelijk voor maar liefst dertig procent van al het licht dat op deze golflengte door de gehele planeet gereflecteerd werd. “De kleuren en vormen van het wolkencomplex suggereren dat de storm – net als de twee wolkenpartijen die we tijdens de equinox zagen – verband houdt met een vortex dieper in de atmosfeer,” vertelt onderzoeker Larry Sromovsky.

Amateurs
De stormen op Uranus zijn zo heftig en helder dat zelfs amateur-astronomen sommige stormen kunnen waarnemen. Op de anders geheel blauwe planeet zien ze nu heldere vlekken.

Uranus is een zogenoemde ijsreus. De planeet heeft geen interne warmtebron. Daarom dachten onderzoekers altijd dat de activiteiten in de atmosfeer van de planeet alleen beïnvloed werden door zonlicht. Maar momenteel valt er weinig zonlicht op het noordelijk halfrond. En toch is er veel activiteit te zien in de atmosfeer. “Deze onverwachte observaties herinneren ons eraan hoe weinig we begrijpen van de dynamiek in de atmosfeer van de buitenste planeten van ons zonnestelsel,” zo concluderen de onderzoekers.





11 november 2014 • Kleur van Jupiters Grote Rode Vlek reikt niet diep
De Grote Rode Vlek op de reuzenplaneet Jupiter dankt zijn kleur aan de afbraak van moleculen hoog in de dampkring, onder invloed van ultraviolet zonlicht. Dat blijkt uit 14 jaar oude waarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, gecombineerd met laboratoriumexperimenten. Tot nu toe werd veelal aangenomen dat de rode kleur veroorzaakt werd doordat bepaalde chemische verbindingen van grote diepte omhoog werden gebracht door turbulentie in het kolossale stormsysteem. De Grote Rode Vlek is een gigantische cycloon in de Jupiterdampkring die hoog uittorent boven de omringende wolkenlagen. Hij is groter dan de aarde, en draait in circa zes dagen één keer rond. De Vlek werd ruim driehonderd jaar geleden al voor het eerst waargenomen. De oorzaak van de rode kleur (in feite meer zalmroze of licht oranje) was echter nooit opgehelderd; algemeen werd aangenomen dat er sprake was van fosforhoudende moleculen die vanaf grotere diepte omhoog werden gebracht. Onderzoekers op NASA's Jet Propulsion Laboratory in Pasadena, Californië, hebben nu echter ontdekt dat de kleur van de Grote Rode Vlek, zoals die in 2000 nauwkeurig is vastgelegd door de planeetverkenner Cassini, heel goed overeenkomt met de kleur van de organische verbindingen die achterblijven wanneer ammoniak en acetyleen beschenen worden door ultraviolette straling. Spectroscopische waarnemingen die verricht zijn tijdens laboratoriumexperimenten komen goed overeen met de spectroscopische metingen van Cassini. Ammoniak en acetyleen zijn bekende bestanddelen van de Jupiterdampkring. Dat de oranjeroze kleur vooral in het stormsysteem zo goed zichtbaar is, komt vermoedelijk door de grote hoogte van de wolkentoppen in de Grote Rode Vlek, en doordat de wervelstructuur de verspreiding van het materiaal belemmert. De nieuwe resultaten zijn deze week gepresenteerd op de 46ste bijeenkomst van de Division for Planetary Sciences van de American Astronomical Society in Tucson, Arizona.

Kleur van de Grote Rode Vlek

De Grote Rode Vlek op de reuzenplaneet Jupiter dankt zijn kleur aan de afbraak van moleculen hoog in de dampkring, onder invloed van ultraviolet zonlicht. Dat blijkt uit 14 jaar oude waarnemingen van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini, gecombineerd met laboratoriumexperimenten.

Tot nu toe werd veelal aangenomen dat de rode kleur veroorzaakt werd doordat bepaalde chemische verbindingen van grote diepte omhoog werden gebracht door turbulentie in het kolossale stormsysteem. De Grote Rode Vlek is een gigantische cycloon in de Jupiterdampkring die hoog uittorent boven de omringende wolkenlagen. Hij is groter dan de aarde, en draait in circa zes dagen één keer rond. De Vlek werd ruim driehonderd jaar geleden al voor het eerst waargenomen.

De oorzaak van de rode kleur (in feite meer zalmroze of licht oranje) was echter nooit opgehelderd; algemeen werd aangenomen dat er sprake was van fosforhoudende moleculen die vanaf grotere diepte omhoog werden gebracht. Onderzoekers hebben nu echter ontdekt dat de kleur van de Grote Rode Vlek, zoals die in 2000 nauwkeurig is vastgelegd door de planeetverkenner Cassini, heel goed overeenkomt met de kleur van de organische verbindingen die achterblijven wanneer ammoniak en acetyleen beschenen worden door ultraviolette straling.

Spectroscopische waarnemingen die verricht zijn tijdens laboratoriumexperimenten komen goed overeen met de spectroscopische metingen van Cassini. Ammoniak en acetyleen zijn bekende bestanddelen van de Jupiterdampkring. Dat de oranjeroze kleur vooral in het stormsysteem zo goed zichtbaar is, komt vermoedelijk door de grote hoogte van de wolkentoppen in de Grote Rode Vlek, en doordat de wervelstructuur de verspreiding van het materiaal belemmert.





10 november 2014 • Cassini meet diepte van methaanmeer op Titan

De Amerikaanse planeetverkenner Cassini heeft dieptemetingen verricht in Kraken Mare, een van de grote methaanmeren op het noordelijk halfrond van de Saturnusmaan Titan. Dicht bij de kust, nabij de monding van wat op een brede rivierbedding lijkt, werd met het radarinstrument van Cassini een diepte gemeten van 20 tot 35 meter. Op andere plaatsen waar de radarhoogtemetingen zijn uitgevoerd werden geen echo's ontvangen, wat kan wijzen op een grotere diepte of op een sterker absorberende vloeistof. De hellingen nabij de kustlijn lijken vrij steil te zijn, wat overeen zou komen met een grote diepte. In Kraken Mare zijn ook vreemde heldere 'eilanden' ontdekt (gebieden met een hoge radarreflectiviteit), vergelijkbaar met het 'magische eiland' dat de afgelopen jaren gezien is in Ligeia Mare. In het geval van Kraken Mare gaat het met zekerheid om structuren aan het oppervlak: gebieden met sterke golfbewegingen, of vast drijvend materiaal - mogelijk 'ijsschotsen' van bevroren koolwaterstoffen. De nieuwe resultaten worden deze week gepresenteerd op de 46ste bijeenkomst van de Division for Planetary Science van de American Astronomical Society in Tucson, Arizona.

Cassini mission continues its adventures in extraterrestrial oceanography with new findings about the hydrocarbon seas on Saturn's moon Titan. During a flyby in August, the spacecraft sounded the depths near the mouth of a flooded river valley and observed new, bright features in the seas that might be related to the mysterious feature that researchers dubbed the "magic island.

To the delight of Cassini scientists, two new bright features appeared in Titan's largest sea, Kraken Mare, during the August 21 flyby. In contrast to a previously reported bright, mystery feature in another of Titan's large seas, Ligeia Mare, the new features in Kraken Mare were observed in both radar data and images from Cassini's Visible and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS). Having observations at two different wavelengths provides researchers with important clues to the nature of these enigmatic objects.

The VIMS data suggest the new features might have similarities to places in and around the seas that the Cassini team has interpreted as waves or wet ground. The observations support two of the possible explanations the team thinks are most likely -- that the features might be waves or floating debris.

Unfortunately for mystery lovers, the August Titan flyby marked the final opportunity for Cassini's radar to observe Kraken Mare. However, the spacecraft is scheduled to observe the original "magic island" feature in Ligeia Mare once more, in January 2015.

Kraken Mare heldere gebieden november 2014
This view shows the path and some key places in a survey of the "Pahrump Hills" outcrop by NASA's Curiosity Mars rover in autumn of 2014. The outcrop is at the base of Mount Sharp within Gale Crater. The mission's in-place investigation of the layered mountain began at the low edge of the Pahrump Hills outcrop, at the target "Confidence Hills." Curiosity collected a drilled sample of rock powder at that target in September 2014 and delivered portions of the powder into analytical instruments inside the rover. Then the mission began a "walkabout" of the outcrop, similar to the way field geologists on Earth walk across an outcrop to choose the best places on it to examine in detail. The dashed gold line indicates the path the rover drove during the walkabout. Names are shown for a few of the features visited and observed by the rover. Red dots indicate stops at the end of a day's drive. White dots indicate locations of stops made during the drives to collect observations of the Pahrump Hills outcrop. The mission completed the walkabout at the site labeled "Whale Rock", and the team is now examining the observations acquired during the walkabout to decide where to return for more detailed analysis. This view of the outcrop and other portions of Mount Sharp beyond is a mosaic of images taken by the rover's Mast Camera (Mastcam) - See more at: http://mars.jpl.nasa.gov/msl/multimedia/images/?ImageID=6722#sthash.cXZvhtBB.dpuf
This view shows the path and some key places in a survey of the "Pahrump Hills" outcrop by NASA's Curiosity Mars rover in autumn of 2014. The outcrop is at the base of Mount Sharp within Gale Crater. The mission's in-place investigation of the layered mountain began at the low edge of the Pahrump Hills outcrop, at the target "Confidence Hills." Curiosity collected a drilled sample of rock powder at that target in September 2014 and delivered portions of the powder into analytical instruments inside the rover. Then the mission began a "walkabout" of the outcrop, similar to the way field geologists on Earth walk across an outcrop to choose the best places on it to examine in detail. The dashed gold line indicates the path the rover drove during the walkabout. Names are shown for a few of the features visited and observed by the rover. Red dots indicate stops at the end of a day's drive. White dots indicate locations of stops made during the drives to collect observations of the Pahrump Hills outcrop. The mission completed the walkabout at the site labeled "Whale Rock", and the team is now examining the observations acquired during the walkabout to decide where to return for more detailed analysis. This view of the outcrop and other portions of Mount Sharp beyond is a mosaic of images taken by the rover's Mast Camera (Mastcam). - See more at: http://mars.jpl.nasa.gov/msl/multimedia/images/?ImageID=6722#sthash.cXZvhtBB.dpuf

Two Synthetic Aperture Radar (SAR) images from the radar experiment on NASA's Cassini spacecraft show that, between May 2013 and August 2014, a bright feature appeared in Kraken Mare, the largest hydrocarbon sea on Saturn's moon Titan. Researchers think the bright feature is likely representative of something on the hydrocarbon sea's surface, such as waves or floating debris.

A similar feature appeared in Ligea Mare, another Titan sea, and was seen to evolve in appearance between 2013 and 2014 (see Mysterious Changing Feature in Ligeia Mare).


Plumbing Coastal Depths in Titan's Kraken Mare
November 10, 2014

Kraken Mare augustus 2014

Radar data from NASA's Cassini spacecraft reveal the depth of liquid methane/ethane seas on Saturn's moon Titan.

Cassini's Titan flyby on Aug. 21, 2014, included a segment designed to collect altimetry (or height) data, using the spacecraft's radar instrument, along a 120-mile (200-kilometer) shore-to-shore track on Kraken Mare, Titan's largest hydrocarbon sea. For a 25-mile (40-kilometer) stretch of this data, along the sea's eastern shoreline, Cassini's radar beam bounced off the sea bottom and back to the spacecraft, revealing the sea's depth in that area. Observations in this region, near the mouth of a large, flooded river valley, showed depths ranging from 66 to 115 feet (20 to 35 meters).

Plots of three radar echoes are shown at left, indicating depths of 89 feet (27 meters), 108 feet (33 meters) and 98 feet (30 meters), respectively. The altimetry echoes show the characteristic double-peaked returns of a bottom-reflection. The tallest peak represents the sea surface; the shorter of the pair represents the sea bottom. The distance between the two peaks is a measure of the liquid's depth.

The Synthetic Aperture Radar (SAR) image at right shows successive altimetry observations as black circles. The three blue circles indicate the locations of the three altimetry echoes shown in the plots at left.








Komeet 67P 4 november 2014


3 november 2014 • Zodiakaal licht bij andere sterren gedetecteerd

Met de Europese Very Large Telescope in Chili is de zwakke gloed ontdekt die ontstaat doordat microscopisch kleine stofdeeltjes in andere planetenstelsels het licht van de ster weerkaatsen. Ook in ons eigen zonnestelsel is dit zodiakale schijnsel onder gunstige omstandigheden zichtbaar. Het gaat daarbij om stofjes die zijn gevormd door botsingen van planetoïden en door het uiteenvallen van kometen. Met de Very Large Telescope is nu voor het eerst een systematisch onderzoek verricht naar zodiakaal licht bij andere sterren. In sommige gevallen blijkt het wel duizend keer zo helder te zijn als in ons eigen planetenstelsel. Opmerkelijk genoeg lijkt de gloed sterker te zijn bij oude sterren dan bij jonge, terwijl je juist zou verwachten dat het aantal botsingen van planetoïden in de loop van de tijd afneemt, en de resulterende stofjes het planetenstelsel uit worden geblazen. In de toekomst kan het ‘exo-zodiakaal’ licht mogelijk een probleem opleveren bij pogingen om aarde-achtige exoplaneten direct waar te nemen.

Wetenschappers hebben zodiakaal licht ontdekt nabij de leefbare zones rond negen sterren die zich in de buurt van ons zonnestelsel bevinden. Het is slecht nieuws voor wetenschappers die aarde-achtige planeten in beeld willen brengen.


Zodiakaal licht bestaat uit het licht van sterren dat weerkaatst wordt door stof dat ontstaan is door verdamping van kometen en botsingen tussen planetoïden. Ook op aarde zien we dit zodiakaal licht wel eens. Je moet je dan na de avondschemering of kort voor de ochtendschemering op een heel donkere plek op onze planeet bevinden. Vanaf die plek kun je het zodiakale licht zien als een zwakke witte gloed aan de hemel (zie de afbeelding hieronder). De gloed lijkt afkomstig te zijn van de zon, in werkelijkheid is deze het resultaat van zonlicht dat weerkaatst wordt door de kleine stofdeeltjes.

Dit zodiakale licht is overal in ons zonnestelsel waarneembaar. En tijdens eerdere onderzoeken is het ook al in andere zonnestelsels waargenomen. Wat dit onderzoek uniek maakt, is dat het voor het eerst op grote schaal en systematisch onderzoek doet naar het exo-zodiakale licht, oftewel zodiakaal licht rond een andere ster dan onze zon

Met behulp van de Very Large Telescope ontdekten de onderzoekers het zodiakale licht in de buurt van de leefbare zone rond negen nabije sterren. Ze kunnen op basis van hun onderzoek bovendien concluderen dat bij oudere sterren het meeste stof te vinden is. En dat is verrassend. Je zou namelijk verwachten dat de stofproductie die het resultaat is van botsingen tussen planetoïden door de tijd afneemt, omdat het aantal planetoïden door toedoen van die botsingen steeds kleiner wordt.

Helderder
Het licht dat de onderzoekers gedetecteerd hebben, is duizend keer helderder dan het zodiakale licht dat we rond onze eigen zon zien. Bovendien wijst alles erop dat het aantal sterren dat net zulk zodiakaal licht vertoont als in ons zonnestelsel is aangetroffen veel groter is dan gedacht. “De hoge detectiegraad bij dit helderheidsniveau wijst erop dat er een aanzienlijk aantal stelsels moet zijn die stof bevatten dat beneden de detectiedrempel van ons onderzoek blijft, maar altijd nog veel helderder is dan het zodiakale stof in het zonnestelsel,” vertelt onderzoeker Olivier Absil.

Onder alle sterren die de onderzoekers bestudeerden, bevinden zich ook veertien sterren waarvan we weten dat ze exoplaneten bezitten. Al deze planeten bevinden zich in het gebied waar ook het zodiakale licht is waargenomen. Het is mogelijk slecht nieuws voor onderzoekers die planeten die op de aarde lijken in beeld hopen te gaan brengen. De gloed van het exo-zodiakale stof maakt het in beeld brengen van zulke planeten namelijk lastiger. Ook als die gloed maar heel zwak is.



Zodiacal licht la Silla ESO september 2009

Zodiakaal licht, gezien vanuit het woestijnlandschap waar ook de Very Large Telescope zich bevindt. Afbeelding: ESO










This image beautifully captures the zodiacal light, a triangular glow seen best in night skies free of overpowering moonlight and light pollution. The photograph was taken at ESO’s La Silla Observatory in Chile in September 2009, facing west some minutes after the Sun had set. A sea of clouds has settled in the valley below La Silla, which sits at an altitude of 2400 metres, with lesser peaks and ridges poking through the mist.

The zodiacal light is sunlight reflected by dust particles between the Sun and Earth, and is best seen close to sunrise or sunset. As its name implies, this celestial glow appears in the ring of constellations known as the zodiac. These are found along the ecliptic, which is the eastward apparent “path” that the Sun traces across Earth’s sky.







The view was acquired during Cassini's August 21, 2014, flyby of Titan, also referred to as "T104" by the Cassini team.
30 oktober 2014 • Ruimtesonde maakt zonnig plaatje van zeeën op Titan
Een nieuwe, schitterende opname van de ruimtesonde Cassini, gemaakt in het nabij-infrarood, toont zonlicht dat is weerspiegeld door de zeeën rond de noordpool van de grote Saturnusmaan Titan. Het is voor het eerst dat de meren en de zonneglinstering in één beeld zijn vastgelegd. De weerspiegeling van het zonlicht is op zijn helderst in het noordelijke deel van Kraken Mare, de grootste zee op Titan. Het weerkaatste licht was zelfs zo helder dat de detector waarmee Cassini het licht vastlegde oververzadigd raakte. Ook het zuidelijke deel van Kraken Mare is op de foto te zien. De heldere rand van dat deel duidt erop dat de zee voorheen groter was. Mogelijk is door verdamping van de vloeibare methaan en ethaan, waarmee de zee is gevuld, de zeespiegel gedaald. Dat is opmerkelijk, omdat de naastgelegen zee Ligeia Mare, die in verbinding staat met Kraken Mare, sinds 2012 niet van vorm lijkt te zijn veranderd

Kraken en Ligea Mare op Titan


Hubble maakt opname Siding Spring

Foto: NASA / ESA
Hubble een duit in het zakje met een compositiefoto. Op de foto zien we hoe komeet Siding Spring langs Mars scheert. Hubble fotografeerde de komeet en Mars los van elkaar, omdat dat de enige manier was om zo’n heldere foto van beiden te verkrijgen. Dat komt onder meer doordat de komeet en Mars ten opzichte van elkaar bewegen en wanneer je ze samen fotografeert één van de twee dus altijd wazig zal zijn.
7 november 2014 • Komeet versterkte ionosfeer van Mars
Gegevens van de ruimtesondes MAVEN, MRO (beide van NASA) en Mars Express (ESA) laten zien dat stof van de komeet die vorige maand vlak lang Mars scheerde een tijdelijke, sterke laag van ionen toevoegde aan de ionosfeer, de elektrisch geladen laag hoog boven het planeetoppervlak. Het is voor het eerst dat een direct verband kon worden gelegd tussen zo’n meteorenregen en het ontstaan van een tijdelijke laag in de ionosfeer van een planeet. Komeet C/2013 A1 naderde Mars op 19 oktober jl. tot op een afstand van 139.500 kilometer. Dat is minder dan de helft van de afstand tussen de aarde en de maan. Bij die scheervlucht kwam stof van de komeet in de Marsatmosfeer terecht, dat verdampte en waarschijnlijk een indrukwekkende meteorenregen veroorzaakte. De ruimtesonde MAVEN, die nog maar enkele maanden om Mars cirkelt, detecteerde na afloop sterk uv-licht van magnesium- en ijzerionen hoog in de Marsatmosfeer. Zelfs bij de hevigste meteorenregens op aarde is nooit zo’n sterk effect gemeten. Het duurde twee dagen voordat het uv-spectrum van Mars weer genormaliseerd was. Elders boven Mars registreerde de Europese Mars Express enkele uren na de passage van de komeet een enorme toename in de elektronendichtheid van de ionosfeer. Deze piek trad op een aanzienlijk lagere hoogte op dan de normale dichtheidspiek. Ook deze toegenomen ionisatie wordt toegeschreven aan stofdeeltjes van de komeet die in de atmosfeer verbrandden. Metingen door de MRO geven aan dat de elektronendichtheid met een factor vijf tot tien toenam. Ook naar de komeet zelf is gekeken. Beelden van de HiRISE-camera van de MRO laten zien dat de kern van de komeet kleiner is dan de verwachte twee kilometer, en eens in de acht uur om zijn as draait.






23 oktober 2014 • Het superzware zwarte gat in de Melkweg verorbert inderdaad planetoïden

Het superzware zwarte gat Sgr A* in ons Melkwegcentrum vertoont dagelijks een flits. Astronomen suggereerden eerder dat deze flitsen worden veroorzaakt doordat het zwarte gat planetoïden opslokt. De Leidse astronoom Simon Portegies Zwart en zijn promovendus Adrian Hamers hebben dit vermoeden nu bevestigd door de baanevolutie van de planetoïden nabij Sgr A* nauwkeurig te berekenen. Uit het onderzoek volgt ook dat de planetoïden zijn ontstaan rond sterren in het hart van de Melkweg, op dezelfde manier als planetoïden in ons zonnestelsel zijn ontstaan. De resultaten worden binnenkort gepubliceerd in het tijdschrift Monthly Notices of the Royal Astronomical Society. De astronomen hebben in hun berekeningen twee scenario’s vergeleken: in het ene geval zijn de planetoïden – rotsblokken van enkele tientallen kilometers in doorsnede – afkomstig uit een wolk rond het centrale superzware zwarte gat, en in het andere zijn ze ontstaan rond sterren in het hart van de Melkweg. In beide scenario’s komen ze uiteindelijk te dicht bij het zwarte gat en worden verpulverd, wat een flits veroorzaakt. Uit het onderzoek blijkt dat het tweede scenario de beste verklaring is. Volgens dat laatste scenario worden de planetoïden uit hun oorspronkelijke planeetstelsel geslingerd door interacties met andere sterren. Ze komen vervolgens in een baan rond Sgr A* terecht. Door verdere zwaartekrachtsinteracties met sterren worden hun banen zo langgerekt dat ze binnen een afstand van 150 miljoen kilometer van het zwarte gat komen, worden vernietigd en een waarneembare flits veroorzaken. Als de planetoïde op kleine afstand van het zwarte gat wordt verpulverd is een röntgenflits te zien, en op grote afstand een infraroodflits.

Zwarte gat Sagittarius A ster

astronomie.nl 9 februari 2012
Het superzware zwarte gat in het centrum van de Melkweg lijkt regelmatig planetoïden te verorberen. Dat concluderen astronomen, onder wie Sera Markoff van de Universiteit van Amsterdam, op basis van onderzoek met de Amerikaanse röntgentelescoop Chandra. De ruimtelescoop ontdekte over een periode van een aantal jaren een serie röntgenuitbarstingen met een frequentie van ongeveer één per dag vanuit het zwarte gat Sagittarius A* (afgekort Sgr A*, spreek uit: Sagittarius A ster). Deze zijn ook gezien in infrarood-opnamen van ESO’s Very Large Telescope in Chili en met de Europese röntgensatelliet XXM-Newton en de Keck-telescoop op Hawaï.

De opflakkeringen van röntgenstraling duren steeds van een half uur tot een paar uur, en hun helderheid varieert van enkele malen tot 100 keer die van de normale ‘output’ van het zwarte gat. Het uiteenvallen en de daaropvolgende verdamping van planetoïden die rond het zwarte gat draaien, kan het mysterie van de oorsprong van deze uitbarstingen oplossen. “We denken dat de uitbarstingen van Sgr A* kunnen ontstaan doordat het zwarte gat planetoïden ‘schranst’, zegt Kastytis Zubovas van de Universiteit van Leicester (VK), die eerste auteur is van een artikel dat verschijnt in de Monthly Notices of the Royal Astronomical Society.

De astronomen suggereren dat er zich rond Sgr A* een wolk van honderden biljoenen planetoïden en kometen bevindt, die van hun moederster zijn gestript. Planetoïden die het zwarte gat passeren op zo’n 160 miljoen kilometer - ruwweg de afstand tussen de aarde en de zon - worden in stukken gereten door de getijdenkrachten van het zwarte gat. De fragmenten verdampen vervolgens als ze door het hete, ijle gas vallen dat naar Sgr A* stroomt, vergelijkbaar met een meteoor die in de aardatmosfeer valt. Daarbij wordt een röntgenflits geproduceerd en de restanten van de planetoïden worden uiteindelijk verzwolgen door het zwarte gat.

Hoewel Sgr A* misschien veel meer kleinere planetoïden tot zich neemt, schatten de auteurs dat de uitbarstingen worden veroorzaakt door planetoïden met een doorsnee van 20 km of meer. De resultaten zijn in overeenstemming met schattingen van het aantal planetoïden dat in dit gebied aanwezig moet zijn. “Als ‘reality check’ hebben we uitgerekend dat een paar biljoen planetoïden moeten zijn verorberd door het zwarte gat in de 10 miljard jaar dat de Melkweg bestaat”, licht coauteur Sera Markoff (UvA) toe. “Slechts een fractie is geconsumeerd, dus de voorraad is nog lang niet uitgeput.”

Vanaf deze week worden met Chandra langdurige observaties van Sgr A* gedaan om nieuwe informatie te verzamelen over de frequentie en helderheid van de uitbarstingen en om het gepresenteerde model te testen. De verwachting is dat we in 2012 dezelfde hoeveelheid uitbarstingen zien als in de afgelopen 12 jaar, aldus Markoff, die Co-PI is van dit project.

22 oktober 2014 • Honderden kometen geteld bij jonge ster
Franse astronomen hebben bijna 500 afzonderlijke kometen onderzocht die om de ster Bèta Pictoris draaien. Daarbij hebben zij ontdekt dat de ‘exokometen’ tot twee verschillende families behoren (Nature, 23 oktober 2014).Bèta Pictoris is een jonge ster op ongeveer 63 lichtjaar van de zon. De pas ongeveer 20 miljoen jaar oude ster is omgeven door een enorme schijf van materiaal. Dat is een planetenstelsel-in-wording, waarin verdampende kometen en botsende planetoïden gas en stof produceren. Al sinds bijna dertig jaar zien astronomen subtiele veranderingen in het licht van Bèta Pictoris, die worden toegeschreven aan kometen die vanaf de aarde gezien vóór de ster langs trekken. Kometen zijn ijsachtige objecten die bij nadering van hun ster verdampen. Daarbij ontstaan reusachtige staarten van gas en stof die een deel van het sterlicht dat door hen heen gaat absorberen. De astronomen hebben meer dan duizend waarnemingen van het licht van Bèta Pictoris geanalyseerd die tussen 2003 en 2011 zijn verkregen met de 3,6-meter telescoop van de Europese sterrenwacht op La Silla (Chili). Daarbij zijn 493 verschillende kometen ontdekt, waarvan sommige meerdere keren voor de ster langs schoven. De analyse heeft informatie opgeleverd over de hoeveelheid stof en gas die de afzonderlijke kometen uitstoten. Ook konden enkele eigenschappen van de omloopbanen van de kometen worden bepaald. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de kometen tot twee verschillende families behoren. De kometen van de eerste familie vertonen allerlei verschillende omloopbanen, maar produceren weinig gas en stof. Dit wijst erop dat hun ijsvoorraad door achtereenvolgende naderingen van Bèta Pictoris uitgeput is geraakt. Die van de tweede familie zijn veel actiever en volgen ruwweg dezelfde baan. Waarschijnlijk zijn dit brokstukken van een groter object dat nog niet zo lang geleden uit elkaar is gevallen.

Het HARPS-instrument van de ESO-sterrenwacht op La Silla in Chili is ingezet voor de grootste telling van kometen rond een andere ster die ooit is ondernomen. Een Frans team van astronomen heeft bijna 500 afzonderlijke kometen onderzocht die om de ster Bèta Pictoris draaien. Daarbij is ontdekt dat de exokometen tot twee verschillende families behoren: oude exokometen die meerdere keren in de buurt van de ster zijn geweest, en jongere exokometen die waarschijnlijk afkomstig zijn van één of meer grotere objecten die recent uiteen zijn gevallen.

Om de exokometen van Bèta Pictoris te onderzoeken heeft het team meer dan duizend waarnemingen geanalyseerd die tussen 2003 en 2011 zijn verkregen met het HARPS-instrument van de 3,6-meter ESO-telescoop van de sterrenwacht op La Silla in Chili.

Iedere vijf minuten vindt er een grote botsing plaats rondom Bèta Pictoris. Dit verklaart waarom er veel koolstofmonoxidegas in de schijf aanwezig is. “Om de waargenomen hoeveelheden koolstofmonoxide te kunnen verklaren, moet om de vijf minuten een grote kometenbotsing plaatsvinden,” stelt astronoom Aki Roberge. “Om zo’n groot aantal botsingen te verkrijgen, moet er sprake zijn van een zeer dichtbevolkte, omvangrijke kometenzwerm.”

Beta Pictoris


Aardscheerders in de toekomst langs de aarde
Planetoïden die vlak langs de aarde scheren, de zogeheten aardscheerders genoemd, trekken al jaren de aandacht en dat is gezien het risico dat ze met zich meebrengen niet ten onrechte. Op 15 februari 2013 scheerde de planetoïde 2012 DA14 Duende op slechts 28.000 km langs de aarde en kleinere aardscheerders kwamen zelfs dichterbij. Van de meeste aardscheerders – de NEO’s in het Engels, de near earth objects – is bekend wanneer ze langs de aarde vliegen en wat hun kortste afstand zal zijn. Ik kwam onderstaande infografiek tegen, waarin dat allemaal mooi gevisualiseerd is, op de horizontale as de tijd van nu tot 2190, op de verticale as de afstand tot de aarde in km x 1000, onderaan de aarde zelf, naarmate je hoger komt neemt de afstand tot de aarde toe. De grootste uit de kluiten gewassen ruimtekiezel die zeer dicht bij de aarde komt is 99942 Apophis – diameter een slordige 325 meter (afmeting van 393 m in de infografiek klopt niet) – die op vrijdag de 13e april 2029 zo’n 31.300 km boven de aarde langs zal passeren.


106e flyby langs Titan
The T-106 flyby presents another opportunity to bounce signals off the surface of the northern lakes, this time on an outbound encounter. Known as a bistatic scattering experiment, the results can be used to reveal details about the nature and composition of the surface and how those characteristics vary from place to place. This observation will primarily cover the eastern region of Kraken Mare, the largest body of liquid on Titan.


3 november 2014 • 'Kreukelzone' op planetoïde Vesta ontstond door reuze-inslag
De gordel van reusachtige groeven en breuklijnen rond de evenaar van de grote planetoïde Vesta ontstond als gevolg van een zeer zware kosmische inslag. Bij die inslag ontstond het grote Rheasilvia-bekken aan de zuidpool van Vesta. Tot die conclusie komen planeetonderzoekers van Brown University op basis van laboratoriumexperimenten en computersimulaties. De resultaten worden in februari 2015 gepubliceerd in het vakblad Icarus. Vesta is met een middellijn van ca. 500 kilometer de op één na grootste planetoïde. In 2011 en 2012 werd hij in detail bestudeerd door de Amerikaanse ruimtesonde Dawn. Dawn ontdekte talloze kleine inslagkraters, maar ook het reusachtige inslagbekken aan de zuidpool van Vesta, en de brede gordel van groeven en breuklijnen rond de evenaar. Een relatie tussen het inslagbekken en de equatirale groeven (waarvanb sommige breder zijn dan de Grand Canyon) ligt voor de hand, maar lijkt nu voor het eerst aannemelijk gemaakt door laboratoriumexperimenten waarbij testobjecten met zeer hoge snelheid op elkaar geschoten worden, terwijl een hogesnelheidscamera (één miljoen beeldjes per seconde) vastlegt hoe drukgolven zich daarbij door de testobjecten verplaatsen. Het ontstaan van een equatoriale 'kreukelzone' kan op deze manier goed verklaard worden. Dat de zone enigszins geheld ligt ten opzichte van de locatie van het Rheasilvia-bekken wijst erop dat de inslag waarbij het bekken ontstond, onder een hoek van ca. 40 graden plaatsvond. Bij de inslag moet veel materiaal de ruimte in zijn geslingerd; een deel daarvan is later in de vorm van meteorieten op aarde terechtgekomen.












13 oktober 2014 • Zwart gat in Melkwegcentrum 'opgemeten'

Amerikaanse en Russische astronomen hebben het superzware zwarte gat in de kern van ons Melkwegstelsel 'opgemeten'. Er was al bekend dat het zwarte gat een massa heeft van ca. vier miljoen zonsmassa's, maar op basis van waarnemingen van de Russische RadioAstron-kunstmaan - een radiotelescoop in de ruimte - is nu ook de middellijn bepaald van het gebied rond het zwarte gat waaruit straling afkomstig is. Zwarte gaten zenden zelf geen licht uit, maar de materie in de directe omgeving van het zwarte gat wordt zo sterk verhit dat er straling wordt uitgezonden in vrijwel alle golflengtegebieden. Vanwege de afstand van 27.000 lichtjaar is het echter vrijwel niet mogelijk om de afmetingen van dat emissiegebied te bepalen. Waarnemingen op radiogolflengten van ca. 1 centimeter laten echter heldere, variabele plekken zien. Die worden veroorzaakt doordat de radiostraling van het zwarte gat (Sagittarius A* geheten) worden verstrooid door de interstellaire materie tussen het Melkwegcentrum en de aarde, net zoals licht van een verre schijnwerper verstrooid kan worden door mist. Uit de eigenschappen van de waargenomen substructuur kon nu berekend worden dat het straling producerende gebied rond Sagittarius A* een middellijn heeft van ca. twintig maal de zogeheten gebeurtenishorizon - de feitelijke 'rand' van het zwarte gat. Dat komt overeen met een afmeting van iets minder dan één miljard kilometer, of ca. zes keer de afstand tussen de aarde en de zon.

Saggitarius A

Amerikaanse en Russische astronomen hebben het superzware zwarte gat in de kern van ons Melkwegstelsel ‘opgemeten’. Er was al bekend dat het zwarte gat een massa heeft van ca. vier miljoen zonsmassa’s, maar op basis van waarnemingen van de Russische RadioAstron-kunstmaan – een radiotelescoop in de ruimte – is nu ook de middellijn bepaald van het gebied rond het zwarte gat waaruit straling afkomstig is.

Zwarte gaten zenden zelf geen licht uit, maar de materie in de directe omgeving van het zwarte gat wordt zo sterk verhit dat er straling wordt uitgezonden in vrijwel alle golflengtegebieden. Vanwege de afstand van 27.000 lichtjaar is het echter vrijwel niet mogelijk om de afmetingen van dat emissiegebied te bepalen.

Waarnemingen op radiogolflengten van ca. 1 centimeter laten echter heldere, variabele plekken zien. Die worden veroorzaakt doordat de radiostraling van het zwarte gat (Sagittarius A* geheten) worden verstrooid door de interstellaire materie tussen het Melkwegcentrum en de aarde, net zoals licht van een verre schijnwerper verstrooid kan worden door mist.

Uit de eigenschappen van de waargenomen substructuur kon nu berekend worden dat het straling producerende gebied rond Sagittarius A* een middellijn heeft van ca. twintig maal de zogeheten gebeurtenishorizon – de feitelijke ‘rand’ van het zwarte gat. Dat komt overeen met een afmeting van iets minder dan één miljard kilometer, of ca. zes keer de afstand tussen de aarde en de zon.


Op de maan zijn verschillende vulkanische vlakten te vinden. Ze worden toegeschreven aan vulkanische activiteit die zo’n 3,5 miljard jaar geleden van start ging en ongeveer 1 miljard jaar geleden stopte. Wetenschappers gingen er lang vanuit dat er toen een einde kwam aan alle vulkanische activiteit op de maan. Totdat onderzoekers op Ina stuitten: een afzetting middenin zo’n vulkanische vlakte. Verschillende onderzoekers concludeerden dat Ina nog vrij jong was en het resultaat was van lokale vulkanische activiteit. Omdat Ina het enige voorbeeld daarvan was, ging men er eigenlijk vanuit dat dit gebied niet getuigde van wijdverbreide vulkanische activiteit.Met behulp van NASA’s Lunar Reconnaissance Orbiter hebben onderzoekers nu echter nog andere ‘Ina’s’ opgespoord. Ze stuitten op maar liefst 70 van deze gebieden. Zeker drie ervan zouden jonger dan 100 miljoen jaar en misschien zelfs jonger dan 50 miljoen jaar zijn. “Deze ontdekking is de soort wetenschap die ervoor zorgt dat geologen de boeken over de maan moeten gaan herschrijven,”



12 oktober 2014 • Maan was kort geleden nog vulkanisch actief
De maan vertoonde in het geologisch recente verleden nog vulkanische activiteit. Tot nu toe werd altijd gedacht dat het maanvulkanisme ca. één miljard jaar geleden uitdoofde, maar op gedetailleerde foto's die gemaakt zijn door de Amerikaanse Lunar Reconnaissance Orbiter zijn zeventig kleine lavastromen ontdekt die tussen de 18 en 50 iljoen jaar oud zijn - geologisch gesproken extreem jong. De leeftijden van de lavaformaties zijn afgeleid uit nauwkeurige kratertellingen: hoe meer inslagkratertjes er in een bepaald gebied voorkomen, hoe ouder het is. Astronauten van de Apollo 15 ontdekten begin jaren zeventig al een merkwaardige twee kilometer grote structuur (Ina geheten), die deed denken aan een jonge vulkanische formatie, maar veel zekerheid daarover bestond er niet. De ontdekking van tientallen vergelijkbare lavastromen - soms niet meer dan een paar honderd meter groot - toont echter onomstotelijk aan dat de vulkanische activiteit van de maan pas kort geleden is uitgedoofd. Het lijkt zelfs niet onmogelijk dat er - heel incidenteel - nog steeds vulkanisme op de maan voorkomt. De ontdekking wijst erop dat de (radioactieve) warmtebronnen in het inwendige van de maan minder gelijkmatig verdeeld zijn dan tot nu toe is aangenomen

De maan, onze trouwe wachter, wordt geacht al zeker een miljard jaar geologisch “dood” te zijn. Men heeft echter voorheen onbekende vulkanen gevonden, die (geologisch gezien) recent moeten zijn ontstaan, vermoedelijk in de afgelopen 50 miljoen jaar!

De vulkanische “plekken” kenmerken zich door lage, afgeronde verhogingen in de buurt van ruw en blokkerig terrein, meestal omringd door een diepe depressie. Ze zijn te klein om vanaf de aarde zichtbaar te zijn (gemiddeld zo’n 500 meter) en de meeste zijn nog maar pas ontdekt. Een uitzondering vormt een vulkanisch gebied dat “Ina” wordt genoemd en al sinds de Apollo-missies bekend is. Het was al bekend dat Ina zeer jong moest zijn, maar vergelijkbare plekken zijn nu pas gevonden.

De leeftijd is vastgesteld door kratertellingen te koppen aan in laboratoria gemeten leeftijden van maanstenen. De conclusie luidt dat de maan dus helemaal niet een miljard jaar dood is – het is in het geologisch recente verleden nog vulkanisch actief geweest!

Dat zadelt astronomen wel met een raadsel op, aangezien het inwendige van de maan al lang zou moeten zijn gestold. Dat is dus duidelijk niet het geval – schijnbaar moet de maanmantel nog een beetje vloeibaar zijn. Dat is trouwens ook uit andere recente onderzoeken gebleken.


Maanstructuur Ina
Geologically recent eruptions of basaltic lava made smooth, mounded patches on the floor of this shallow depression the team calls Sosigenes IMP (irregular mare patch). The oval feature is about 1,000 feet (300 meters) deep and measures roughly 2 miles wide by 4.5 miles long (3 by 7 kilometers). The sparse number of craters on the lava flows suggests the eruptions occurred only about 18 million years ago.
Photo by: NASA/GSFC/Arizona State University


x







12 september 2014 • Gaia ontdekt haar eerste supernova
De Europese satelliet Gaia, die bezig is om de posities en bewegingen van sterren in onze Melkweg te meten, heeft een ontploffende ster ontdekt op 500 miljoen lichtjaar van de aarde. De supernova viel op doordat het sterrenstelsel waar hij deel van uitmaakt van de ene maand op de andere veel helderder was geworden. Gaia, die op 25 juli met zijn meetprogramma is begonnen, scant de hele hemel bij herhaling af. Hierdoor wordt elk van de ruwweg één miljard sterren die onderzocht moeten worden in de loop van de komende vijf jaar gemiddeld zeventig keer bekeken. Deze tactiek leent zich heel goed voor het opsporen van objecten die – al dan niet plotseling – van helderheid veranderen. Supernova Gaia14aaa werd op 30 augustus jl. ontdekt. Uit de kenmerken van het lichtspectrum van het object blijkt dat het gaat om een supernova van type Ia – een ontploffende witte dwergster. Van supernova's van dit type kan relatief gemakkelijk de afstand worden bepaald. De astronomen die veranderlijke objecten in de enorme hoeveelheid Gaia-gegevens opsporen, zijn eigenlijk nog bezig om de detectiesoftware te optimaliseren. Naar verwachting zal Gaia binnen enkele maanden ongeveer drie supernova's per dag ontdekken.

GAIA 14aaa

GAIA 14aaa

Supernova Gaia14aaa and its host galaxy. Credit: M. Fraser/S. Hodgkin/L. Wyrzykowski/H. Campbell/N. Blagorodnova/Z. Kostrzewa-Rutkowska/Liverpool Telescope/SDSS


x

Titan's Subsurface Reservoirs -- Annotated
September 3, 2014

This artist's rendering shows a cross-section of the surface and subsurface of Saturn's moon Titan, with a possible model for the structure of underground liquid reservoirs there.

Hundreds of lakes and seas are spread across the surface of Saturn's moon Titan -- its northern polar region in particular. These lakes are filled with hydrocarbons, a form of organic compound that is also found naturally on Earth and includes methane. While most of the liquid in the lakes is thought to be replenished by rainfall from clouds in Titan's atmosphere, the cycling of liquid between the subsurface, surface and atmosphere is still not well understood.

Scientists have modeled how a subsurface reservoir of liquid hydrocarbons, also called an "alkanofer," once filled with methane rainfall runoff, would diffuse through Titan's porous, icy crust. They found that this diffusion could cause a new reservoir -- formed from clathrates -- to form where the bottom of the original underground reservoir meets layers of non-porous ice. Clathrates are compounds that form a crystal structure with small cages that trap other substances like methane and ethane. Titan's subsurface clathrate reservoirs would interact with and the methane-rich liquid within the original underground hydrocarbon lake, slowly changing its composition. Eventually, subsurface alkanofers that come into contact with the clathrate layer would mainly be composed of either propane or ethane, depending on the type of clathrate that had formed.

Importantly, this process would continue up to Titan's surface. Lakes fed by these propane or ethane subsurface reservoirs would show the same kind of composition, whereas those fed by rainfall would be different and contain methane, nitrogen, and trace amounts of argon and carbon monoxide. In other words, the composition of the lake could indicate what is happening deep underground.


Het teruggeven van deze kunstenaar toont een dwarsdoorsnede van de bovengrondse en ondergrondse van de Saturnusmaan Titan, met een mogelijk model voor de structuur van de ondergrondse reservoirs vloeibare daar.

Honderden meren en zeeën zijn verspreid over het oppervlak van de Saturnusmaan Titan - de noordelijke poolgebied in het bijzonder. Deze meren zijn gevuld met koolwaterstoffen als organische verbinding die ook van nature wordt gevonden op aarde en bevat methaan. Terwijl de meeste van de vloeistof in de meren wordt gedacht te worden aangevuld door neerslag uit de wolken in de atmosfeer van Titan, de fietsen van de vloeistof tussen de ondergrond, oppervlak en de atmosfeer is nog steeds niet goed begrepen.

Wetenschappers hebben gemodelleerd hoe een ondergronds reservoir van vloeibare koolwaterstoffen, ook wel een "alkanofer," een keer gevuld met methaan regenval runoff, zou diffunderen door poreuze, ijzige korst van Titan. Zij vonden dat de diffusie in nieuw reservoir kan veroorzaken - gevormd van clathraten - te vormen waarbij de bodem van de oorspronkelijke ondergronds reservoir aan lagen van niet-poreus ijs. Clathraten zijn verbindingen die een kristalstructuur met kleine kooien die val andere stoffen zoals methaan en ethaan vormen. Titan ondergrond clathraat reservoirs zou interactie met en de methaan-rijke vloeistof binnen de oorspronkelijke ondergrondse koolwaterstof meer, langzaam veranderen van de samenstelling. Uiteindelijk ondergrond alkanofers in contact met de clathraat laag zou zijn hoofdzakelijk samengesteld zijn uit propaan of ethaan, afhankelijk van het type clathraat die waren gevormd.

Belangrijker is, zou dit proces blijft het oppervlak van Titan. Lakes gevoed door deze propaan of ethaan ondergrondse reservoirs zou soortgelijke samenstelling vertonen, terwijl deze gevoed door regenval verschillend zijn en bevat methaan, stikstof en sporen van argon en koolmonoxide. Met andere woorden, de samenstelling van het meer geven wat er diep onder de grond.



Titan zeelagen


2 juli 2014
Titan oceaan is heel zout


Researchers found that Titan's ice shell, which overlies a very salty ocean, varies in thickness around the moon, suggesting the crust is in the process of becoming rigid. Image credit: NASA/JPL -Caltech/SSI/Univ. of Arizona/G. Mitri/University of Nantes

Scientists analyzing data from NASA's Cassini mission have firm evidence the ocean inside Saturn's largest moon, Titan, might be as salty as Earth's Dead Sea.

The new results come from a study of gravity and topography data collected during Cassini's repeated flybys of Titan during the past 10 years. Using the Cassini data, researchers presented a model structure for Titan, resulting in an improved understanding of the structure of the moon's outer ice shell.


Titan kaart van de storm op de zuidpool 1 okteber 2014
Storm op zuidpool van Titan 29 november 2012

These two views of Saturn's moon Titan show the southern polar vortex, a huge, swirling cloud that was first observed by NASA's Cassini spacecraft in 2012.

The view at left is a spectral map of Titan obtained with the Cassini Visual and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS) on Nov. 29, 2012. The inset image is a natural-color close-up of the polar vortex taken by Cassini's wide-angle camera (part of the view previously released as PIA14925).

Three distinct components are evident in the VIMS image, represented by different colors: the surface of Titan (orange, near center), atmospheric haze along the limb (light green, at top) and the polar vortex (blue, at lower left).

To the VIMS instrument, the spectrum of the southern polar vortex shows a remarkable difference with respect to other portions of Titan's atmosphere: a signature of frozen hydrogen cyanide molecules (HCN). This discovery has suggested to researchers that the atmosphere of Titan's southern hemisphere is cooling much faster than expected. Observing seasonal shifts like this in the moon's climate is a major goal for Cassini's current extended mission.

De ondergrondse oceaan op Titan heeft een extreem hoge dichtheid. Dit betekent dat deze oceaan mogelijk ‘zware’ zouten bevat, zoals zwavelzouten, natriumzouten en kaliumzouten. “Dit is heel erg zout”, beweert co-auteur Giuseppe Mitri van de universiteit van Nantes. “Nu we dit weten verandert het onze kijk op de oceaan als een potentiële broedplaats van leven.”

Maar er is meer. De wetenschappers ontdekten dat de ijskorst boven de oceaan zeer stijf is. Dit verklaart waarom de dikte van de ijskorst van Titan van plek tot plek verschilt. Een minder stijve korst zou zich op een gegeven moment aanpassen aan de vorm van de maan, zoals warme wax van een kaars, maar dat is hier niet mogelijk.

Het model van de onderzoekers verklaart ook hoe methaan in de atmosfeer wordt aangevuld. Op dit moment bestaat vijf procent van de atmosfeer van Titan uit methaan. Omdat methaan wordt afgebroken door zonlicht, is er een proces actief dat methaan aanvult. De onderzoekers vermoeden dat dit plaatselijk gebeurt op zogenoemde hotspots, dat te vergelijken is met vulkanisme op aarde. Methaan komt dus maar op enkele plekken in de atmosfeer terecht.



1 oktober 2014 • Geheimzinnige wolk op Titan bestaat uit blauwzuurijs

Hoog boven de zuidpool van de Saturnusmaan Titan is sinds 2012 een geheimzinnige wolk te zien. Planeetonderzoekers onder leiding van Remco de Kok (SRON/Universiteit Leiden) hebben ontdekt dat deze wolk uit blauwzuurijs bestaat. Dat ijs heeft zich waarschijnlijk gevormd na een snelle en extreme afkoeling van atmosferische gassen (Nature, 2 oktober). De ontdekking van het (voor ons) zeer giftige blauwzuurijs, oftewel bevroren waterstofcyanide, kwam als een verrassing. Blauwzuur vormt namelijk pas bij extreem lage temperaturen wolken. Maar op de grote hoogte waarop de wolk verscheen (zo’n 300 kilometer boven het Titanoppervlak) waren eerder juist relatief ‘hoge’ temperaturen gemeten. Het ontstaan van de wolk wijst erop dat de atmosfeer ter plaatse in zeer korte tijd minstens vijftig graden is afgekoeld. Dat betekent dat de atmosfeer boven de zuidpool van Titan, waar het sinds 2009 ‘wintert’, veel kouder kan worden dan de bestaande atmosfeermodellen voorspellen. ‘Waarschijnlijk wordt deze snelle afkoeling onder andere veroorzaakt door de verhoogde concentraties blauwzuurgas boven de zuidpool, die weer het gevolg zijn van de huidige luchtstroming op Titan. Maar ook een gas als ethyn (acetyleen) kan bijgedragen hebben,’ aldus De Kok. ‘Deze gassen produceren veel infrarode (warmte)straling, terwijl de zuidpool tijdens de poolwinter zelf weinig warmte meer ontvangt van de zon. Hierdoor koelt de atmosfeer sneller af dan dat hij opwarmt.

De vortex is gefotografeerd in 2012. Op dat moment was het winter op de zuidpool van Titan. Omdat het op het noordelijk halfrond zomer was, stroomde warme lucht van het noorden naar het zuiden. Hierdoor ontstond de vortex. Hoog in de atmosfeer
Opvallend is dat de storm 300 kilometer boven het oppervlak van Titan zweeft. Wetenschappers dachten altijd dat het op die hoogte te warm is voor wolkvorming. “We hadden niet verwacht om zo’n grote wolk zo hoog in de atmosfeer aan te treffen”, vertelt wetenschapper Remco de Kok van de Sterrewacht Leiden. Hij is de hoofdauteur van het onderzoek

De giftige storm is ijs- en ijskoud. Waterstofcyanide bevriest pas bij een temperatuur van -148 graden Celsius. Dit betekent dat de storm net zo koud of nog kouder is. “Dat is 100 graden kouder dan theoretische modellen voorspellen Cassini-ruimtesonde volgt het veranderen van de seizoenen op Titan op de voet, waardoor onderzoekers steeds meer data in handen krijgen om modellen te verbeteren




De sterrenhemel van oktober
5 oktober 2014

De ‘rode planeet’ is misschien wel het meest onderzochte hemellichaam van dit moment.
Naast allerlei geplande missies, rijdt Marsvoertuig Curiosity er nu rond om boormonster genomen van Mount Sharp,
om te onderzoeken hoe die is ontstaan en wat de chemische en mineralogische samenstelling is van de berg.

Twee weken geleden bracht India de ruimtesonde Mangalyaan in een baan om Mars. Daarmee is India – na Rusland,
de VS en Europa – de vierde ruimtevaartmogendheid die met succes een orbiter bij de rode planeet heeft afgeleverd.

Er draaien nu vijf orbiters om Mars, Mars Reconnaissance Orbiter, Mars Odyssey en MAVEN (NASA).
ESA: Mars Express en India: Mangalyaan.

Spannend wordt het op 18 oktober. Dan scheert een komeet rakelings langs Mars.

Baan komeet Siding Spring
Baan komeet Siding Spring

Komeet C/2013 A1 Siding Spring is 18 oktober 2014 in de buurt van Mars en de NASA en ESA willen hun ruimtesondes en
Marsrovers de passage laten waarnemen. Op 19 oktober vliegt de komeet op een afstand van ongeveer 134.000 km langs Mars.

Komeet Siding Spring bestaat uit stof, gas en ijs. Naarmate de komeet dichter bij de zon in de buurt komt, wordt deze warmer, waardoor rond
de komeet een coma ontstaat. In het geval van Siding Spring vinden we rond de komeet stofdeeltjes met een diameter tot één centimeter.

Eind januari verloor Siding Spring ongeveer 100 kilo stof per seconde, waarvan sommige deeltjes een centimeter groot zijn..
Dat stof reist met snelheden van 56 kilometer per seconde en door die snelheid zijn ze gevaarlijk.
Niet voor Opportunity en Curiosity. De atmosfeer van Mars is dik genoeg om de Marsrovers tegen inkomende stofdeeltjes te beschermen.
Maar voor de orbiters is de kans wel groter dat ze door stofdeeltjes geraakt worden.

In Vroege Vogels bespreekt wetenschapsjournalist Govert Schilling dit en meer belangrijk sterrenkundig nieuws.
Verder geeft hij een verwachting van de sterrenhemel van de komende week.

Rakelings langs Mars
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=370339&cHash=51cfecebaf52cec7c8dec465d0964f62

Vroege Vogels

Zon op Zondag 14 september
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=370099&cHash=a6563618750dd6fed88b7cfde1ff8127

De dagen beginnen nu goed merkbaar te korten. En dat betekent dat - sinds april - de zon weer na 7 uur, dus tijdens de uitzending van
Vroege Vogels opkomt. Precies op dat moment gaat het carillon luiden en komt Govert Schilling weer met een zonnig verhaal.
Deze zondag komt om 07.12 uur de zon op bij Stadzigt, de uitzendlocatie van Vroege Vogels aan het Naardermeer.

Zon op Zondag 21 september
http://vroegevogels.vara.nl/Fragment.150.0.html?&tx_ttnews[tt_news]=370212&cHash=31d5cf8d171342905cb53c5dc7460d5f

Elke uitzending is Govert Schilling te horen met een zonnig verhaal.
Precies op het moment dat de zon opkomt boven Gasterij Stadzigt in het Naardermeer (52 gr 17' 31" N, 5 gr 8' 31" O).
In hooguit twee minuten per week leert u de zon steeds beter kennen.

Deze week om 7.23 uur antwoord op de vraag: hoe komt het dat de zon pal na zonsopkomst
en vlak voor zonsondergang als-ie vlak boven de horizon staat, groter lijkt?


De civiele werkzaamheden op Cerro Armazones zijn in maart 2014 begonnen en zullen naar verwachting zestien maanden in beslag nemen. Ze omvatten de aanleg en het onderhoud van een verharde weg, de bouw van het platform op de top en de bouw van een dienstgeul naar de top. - See more at: http://www.urania.be/astronomie/nieuws/grondwerk-voor-de-e-elt-begonnen#sthash.O8yTtZcH.dpuf

Vroege Vogels

Vroege Vogels



b

8 september 2014 • Mini-maantjes Saturnus hebben zeer korte levensduur
In de smalle F-ring van de planeet Saturnus ontstaan voortdurend kleine mini-maantjes, die korte tijd later weer uiteenvallen. Dat blijkt uit onderzoek van twee Amerikaanse astronomen die recente Cassini-foto's van de F-ring hebben vergeleken met opnamen van de Voyager-ruimtesondes van ruim dertig jaar geleden. De F-ring bevindt zich net buiten het heldere ringenstelsel van de planeet. Hij vertoont golven en 'knikken', voornamelijk veroorzaakt door de twee 'herdermaantjes' Prometheus en Pandora, die aan weerszijden van de ring bewegen. Daarnaast zijn er in de smalle F-ring vaak heldere 'verdichtingen' te zien. Volgens Robert French en Mark Showalter van het SETI Institute gaat het hier om tijdelijke mini-maantjes met afmetingen van een paar kilometer, die ontstaan door samenklontering van fijner ringmateriaal. Door botsingen met iets dichtere gedeelten van de F-ring fragmenteren de poreuze maantjes echter weer. De reden dat dit soort materieverdichtingen zo instabiel zijn is dat de F-ring zich nabij de zogeheten Roche-limiet van Saturnus bevindt. Buiten die Roche-limiet kunnen grotere objecten intact blijven door hun eigen zwaartekracht; daarbinnen worden ze gemakkelijk uiteengerukt door de getijdenkrachten van de planeet. Het herdermaantje Prometheus oefent elke 17 jaar een sterkere zwaartekrachtsverstoring op de F-ring uit dan gemiddeld. Dat zou tot de vorming van een groter aantal minimaantjes moeten leiden. Als de theorie (gepubliceerd in het vakblad Icarus) klopt, moet Cassini de komende jaren weer meer van die verdichtingen gaan waarnemen.


Uit onderzoek blijkt dat de minimaantjes in de F-ring van Saturnus geen lang leven beschoren zijn. Onderzoekers hebben hiertoe een vergelijking gemaakt tussen foto’s die gemaakt zijn door de Cassini-ruimtesonde en foto’s die dertig jaar eerder gemaakt zijn door de Voyager-ruimtesondes. Hieruit is gebleken dat het aantal minimaantjes enorm is afgenomen.

De F-ring is sowieso een geval apart, aangezien de ring nooit een gladde structuur heeft, maar vol zit met klonters en gebiedjes met een hogere en lagere helderheid. Astronomen vermoeden dat minimaantjes van een kilometer of vijf groot hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze maantjes verstoren dan het omringende materiaal.


Uit onderzoek blijkt dat de minimaantjes in de F-ring van Saturnus geen lang leven beschoren zijn. Onderzoekers hebben hiertoe een vergelijking gemaakt tussen foto’s die gemaakt zijn door de Cassini-ruimtesonde en foto’s die dertig jaar eerder gemaakt zijn door de Voyager-ruimtesondes. Hieruit is gebleken dat het aantal minimaantjes enorm is afgenomen.

De F-ring is sowieso een geval apart, aangezien de ring nooit een gladde structuur heeft, maar vol zit met klonters en gebiedjes met een hogere en lagere helderheid. Astronomen vermoeden dat minimaantjes van een kilometer of vijf groot hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze maantjes verstoren dan het omringende materiaal.


F-ring 2006

A map of Saturn’s F ring from 2006 shows one of the few bright, extended clumps (inside green box) seen during six years of observation by Cassini. Credit: NASA/JPL-Caltech/SSI

Knik in F-ring

A kink in part of Saturn’s F ring. While the ring is held together by the shepherd moons Prometheus and Pandora, which orbit just inside and outside the ring, embedded moonlets are believed responsible for the kinks and clumps. The rings is several hundred kilometers wide. Credit: NASA

Uit het onderzoek blijkt dat de F-ring ten tijde van de Voyagers veel meer onregelmatige klonters bevatte dan vandaag de dag. Deze klonters zijn vermoedelijk het gevolg van minimaantjes die met hun zwaartekracht het omringende materiaal op elkaar doen knallen en verpulveren. Blijkbaar zijn er nu minder minimaantjes dan dertig jaar geleden, vandaar de afname in het aantal klonters. Maar hoe komt dat?

Wel, je kunt Prometheus de schuld geven. De F-ring bevindt zich namelijk op een bijzonder punt, de zogenaamde Roche-limiet. Alle manen die dichter bij Saturnus staan dan deze limiet, zullen uiteen getrokken worden door de getijdenkrachten van de planeet. Aangezien de F-ring precies op de grens ligt, kan het materiaal uit de ring niet beslissen of het een maan wil gaan vormen, of een ring wil blijven.

Prometheus bevindt zich vlakbij de F-ring en zorgt voor verstoringen. Iedere 17 jaar heeft deze maan een speciale baanresonantie met de F-ring, waardoor het een grotere invloed uitoefent dan gewoonlijk. Als dat klopt, dan zou Cassini de komende jaren weer meer verdichtingen en klonters moeten vinden.



x

8 september 2014 • Jupitermaan Europa vertoont plaattektoniek
De grote Jupitermaan Europa vertoont een vorm van plaattektoniek. Dat blijkt uit een gedetailleerde analyse van foto's van het bevroren Europa-oppervlak die in de jaren negentig zijn gemaakt door de Amerikaanse planeetverkenner Galileo. Europa heeft een ijskorst van 20 à 30 kilometer dik, met daaronder een diepe oceaan van vloeibaar water. Via spleten en barsten in het oppervlak komt nieuw ijs naar boven. Sommige delen van de ijskorst raken daarbij ten opzichte van elkaar verschoven. Door die kolossale 'schotsen' weer in elkaar te passen als de stukjes van een legpuzzel, ontdekten Simon Kattenhorn van de Universiteit van Idaho en zijn collega's dat er een stuk ter grootte van het eiland Manhattan ontbreekt. Vermoedelijk is een deel van de ijskorst dus onder het oppervlak verdwenen, in een proces dat vergelijkbaar is met geologische subductie. Dat betekent dat er op Europa een koude vorm van plaattektoniek voorkomt. Bij dat proces kan ook organisch materiaal van het oppervlak (daar achtergelaten door de inslagen van kometen) in de ondergrondse oceaan terechtkomen. De ontdekking, gepubliceerd in Nature Geoscience, wordt dan ook gezien als een ondersteuning van het idee dat er in de Europa-oceaan mogelijk leven zou kunnen zijn ontstaan.



Wetenschappers vermoeden dat deze maan platentektoniek heeft, net zoals de aarde. Dit is zeer uniek voor een maan. Het betekent dat het oppervlak regelmatig wordt vernieuwd.

Wetenschappers analyseerden beelden van de Galileo-ruimtesonde en vonden aanwijzingen voor platentektoniek. Het paper is verschenen in het toonaangevende wetenschappelijke journaal ‘Nature Geoscience’. Als dit inderdaad het geval is, worden er enkele vragen beantwoord. Eén van die vragen is: waarom zijn er scheuren te zien op het oppervlak van Europa?


Een andere vraag die uit de kaartenbak kan, is waarom er nauwelijks kraters te zien zijn op Europa. Als het oppervlak zichzelf vernieuwd, verdwijnen kraters en andere onzuiverheden op het bevroren oppervlak.

Daarnaast vonden de onderzoekers cryolava op de grenzen waar de korst verdwijnt. Dit is gedeeltelijk gesmolten, stroperig ijs. Of dit ook daadwerkelijk een bewijs is van platentektoniek is nog maar de vraag. De onderzoekers hebben meer beeldmateriaal nodig, maar de Galileo-ruimtesonde is al sinds 2003 niet meer actief. De eerstvolgende ruimtesonde die aankomt bij Jupiter, arriveert pas in 2030. Even geduld hebben dus!

Platen tectonics Europa
Scientists have found evidence of plate tectonics on Jupiter's moon Europa. This conceptual illustration of the subduction process (where one plate is forced under another) shows how a cold, brittle, outer portion of Europa's 20-30 kilometer-thick (roughly 10-20 mile) ice shell moved into the warmer shell interior and was ultimately subsumed. A low-relief subsumption band was created at the surface in the overriding plate, alongside which cryolavas may have erupted. Image credit: Noah Kroese, I.NK

Europa
NASA / JPL-Caltech / SETI Institute.

De foto is gemaakt door de ruimtesonde Galileo. Deze maakte de foto – in zwartwit – in 1997. De afstand tussen Europa en Galileo bedroeg toen zo’n 21.700 kilometer.


Uit metingen die zijn verricht door de Galileo-ruimtesonde (1995-2003) is gebleken dat het oppervlak van de Jupitermaan Europa verdeeld is in afzonderlijke platen – net als bij de aarde. Europa is iets kleiner dan onze maan en heeft één van de jongste oppervlakken in het zonnestelsel – een teken dat de korst van Europa heel snel gerecycled wordt.

Door goed te kijken naar de foto’s hebben wetenschappers een gebied ontdekt waarin een stuk oppervlak “verdwijnt” langs de grens tussen twee ijsplaten – vermoedelijk het gevolg van de ene ijsplaat die onder de andere duikt. Iets soortgelijks gebeurd ook op aarde, in de buurt van zogenaamde subductie-zones. Hier duikt de ene plaat onder de andere, om vervolgens in het binnenste van de aarde te worden vernietigd (lees: gesmolten). Op andere plaatsen wordt dan weer nieuwe aardkorst aangemaakt, zodat het totale oppervlak van de aarde gelijk blijft.



chijnbaar gebeurd op Europa iets soortgelijks en dat betekent dat chemische stoffen, voedingsstoffen en mogelijk ook levende wezens vanuit de ondergrondse oceaan van Europa aan het oppervlak terecht kunnen komen. Volgens de onderzoekers lijk het erop dat “de ijskorst van Europa een breekbare en mobiele bovenlaag heeft, die drijft boven een convectielaag van warmer ijs”. Dat betekent dat Europa, naast de aarde, de enige bekende wereld is met plaattektoniek.



De New Horizons ruimtesonde heeft het piepkleine maantje Hydra gefotografeerd – een half jaar eerder dan verwacht. Hydra is één van de vijf manen van de dwergplaneet Pluto, maar het is de verwachting dat zich nog meer maantjes kunnen schuilhouden in dit koude gedeelte van het zonnestelsel. Daarom is de waarneming van Hydra ook belangrijk: het betekent dat New Horizons eventueel onbekende obstakels ruim van tevoren kan zien aankomen. Als de ruimtesonde immers een nog onbekende maan tegen het lijf loopt, dan zou New Horizons uit koers kunnen raken of, nog erger, kunnen crashen.

De ruimtesonde is nog altijd 430 miljoen kilometer verwijderd van Pluto, maar die afstand zal New Horizons in minder dan een jaar doorkruisen. Ondertussen zijn wetenschappers druk bezig om te bepalen waar New Horizons ná Pluto heen zal gaan. De ruimtesonde zal immers niet in een omloopbaan rond Pluto terecht komen, maar er simpelweg langs vliegen (een flyby). Er zijn al verschillende kandidaten in de Kuipergrodel gevonden, maar het kan nog wel even duren voordat een definitieve nieuwe bestemming zal worden vastgesteld.




Het is ruimtesonde New Horizons gelukt om Pluto’s kleine maantje Hydra te spotten. En dat terwijl de ruimtesonde nog 430 miljoen kilometer van Pluto verwijderd is 16 september 2014

Om Hydra te kunnen spotten, maakte New Horizons op 18 juli 48 foto’s met een belichtingstijd van 10 seconden van Pluto en omgeving. Op 20 juli deed de sonde dat opnieuw. De beste foto’s legden de onderzoekers vervolgens naast elkaar. Op die foto’s veranderden de sterren op de achtergrond niet. Door de zaken die niet veranderden weg te filteren, bleef uiteindelijk alleen Hydra over. Ook Pluto zien we op de beelden: het is de heldere vlek in het midden van de foto’s. Hydra – die over de periode van twee dagen van plaats verandert – zien we als een licht en donker vlekje.

Verrassing
Dat het New Horizons gelukt is om Hydra te spotten, is bijzonder. Wetenschappers hadden eigenlijk verwacht dat ze de maan pas in januari zouden kunnen waarnemen. “Ik ben opgewonden over deze eerste detectie van Hydra,” vertelt onderzoeker Alan Stern
De beelden die New Horizons van Hydra maakte, doen eigenlijk dienst als test. In de toekomst moet de Long Range Reconnaissance Imager (LORRI) – het instrument dat gebruikt werd om Hydra te spotten – gebruikt worden om onder meer puin rond Pluto op te sporen. Dat ruimtepuin kan een gevaar vormen voor New Horizons en moet dus tijdig gedetecteerd worden. Ook kan niet worden uitgesloten dat met dit instrument nog nieuwe manen rond Pluto ontdekt worden.

“Met behulp van deze technieken, sprong Hydra zo uit de data, ondanks dat de maan nog weinig helder is, enkele keren minder helder dan de zwakste objecten die de New Horizons-camera veel dichter bij Pluto zou moeten kunnen detecteren. We zijn opgewonden dat we dit zien, omdat het aantoont dat onze technieken werken en dat onze camera werkt. Maar het is ook opwindend om een derde lid van het Pluto-systeem in beeld te zien komen, omdat het bewijst dat we er bijna zijn!”



New Horizons ziet Hydra 18 juli 2014

Watch the difference: Pluto’s moon Hydra stands out in these images taken by the New Horizons spacecraft on July 18 and 20, 2014. Credit: NASA/Johns Hopkins University Applied Physics Laboratory/Southwest Research Institute





17 september 2014 • Piepklein sterrenstelsel bevat superzwaar zwart gat
Een internationaal team van astronomen heeft vastgesteld dat zich in het centrum van het nietige sterrenstelsel M60-UCD1 een zwart gat bevindt dat miljoenen keren zo zwaar is als onze zon. Het is voor het eerst dat een superzwaar zwart gat in een stelsel van deze omvang is ontdekt (Nature, 18 september). De afgelopen decennia is gebleken dat vrijwel elk volwaardig sterrenstelsel een superzwaar zwart gat in zijn kern heeft. Zo schuilt er in het hart van onze Melkweg een zwart gat van 4 miljoen zonsmassa’s. De vraag was echter of ook stelsels als M60-UCD1, die ultracompacte dwergstelsels worden genoemd, zo’n zwaargewicht kunnen bevatten. Dankzij de nieuwe ontdekking kan die vraag bevestigend worden beantwoord. En dat betekent dat het aantal superzware zwarte gaten in het heelal waarschijnlijk veel groter is dan al werd verondersteld. Ultracompacte dwergstelsels lijken namelijk heel talrijk te zijn. Het zwarte gat in M60-UCD1 is niet rechtstreeks waarneembaar. Maar waarnemingen met de Gemini North-telescoop op Hawaï laten zien dat de sterren van M60-UCD1 met een snelheid van 370.000 km/uur om het centrum van het stelsel cirkelen. Deze enorme snelheid is alleen verklaarbaar als zich in dat centrum een kolossale massa bevindt die de boel bij elkaar houdt. Berekeningen laten zien dat het zwarte gat in M60-UCD1 ongeveer 21 miljoen zonsmassa’s ‘zwaar’ is. Dat betekent dat de kolos maar liefst vijftien procent van de totale massa van het stelsel voor zijn rekening neemt. Ter vergelijking: het massa-aandeel van het zwarte gat in onze Melkweg bedraagt maar 0,01 procent. Vanwaar het grote verschil? De astronomen vermoeden dat M60-UCD1 simpelweg het schamele overblijfsel is van een veel groter sterrenstelsel, dat het grootste deel van zijn massa is kwijtgeraakt aan het naburige stelsel M60. Uiteindelijk zal waarschijnlijk ook het restant van het dwergstelsel, met zwart gat en al, door M60 worden opgeslokt.

M60-UCD1


this Hubble Space telescope image shows the gargantuan galaxy M60 in the center, and the ultracompact dwarf galaxy M60-UCD1 below it and to the right, and also enlarged as an inset. A new international study led by University of Utah astronomer Anil Seth and published in the journal Nature found that M60-UCD1 is the smallest known galaxy with a supermassive black hole at its center, suggesting the dwarf galaxy originally was much larger but was stripped of its outer layers by gravity from galaxy M60 over billions of years. M60’s gravity also is pulling galaxy NGC4647, upper right, and the two eventually will collide.Photo Credit: NASA/Space Telescope Science Institute/European Space Agency


Het dwergstelsel M60-UCD1 is 50 miljoen lichtjaar verwijderd van de aarde en bevat 140 miljoen sterren. Het sterrenstelsel heeft een diameter van slechts 300 lichtjaar, dat gelijk is aan één vijfhonderdste van de diameter van het Melkwegstelsel. De sterren zijn dus zeer dicht op elkaar gepakt, waardoor M60-UCD1 het dichtstbevolkte ultracompacte dwergstelsel ooit gevonden is.

opmerkelijk: het supermassieve zwarte gat in M60-UCD1 is vijf keer zwaarder dan het zwarte gat in het centrum van de Melkweg. “Dit is raar, want de Melkweg is 500 keer groter en meer dan duizend keer zwaarder dan M60-UCD1″,

Wetenschappers vermoeden dat ultracompacte dwergstelsels niet geïsoleerd ontstaan. “Wanneer sterrenstelsels botsen, worden bepaalde gebieden uit elkaar getrokken en weggeworpen. Het is mogelijk dat dit ultracompacte dwergstelsels worden”, zegt Seth. “We hebben geen andere verklaring voor het feit dat er een supermassief zwart gat kan ontstaan in zo’n klein object.” M60
Er is één mogelijke verklaring, namelijk dat M60-UCD1 ooit een sterrenstelsel was met tien miljard sterren. Dit sterrenstelsel kwam te dicht bij het buurstelsel M60 in de buurt, waardoor M60-UCD1 de buitenste delen verloor. Hierdoor bleef alleen de kern – en het supermassieve zwarte gat – over.



zondag – 21 september – moet het gaan gebeuren. Dan moet NASA’s Mars Atmosphere and Volatile Evolution (MAVEN) zich in een baan rond de rode planeet gaan plaatsen. Daarmee komt een einde aan een tien maanden durende reis waarin MAVEN meer dan 710 miljoen kilometer aflegde.

Om MAVEN in een baan rond de rode planeet te plaatsen, zullen de komende dagen meerdere maatregelen genomen moeten worden. Allereerst krijgt MAVEN opdracht om zijn zes kleine raketmotoren aan te zetten. Die zullen gedurende 33 minuten actief zijn. Hierdoor remt MAVEN af, waardoor deze in een elliptische baan rond Mars kan worden getrokken. Zodra MAVEN zich in zijn baan bevindt, zullen over een periode van zes weken meerdere manoeuvres worden uitgevoerd om de ruimtesonde in zijn definitieve baan te plaatsen.

Het is de bedoeling dat MAVEN in eerste instantie een jaar lang onderzoek gaat doen naar Mars. De sonde is vooral geïnteresseerd in het bovenste deel van de atmosfeer van de rode planeet. De sonde zal onder meer de samenstelling en structuur ervan bestuderen. Ook moet MAVEN onderzoeken welke gassen uit de atmosfeer weten te ontsnappen en hoe de atmosfeer reageert op de zon en zonnewind. Onderzoeker Bruce Jakosky legt uit: “De missie van MAVEN richt zich op het beantwoorden van vragen zoals: waar ging het water dat op een jong Mars aanwezig was, naartoe? En waar ging de koolstofdioxide naartoe? Dat zijn belangrijke vragen als we de geschiedenis en het klimaat van Mars willen begrijpen en willen achterhalen in hoeverre de planeet in staat is om microbieel leven te herbergen.”

MAVEN aankomst bij Mars




16 september 2014 • Kleine Uranusmaan werd vervormd door opwellend ijs
Het oppervlak van de kleine Uranusmaan Miranda vertoont enkele vreemde gebieden waar de ijskorst ‘aangeharkt’ lijkt te zijn. Nieuwe computermodellen laten zien dat deze zogeheten coronae waarschijnlijk het gevolg zijn van convectie: het opwellen van (relatief) warm ijs uit het inwendige van het maantje (New Geology, september 2014). De coronae op Miranda zijn veelhoekig en bestrijken oppervlakten van tienduizenden vierkante kilometers. De hoogteverschillen tussen de heuvelruggen lopen plaatselijk op tot twee kilometer. De computermodellen laten zien dat als ‘warm’ ijs van lagere dichtheid naar de oppervlakte stijgt, de ijskorst ter plaatse min of meer concentrisch wordt uitgerekt. Het patroon van tektonische breuken dat daardoor ontstaat, lijkt sprekend op de coronae. Deze vorm van convectie werd waarschijnlijk veroorzaakt door wisselende getijkrachten. Op dit moment draait Miranda in een vrijwel cirkelvormige baan om Uranus, maar die baan was vroeger waarschijnlijk sterk elliptisch. Hierdoor varieerde de afstand van Miranda tot Uranus, en daarmee ook de getijkracht die zij van haar moederplaneet ondervond, sterk. En bij dat ‘kneedproces’ kwam de nodige warmte vrij.

Miranda

Mosaic of southern hemisphere of Miranda, the innermost regular satellite of Uranus, with radius of 236 km. Projection is orthographic, centered on the south pole. Visible from left to right are Elsinore, Inverness, and Arden coronae. Image credit: NASA/Jet Propulsion Laboratory/Ted Stryk

These coronae are visible in Miranda’s southern hemisphere, and each one is at least 200 km across. Arden corona, the largest, has ridges and troughs with up to 2 km of relief. Elsinore corona has an outer belt that is approx. 80 km wide, relatively smooth, and elevated above the surrounding terrain by approx. 100 m. Inverness corona has a trapezoidal shape with a large, bright chevron at its center. The northern hemisphere of Miranda was never imaged by the Voyager 2 spacecraft, so it is unknown whether additional coronae exist.



T-105: Observing Northern Seas and Lakes

During this flyby, Cassini’s optical remote sensing instruments dominate during the approach period looking for weather activity and atmospheric properties. At closest approach, the Visible and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS) will examine the seas and lakes of the northern polar area of Titan, including Kraken Mare and Ligeia Mare. Finally, the Ultraviolet Imaging Spectrograph (UVIS) will observe Titan’s southern hemisphere during the stellar occultation of Eta Ursae Majoris—also known as Alkaid, the end star in the handle of the Big Dipper.

105e flyby langs Titan

Noordpoolgebied Titan 12 augustus 2014

Cassini scientists noted a decrease in clouds everywhere on Titan after a large storm in 2010, and expected clouds to return sooner, based on computer models of Titan's atmosphere. Continued monitoring should help them determine if the clouds' appearance signals the beginning of summer weather patterns, or if it is an isolated occurrence.

A streak of methane clouds is seen here, near center, over the large methane sea known as Ligeia Mare.


26 augustus 2014 • Verre botsende sterrenstelsels in beeld gebracht
Een internationaal team van astronomen heeft de beste opname ooit gemaakt van een botsing tussen twee sterrenstelsels die plaatsvond toen het heelal nog maar half zo oud was als nu. De opname is gemaakt met de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) en andere telescopen op aarde en in de ruimte. Doordat een tussenliggend sterrenstelsel als ‘vergrootglas’ fungeert zijn op de opname details te zien die normaal gesproken onzichtbaar zouden zijn. De botsende sterrenstelsels vormen het vreemdsoortige object H-ATLAS J142935.3-002836, dat met de Europese infraroodsatelliet Herschel is ontdekt. Op zichtbare golflengten is het object moeilijk te zien, maar op infrarood- en millimetergolflengten is het heel helder. De gezamenlijke inspanningen van de Hubble-ruimtetelescoop, de Keck II-telescoop op Hawaï, de JVLA-radiotelescoop in de VS en de ALMA-(sub)millimetertelescoop in het noorden van Chili hebben voor het eerst een compleet beeld van het object opgeleverd. Het blijkt te bestaan uit twee botsende sterrenstelsels op ongeveer zeven miljard lichtjaar afstand waarvan het licht wordt afgebogen door de zwaartekracht van een spiraalstelsel dat er – vanaf de aarde gezien – precies vóór staat. Het resultaat van dit zogeheten zwaartekrachtslenseffect is een tot een ring vervormde afbeelding van de verre botsende sterrenstelsels die doorsneden wordt door het nabijere spiraalstelsel, dat we van opzij zien. Uit de ALMA-waarnemingen blijkt dat het ‘gelensde’ object inderdaad uit twee afzonderlijke stelsels bestaat. Door de botsing is het gas in deze stelsels zodanig in beroering gekomen dat er in hoog tempo nieuwe sterren ontstaan – honderden per jaar.

Botsende sterrenstelsels ALMA

“Einstein voorspelde in zijn algemene relativiteitstheorie dat licht zich niet in een rechte lijn voortplant, maar wordt afgebogen als er genoeg materie aanwezig is. Het effect is vergelijkbaar met de afbuiging van licht door een normale lens.” Een kosmische lens ontstaat als bijvoorbeeld een sterrenstelsel het licht van objecten die achter dat sterrenstelsel liggen, met zijn zwaartekracht afbuigt. Dat effect noemen onderzoekers ‘zwaartekrachtlens’. Doordat dit effect het licht van die achterliggende objecten versterkt, kunnen onderzoekers soms achterliggende objecten die anders onzichtbaar zijn, toch zien.

Met behulp van zo’n zwaartekrachtlens hebben onderzoekers nu een opname kunnen maken van twee botsende sterrenstelsels. De onderzoekers duiden de botsende sterrenstelsels aan als H-ATLAS J142935.3-00283 of kortweg H1429-0028. De twee sterrenstelsels kwamen miljarden jaren geleden met elkaar in botsing: toen het universum ongeveer de helft zo jong was als nu het geval is.
H1429-0028 zet jaarlijks meer dan 400 zonsmassa’s aan gas om in sterren. “Met ALMA was het mogelijk dit raadsel op te lossen, omdat we informatie hadden over de snelheid van het gas in de sterrenstelsels,” vertelt onderzoeker Rob Ivison. “Wij konden de verschillende componenten van het object onderscheiden, waaruit duidelijk bleek dat dit een botsing van sterrenstelsels is. In dit prachtige onderzoek zijn twee botsende sterrenstelsels op heterdaad betrapt terwijl ze extreme sterformatie aanzwengelden.”

ESO

Een internationaal team van astronomen heeft met de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) en andere telescopen op aarde en in de ruimte de beste opname ooit gemaakt van een botsing tussen twee sterrenstelsels tot op heden. De botsing vond plaats toen het universum nog maar half zo oud was als nu. Door een vergrootglas ter grootte van een sterrenstelsel konden ze details zien die anders onzichtbaar zouden zijn gebleven. Uit dit nieuwe onderzoek naar het sterrenstelsel H-ATLAS J142935.3-002836 blijkt dat dit complexe, verafgelegen object lijkt op de bekende nabije botsing van sterrenstelsels, de Antennestelsels.

De beroemde, fictieve detective Sherlock Holmes gebruikte een vergrootglas om bijna onzichtbaar maar belangrijk bewijs te vinden. Astronomen gebruiken meerdere telescopen op aarde en in de ruimte [1], en een enorme kosmische lens om extreme sterformatie in het jonge universum te onderzoeken.

"Astronomen worden vaak beperkt in hun onderzoek door de mogelijkheden van hun telescopen, maar in sommige gevallen kunnen ze toch details zien met natuurlijke lenzen die door het universum zijn gemaakt", legt eerste auteur Hugo Messias van de Universidad de Concepción (Chile) en het Centro de Astronomia e Astrofísica da Universidade de Lisboa (Portugal) uit. "Einstein voorspelde in zijn algemene relativiteitstheorie dat licht zich niet in een rechte lijn voortplant, maar wordt afgebogen als er genoeg materie aanwezig is. Het effect is vergelijkbaar met de afbuiging van licht door een normale lens." 

Deze kosmische lenzen ontstaan door zware structuren zoals sterrenstelsel en clusters van sterrenstelsels die licht van achterliggende objecten afbuigen met hun zwaartekracht - het effect wordt een zwaartekrachtslens genoemd. Door de versterkende eigenschappen van dit effect kunnen astronomen objecten bestuderen die anders onzichtbaar zouden zijn, en kunnen ze lokale sterrenstelsels vergelijken met verafgelegen sterrenstelsels in het jonge universum.

Deze zwaartekrachtslenzen werken alleen als het lenzende sterrenstelsel en het sterrenstelsel dat er ver achter ligt precies op een lijn staan.

"Deze perfecte opstellingen zijn zeldzaam en moeilijk te vinden", voegt Hugo Messias toe, "maar uit recente onderzoeken blijkt dat we veel efficiënter naar hen kunnen zoeken door waarnemingen te doen op ver-infrarood- en millimetergolflengten."






25 augustus 2014 • Ruimtesonde passeert Neptunusbaan
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons, die op 14 juli 2015 langs de dwergplaneet Pluto zal scheren, is de omloopbaan van Neptunus gepasseerd. Dat gebeurde precies 25 jaar nadat de ruimtesonde Voyager 2 een historische ontmoeting met de verre planeet had. New Horizons werd in januari 2006 gelanceerd en bevindt zich nu op 4,4 miljard kilometer van de aarde. Anders dan zijn vermaarde voorganger kan hij geen gedetailleerde foto’s van Neptunus maken, omdat de planeet zich in een heel ander deel van diens omloopbaan bevindt. Hierdoor is zijn afstand tot Neptunus momenteel bijna net zo groot als die tot de aarde. New Horizons heeft er acht jaar en acht maanden over gedaan om de Neptunusbaan te bereiken. Dat is een nieuw snelheidsrecord: Voyager 2 deed daar twaalf jaar over. Het afstandsrecord is voorlopig in handen van ruimtesonde Voyager 1, die inmiddels ongeveer 19 miljard kilometer van ons verwijderd is.

New Horizons maakt opname Neptunus Triton 10 juli 2014
Op 10 juli maakte New Horizons deze foto van Neptunus en zijn maan Triton. De afstand tussen New Horizons en Neptunus bedroeg toen zo’n 3,96 miljard kilometer. Afbeelding: NASA / Johns Hopkins University Applied Physics Laboratory.

Acht jaar en acht maanden was New Horizons onderweg alvorens deze gisteren de baan van de verre Neptunus kon kruisen. In die periode legde de sonde 4,4 miljard kilometer af. Op het moment dat de sonde de baan van Neptunus kruiste, bevond deze zich op zo’n 4 miljard kilometer afstand van Neptunus. Dat is ongeveer 27 keer de afstand tussen de aarde en de zon.

Voyager 2
Het moment waarop New Horizons de baan van Neptunus kruist komt exact 25 jaar nadat ruimtesonde Voyager 2 langs Neptunus scheerde. “Exact 25 jaar geleden gunde Voyager 2 ons voor het eerst een kijkje op een nog onverkende planeet,”



NASA's Pluto-gebonden New Horizons ruimtesonde veroverde deze weergave van de reus planeet Neptunus en zijn grote maan Triton op 10 juli 2014, op een afstand van ongeveer 2450000000 mijlen (3960000000 kilometer) - meer dan 26 keer de afstand tussen de Aarde en zon. De 967-milliseconde blootstelling werd genomen met de New Horizons telescopische Long-Range Reconnaissance Imager (LORRI).

New Horizons doorkruist de baan van Neptune op 25 augustus 2014 - de laatste planetaire baan crossing voor aanvang van een ontmoeting met Pluto in januari 2015 In feite, op het tijdstip van de baan kruising, New Horizons was veel dichter bij de doelplaneet - zowat 273 miljoen mijl (of 440 miljoen kilometer) - dan met Neptunus.

NASA's Pluto-bound New Horizons spacecraft captured this view of the giant planet Neptune and its large moon Triton on July 10, 2014, from a distance of about 2.45 billion miles (3.96 billion kilometers) - more than 26 times the distance between the Earth and sun. The 967-millisecond exposure was taken with the New Horizons telescopic Long-Range Reconnaissance Imager (LORRI).

New Horizons traverses the orbit of Neptune on Aug. 25, 2014 – its last planetary orbit crossing before beginning an encounter with Pluto in January 2015. In fact, at the time of the orbit crossing, New Horizons was much closer to its target planet – just about 273 million miles (or 440 million kilometers) – than to Neptune.











z


27 augustus 2014 • Neutrino’s uit kern zon gedetecteerd
Met behulp van een van de gevoeligste neutrinodetectors op aarde heeft een internationaal team van wetenschappers voor het eerst de neutrino’s gedetecteerd die vrijkomen bij de fusiereacties in de kern van onze zon. Daarbij is vastgesteld dat deze deeltjes – zoals al werd verwacht – vrijkomen bij het samensmelten van twee protonen (Nature, 28 augustus). Dat is de eerste stap in de reactieketen die verantwoordelijk is voor ongeveer 99 procent van de energie die de zon produceert.  De neutrino’s die vrijkomen bij de fusiereacties in het hart van de zon stromen met bijna de snelheid van het licht de ruimte in. Per seconde wordt elke vierkante centimeter van het aardoppervlak getroffen door ruwweg honderd miljard van deze deeltjes. Neutrino’s gaan echter bijna geen interacties aan met materie, waardoor ze maar heel moeilijk te detecteren zijn.  Het moeilijkst detecteerbaar zijn neutrino’s die relatief weinig energie hebben, zoals die welke vrijkomen bij de proton-protonreactie. Deze laten zich namelijk moeilijk onderscheiden van de neutrino’s die vrijkomen bij natuurlijke radioactieve processen op aarde.  Om dat probleem te omzeilen hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van de Borexino-detector, die diep onder het Italiaanse Apennijnengebergte ligt. Deze detecteert de schaarse interacties tussen neutrino’s met de elektronen in een extreem zuivere organische vloeistof. De detector, die zich in een bijna veertien meter grote bol van roestvrij staal bevindt, omringd door duizend ton water, wordt beschouwd als de meest stralingsvrije plek op aarde

Borexino meet neutrinos

Borexino meet neutrino's







s










12 augustus 2014 • NuSTAR ziet corona van zwart gat naar binnen gezogen worden
Met de Amerikaanse röntgentelescoop NuSTAR is een zeldzaam verschijnsel rond een superzwaar zwart gat waargenomen. Het gaat om het superzware zwarte gat (tien miljoen zonsmassa's) in de kern van het sterrenstelsel Mrk 335, op ruim 300 miljoen lichtjaar afstand. Een gebied in de directe omgeving van het snel roterende zwarte gat dat extreem energierijjke röntgenstraling uitzendt, de zogeheten corona van het zwarte gat, is door nog onbekende oorzaak in de loop van enkele dagen 'naar binnen' gezogen, met als gevolg dat de röntgenstraling zich door de extreme zwaartekrachtswerking van het zwarte gat in de accretieschijf heeft opgehoopt - de afgeplatte schijf van materie die uiteindelijk het zwarte gat in gezogen zal worden. Wat zich in de omgeving van het superzware zwarte gat precies heeft afgespeeld is nog niet opgehelderd, maar doordat de accretieschijf nu 'verlicht' wordt door de röntgenstraling, zijn astronomen in staat het gebied nét buiten de 'horizon' van het zwarte gat te bestuderen. De opmerkelijke waarnemingen zijn gepubliceerd in Monthly Notices of the Royal Astronomical Society.

Zwarte gaten gekleurd

A range of supermassive black holes lights up this new image from NASA's Nuclear Spectroscopic Telescope Array, or NuSTAR. All of the dots are active black holes tucked inside the hearts of galaxies, with colors representing different energies of X-ray light.
NASA/JPL-Caltech/Yale University

Different Flavors of Black Holes

A range of supermassive black holes lights up this new image from NASA's Nuclear Spectroscopic Telescope Array, or NuSTAR. All of the dots are active black holes tucked inside the hearts of galaxies, with colors representing different energies of X-ray light.

The red, yellow and green colors represent black holes seen previously by NASA's Chandra X-ray Observatory (with red denoting the lowest-energy X-ray light). The color blue shows black holes recently detected by NuSTAR, which was uniquely designed to detect the highest-energy X-ray light. The black holes in this picture are between about 3 to 10 billion light-years away.

Why do some black holes produce more high-energy X-ray light than others? Astronomers say this is because the black holes are more actively feeding off surrounding clouds of dust and gas, and also because the material surrounding them is so dense that only high-energy X-ray photons can penetrate the thick screen.

NuSTAR is the first telescope capable of imaging obscured black holes at this distance using high-energy X-rays; previous telescopes operating in a similar energy range would not have been able to discern the separate host galaxies. One of the goals of the NuSTAR mission is to pinpoint the different types of distant black holes that are contributing to a diffuse X-ray glow in our sky, what is called the X-ray background. This will reveal new details about the evolution of both black holes and the galaxies that house them.

The image shows an area, called the COSMOS field, that has been studied in great detail by many telescopes (COSMOS stands for Cosmic Evolution Survey). Red and green represent X-ray light seen by Chandra with energies of 0.5 to 2 kiloelectron volts (keV), and 2 to 7 keV, respectively. Blue is 8 to 24 keV, which can only be seen by NuSTAR.



sterrenkundigen zijn er met behulp van NASA’s Nuclear Spectroscopic Telescope Array (NuSTAR), een in juli 2012 gelanceerde röntgensatelliet, in geslaagd om bij een superzwaar zwart gat in het centrum van een ander sterrenstelsel een zeldzame verandering van het uitgezonden licht te zien. Een compacte bron van röntgenstraling, genaamd de corona, schoof in enkele dagen tijd dichter naar het zwarte gat toe, dat zich bevindt in het sterrenstelsel Markarian 335, kortweg Mrk 335, 324 miljoen lichtjaar van ons vandaan in het sterrenbeeld Pegasus. Door het naderbij komen van de corona werd de werking van de zwaartekracht van het zwarte gat op de compacte bron intenser en dat zorgde er voor dat de röntgenstraling van de accretieschijf direct rondom het zwarte gat vervaagde en intenser werd – alsof er een zaklamp werd gericht op die accretieschijf. Hieronder de waarnemingen aan Mrk 335 gedaan door NuSTAR.

Het zwarte gat in kwestie is zo’n tien miljoen keer zo zwaar als de zon, gestopt in een regio binnen de zogeheten waarneemhorizon, die slechts 30 keer zo groot als de zon is. Van binnen die regio kan geen licht ontsnappen, maar vanuit de regio daarbuiten wel. Met NASA’s Swift satelliet werd de verandering in het licht als eerste opgemerkt en daarna werd de gespecialiseerde NuSTAR erop gericht.






Ontstaan ijsfonteinen Enceladus
Ontstaan geisers Enceladus






















7 augustus 2014 • Astronomen ontdekken 2,6 miljoen lichtjaar lange ‘gasstroom’
Astronomen hebben een ‘brug’ van atomair waterstofgas ontdekt die een 2,6 miljoen lichtjaar lange verbinding vormt tussen een aantal sterrenstelsels op 500 miljoen lichtjaar van de aarde. Het gas is gedetecteerd met de grote radioschotel van de Arecibo-sterrenwacht op Puerto Rico (Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, 7 augustus). De gasstroom is een miljoen lichtjaar langer dan de ‘gasstaart’ in de zogeheten Virgo-cluster, die enkele jaren geleden bij een ander Arecibo-project werd ontdekt. Gasstromen van deze omvang zijn schaars. Ze zijn doorgaans alleen te zien op plaatsen waar veel sterrenstelsels samenscholen. Daarvan is in dit geval echter geen sprake. De hoeveelheid gas in de stroom is kolossaal. Het gaat alles bij elkaar om ruwweg 15 miljard zonsmassa’s – meer dan alle atomaire waterstof in ons Melkwegstelsel en het Andromedastelsel bij elkaar. Waar het gas vandaan komt, is nog onduidelijk. Een van de mogelijkheden is dat het grote sterrenstelsel aan een van de uiteinden van de gasstroom dicht langs de groep kleinere stelsels aan het andere uiteinde is gescheerd. Daarbij zou hij het gas aan die stelsels onttrokken kunnen hebben. Een andere mogelijkheid is dat het grote stelsel dwars door de groep heen is gegaan en het gas voor zich uit heeft geduwd.

Groene gasstroom

The bridge of gas (shown in green) stretches from the large galaxy at the bottom left to the group of galaxies at the top. A third nearby galaxy to the right also has a shorter stream of gas attached to it. The three insets show expanded views of the different galaxies and the green circle indicates the Arecibo telescope beam. Credit: Rhys Taylor/Arecibo Galaxy Environment Survey/The Sloan Digital Sky Survey Collaboration

De ‘brug’ heeft een groene kleur op de foto en strekt zich uit van het grote sterrenstelsel linksonder naar de groep sterrenstelsels bovenin. Een derde nabijgelegen sterrenstelsel (rechts) is hier middels een iets kortere brug van gas ook mee verbonden.




Wetenschappers hebben een recordbrekend lange ‘brug’ van waterstofgas ontdekt in de ruimte. De brug is maar liefst 2,6 miljoen lichtjaar lang en verbindt een sterrenstelsel en een groep sterrenstelsels die zich op zo’n 500 miljoen lichtjaar afstand van de aarde bevinden.

De brug gaat de boeken in als de langste waterstofgasbrug die ons tot op heden bekend is. Met een lengte van 2,6 miljoen lichtjaar is deze maar liefst 1 miljoen lichtjaar langer dan de gasstroom die vorig jaar in het Virgo-cluster werd aangetroffen. “We zien regelmatig stromen van gas in sterrenstelselclusters waarin veel sterrenstelsels dicht bij elkaar staan,” vertelt onderzoeker Rhys Taylor. “Maar nog nooit hebben we zo’n lange stroom ontdekt en dan bevindt deze zich ook nog eens buiten een cluster.”



De stroom is niet alleen lang, maar bevat ook nog eens opvallend veel gas. “Normaal gesproken vinden we gas in de sterrenstelsels, maar hier vinden we de helft van het gas – vijftien miljard keer de massa van de zon – in de brug,” vertelt onderzoeker Roberto Rodriguez. Om een beeld te geven van om hoeveel gas het gaat: “Dat is meer dan het gas in de Melkweg en Andromedastelsel samen.”

De brug bevindt zich tussen een sterrenstelsel en een groep kleinere sterrenstelsels. Hoe de burg ontstaan is, is nog onduidelijk. Mogelijk bevonden de groep kleine sterrenstelsels en het grote sterrenstelsel aan de andere kant van de brug zich ooit dichter bij elkaar en is de afstand tussen deze twee gaandeweg groter geworden en is de brug daarbij meegerekt. Een andere mogelijkheid is dat het grote sterrenstelsel dwars door de groep kleine sterrenstelsels is gereisd en daarbij gas uit deze groep geduwd heeft. Nader onderzoek moet aantonen welke hypothese het dichtst bij de werkelijkheid komt.














7 augustus 2014 • New Horizons ziet Charon rond Pluto draaien
De Amerikaanse ruimtesonde New Horizons heeft in de periode 19-24 juli opnamen van Pluto gemaakt waarop duidelijk te zien is dat de grote maan Charon een baan rond de dwergplaneet beschrijft. De foto's werden gemaakt met de Long Range Reconnaissance Imager (LORRI), vanaf een afstand van ruim 420 miljoen kilometer. New Horizons is in januari 2006 gelanceerd en moet half juli 2015 op kleine afstand langs Pluto scheren. Van eind augustus tot begin december wordt New Horizons overigens weer in 'winterslaap' gebracht. Begin januari 2015 starten de eigenlijke Pluto-waarnemingen. De verre, kleine dwergplaneet is nooit eerder van nabij bezocht door een ruimtesonde.

5 augustus 2014 • Positie van dwergplaneet Pluto nauwkeurig gemeten
Astronomen hebben, met behulp van de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA) in het noorden van Chili, nauwkeurige metingen gedaan van de positie van Pluto. De metingen zijn bedoeld om de trage omloopbaan van de dwergplaneet beter te kunnen bepalen. Dat is van belang voor de scheervlucht die de ruimtesonde New Horizons in juli 2015 langs Pluto en zijn vijf bekende manen zal maken. Hoewel Pluto al vele tientallen jaren met steeds grotere optische telescopen op aarde en in de ruimte is waargenomen, is zijn baan rond de zon nog steeds niet exact bekend. Dat komt niet alleen door de grote afstand (een slordige 6 miljard kilometer), maar ook door het feit dat Pluto pas 84 jaar geleden – een derde van zijn omlooptijd – is ontdekt. Daardoor zit er alles bij elkaar een onzekerheid van enkele duizenden kilometers in de positie van Pluto. Sinds november 2013 is ALMA vier keer ingezet om de posities van Pluto en zijn grootste maan, Charon, te meten. Daarbij is een quasar, de heldere kern van een sterrenstelsel op meer dan 10 miljard lichtjaar van de aarde, als referentiepunt gebruikt. Doordat de aarde in de loop van de maanden in haar baan opschoof, kon met behulp van de parallax ook de veranderende afstand van Pluto worden gemeten. Het doel van deze metingen, die in oktober een vervolg krijgen, is om de onzekerheid in de positie van de Pluto te halveren. De nieuwe gegevens worden gebruikt om New Horizons zo zuinig mogelijk langs de dwergplaneet te laten vliegen. Hoe meer brandstof de ruimtesonde overhoudt, des te groter is de kans dat hij nadien nog een ander ver lid van ons zonnestelsel kan bereiken.

Charon draait om Pluto juli 2014
The 12 images that make up the movie were taken July 19-24, from a distance ranging from about 267 million to 262 million miles (429 million to 422 million kilometers). Charon is orbiting approximately 11,200 miles (about 18,000 kilometers) above Pluto’s surface.

Charon draait om Pluto2

Na een reis van tien jaar gaat het volgend jaar dan eindelijk gebeuren: ruimtesonde New Horizons scheert rakelings langs Pluto, zodat de vrij mysterieuze dwergplaneet een aantal van zijn geheimen wel prijs zal moeten geven.

New Horizons werd in 2006 gelanceerd en is nog altijd onderweg. Meer dan drie miljard kilometer moet de sonde maken om uiteindelijk te arriveren bij zijn einddoel: Pluto en zijn vijf manen. Naar verwachting is de afstand tussen de sonde en Pluto in juli 2015 het kleinst. Deze bedraagt dan nog een slordige 6000 kilometer.



Toen New Horizons vertrok, dachten we nog dat Pluto drie manen had. Inmiddels weten we wel beter. Enkele jaren geleden ontdekten onderzoekers Kerberos en Styx: het vierde en vijfde maantje dat Pluto rijk is.



New Horizons zal niet om Pluto gaan cirkelen, maar Pluto enkel passeren. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste heeft New Horizons wanneer deze bij Pluto arriveert een snelheid van zo’n 43.000 kilometer per uur. Om de sonde in een baan rond Pluto te plaatsen, moet die snelheid met 90 procent afnemen. Daarvoor is zo’n 1000 keer meer brandstof nodig dan New Horizons kan dragen. Een tweede goede reden om New Horizons niet in een baan rond Pluto te plaatsen, is dat deze daar dan vast zou komen te zitten: de sonde kan Pluto niet meer verlaten. Wanneer New Horizons snelheid behoudt en langs Pluto scheert, kan deze ook andere objecten in de Kuipergordel gaan bestuderen.

Hoewel New Horizons slechts langs Pluto scheert, kan deze toch een schat aan informatie leveren. Zo’n drie maanden voordat de sonde langs Pluto scheert, zal deze al foto’s maken en zoveel mogelijk over Pluto en zijn grootste maan – Charon – te weten proberen te komen. Wanneer New Horizons werkelijk dicht bij Pluto in de buurt komt, zal deze de atmosfeer van de dwergplaneet bestuderen en proberen een beeld te krijgen van het oppervlak van de planeet en Charon. Ook zal New Horizons foto’s maken. Op de beste foto’s zijn naar verwachting zelfs oppervlaktekenmerken van zo’n zestig meter groot goed zichtbaar. Eenmaal voorbij Pluto en zijn manen zal New Horizons achterom kijken. Hij ziet dan de grotendeels duistere kant (die niet door de zon beschenen wordt) van Pluto en Charon en zoekt naar nevels in de atmosfeer en eventuele ringen. Ook zal New Horizons door de schaduw die Pluto en Charon werpen, vliegen en zien hoe de zon en de aarde achter Pluto en Charon verdwijnen. Dat is het beste moment om meer te weten te komen over hun atmosfeer. Aan het einde van dit deel van de missie hopen onderzoekers verschillende vragen te kunnen beantwoorden: Waar bestaat de atmosfeer van Pluto uit en hoe gedraagt deze atmosfeer zich? Hoe reageert die atmosfeer op de zonnewind? Zijn er grote geologische structuren op Pluto? En hoe ziet het oppervlak van de dwergplaneet eruit?

Om die vragen te kunnen beantwoorden, is haast geboden. Sinds 1989 beweegt Pluto – die een zeer elliptische baan volgt – van de zon vandaan. Het betekent dat Pluto gaandeweg minder warmte ontvangt en kouder wordt. De atmosfeer van de planeet kan uiteindelijk gaan bevriezen. Wetenschappers willen deze voor dat gebeurt, graag bestuderen. Naarmate Pluto zich verder van de zon verwijdert, valt er ook minder licht op de planeet, iets wat de waarnemingen van New Horizons bemoeilijkt. Twee goede redenen om zo snel mogelijk bij Pluto te arriveren en het maximale uit de missie te halen.

Om vaart te kunnen maken, kreeg New Horizons in 2007 hulp van Jupiter. De sonde scheerde op een afstand van 2,2 miljoen kilometer langs de gasreus. De zwaartekracht van Jupiter gaf New Horizons een broodnodig duwtje in de rug. “New Horizons duikt in het zwaartekrachtsveld van Jupiter en slingert er weer uit met een snelheid die groter is dan toen deze erin ging,” vertelt onderzoeker Robert Farquhar. Natuurlijk maakte New Horizons direct van de gelegenheid gebruik om Jupiter en zijn manen te fotograferen. Het leverde prachtige kiekjes op (zie hiernaast).

Met het duwtje van Jupiter in de rug ging New Horizons verder. Inmiddels is deze ook de baan van Saturnus en Uranus gepasseerd en ligt de mooie Pluto voor de sonde te wachten. Maar na Pluto houdt het universum natuurlijk niet op. Er valt nog meer te ontdekken. En als het aan NASA ligt, gaat New Horizons dat ook doen. Zodra New Horizons op Pluto is ‘uitgekeken’, zal de missie naar alle waarschijnlijkheid verlengd worden. NASA zal de sonde dan opdracht geven om een ander Kuipelgordelobject te bestuderen. De sonde zal dan ook de samenstelling en atmosfeer van dat Kuipergordelobject en eventuele manen bestuderen. Welke objecten de sonde dan precies gaat bezoeken, zal pas later in de missie duidelijk worden.

Terwijl NASA al droomt over missies voorbij Pluto, moeten we tegelijkertijd ook de grote uitdagingen die de missie van New Horizons met zich meebrengen, niet onderschatten. Zo is het helemaal niet zo vanzelfsprekend dat deze Pluto tot op zo’n 6000 kilometer nadert en vervolgens heelhuids doorvliegt op zoek naar een vervolgmissie. Zo kan niet worden uitgesloten dat zich rond Pluto puin bevindt. “We hebben meer en meer manen rond Pluto ontdekt: de teller staat nu op vijf,” stelde onderzoeker Alan Stern in 2012. “En we weten dat deze manen – net als de manen die we nog niet ontdekt hebben – puin genereren.” Botsingen tussen de manen en andere kleine Kuipergordelobjecten hebben mogelijk voor een ring van puin rond Pluto gezorgd. “Omdat ons ruimtevaartuig zo snel reist – meer dan 48000 kilometer per uur – kan een botsing met één keitje of zelfs een millimeter groot stofje New Horizons al aantasten of vernietigen,” voegt onderzoeker Hal Weaver toe. “Dus we moeten uit de buurt blijven van puin rond Pluto.” Momenteel doen onderzoekers hun uiterste best om een beeld te krijgen van puin rond de dwergplaneet. Maar of New Horizons straks daadwerkelijk een iets andere koers aan moet houden dan gepland zal pas zo’n tien dagen voor deze bij Pluto arriveert duidelijk worden.






7 augustus 2014 • Inwendige maan is nog steeds heet
Een internationaal onderzoeksteam heeft ontdekt dat er diep in het inwendige van de maan een zachte laag zit, die door de getijwerking van de aarde warm wordt gehouden. Dat blijkt uit vergelijking van de vervorming van de maan, zoals gemeten door onder meer de Japanse maansonde Kaguya, en modelberekeningen. De eerste aanwijzingen over de inwendige bouw van de maan werden verkregen door middel van seismisch onderzoek dat ten tijde van het Apollo-programma werd uitgevoerd. Dat onderzoek liet zien dat de maan ruwweg uit twee delen bestaat: een kleine kern van metaal en een dikke mantel van gesteente. Om meer inzicht te krijgen in de toestand van dat inwendige, kan worden gekeken naar hoe de vorm van de maan reageert op krachten van buitenaf – in dit geval met name de getijwerking van de aarde. Hoe sterk een hemellichaam door getijkrachten wordt vervormd hangt vooral af van de hardheid van zijn inwendige. Het nieuwe onderzoek laat zien dat de waargenomen vervorming van de maan goed verklaarbaar is als wordt aangenomen dat er in het diepste deel van de maanmantel een zeer zachte laag zit. Eerdere onderzoeken hadden er al op gewezen dat het gesteente daar deels gesmolten kan zijn, en dat wordt door het nieuwe onderzoeksresultaat bevestigd. Gesmolten gesteente is immers zacht. Modelberekeningen laten inderdaad zien dat het inwendige van de maan niet gelijkmatig wordt opgewarmd door de aardse getijkrachten: de omzetting van energie in warmte gebeurt het efficiëntst in de zachte mantellaag. Volgens de wetenschappers houdt deze laag ook de kern van de maan op temperatuur.

Maan en aarde

Binnenkant maan

This is the pattern diagram of the Moon shape changing by the Earth’s gravitational force. It especially shows deformed shape by that the movement of the Moon to the Earth is out of complete circle. For clarity, it draws deformed larger than the actual.


30 juli 2014 • Maan is gekneed en gekanteld
Onderzoek door Amerikaanse planeetwetenschappers laat zien dat de vorm van onze maan het gevolg is van een combinatie van draaiing en getijkrachten. Uit het onderzoek blijkt verder dat de maan op enig moment na zijn ontstaan een flink stuk is gekanteld (Nature, 31 juli). De maan is geen volmaakte bol, maar een beetje samengedrukt. En aan zijn achterkant zit een grote bobbel in de vorm van hooggelegen, kraterrijk gebied. Bij hun onderzoek hebben de planeetwetenschappers geprobeerd om het ontstaan van die vorm zo goed mogelijk na te bootsen. Daarbij maakten ze gebruik van een model van de maan, waarin de grootste inslagbekkens waren weggepoetst: die vertekenen de vorm van de maan alleen maar. Hun berekeningen laten zien dat de samengedrukte vorm van de maan moet zijn ontstaan toen de getijkrachten van de aarde zijn inwendige nog zo sterk opwarmden dat het ‘kneedbaar’ bleef. De grote uitstulping zou zijn ontstaan door de getijkrachten die optraden toen de maan zich geleidelijk van de aarde verwijderde. Een nauwkeurige analyse van de topografische gegevens van de maan laat zien dat er ook aan de voorkant zo’n bobbel zit, maar die is om de een of andere reden veel minder groot uitgevallen. Uit de ligging van de ‘getijbergen’ ten opzichte van het globale zwaartekrachtsveld van de maan leiden de onderzoekers af dat de rotatie-as van de maan na zijn ontstaan ongeveer dertig graden is gekanteld. Als dat niet was gebeurd, zou het meest noordelijke deel van de Oceanus Procellarum – het landingsgebied van de Apollo 12 – nu dertig graden noordelijker liggen: op de Noordpool.

Maan 2010 LRO NASA










d

Kwantumstuiters” kunnen zwarte gaten veranderen in…witte gaten

22 juli

Sommige kosmologen speculeren dat zwarte gaten hun leven eindigen door te veranderen in het tegenovergestelde – zogenaamde witte gaten, die al het opgeslokte materiaal weer terug de ruimte in schieten. Een nieuwe theorie die gebaseerd is op kwantumzwaartekracht, zou kunnen verklaren hoe dit mogelijk is.

Zwarte gaten ontstaan als zware sterren onder hun eigen gewicht ineenstorten. Het resultaat is dan een sfeervormig oppervlak, de zogenaamde gebeurtenishorizon, die het object in het midden aan ons oog onttrekt. Dat komt doordat niets voorbij deze horizon aan de zwaartekracht kan ontsnappen. Sommige natuurkundigen vermoeden dat tijdens dit proces, de wetten van kwantumzwaartekracht de boel overnemen. Hierbij wordt het ineenstorten een halt toe geroepen en worden ‘oneindigheden’ voorkomen.

Roc Cowen van Nature News legt uit hoe zwarte gaten wit kunnen worden.



De theorie suggereert dat de verandering van een zwart gat in een wit gat eigenlijk direct plaatsvindt na het ontstaan van het zwarte gat. Maar doordat zwaartekracht de tijd doet vertragen, kunnen waarnemers aan de ‘buitenkant’ vele miljarden jaren lang geen verandering zien. Als de auteurs correct zijn, dan zullen alle zwarte gaten uiteindelijk alles wat ze hebben opgeslokt weer uitspugen – ooit. Het is zelfs mogelijk dat sommige merkwaardige supernovae die we hebben waargenomen, feitelijk het gevolg zijn van de geboorte van een wit gat (eigenlijk een zwart gat die van kleur veranderd is).

Dit alles werkt trouwens alleen als de ruimtetijd is opgebouwd uit ‘bouwstenen’ – een zogenaamde ‘gekwantificeerde ruimtetijd’. Hierbij is de ruimtetijd opgebouwd uit superkleine, lusvormige ‘brokken’ die niet verder samengeperst kunnen worden. Hierbij wordt de ineenstorting van het zwarte gat een halt toe geroepen. Cowen zegt hierover het volgende:
De instortende ster zal een stadium bereiken waarin het niet verder kan inkrimpen, omdat de kwantumlussen niet samengeperst kunnen worden tot iets kleiners. In plaats daarvan zullen ze een uitwaartse druk veroorzaken, een zogenaamde ‘kwantumstuiter’. Hierbij zal het zwarte gat transformeren in z’n directe tegenhanger. In plaats van een echte, eeuwige gebeurtenishorizon zal de singulariteit (die dus helemaal niet zo singulair is) omringd zijn door een tijdelijke “schijnbare horizon”. Hierbij wordt de puzzel van de informatieparadox radicaal door elkaar gehusseld.


Zwart gat wit gat

A. Corichi/J.P. Ruiz

The collapse of a star into a black hole could be a temporary effect that leads to the formation of a 'white hole', suggests a new model based on a theory known as loop quantum gravity.








16 juli 2014 • Komeet ISON  was al vóór scheervlucht langs zon uitgeput
Een reconstructie door wetenschappers van het Max-Planck-Institut für Sonnensystemforschung laat zien dat de komeet die eind vorig jaar – onder grote belangstelling – langs de zon scheerde al uren vóór het moment suprême stopte met de uitstoot van stof. Dat blijkt uit gegevens die met een instrument van de ruimtesonde SOHO zijn verzameld. Op 28 november 2013 scheerde komeet ISON op een afstand van slechts 1,8 miljoen kilometer langs de zon. Even leek het erop dat hij de helse tocht had overleefd. Maar het vage overblijfsel van de komeet dat nog dagen na scheervlucht te zien was, loste uiteindelijk geheel op. Achteraf gezien lijkt het al in een vroeg stadium mis te zijn gegaan met de komeet. De SOHO-gegevens laten zien dat de komeet ongeveer 8,5 uur voordat de kleinste afstand tot de zon werd bereikt een forse hoeveelheid stof uitstootte. Daarna viel de stofproductie binnen enkele uren volkomen stil. Wat er precies is gebeurd en of de komeetkern op dat moment al volledig gedesintegreerd was, laat zich niet met zekerheid vaststellen. Maar berekeningen laten zien dat er in korte tijd ongeveer 11.500 ton stof aan de komeet ontsnapte. Dat betekent dat er op het moment van de scheervlucht al niet veel meer over kan zijn geweest van ‘ISON’.




v











z

De afgelopen zes maanden is het magnetisch veld van de aarde over het algemeen sterk verzwakt. Dat blijkt uit de eerste metingen van drie satellieten van ESA. Het kan erop wijzen dat het magnetisch veld zich binnenkort gaat omkeren.

De drie satellieten – die samen worden aangeduid als Swarm – werden in november 2013 gelanceerd. Onderzoekers gebruiken ze om het magnetisch veld van de aarde – dat ons beschermt tegen onder meer kosmische straling – te bestuderen. De eerste resultaten van Swarm zijn nu binnen en werden halverwege vorige maand tijdens de Third Swarm Science Meeting gepresenteerd.

De resultaten
Uit de gegevens blijkt dat het magnetisch veld van de aarde de afgelopen zes maanden over het algemeen sterk verzwakt is. Met name op het westelijk halfrond nam het magnetisch veld in kracht af. In andere gebieden – zoals bijvoorbeeld het zuidelijke deel van de Indische Oceaan – is het magnetisch veld sinds januari juist in kracht toegenomen. De laatste metingen bevestigen bovendien dat het magnetische noorden zich richting Siberië beweegt.

Waarom?
De onderzoekers hopen de komende tijd het magnetisch veld van de aarde met behulp van Swarm nader te bestuderen. Ze hopen dan onder meer te achterhalen waarom het magnetisch veld momenteel zwakker wordt. En waarom het veel sneller verzwakt dan eerder het geval was. Eén van de mogelijke verklaringen voor het snel zwakker wordende magnetische veld is dat de magnetische polen zich binnenkort gaan omkeren.

Hoewel zich over het omkeren van de magnetische polen van de aarde allerlei wilde verhalen de ronde doen, is de omkering geen reden tot zorg. De magnetische polen van de aarde keren zich vrij regelmatig om: de laatste twintig miljoen jaar gebeurde het gemiddeld elke 200.000 tot 300.000 jaar. Afgaande op de snelheid waarmee het magnetisch veld tot voor kort veranderde, dachten onderzoekers dat het binnen 2000 jaar weer zo ver zou zijn. Swarm wijst er echter op dat het magnetische veld sneller aan het verzwakken is en dat de omkering zich wellicht eerder aandient.

Magnetisch veld aarde 19 juni 2014
ESA / DTU Space
Snapshot' van de belangrijkste magnetische veld aan de oppervlakte van de Aarde vanaf juni 2014 op basis van Swarm gegevens. De metingen worden gedomineerd door de magnetische bijdrage van de kern van de Aarde (ongeveer 95%), terwijl de bijdragen uit andere bronnen (de mantel, korst, oceanen, ionosfeer en magnetosfeer) vormen de rest. Rood staat gebieden waar het magnetische veld sterker, terwijl bluesoptreden gebieden waar het zwakker.

‘Snapshot’ of the main magnetic field at Earth’s surface as of June 2014 based on Swarm data. The measurements are dominated by the magnetic contribution from Earth’s core (about 95%) while the contributions from other sources (the mantle, crust, oceans, ionosphere and magnetosphere) make up the rest. Red represents areas where the magnetic field is stronger, while blues show areas where it is weaker.











http://saturn.jpl.nasa.gov/video/videodetails/?videoID=274

http://saturn.jpl.nasa.gov/multimedia/videos/movies/Cassini_Coming_Attractions_640_CC.mov








 

z

7 juli 2014 • Superzwaar zwart gat schiet gas op hoge snelheid zijn sterrenstelsel uit
Nederlandse radioastronomen hebben - in samenwerking met buitenlandse collega's - een zwart gat ontdekt dat op hoge snelheid moleculair waterstofgas wegblaast uit het sterrenstelsel waarin het zich bevindt. De moleculaire uitstromen worden versneld door jets van elektronen die zich bewegen met bijna de snelheid van het licht. Daarmee is een oud mysterie rond de evolutie van sterrenstelsels opgelost. Het resultaat is online gepubliceerd in Nature (6 juli). De superzware zwarte gaten in de kernen van sommige sterrenstelsels veroorzaken een massale uitstroom van moleculair waterstofgas. Het resultaat hiervan is dat het meeste koude gas uit deze stelsels wordt verdreven. Aangezien koud gas nodig is om nieuwe sterren te vormen, heeft dit een directe invloed op de evolutie van sterrenstelsels. De enorme stromen van gas zijn een belangrijk onderdeel in theoretische modellen voor de evolutie van sterrenstelsels, maar het was lang een raadsel hoe deze werden veroorzaakt. De onderzoekers keken met de Very Large Telescope van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) in Chili naar het nabijgelegen sterrenstelsel IC 5063. Hier ontdekten zij dat het moleculaire waterstofgas zich beweegt met buitengewoon hoge snelheden – tot wel 1 miljoen kilometer per uur – exact op de locaties waar de jets een directe interactie hebben met het koude gas. Zulke jets worden aangedreven door de centrale superzware zwarte gaten in sterrenstelsels. De bevindingen helpen astronomen inzicht te krijgen in het uiteindelijke lot van ons eigen Melkwegstelsel, dat over ongeveer 5 miljard jaar zal botsen met het buursterrenstelsel Andromeda. Door deze botsing zal gas naar het midden van het overblijvende stelsel vallen, maar de jets vanuit het centrale zwarte gat zullen - op een wijze vergelijkbaar met wat nu waargenomen is in IC 5063 – dit gas uit het systeem blazen. Hierdoor zal worden voorkomen dat er nieuwe sterren worden gevormd die aan de groei van het nieuw gevormde sterrenstelsel zullen bijdragen.

Sterrenstelsel IC5063

Het centrale deel van het sterrenstelsel IC5063 zien, zoals waargenomen met Hubble Ruimtetelescoop. Het heldere gedeelte in het midden toont het gebied waar de jets, aangedreven door het superzware zwarte gat, het moleculaire gas uit het sterrenstelsel drijven.
Credit: NASA / ESA en het Hubble Space Telescope archief

z
25 juni 2014 • Ver sterrenstelsel bevat drie superzware zwarte gaten
Astronomen hebben, op ruim 4 miljard lichtjaar van de aarde, een sterrenstelsel ontdekt waarin drie superzware zwarte gaten op relatief kleine onderlinge afstanden om elkaar heen draaien (Nature, 26 juni). Ook in de kernen van enkele andere stelsels zijn zulke opvallende trio’s ontdekt, maar die zijn veel minder compact. Dat er sterrenstelsels zijn met meer dan één superzwaar zwart gat komt niet als een verrassing. Bekend is dat er in het hart van elk volwaardig sterrenstelsel een zwart gat te vinden is met een massa die kan oplopen tot tien miljard zonsmassa’s. Ook zijn er sterke aanwijzingen dat sterrenstelsels ‘groeien’ door met soortgenoten te fuseren. Dat leidt onvermijdelijk tot het ontstaan van meervoudige superzware zwarte gaten, die in een later stadium overigens kunnen samensmelten. Het nieuwe drievoudige exemplaar is ontdekt met een Europees netwerk van radiotelescopen. Het bevindt zich in de kern van het actieve sterrenstelsel SDSS J1502+1115. Twee van de drie zwarte gaten in dat stelsel wentelen op een afstand van minder dan 500 lichtjaar om elkaar. Nummer drie bevindt zich 25.000 lichtjaar verderop.Voor wetenschappers is zo’n compact dubbel zwart gat heel interessant. De twee kolossen draaien met een enorme snelheid om elkaar heen en zouden daarbij (theoretisch) zwaartekrachtsgolven moeten produceren – vervormingen van de ruimtetijd. Naar verwachting zullen toekomstige radiotelescopen, zoals de Square Kilometre Array, in staat zijn om dit effect te detecteren.

Drie zwarte gaten


Helical jets from one supermassive black hole caused by a very closely orbiting companion (see blue dots). The third black hole is part of the system, but farther away and therefore emits relatively straight jets.






























z






























20 augustus 2014 • LOFAR brengt laagfrequente radiostraling van Draaikolkstelsel in kaart
Met de International LOFAR Telescope (LOw-Frequency ARray) is de laagfrequente radiostraling van het Draaikolkstelsel in kaart gebracht. De waarnemingen, die gepubliceerd worden in Astronomy & Astrophysics, bieden informatie over de ruimtelijke verdeling van magnetische velden in het sterrenstelsel. Het Draaikolkstelsel (M51) is een groot spiraalstelselsel op ca. 30 miljoen lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Jachthonden. LOFAR, een groot netwerk van antennevelden in Noordwest-Europa, met het centrale deel in Drenthe, is een nieuw type radiotelescoop waarmee extreem laagfrequente kosmische radiostraling bestudeerd kan worden. Radiostraling in sterrenstelsels wordt (o.a.) geproduceerd door elektronen die spiraalvormige banen rond magnetische veldlijnen beschrijven. Door deze zogheten synchrotronstraling te bestuderen kan informatie vergregen worden over de structuur van magnetische velden. De laagfrequente radiostraling die LOFAR bestudeert, wordt geproduceerd door iets minder energierijke elektronen, die zich gemakkelijker over grotere afstanden in het sterrenstelsel kunnen verplaatsen (de elektronen worden voornamelijk versneld in supernova-explosies, die voornamelijk in de spiraalarmen van sterrenstelsels optreden). Met LOFAR kunnen daardoor magnetische velden onderzocht worden op grotere afstanden van de spiraalarmen. Uit de LOFAR-waarnemingen van het Draaikolkstelsel blijkt dat er tot op 40.000 lichtjaar afstand van de kern van het stelsel nog synchtotronstraling in magnetische velden wordt opgewekt. Nooit eerder is een sterrenstelsel zo gedetailleerd bestudeerd op deze lage radiofrequenties (115-175 megahertz).

LOFAR en M51

LOFAR radio map of the whirlpool galaxy M51 and its neighbourhood at a frequency of 150 MHz. The field covers 4 by 2.6 degrees. The observations were performed with the Dutch LOFAR high-band antennas. The map shows the distribution of hot electrons in M51 and also a large number of background galaxies.The inlay shows an enlarged view of M51 at 150 MHz (white contour lines) overlayed onto an optical image of M51 from the Digital Sky Survey (DSS).


LOFAR stations in Europa


11 juni 2014 • Radiotelescoop LOFAR krijgt Poolse uitbreiding
Het Nederlands Instituut voor Radioastronomie ASTRON en vertegenwoordigers uit Polen hebben een contract getekend voor de bouw van drie nieuwe antennestations voor de internationale radiotelescoop LOFAR. De Poolse uitbreiding, POLFAR, wordt gesubsidieerd door de Poolse overheid en is bedoeld als investering in de nationale onderzoeksinfrastructuur. De nieuwe antennestations komen te staan in Łazy (Zuid-Polen), Bałdy (Noord-Polen) en Borówiec (West-Polen). LOFAR is ontworpen en gebouwd door ASTRON. Het is een revolutionaire radiotelescoop, die werkt met de laagste frequenties die vanaf de aarde waargenomen kunnen worden. Met LOFAR kunnen astronomen miljarden jaren terugkijken in de tijd, naar de periode waarin zich de eerste sterren en sterrenstelsels vormden. Op dit moment heeft LOFAR 38 antennestations in Nederland, zes in Duitsland en één in Frankrijk, Zweden en Engeland. Door de Poolse uitbreiding wordt de radiotelescoop nog gevoeliger. Bovendien wordt de maximale afstand tussen de uiterste stations vergroot tot 1550 kilomeyet, waardoor de telescoop nog scherpere beelden kan maken.De bouw van de drie nieuwe antennestations start direct en is waarschijnlijk voor het einde van 2015 voltooid.

De nieuwe LOFAR antennestations worden gebouwd in Łazy (Zuid-Polen), Bałdy (Noord-Polen) en Borówiec (West-Polen).

LOFAR is ontworpen en gebouwd door ASTRON, het Nederlandse instituut voor radioastronomie. Het is een revolutionaire radiotelescoop, die werkt met de laagste frequenties die vanaf de aarde waargenomen kunnen worden. Met LOFAR kunnen astronomen miljarden jaren terugkijken naar een periode waarin de eerste sterren en sterrenstelsels zich vormden (de zogenoemde Kosmische Middeleeuwen). Ze kunnen onafgebroken de laagfrequente radiohemel afzoeken naar de meest energetische en explosieve gebeurtenissen in het heelal. Poolse wetenschappers zullen zich richten op de verdeling van neutraal waterstof in het verre, vroege heelal, de timing van pulsars en op studies over magnetische velden in verschillende melkwegstelsels, zonnestelsels en planetaire omgevingen.

De Internationale LOFAR Telescoop heeft 38 antennestations in Nederland, zes in Duitsland en één in Frankrijk, Zweden en Engeland. Door de drie nieuwe ‘POLFAR'-stations toe te voegen, wordt de telescoop nog gevoeliger. Bovendien wordt de maximale afstand tussen de uiterste stations met de Poolse stations 1550 km, waardoor de telescoop beelden met een nog hogere resolutie kan maken van gedetailleerde structuren. De posities van de nieuwe stations bieden ook letterlijk nieuwe invalshoeken voor ionosferische tomografie.


LOFAR map in Europe

Several international stations are contructed or planned in Germany (5), Sweden (1) , the UK (1), France (1), Poland and Italy.











z

3 juli 2014 • Geen bewoonbare planeten voor dwergster Gliese 581
De dwergster Gliese 581, op slechts twintig lichtjaar afstand van de aarde in het sterrrenbeeld Weegschaal, heeft géén planeten in de zogeheten bewoonbare zone. Dat stellen onderzoekers van Pennsylvania State University vandaag in SciencExpress. In de afgelopen jaren zijn bij Gliese 581 zes planeten ontdekt. Planeten e, b en c draaien in kleine banen rond de rode dwerg; hun oppervlaktetemperatuur is veel te hoog voor het bestaan van vloeibaar water. Planeet f bevindt zich op een afstand van ruim honderd miljoen kilometer, waar de temperatuur juist veel te laag is. Maar planeten g en d zouden in de 'bewoonbare zone' van de ster bewegen. Aan het bestaan van de buitenste drie planeten is de afgelopen jaren al veel getwijfeld; officieel stonden ze te boek als 'onbevestigd'. De nieuwste metingen laten nu overduidelijk zien dat ze inderdaad niet bestaan. Dat betekent dat er 'slechts' drie hete planeten rond Gliese 581 draaien. De planeten in het stelsel zijn ontdekt doordat ze met hun zwaartekracht de ster een beetje aan het wiebelen brengen. Dat leidt tot kleine periodieke golflengteverschuivingen in het licht van de ster - zogeheten dopplerverschuivingen. Nu blijkt echter dat de zeer geringe 'dopplersignalen' van de buitenste drie planeten geheel toegeschreven kunnen worden aan de veranderlijke magnetische activiteit van de ster zelf: ook die kan minieme golflengteverschuivingen in het waargenomen licht produceren.





y


De afstand tot de maan meten

“Ik hou van jou helemaal tot aan de maan en terug,”

vertelt Grote Haas aan Hazeltje, uit het kinderboek ‘Raad eens hoeveel ik van je hou’.

Maan raad eens

Maar hoe groot is de afstand tot de maan nu eigenlijk precies? Vandaag de dag kunt u dat heel eenvoudig zelf – met behulp van een digitale camera en een smartphone – meten. Dat schrijven onderzoekers in een nieuw paper. Om de afstand van de maan als leken te kunnen meten, moeten we kijken naar hoe de schijnbare grootte van de maan door de tijd heen verandert.

Hoe werkt het?
Het is relatief eenvoudig. Wanneer het volle maan en helder is, zet u uw digitale camera op een standaard en richt deze op de maan. Vervolgens maakt u een aantal foto’s van de maan. Bij elke foto moet u twee dingen vaststellen: de hoogte en de schijnbare diameter van de maan. Voor dat eerste kunt u uw smartphone gebruiken. Tegenwoordig zijn er verschillende apps waarmee u – wanneer u uw telefoon op één lijn met de eerdergenoemde camera zet, de hoogte van de maan accuraat kunt meten.





Schijnbare grootte
Wanneer we het over schijnbare grootte hebben dan bedoelen we de grootte die een object in de ogen van de waarnemer lijkt te hebben. Die schijnbare grootte neemt af naarmate we verder van een object verwijderd raken. Als je ongeveer weet hoe groot een object is, kun je aan de hand van de werkelijke omvang en de schijnbare grootte van het object iets zeggen over de afstand die je op het moment dat je het object waarneemt, tot het object hebt.

“We willen demonstreren hoe het publiek betrokken kan worden bij wetenschappelijke ondernemingen en hoe simpele instrumenten en volop beschikbare technologische apparaten zoals smartphones en digitale camera’s gebruikt kunnen worden om metingen uit te voeren die ook oude astronomen uitvoerden.”



Binnen de sterrenkunde vormt “afstand” een sleutelwoord. Hoewel vroege astronomen slimme methodes hadden om afstanden te meten, heeft het de wetenschap zo’n 2000 jaar gekost om de afstand tot de maan te perfectioneren. Vandaag de dag is het heel simpel: er zijn spiegels op de maan geplaatst en daar kun je een laserstraal op richten. Door te berekenen hoe lang het duurt voordat de laserstraal heen en weer is gereisd, kun je de onderlinge afstand berekenen.

Helaas valt deze techniek buiten bereik van amateur-astronomen en ‘burgerwetenschappers’. Maar wees niet getreurd: we zijn allemaal in het bezit van hightech apparatuur, zoals smartphones, digitale camera’s een exacte klokken. Hiermee kun je helemaal zelf de afstand tot de maan berekenen! Maar hoe dan?

Maan afstand meten

Maan afstand meten, Astroblogs


As the moon rises its distance to an observer on the surface of the Earth is slightly reduced.
Image Credit: Zuluaga et al.

Wel, gedurende de nacht veranderd de schijnbare grootte van de maan. Hoewel de maan groter lijkt als-ie aan de horizon staat, is het eigenlijk andersom: hoe hoger aan de hemel de maan staat, hoe groter hij is. Bedenk wel dat de afstand tussen de maan en het centrum van de aarde altijd gelijk blijft!

Het verschil in grootte tussen ‘hoog aan de hemel’ en ‘vlak boven de horizon’ bedraagt zo’n 1,7 procent. Dat verschil kunnen onze ogen niet zien, maar onze apparatuur wel! Je hebt hiertoe een smartphone en een goede camera nodig. Voltooi dan de volgende stappen:


Maan vergelijkingsformule

Maan vergelijkingsformule

waarbij d(t) staat voor de afstand tot de maan vanaf jouw locatie, Re is de straal (halve diameter) van de aarde, ht(t) is de hoogte van de maan op je tweede foto, a(t) is de relatieve schijnbare grootte van de maan (oftewel de schijnbare grootte op de tweede foto gedeeld door de schijnbare grootte op de eerste foto) en ht,0 is de hoogte van de maan op je eerste foto.

De vergelijking
U heeft in ieder geval twee foto’s van de maan nodig om aan het rekenen te kunnen slaan. Maar hoe meer, hoe beter. Hoe meer foto’s u maakt, hoe nauwkeuriger de resulterende afstand zal zijn. Die afstand berekent u vervolgens aan de hand van de vergelijking die u hieronder ziet. In deze vergelijking staat d(t) voor de afstand van de maan tot uw huidige locatie op de aarde. Re staat voor de straal van de aarde. Ht(t) voor de relatieve schijnbare grootte van de maan op uw tweede afbeelding gedeeld door de schijnbare grootte van de maan in uw eerse afbeelding. Ht,0 staat voor de hoogte van de maan op uw eerste foto.


Supermaan
Supermaan
The dazzling full moon sets behind the Very Large Telescope in Chile’s Atacama Desert in this photo released June 7, 2010 by the European Southern Observatory. The moon appears larger than normal due to an optical illusion of perspective.
Image Credit: Gordon Gillet, ESO.


Men spreekt van een supermaan wanneer de maan het dichtst bij de aarde staat en dan ook nog samenvalt met een volle maan. Een supermaan is een zeldzaam fenomeen, hoewel we maar een goed jaar geleden - in maart 2011 - ook al een supermaan noteerden. Daarvoor waren er supermanen in 2010, 2008 en 2005. De volgende supermaan is in november 2016.

Dat de maan niet altijd even groot lijkt heeft te maken met de elliptische baan die de maan om de aarde volgt. Daardoor varieert de afstand - en dus automatisch ook de (optische) grootte - van de maan met ongeveer veertien procent. De helderheid van de maan - het licht dat de maan weerkaatst - varieert met ongeveer dertig procent.

staat de maan in het perigeum, het punt in haar baan dat het dichtst bij de aarde ligt.
wanneer de maan in het apogeum staan, het verste punt in haar baan om de aarde
---


Wat als de maan er niet zou zijn 1 juni 2014

De maan en de aarde lijken onafscheidelijk van elkaar: we weten niet beter dan dat de maan langs de avondhemel omhoog klimt, om ‘s ochtends weer te verdwijnen. Maar hoe zou onze planeet eruit zien als die maan er nooit was geweest?

Stel dat we het zonder onze trouwe metgezel de maan zouden moeten doen. Dat heeft zeker invloed op de aarde. Simpelweg omdat de maan invloed uitoefent op onze planeet.



Eén van de duidelijkste verschillen tussen een aarde met en zonder maan, betreft de getijden. Op een aarde zonder maan zouden die getijden namelijk een stuk zwakker zijn dan nu het geval is. De getijden ontstaan door toedoen van de maan. De maan trekt aan de aarde. De aantrekkingskracht van de maan is het best voelbaar aan de kant van de aarde waar de maan het dichtst bij staat. Hierdoor komt het water daar hoger te staan (net als aan de andere kant van de aarde, overigens). De maan cirkelt om de aarde en de hoge waterstand volgt de beweging van de maan. Als de maan er niet zou zijn, zouden de getijden niet helemaal verdwijnen – omdat de zon ook getijden veroorzaakt – wel zijn de getijden zonder inbreng van de maan tot wel 75 procent minder sterk.


De getijden worden dus zwakker. Maar daar blijft het niet bij. Zonder maan zijn er ook geen complete zonsverduisteringen.

Wellicht zouden er zonder de maan ook meer planetoïden op aarde inslaan. De kraters op de maan getuigen van flink wat inslagen van stenen die anders wellicht op aarde zouden neerkomen.

Maar zonder de maan zouden ook de dagen op aarde er heel anders uit zien. Ze zouden nóg korter zijn. De maan remt de aarde af, waardoor deze 24 uur nodig heeft om een rondje rond de as te voltooien. Zou de maan nooit bestaan hebben, dan zou de aarde veel sneller draaien: een rondje rond de as zou dan vandaag de dag maar ongeveer zes uur duren. Een dag zou dan dus 75 procent korter zijn dan we gewend zijn. Dat levert niet alleen meer stress op. Een planeet die sneller draait, heeft ook te maken met snellere winden en sterkere stormen (kijk maar eens naar Jupiter). Heel concreet zouden winden met snelheden van meer dan 160 kilometer per uur doodgewoon zijn.

Die snelle winden, sterke stormen en de extra inslagen zouden het ontstaan van leven al kunnen bemoeilijken. Maar daar blijft het niet bij. Zoals we eerder al zagen, zouden er zonder de maan niet zulke sterke getijden zijn. Het water is dus ook niet zo sterk in beweging. En dat is een probleem voor de totstandkoming van leven. “De hoge door de maan veroorzaakte getijden vulden de eerste oceanen van de aarde met chemische stofjes die nodig waren om leven onder invloed van straling van de zon te laten evolueren,” schrijft fysicus Neil F. Comins. Op een aarde zonder maan zouden de oceanen veel langzamer van de bouwblokken van leven voorzien worden. “De belangrijkste manier waarop chemische stoffen de oceaan zouden binnenkomen, is door het stromen van rivieren.” Maar dat gaat een stuk trager. Op een aarde zonder maan zou het leven wellicht dan ook een stuk later ontstaan zijn. Sterker nog: complexe levensvormen zoals we die vandaag de dag kennen zouden op zo’n wereld nu nog niet bestaan. En als ze uiteindelijk tot stand komen, lijken ze waarschijnlijk slechts in beperkte mate op de levensvormen zoals we die nu kennen. De omstandigheden op een aarde zonder maan zijn anders en vragen om andere aanpassingen.

Meer harde wind. Meer stormen. Geen zonsverduisteringen meer. Wellicht meer inslagen op aarde. De volgende keer dat u achteloos de ogen opslaat en de maan aan de hemel ziet staan, bent u wellicht net ietsje blijer dat ‘ie er is.









Via wormgaten een bericht naar de toekomst sturen? 22 mei 2014

Fysicus Luke Butcher van de universiteit van Cambridge beweert in een paper dat sommige typen wormgaten lang genoeg open blijven om licht doorheen te sturen. Als dit daadwerkelijk klopt, dan is het mogelijk om berichten naar het heden of verleden te sturen.

Wormgaten. Er wordt druk over geschreven, maar er is er nog nooit eentje gevonden. Fysici denken dat wanneer deeltjes verstrengeld raken, dat er dan een wormgat ontstaat. Deeltjes passen zich aan elkaar aan, ook al bedraagt de afstand vele lichtjaren. Er is dus blijkbaar een mechanisme dat ervoor zorgt dat de deeltjes zich aanpassen. Mogelijk zijn ze via een wormgat met elkaar verbonden.

Een tunnel door de ruimtetijd bestaat maar heel kort. Dit zou verklaren waarom we er nog nooit ééntje hebben waargenomen. Het is dus niet mogelijk om een ruimteschip door een wormgat te sturen. Wellicht dat het mogelijk is om een lichtdeeltje (een foton) door het wormgat te sturen, maar dan moet een wormgat open blijven. Dit kan door gebruik te maken van negatieve energie, zo suggereerde fysicus Kip Thorne in 1988. Dit Casimir-effect is echter lastig te bewerkstelligen in een wormgat.

In een nieuw paper beweert Butcher dat wanneer een wormgat veel langer is dan zijn breedte, dat de aanwezige negatieve energie genoeg is om het wormgat iets langer open te houden. In dat geval kan er een foton afgevuurd worden.



Het blijft natuurlijk allemaal heel theoretisch. Wetenschappers weten nog heel weinig over wormgaten. Mogelijk verandert de foton tijdens de reis door het wormgat, waardoor het onherkenbaar is aan de andere kant. Of wellicht overleeft de foton de reis niet. Het paper biedt vooral hoop voor fysici om niet te stoppen met filosoferen over wormgaten. Ooit gaan we deze tunnels gebruiken als een manier om te communiceren met onze achterachterachterkleinkinderen. Of slagen we er ooit in om wormgaten te gebruiken als transportmiddel? Blijf dromen!

Waar deeltjes verstrengeld zijn is een wormgat december 2013

Kwantumverstrengeling is één van de meest fascinerende verschijnselen binnen de fysica. Zelfs Einstein wist niet zo goed wat hij er mee moest en bestempelde het als ‘spookachtige acties op afstand’. En die acties zijn zojuist ietsje minder spookachtiger geworden nu fysici suggereren dat zodra deeltjes verstrengeld raken er een wormgat ontstaat.

Het is ingewikkelde materie en dus beginnen we even bij het begin. Verstrengeling. Hoe zit het ook alweer? We spreken van kwantumverstrengeling als twee deeltjes hun gedrag op elkaar afstemmen. Als de toestand van het ene deeltje verandert, verandert de toestand van het andere deeltje ook. Het maakt daarbij niet uit hoe ver de deeltjes van elkaar verwijderd zijn: al zitten er lichtjaren tussen, ze passen zich tegelijkertijd aan.

Wormgat

Wormgat 1
Van A naar B: door het wormgat (volg de groene lijn) gaat dat aanzienlijk sneller! Afbeelding: Panzi (via Wikimedia Commons).

En dat is ‘spookachtig’. Want hoe kunnen die deeltjes over zo’n grote afstand – en schijnbaar sneller dan het licht – met elkaar communiceren? Eerder dit jaar stelden onderzoekers al vast dat het gedrag van verstrengelde deeltjes een beetje doet denken aan zwarte gaten die middels een – hypothetisch! – wormgat met elkaar verbonden zijn. Hoe groot de afstand tussen de zwarte gaten ook is: het wormgat verbindt ze.

Een fysicus van het Massachusetts Institute of Technology borduurt op dat onderzoek voort. Hij stelt dat wanneer twee verstrengelde quarks – de bouwblokken van materie – gecreëerd worden er automatisch een wormgat ontstaat dat de twee quarks met elkaar verbindt.

Het is allemaal nog maar theorie, maar wanneer de onderzoekers gelijk blijken te hebben, zou dat een doorbraak zijn. Dan wordt er namelijk eindelijk een brug geslagen tussen de kwantummechanica en de relativiteitstheorieën: twee takken van sport die lang haaks op elkaar leken te staan. Zo leek de kwantumverstrengeling bijvoorbeeld in strijd te zijn met de relativiteitstheorie die stelt dat niets sneller kan reizen dan het licht. De kwantumverstrengeling lijkt daar haaks op te staan, want hoe ver verstrengelde deeltjes ook van elkaar verwijderd zijn: ze passen zich per direct aan elkaar aan en hun communicatie lijkt dus sneller te gaan dan het licht. Een wormgat – welbeschouwd niets anders dan een verkorte route door de ruimte – kan dat verklaren.

Onderzoekers slaan nu dus voorzichtig een theoretische brug tussen het hypothetische wormgat en de spookachtige kwantumverstrengeling. En dat biedt weer even genoeg stof tot nadenken.








9 juni 2014 • Herschel brengt grote verscheidenheid van ijsdwergen aan het licht
De ijsdwergen in de Kuipergordel, buiten de baan van Neptunus, vertonen een enorme verscheidenheid aan oppervlakte-eigenschappen. Dat blijkt uit metingen die tussen 2009 en 2013 zijn verricht door de Europese infraroodruimtetelescoop Herschel. IJsdwergen zijn relatief kleine hemellichamen die dateren uit de ontstaansperiode van het zonnestelsel. De dwergplaneten Pluto en Eris zijn de grootste (middellijn ca. 2350 km); inmiddels zijn er ca. 1400 bekend. Herschel heeft van 132 ijsdwergen de infraroodhelderheid op verschillende golflengten bepaald. Daaruit kan de middellijn van zo'n object worden afgeleid, en door die te vergelijken met de waargenomen (optische) helderheid is dan ook het reflecterend vermogen van het oppervlak bekend. In de afbeelding zijn de 132 ijsdwergen (de kleinste is ca. 50 km in middellijn) op schaal weergegeven, waarbij ook de kleur en de helderheid in beeld is gebracht. De donkere exemplaren hebben vermoedelijk een oppervlak waarop organische verbindingen voorkomen; de sterk reflecterende exemplaren hebben een oppervlak dat voornamelijk uit ijs bestaat. Twee ijsdwergen, Haumea en Varuna, hebben een duidelijk langgerekte vorm.


Herschel ijsdwergen buiten baan Neptunus










x


de poolster

Alfa Ursae Minoris
Op dit moment doet de ster Alpha Ursae Minoris dienst als poolster. Deze ster staat in het sterrenbeeld Kleine Beer (Ursa Minoris). Met behulp van het sterrenbeeld Grote Beer(Ursa Majoris) kun je Alpha Ursae Minoris gemakkelijk vinden.
Verleng de denkbeeldige verbindingslijn van de twee sterren aan de buitenzijde van de ‘steelpan’ vijf maal. De heldere ster waar je dan uitkomt is de huidige poolster (Polaris). Zij staat nu ongeveer 1 graad van de pool, oftewl tweemaal de schijnbare diameter van de maan.
De kortste afstand van de Poolster tot de noordelijke hemelpool zal worden bereikt in 2102 (0 graden, 27 minuten, 31 seconden, 50).

Precessie
"Precessie is wat er gebeurt als wordt geprobeerd de richting van de draaias van een roterend voorwerp te veranderen."
Het eenvoudigste voorbeeld van precessie kan men zien bij een draaiende tol.
Als de tol niet precies rechtop staat, zal de zwaartekracht proberen om de rotatieas om te laten vallen. Dat gebeurt echter niet: de as gaat draaien om de denkbeeldige verticale lijn.

Ook de aarde is te vergelijken met een tol die niet precies rechtop staat. De aardequator (evenaar) maakt een hoek van 23,5 graden met de ecliptica (de schijnbare jaarlijkse baan van de zon ten opzichte van de sterren aan de hemelbol). De zon oefent daardoor een kracht uit op het massaoverschot dat door de afplatting der aarde zich rondom de evenaar bevindt. Deze kracht zal proberen de aardas loodrecht op de ecliptica te stellen. Omdat de aarde om haar as draait, is het resultaat dat de aardas zelf een kegel rondom de pool van de ecliptica beschrijft. Dit uit zich in een verandering van de noordpool aan de hemel, zij beschrijft een cirkel van 23,5 graden rondom de pool van de ecliptica.

Poolster
Op dit moment staat de ster Alpha Ursae Minoris het dichtst bij de noorderlijke hemelpool: 1 graad 2 minuten staat hij ervan af. Deze ster noemen we daarom (op dit moment) de (noord)poolster. Omstreeks 2800 v. Chr. was alpha Draconis noordpoolster en over 26.000 jaar zal de hemelpool weer ongeveer met onze tegenwoordige poolster samenvallen. De toekomstige zuidelijke poolsterren zullen zijn: Omega Carinae (in 5770), Upsilon Carinae (6850), Iota Carinae (8075) en Delta Velorum (9240).





http://ngm.nationalgeographic.com/2014/03/black-holes/finkel-text

Star Eater

Albert Einstein thought that a black hole—a collapsed star
so dense that even light could not escape its thrall—
was too preposterous a notion to be real.
Einstein was wrong.

By Michael Finkel
Art by Mark A. Garlick

Black Hole schema

Black Hole schema
Zwaartekracht schema


Our star, the sun, will die a quiet death. The sun’s of only average mass, starwise, and after burning through the last of its hydrogen fuel in about five billion years, its outer layers will drift away, and the core will eventually compact to become what’s known as a white dwarf, an Earth-size ember of the cosmos.

For a star ten times as big as the sun, death is far more dramatic. The outer layers are blasted into space in a supernova explosion that, for a couple of weeks, is one of the brightest objects in the universe. The core, meanwhile, is squeezed by gravity into a neutron star, a spinning ball bearing a dozen miles in diameter. A sugar-cube-size fragment of a neutron star would weigh a billion tons on Earth; a neutron star’s gravitational pull is so severe that if you were to drop a marshmallow on it, the impact would generate as much energy as an atom bomb.

But this is nothing compared with the death throes of a star some 20 times the mass of the sun. Detonate a Hiroshima-like bomb every millisecond for the entire life of the universe, and you would still fall short of the energy released in the final moments of a giant-star collapse. The star’s core plunges inward. Temperatures reach 100 billion degrees. The crushing force of gravity is unstoppable. Hunks of iron bigger than Mount Everest are compacted almost instantly into grains of sand. Atoms are shattered into electrons, protons, neutrons. Those minute pieces are pulped into quarks and leptons and gluons. And so on, tinier and tinier, denser and denser, until...

Until no one knows. When trying to explain such a momentous phenomenon, the two major theories governing the workings of the universe—general relativity and quantum mechanics—both go haywire, like dials on an airplane wildly rotating during a tailspin.

The star has become a black hole.

What makes a black hole the darkest chasm in the universe is the velocity needed to escape its gravitational pull. To overcome Earth’s clutches, you must accelerate to about seven miles a second. This is swift—a half dozen times faster than a bullet—but human-built rockets have been achieving escape velocity since 1959. The universal speed limit is 186,282 miles a second, the speed of light. But even that isn’t enough to defeat the pull of a black hole. Therefore whatever’s inside a black hole, even a beam of light, cannot get out. And due to some very odd effects of extreme gravity, it’s impossible to peer in. A black hole is a place exiled from the rest of the universe. The dividing line between the inside and outside of a black hole is called the event horizon. Anything crossing the horizon—a star, a planet, a person—is lost forever.



Albert Einstein, one of the most imaginative thinkers in the history of physics, never believed black holes were real. His formulas allowed for their existence, but nature, he felt, would not permit such objects. Most unnatural to him was the idea that gravity could overwhelm the supposedly mightier forces—electromagnetic, nuclear—and essentially cause the core of an enormous star to vanish from the universe, a cosmic-scale David Copperfield act.

Einstein was hardly alone. In the first half of the 20th century most physicists dismissed the idea that an object could become dense enough to asphyxiate light. To lend it any more credence than one would give the tooth fairy was to risk career suicide.

Still, scientists had wondered about the possibility as far back as the 18th century. English philosopher John Michell mentioned the idea in a report to the Royal Society of London in 1783. French mathematician Pierre-Simon Laplace predicted their existence in a book published in 1796. No one called these superdense curiosities black holes—they were referred to as frozen stars, dark stars, collapsed stars, or Schwarzschild singularities, after the German astronomer who solved many theoretical equations about them. The name “black hole” was first used in 1967, during a talk by American physicist John Wheeler at Columbia University in New York City.

Around the same time there was a radical shift in black hole thinking, due primarily to the invention of new ways of peering into space. Since the dawn of humanity, we’d been restricted to the visible spectrum of light. But in the 1960s x-ray and radio wave telescopes began to be widely used. These allowed astronomers to collect light in wavelengths that cut through the interstellar dust and let us see, as in a hospital x-ray, the interior bones of galaxies.

What scientists found, startlingly, was that at the center of most galaxies—and there are more than 100 billion galaxies in the universe—is a teeming bulge of stars and gas and dust. At the very hub of this chaotic bulge, in virtually every galaxy looked at, including our own Milky Way, is an object so heavy and so compact, with such ferocious gravitational pull, that no matter how you measure it, there is only one possible explanation: It’s a black hole.

These holes are immense. The one at the center of the Milky Way is 4.3 million times as heavy as the sun. A neighboring galaxy, Andromeda, houses one with as much mass as 100 million suns. Other galaxies are thought to contain billion-sun black holes, and some even ten-billion-sun monsters. The holes didn’t begin life this large. They gained weight, as we all do, with each meal. Black hole experts also believe that small holes roam the galactic suburbs, common as backyard deer.

In the course of a single generation of physicists, black holes morphed from near jokes—the reductio ad absurdum of mathematical tinkering—to widely accepted facts. Black holes, it turns out, are utterly common. There are likely trillions of them in the universe.

No one has ever seen a black hole, and no one ever will. There isn’t anything to see. It’s just a blank spot in space—a whole lot of nothing, as physicists like to say. The presence of a hole is deduced by the effect it has on its surroundings. It’s like looking out a window and seeing every treetop bending in one direction. You’d almost certainly be right in assuming that a strong yet invisible wind was blowing.

When you ask the experts how certain we are that black holes are real, the steady answer is 99.9 percent; if there aren’t black holes in the center of most galaxies, there must be something even crazier. But all doubt may be removed in a matter of months. Astronomers are planning to spy on one while it eats.

The black hole at the center of the Milky Way, 26,000 light-years away, is named Sagittarius A*. Sgr A*—that’s the standard abbreviation; its surname is pronounced A-star—is currently a tranquil black hole, a picky eater. Other galaxies contain star-shredding, planet-devouring Godzillas called quasars.

But Sgr A* is preparing to dine. It’s pulling a gas cloud named G2 toward it at about 1,800 miles a second. Within as little as a year G2 will approach the hole’s event horizon. At this point radio telescopes around the world will focus on Sgr A*, and it’s hoped that by synchronizing them to form a planet-size observatory called the Event Horizon Telescope, we will produce an image of a black hole in action. It’s not the hole itself we will see but likely what’s known as the accretion disk, a ring of debris outlining the edge of the hole, the equivalent of crumbs on a tablecloth after a hearty meal. This should be enough to dispel most doubts that black holes exist.

More than merely exist. They may help determine the fabric of the universe. Matter hurtling toward a black hole produces a lot of frictional heat. Slide down a fire pole; your hands get hot. Same with stuff sliding toward a black hole. Black holes also spin—they’re basically deep whirlpools in space—and the combination of friction and spin results in a significant amount of the matter falling toward a black hole, sometimes more than 90 percent, not passing through the event horizon but rather being flung off, like sparks from a sharpening wheel.

This heated matter is channeled into jet streams that hurtle through space, away from the hole at phenomenal velocities, usually just a tick below the speed of light. The jets can extend for millions of light-years, drilling straight through a galaxy. Black holes, in other words, churn up old stars in the galactic center and pipe scalding gases generated in this process to the galaxy’s outer parts. The gas cools, coalesces, and eventually forms new stars, refreshing the galaxy like a fountain of youth.

It’s important to clarify a couple of things about black holes. First is the idea, popularized in science fiction, that black holes are trying to suck us all in. A black hole has no more vacuuming power than a regular star; it just possesses extraordinary grip for its size. If our sun suddenly were to become a black hole—not going to happen, but let’s pretend—it would retain the same mass, yet its diameter would shrink from 865,000 miles to less than four miles. Earth would be dark and cold, but our orbit around the sun wouldn’t change. This black hole sun would exert the same gravitational tug on our planet as the full-size one. Likewise, if the Earth were to become a black hole, it would retain its current weight of more than six sextillion tons (that’s a six followed by 21 zeros) but be shrunk in size to smaller than an eyeball. The moon, though, wouldn’t move.

So black holes don’t suck. Easy. The next topic, time, is way more of a mind bender. Time and black holes have a very strange relationship. Actually time itself—forgetting about black holes for a moment—is an unusual concept. You probably know the phrase “time is relative.” What this means is that time doesn’t move at the same speed for everybody. Time, as Einstein discovered, is affected by gravity. If you place extremely accurate clocks on every floor of a skyscraper, they will all tick at different rates. The clocks on the lower floors—closer to the center of the Earth, where gravity is stronger—will tick a little slower than the ones on the top floors. You never notice this because the variances are fantastically small, a spare billionth of a second here and there. Clocks on global positioning satellites have to be set to tick slightly slower than those on Earth’s surface. If they didn’t, GPS wouldn’t be accurate.

Black holes, with their incredible gravitational pull, are basically time machines. Get on a rocket, travel to Sgr A*. Ease extremely close to the event horizon, but don’t cross it. For every minute you spend there, a thousand years will pass on Earth. It’s hard to believe, but that’s what happens. Gravity trumps time.

And if you do cross the event horizon, then what? A person watching from the outside will not see you fall in. You will appear frozen at the hole’s edge. Frozen for an infinite amount of time.

Though technically not infinite. Nothing lasts forever, not even black holes. Stephen Hawking, the British physicist, proved that black holes leak—the seepage is called Hawking radiation—and given enough time, will evaporate entirely. But we’re talking trillions upon trillions upon many more trillions of years. Long enough so that in the far future, black holes may be the only objects remaining in our universe.

While an outside observer would never see you slip into a black hole, what would happen to you? Sgr A* is so large that its event horizon is about eight million miles from its center. There’s some debate in the physics community about the moment you cross over. It’s possible there exists what’s called a fire wall, and that upon reaching the event horizon, you promptly burn up.

General relativity theory predicts, however, that something else happens when you cross the event horizon: Nothing. You just pass through, unaware that you’re now lost to the rest of the universe. You’re fine. Your watch on your wrist ticks along as usual. It’s often said that black holes are infinitely deep, but this is not true. There is a bottom. You won’t live to see it. Gravity, as you fall, will grow stronger. The pull on your feet, if you’re falling feet first, will be so much greater than the tug on your head that you’ll be stretched until you’re ripped apart. Physicists call this being “spaghettified.”

But pieces of you will reach the bottom. At the center of a black hole is a conundrum called a singularity. To understand a singularity would be one of the greatest scientific breakthroughs in history. You’d first need to invent a new theory—one that went beyond Einstein’s general relativity, which determines the motion of stars and galaxies. And you’d have to surpass quantum mechanics, which predicts what happens to microscopic particles. Both theories are fine approximations of reality, but in a place of extremes, like the interior of a black hole, neither applies.

Singularities are imagined to be extremely tiny. Beyond tiny: Enlarge a singularity a trillion trillion times, and the world’s most powerful microscope wouldn’t come close to seeing it. But something is there, at least in a mathematical sense. Something not just small but also unimaginably heavy. Don’t bother wondering what. The vast majority of physicists say, yes, black holes exist, but they are the ultimate Fort Knox. They’re impenetrable. We will never know what’s inside a singularity.

But a couple of unorthodox thinkers beg to differ. In recent years it’s become increasingly accepted among theoretical physicists that our universe is not all there is. We live, rather, in what’s known as the multiverse—a vast collection of universes, each a separate bubble in the Swiss cheese of reality. This is all highly speculative, but it’s possible that to give birth to a new universe you first need to take a bunch of matter from an existing universe, crunch it down, and seal it off.

Sound familiar? We do know, after all, what became of at least one singularity. Our universe began, 13.8 billion years ago, in a tremendous big bang. The moment before, everything was packed into an infinitesimally small, massively dense speck—a singularity. Perhaps the multiverse works something like an oak tree. Once in a while an acorn is dropped, falls into the ideal soil, and abruptly sprouts. So too with a singularity, the seed of a new universe. And like a sapling oak, we’ll never send a thank-you note to our mother. For the message to escape our universe, it would have to move faster than the speed of light. Again, sound familiar?

The evidence for what could reside in a black hole is compelling. Look to your left, look to your right. Pinch yourself. A black hole might have originated in another universe. But we may be living in it.











z

14 mei 2014 • Ontstaan van ‘hypermagnetische’ neutronensterren verklaard?
Een team van Europese astronomen heeft voor het eerst een ‘magnetar’ ontdekt die oorspronkelijk deel uitmaakte van een dubbelster. De ontdekking helpt verklaren hoe objecten als deze ontstaan – een vraagstuk waar al 35 jaar mee wordt geworsteld. Magnetars zijn de supercompacte overblijfselen van supernova-explosies. Wanneer een zware ster tijdens een supernova-explosie onder zijn eigen zwaartekracht bezwijkt, verandert hij in een neutronenster of een zwart gat. Magnetars behoren tot de eerste categorie, maar hebben een veel sterker magnetisch veld dan ‘gewone’ neutronensterren. In de 16.000 lichtjaar verre sterrenhoop Westerlund 1 bevindt zich een magnetar die astronomen al geruime tijd hoofdbrekens bezorgt. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de voorloper ervan een ster van minstens 40 zonsmassa’s moet zijn geweest. Doorgaans wordt echter aangenomen dat zo’n zware ster na zijn dood ineenstort tot een zwart gat. Op zoek naar een verklaring bedachten astronomen de theorie dat de magnetar is ontstaan door de interactie tussen twee zeer zware sterren die op geringe afstand om elkaar heen draaien. Probleem was echter dat er op de plek van de magnetar geen begeleidende ster te bekennen was. Die ster is nu alsnog gevonden: hij blijkt door de supernova-explosie waaruit de magnetar is voortgekomen te zijn ‘weggeschopt’. De ster, die Westerlund 1-5 heet, verwijdert zich met hoge snelheid van de plek des onheils en is inmiddels in een heel ander deel van de sterrenhoop aangekomen. Dat hij de voormalige begeleider van de magnetar is blijkt niet alleen uit zijn snelheid, maar ook uit zijn chemische samenstelling. Door deze ontdekking hebben de astronomen kunnen reconstrueren waarom er in dit geval een magnetar is ontstaan in plaats van het verwachte zwarte gat. Het begon ermee dat de zwaarste van de twee sterren zonder brandstof kwam te zitten, opzwol en zijn buitenste lagen overdroeg aan zijn minder zware begeleider – de latere magnetar – waardoor deze steeds sneller ging draaien. Ten gevolge van de massa-overdracht werd de begeleidende ster zo zwaar dat deze op zijn beurt een aanzienlijk deel van zijn zojuist verworven massa afstootte. Daarbij slankte de ster weer voldoende af om uiteindelijk als neutronenster te eindigen. Dezelfde materie-overdracht heeft ervoor gezorgd dat deze neutronenster uitzonderlijk snel roteert. En dat verklaart zijn ultra-sterke magnetische veld. Het lijkt er dus op dat het hebben van een stellaire begeleider een essentiële voorwaarde is voor het ontstaan van een magnetar.


Sterrenhoop Wetserlund1 magnetar

Astronomen hebben voor het eerst een magnetar met een begeleidende ster ontdekt. De bijzondere vondst geeft meer inzicht in een raadseltje dat astronomen al 35 jaar bezighoudt: hoe ontstaat een bijzonder magnetische neutronenster?

Als een zware ster aan het eind van zijn leven komt, volgt een supernova-explosie waarbij de ster onder zijn eigen zwaartekracht bezwijkt. De ster verandert dan in een zwart gat of een neutronenster. Een magnetar is eigenlijk een heel bijzondere neutronenster. Net als een ‘gewone’ neutronenster is een magnetar heel klein en compact. Maar als ‘extraatje’ heeft een magnetar ook nog extreem krachtige magnetische velden. Die magnetische velden maken de magnetars tot de sterkste magneten in het heelal.

Westelund 1
Inmiddels zijn er in onze Melkweg ruim twintig magnetars ontdekt. CXOU J164710.2-455216 is er daar één van. De magnetar is te vinden in sterrenhoop Westelund 1. En van die magnetar liggen astronomen al geruime tijd wakker. Want er lijkt iets niet te kloppen, zo legt onderzoeker Simon Clark uit. “In ons eerdere onderzoek hebben we aangetoond dat de magnetar in de sterrenhoop Westerlund 1 moet zijn ontstaan bij de explosieve dood van een ster die ongeveer veertig keer zo zwaar was als de zon. Maar dit introduceert een nieuw probleem, omdat zulke zware sterren na hun dood naar verwachting ineenstorten tot zwarte gaten, niet tot neutronensterren. We begrepen maar niet hoe deze een magnetar kon zijn geworden.”

“We begrepen maar niet hoe deze een magnetar kon zijn geworden”

Theorie
In een poging het bestaan van de magnetar te verklaren, bedachten de onderzoekers een theorie: de magnetar was ontstaan door de interactie tussen twee zware zeer zware sterren die om elkaar heen draaien. Maar ook die theorie leverde problemen op: er werd namelijk geen begeleidende ster bij de magnetar ontdekt. De astronomen besloten naar de begeleidende ster te gaan zoeken en zetten daarbij de Very Large Telescope (VLT) in. De telescoop zocht in andere delen van de sterrenhoop, omdat niet ondenkbaar was dat de begeleidende ster tijdens de supernova-explosie die aan de geboorte van de magnetar ten grondslag lag, was weggeschoten. En zo stuitten de onderzoekers elders in de sterrenhoop op een ster die waarschijnlijk dienst deed als begeleider van de magnetar. “Niet alleen heeft deze ster een snelheid die het gevolg kan zijn van een supernova-explosie, hij is ook veel te helder om als enkelvoudige ster geboren te zijn,” legt onderzoeker Ben Ritchie uit. “Bovendien heeft hij een ongewoon koolstofrijke samenstelling die een enkelvoudige ster onmogelijk tot stand kan brengen – een duidelijk bewijs dat hij oorspronkelijk een begeleider moet hebben gehad.”

Roteren
Het mooiste is nog dat onderzoekers dankzij deze begeleidende ster – Westerlund 1-5 genaamd – kunnen verklaren waarom in Westelund 1 een magnetar in plaats van een zwart gat is ontstaan. Volgens de onderzoekers was de weggeschopte ster de zwaarste ster die het dubbelstersysteem telde. Die ster kwam als eerste zonder brandstof te zitten en zwol op. Zijn buitenste lagen droeg de ster over aan de andere ster in het systeem – deze zou later uitgroeien tot een magnetar. Die ster ging daardoor steeds sneller draaien. Die snelle rotatie lijkt een cruciale voorwaarde te zijn voor de vorming van het extreem sterke magnetische veld van de magnetar.

Doordat de ster alle massa van zijn begeleider kreeg, werd deze heel zwaar. De ster kon dan ook niet anders dan een deel van de verworven massa weer afstoten. Een deel van die afgestoten massa bereikte daarop weer de ster die deze massa eerder had weggegeven. “Het is deze utiwisseling van materiaal die Westerlund 1-5 een unieke chemische signatuur heeft gegeven en ervoor heeft gezorgd dat de massa van zijn begeleider voldoende afnam om een magnetar te laten ontstaan in plaats van een zwart gat,” stelt onderzoeker Francisco Najarro. Het wijst erop dat een ster enkel uit kan groeien tot een magnetar als deze een begeleider heeft. Kort samengevat: de eerste overdracht van materie zorgt ervoor dat de ster snel gaat draaien. En wanneer de ster een deel van de materie teruggeeft, slankt deze ster zodanig af dat deze niet meer in een zwart gat kan veranderen.



kennislink

Magnetars zijn de bizarre supercompacte overblijfselen van supernova-explosies. Ze zijn voor zover bekend de sterkste magneten in het heelal – miljoenen keren sterker dan de sterkste magneten op aarde. Een team van Europese astronomen heeft nu voor het eerst een magnetar met een begeleidende ster ontdekt. Deze ontdekking helpt verklaren hoe magnetars ontstaan.


Wanneer een zware ster tijdens een supernova-explosie onder zijn eigen zwaartekracht bezwijkt, verandert hij in een neutronenster [1] of een zwart gat [2]. Magnetars zijn zeer exotische neutronensterren. Net als andere neutronensterren zijn ze heel klein en hebben een buitengewoon hoge dichtheid – een theelepel neutronenstermaterie zou een massa van ongeveer een miljard ton hebben – maar daarnaast hebben ze ook extreem krachtige magnetische velden.


De sterrenhoop [3] Westerlund 1, die op een afstand van 16.000 lichtjaar in het zuidelijke sterrenbeeld Altaar staat, bevat één van de ruim twintig magnetars die tot nu toe in de Melkweg [4] zijn ontdekt. Het object, dat CXOU J164710.2-455216 wordt genoemd, bezorgt astronomen al geruime tijd hoofdbrekens.

“In eerder onderzoek hebben we aangetoond dat de magnetar in deze sterrenhoop moet zijn ontstaan bij de explosieve dood van een ster die ongeveer veertig keer zo zwaar was als de zon. Maar dit introduceert een nieuw probleem, omdat zulke zware sterren na hun dood naar verwachting ineenstorten tot zwarte gaten, niet tot neutronensterren. We begrepen maar niet hoe deze een magnetar kon zijn geworden,” zegt Simon Clark, hoofdauteur van het artikel waarin deze resultaten worden gepresenteerd.


Astronomen bedachten een uitweg. Zij opperden dat de magnetar was ontstaan door de interactie met een tweede zeer zware ster die binnen de zon-aarde-afstand om het hemellichaam draait. Maar tot nu toe was er op de plek van de magnetar in Westerlund 1 geen begeleidende ster opgemerkt.

Daarom werd de Very Large Telescope [5] ingeschakeld om er in andere delen van de sterrenhoop naar te gaan zoeken. De astronomen zochten naar wegloopsterren – objecten die met hoge snelheid aan de sterrenhoop ontsnappen – die door de supernova-explosie waarbij de magnetar is ontstaan zijn ‘weggeschopt’. Bij een van de sterren van de sterrenhoop, Westerlund 1-5, bleek inderdaad de juiste kenmerken te vertonen.

“Niet alleen heeft deze ster een snelheid die het gevolg kan zijn van een supernova-explosie, hij is ook veel te helder om als enkelvoudige ster geboren te zijn. Bovendien heeft hij een ongewoon koolstofrijke samenstelling die een enkelvoudige ster onmogelijk tot stand kan brengen – een duidelijk bewijs dat hij oorspronkelijk een begeleider moet hebben gehad

Dankzij deze ontdekking konden de astronomen reconstrueren waarom er in dit geval een magnetar is ontstaan in plaats van het verwachte zwarte gat. Het begon ermee dat de zwaarste van de twee sterren zonder brandstof kwam te zitten, opzwol en zijn buitenste lagen overdroeg aan zijn minder zware begeleider – de latere magnetar – waardoor deze steeds sneller ging draaien. Deze snelle rotatie lijkt een essentiële voorwaarde te zijn voor de vorming van het ultra-sterke magnetische veld van de magnetar.

Ten gevolge van de massa-overdracht werd de begeleidende ster vervolgens zo zwaar dat deze op zijn beurt een aanzienlijk deel van zijn zojuist verworven massa afstootte. Veel van deze massa is verloren geraakt, maar een deel ervan bereikte de oorspronkelijke ster, die we nu kennen als Westerlund 1-5.

Het is deze uitwisseling van materiaal die Westerlund 1-5 een unieke chemische signatuur heeft gegeven en ervoor heeft gezorgd dat de massa van zijn begeleider voldoende afnam om een magnetar te laten ontstaan in plaats van een zwart gat










































Cassini flybys Saturnus

In its next phase, NASA's Cassini spacecraft will perform 22 loops between Saturn and its innermost ring. Image credit: NASA/JPL-Caltech

Eind 2016 en in 2017 vliegt Cassini 22 keer door de ringen van Saturnus

April 10, 2014

As NASA's Cassini mission approaches its 10th anniversary at Saturn, its team members back here on Earth are already looking ahead to an upcoming phase.

Starting in late 2016, the Cassini spacecraft will repeatedly climb high above Saturn's north pole, flying just outside its narrow F ring. Cassini will probe the water-rich plume of the active geysers on the planet's intriguing moon Enceladus, and then will hop the rings and dive between the planet and innermost ring 22 times.

In late 2016, the Cassini spacecraft will begin a completely new type of mission at Saturn. During its final months, the intrepid spacecraft's orbit will carry it high above the planet's north pole and then send it plunging between the planet and the innermost edge of its dazzling rings.

Because the spacecraft will be very close to Saturn, the team has been calling this phase "the proximal orbits." But they think someone out there can conjure up a cooler name. Here's where you come in: you can choose your faves from a list already assembled, or you can submit your own ideas (up to three). The big reveal for the final name will be in May 2014.

This naming contest is part of the 10-year anniversary celebration. The mission will mark a decade of exploring Saturn, its rings and moons on June 30 PDT (July 1 EDT).

Cassini door de ringen

As it plunges past Saturn, Cassini will collect some incredibly rich and valuable information that the mission’s original planners might never have imagined. The spacecraft will make detailed maps of Saturn’s gravity and magnetic fields, revealing how the planet is arranged on the inside, and possibly helping to solve the irksome mystery of just how fast the interior is rotating. It will vastly improve our knowledge of how much material is in the rings, bringing us closer to understanding their origins. Cassini’s particle detectors will sample icy ring particles being funneled into the atmosphere by Saturn’s magnetic field. And its cameras will take amazing, ultra-close images of Saturn’s rings and clouds.

No other mission has ever explored this unique region so close to the planet. What we learn from these activities will help to improve our understanding of how giant planets – and families of planets everywhere – form and evolve. And at the end of its final orbit, as it falls into Saturn’s atmosphere, Cassini completes its 20-year mission by ensuring the biologically interesting worlds Enceladus and Titan could never be contaminated by hardy microbes that might have stowed away and survived the journey intact. It’s inspiring, adventurous and romantic – a fitting end to this thrilling story of discovery.




T-100: The Closest Remaining Brush with Titan


NASA’s Cassini spacecraft will whiz past Saturn’s smoggy moon Titan on April 7, sniffing the moon’s atmosphere as it makes the closest planned pass for the remainder of the mission. Cassini’s point of closest approach during the flyby, named “T-100” by mission planners, is targeted at a mere 598 miles (963 kilometers) above the moon’s haze-obscured surface.

The close flyby altitude enables Cassini’s Ion and Neutral Mass Spectrometer, or INMS, to sample the composition of Titan’s upper atmosphere as the spacecraft zooms past. The instrument is capable of determining the chemical, elemental and isotopic composition of the gaseous and volatile components of the neutral particles and the low energy ions in Titan's atmosphere and ionosphere. During this flyby INMS is the prime instrument at closest approach.

100ste flyby langs Titan

Cassini’s Composite Infrared Spectrometer, or CIRS, will continue its campaign to map the vertical structure of Titan’s atmosphere in far-infrared wavelengths of light, this time near 43 degrees south latitude. This is the most southerly latitude to be sounded by CIRS during this phase of the Cassini mission. Scientists are eagerly watching for seasonal changes as the moon’s southern hemisphere heads into its several-years-long winter season.

Also during this encounter, the Visible and Infrared Mapping Spectrometer, or VIMS, will extend its global and regional map coverage of Titan at medium resolution 20 km/pixel. During the approach to Titan, VIMS will observe as the moon’s extended atmosphere passes in front of the bright red star Antares. Such occultations of well-known stars provide a useful probe of the structure and density of the atmospheres of Titan and Saturn.

During the T-100 flyby, the spacecraft will pass over mid-southern latitudes on Titan, making its closest approach over the central portion of the sunlit hemisphere (local noon on Titan). The flyby also will take place at noon local time for Titan relative to Saturn – meaning Titan is on the sunward side of Saturn’s bullet-shaped magnetosphere. This geometry places Cassini in an intriguing region where the solar wind could interact directly with the magnetosphere that is created or ‘induced’ around Titan due to the interaction of Titan with its surrounding environment. Combined with a period of anticipated high solar activity, this flyby will provide important observations of this unique region and of the effects of the sun’s input on Titan’s ion and neutral atmospheres. T-100 is the final flyby of the Cassini mission that could encounter Titan in this geometry. The remainder of Titan flybys are on the nightside of Saturn.



17 mei 2014

This is a Radio Science (RSS) 10 point flyby– one of the two most scientifically valuable flybys for RSS during the Solstice Mission. The “bistatic” observation crosses Ligeia Mare and the northern tip of Kraken Mare, the two largest bodies of liquid on Titan. Bistatic scattering is a type of radio science observation used to infer the nature and composition of Titan's surface by reflecting the spacecraft's radio signal off the surface of Titan and returning it to the Earth. A successful bistatic observation will yield important information about the surface status (liquid or solid?), surface reflectivity, surface dielectric constant and implied composition, and surface roughness. Prior to the RSS observation, an ultraviolet imaging spectrograph (UVIS) stellar occultation probes Titan’s atmosphere to provide a high-resolution vertical profile of hydrocarbons, haze and temperature.


101e flyby Titan

T-102: Bouncing Radio Waves off Titan’s Lakes Again 18 juni 2014

During the Titan 102 flyby, labeled T-102, on June 18, the Radio Science (RSS) instrument carries out a maneuver in which it passes its signal through the atmosphere of Titan and back to the Deep Space Network (DSN) stations on Earth until the signal is fully blocked (occulted) by Titan itself. These observations of Titan’s atmosphere help answer three main science questions. First, the occultation will help determine seasonal changes in the high latitude atmosphere, specifically the temperature structure and formation and breakup of the winter polar vortex. Second, it will determine tropospheric winds from measurements of tropospheric temperature profiles. And third, it will determine the atmospheric and ionospheric structure at all levels.

This flyby also presents another northern lake-crossing opportunity to bounce signals off the surface of the liquid. Known as a bistatic scattering experiment, the results can be used to reveal details about the nature and composition of the surface and how those characteristics vary from place to place.

The geometry of such opportunities is usually less optimal than that of standalone bistatic opportunities such as those on T-106 and T-124, hence tend to have less chance of surface echo detectability. They have proved useful nonetheless. The T-102 bistatic ground grazes the presently known edge of Ligeia Mare, the second largest body of liquid on the moon. It continues over Kraken Mare, the largest body of liquid. Both inbound and outbound the DSN should be able to capture scattering signals that are partly within an angle range, referred to as Brewster’s angle, that makes the measurements useful

102e flyby langs Titan


T-103: Use of UV Imaging to Measure Titan’s Thermosphere and Ignorosphere

On July 20, Cassini will conduct a flyby of Titan using the spacecraft’s Ultraviolet Imaging Spectrograph (UVIS) instrument; the flyby will be one of the two most scientifically important flybys for the UVIS team. UVIS, a box of four telescopes that can see ultraviolet light, uses these measurements to detect key chemical elements and compounds in the atmosphere. This flyby—a so-called “10 pointer”—is exceptional for two reasons: a) the sun is occulted (blocked) at the same altitude the Composite Infrared Spectrometer (CIRS) instrument will be performing a limb sounding observation, offering two independent ways of assessing the atmospheric structure at roughly the same time, and b) a star will also be occulted -- but very slowly -- providing a much better signal to noise ratio and higher resolution than most stellar occultations.

103e flyby langs Titan


North on Titan is up

Titan 26 januari 2014

Only a sharp and careful eye can make out the subtle variations in Titan's clouds when viewed in visible light. However, these subtle features sometimes become more readily apparent when imaged at other wavelengths of light. This infrared image clearly reveals a band around the Titan's north pole. Image released June 23, 2014.



T-104: Radar Looks for the "Magic Island"

Cassini's approach for the T-104 Titan encounter began on Aug. 9, when the spacecraft successfully executed the largest propulsive maneuver of its remaining mission.

During the Aug. 21 encounter, the spacecraft will perform some of the most unique and scientifically valuable radar observations of the entire Cassini Solstice mission.

The Cassini Radar’s Synthetic Aperture Radar Imager (SAR) will capture a new region of the hydrocarbon sea known as Kraken Mare, as well as the mysterious “Magic Island” region of Ligeia Mare The radar team observed a feature in this location June 2013, but it appeared to have vanished in follow-up observations. What is the “Magic Island?” There are a number of hypotheses, all related to the warming trends in the north of Titan: Is it floating methane/ethane ice? Organic material? Volcanic vent bubbles? Waves whipped up by growing winds? No one really knows for sure. This new data may help scientists get closer to answering that question.

Radar will also perform altimetry over Kraken Mare and its estuary, allowing for the measurements of their depths. Following this, observations with the Visible and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS) will look for specular reflection on Kraken Mare to determine whether or not Titan’s winds create waves.





104e flyby Titan







23 april
Sterrenkundigen hebben een mysterieus signaal opgevangen, vermoedelijk van buiten ons sterrenstelsel. Het is nog een raadsel wat de bron van de radiogolven is.
Arecibo radiotelescoop

De Arecibo-radiotelescoop in Puerto Rico heeft een stoot korte, maar zeer krachtige, radiogolven opgevangen, misschien uit een ander sterrenstelsel. De energie die nodig is voor het creëren van die zogeheten fast radio bursts is zo groot dat de golven niet afkomstig kunnen zijn van bekende kosmische objecten.

‘De afstand die de radiogolven hebben afgelegd lijkt enorm, en wijst erop dat de radiogolven drie miljard lichtjaar hebben gereisd om ons te bereiken’, zegt Jason Hessels, een van de onderzoekers, verbonden aan het Nederlands instituut voor radioastronomie ASTRON en de Universiteit van Amsterdam. Die afstand berekenen sterrenkundigen door te meten hoeveel later lange golflengtes op aarde aankomen dan korte golflengtes. Lange golflengtes komen een fractie van een second later aan, omdat ze meer interacties aangaan met deeltjes die ze onderweg tegenkomen, waaronder elektronen. Omdat sterrenkundigen een goed beeld hebben van het aantal elektronen in de ruimte kunnen zij de afstand berekenen die het signaal heeft afgelegd. De gemeten afbuiging van de radiogolven was zo groot dat het aantal elektronen in ons sterrenstelsel dat niet konden veroorzaken. De onderzoekers vermoeden daarom dat het signaal afkomstig is van ver buiten de Melkweg.

Twijfelachtig verleden

De huidige meting maakt een einde aan de twijfel over het bestaan van de radiogolven. In 2007 werd voor het eerst zo’n signaal waargenomen met de Parkes-radiotelescoop in Australië. De telescoop pikte daarna nog vijf soortgelijke signalen op. Sterrenkundigen twijfelden of die signalen niet werden veroorzaakt door een afwijking van de Parkes-radiotelescoop. Dergelijke signalen waren immers nog nooit eerder waargenomen door andere telescopen. De nieuwe metingen met de Arecibo-radiotelescoop bevestigen dat de signalen niet toe te schrijven zijn aan een afwijking van de Parkes-radiotelescoop.


Enorme neutronenster
Is het signaal mogelijk afkomstig van een enorme neutronenster? Bron: Wikimedia Commons

De vraag blijft hoe fast radio bursts ontstaan. ‘Het is nog een compleet onbekend signaal en we hebben tot nu toe geen idee wat deze radiogolven veroorzaakt’, zegt mede-onderzoeker Joeri van Leeuwen (ASTRON). Wel denken de onderzoekers dat er een gigantische hoeveelheid energie nodig is om de radiogolven te creëren. De onderzoekers vermoeden dat het een zeer krachtige explosie moet zijn geweest of een nog onbekende catastrofe op een neutronenster, die enorm veel energie afgeeft.

Mogelijk kunnen sterrenkundigen over enkele jaren de bron achterhalen. Tegen die tijd moet het mogelijk zijn om tientallen fast radio bursts per jaar te vinden, denkt Van Leeuwen. Twee nieuwe Nederlandse telescopen, LOFAR en Westerbork/Apertif, moeten daarvoor zorgen. Die worden de gevoeligste breedbeeldtelescopen ter wereld. Van Leeuwen: ‘Hoewel Arecibo de grootste schotel ter wereld is, mis je 99,99 procent van wat er zich allemaal aan de hemel afspeelt. Omdat de nieuwe telescopen een 1000 keer groter deel van hemel kunnen bekijken dan Arecibo, hopen we snel beter te begrijpen welke kosmische ontploffingen deze radioflitsen veroorzaken.’




Reuzenplaneet Bèta Pictoris b


Bèta Pictoris b is meer dan zestien keer zo groot als onze aarde en heeft drieduizend keer zoveel massa, maar een dag duurt drie keer zo kort.

Om de draaisnelheid te meten maakten de astronomen maakten gebruik van de gevoelige CRIRES-spectrograaf van de Europese Very Large Telescope (ESO) in Chili.
Bèta Pictoris b is een gasvormige reuzenplaneet rond de ster Bèta Pictoris op 63 lichtjaar afstand van de aarde. De hoge draaisnelheid past in het beeld dat zwaardere planeten sneller rond draaien, ook in ons eigen zonnestelsel. Waardoor dit ontstaat is niet duidelijk. De ster Bèta Pictoris is pas ongeveer 20 miljoen jaar oud, waardoor de planeet nog warm en opgezwollen is. Wanneer Bèta Pictoris b in de toekomst afkoelt en verder inkrimpt, zal de planeet nog sneller om zijn as gaan draaien, misschien wel met een snelheid van 144.000 kilometer per uur. Een dag duurt dan nog maar ongeveer drie uur.

De planeet werd in 2008 ontdekt en bevindt zich in het sterrenbeeld Schilder. De ster Bèta Pictoris is vanaf de aarde met het blote oog te zien.



Beta Pictoris b

Astronomen observeerden de planeet met behulp van ESO’s Very Large Telescope (VLT) en stelden de snelheid van de evenaar van de planeet vast. Die evenaar blijkt een snelheid van 100.000 kilometer per uur te hebben. Ter vergelijking: de evenaar van de aarde beweegt met nog geen 1700 kilometer per uur. Bèta Pictoris b is meer dan zestien keer zo groot als onze aarde en heeft drieduizend keer zoveel massa. Een dag op de planeet duurt maar acht uur.

Het is de eerste keer dat wetenschappers erin zijn geslaagd de draaisnelheid van een planeet bij een andere ster te meten. Het onderzoek staat donderdag in het belangrijke wetenschapsblad Nature (pdf.).

Een dag is de tijd die een planeet nodig heeft om één keer om zijn as te draaien. Bij de aarde is dat afgerond 24 uur. Bèta Pictoris b is zestien keer zo groot als de aarde, maar een dag duurt drie keer zo kort.

Dat komt door de enorme draaisnelheid. De planeet draait om z’n as met een snelheid van bijna 100.000 kilometer per uur. Ter vergelijking: de zogeheten rotatiesnelheid van de aarde is ongeveer 1.700 kilometer per uur.

Zwaar

De onderzoekers denken dat de hoge snelheid komt doordat de planeet erg zwaar is. Bèta Pictoris b is ongeveer drieduizend keer zo zwaar als de aarde. In de loop van de tijd zal de planeet waarschijnlijk afkoelen en krimpen.

Als dat gebeurt, zal de planeet nog sneller om zijn as gaan draaien, misschien wel met 144.000 kilometer per uur. Een dag duurt in dag geval nog maar een uurtje of drie.

De planeet werd in 2008 ontdekt. Hij draait rond een ster in het sterrenbeeld Schilder. Die ster is vanaf de aarde met het blote oog te zien.

Het onderzoek is uitgevoerd door wetenschappers van de Sterrewacht in Leiden en het ruimteonderzoeksinstituut SRON in Utrecht.





et op sommige plekken wel twintig kilometer hoge gebergte op de evenaar van Saturnus’ maan Iapetus is uit de lucht komen zetten

Saturnus’ maan Iapetus bezit een bijzonder gebergte. Het gebergte bevindt zich op de evenaar van de maan en is ontzettend hoog: op sommige plekken steekt het gebergte wel twintig kilometer boven het omringende landschap uit. Het gebergte is tot wel zeventig kilometer breed en sommige stukken van het gebergte bestaan uit tot wel drie bijna parallel aan elkaar lopende bergruggen.

Platentektoniek
Wetenschappers proberen al sinds de ontdekking van het bijzondere gebergte – in 2004 – te verklaren hoe het ontstaan is. Sommige onderzoekers denken aan vulkanisme of platentektoniek. Maar wetenschappers vegen die verklaring nu van tafel. Ze wijzen erop dat de hellingen van het gebergte te steil zijn om door gebergtevormende processen zoals we die op aarde kennen, te zijn gevormd.

Uit de ruimte
Maar hoe komt het maantje dan aan zijn gebergte? De onderzoekers gebruikten beelden van ruimtesonde Cassini om een beter beeld te krijgen van de vorm van het gebergte. Zowel die vorm als de steilte van de hellingen wijzen er volgens de onderzoekers op dat het gebergte een exogene oorsprong heeft. Dat wil zeggen dat de bergrug uit de ruimte komt.

Het onderzoek concludeert dat Iapetus het gebergte niet zelf heeft gemaakt. Waarschijnlijk is op een gegeven moment – bijvoorbeeld door een botsing tussen Iapetus en een ander hemellichaam – een ring van puin rond Iapetus ontstaan die uiteindelijk op de evenaar van de maan is gevallen. De theorie is een variant op een theorie die onderzoekers in 2010 opperden, namelijk dat nabij Iapetus een maantje uit elkaar gevallen is dat een ring van puin vormde die vervolgens op Iapetus viel.













x

14 april 2014 • Geboren: Peggy, nieuw mini-maantje van Saturnus

Saturnus heeft een nieuw maantje, dat de (onofficiële) naam Peggy heeft gekregen. Het is een poreuze ijsbal met een middellijn van ongeveer één kilometer - véél kleiner dan de andere ijsmanen van de geringde planeet. Maar volgens astronomen kan de geboorte van Peggy veel inzicht opleveren in de ontstaanswijze van de grotere manen van Saturnus. Het bestaan van Peggy wordt afgeleid uit merkwaardige verstoringen aan de buitenrand van de heldere A-ring van Saturnus, gefotografeerd door de Amerikaanse planeetverkenner Cassini. De opvallendste verstoring is een heldere 'boog' van 10 kilometer breed en 1200 kilometer lang. Uit computersimulaties blijkt dat alle waargenomen verstoringen aan de rand van de A-ring goed verklaard kunnen worden door de aanwezigheid van een klein ijsmaantje dat in het ringenstelsel is ontstaan en langzaam maar zeker naar buiten is gemigreerd. Het minimaantje is zelf niet waargenomen; het is zelfs mogelijk dat het in de komende tijd weer uiteen zal vallen. In een artikel dat vandaag online gepubliceerd is door het vakblad Icarus speculeren Carl Murray (Queen Mary University of London) en zijn collega's dat het ringenstelsel van Saturnus lang geleden veel meer materie bevatte, en dat daar door zwaartekrachtseffecten grotere hemellichamen in zijn samengeklonterd die vervolgens geleidelijk naar buiten bewogen. Op die manier zouden de grotere ijsmanen van de planeet ontstaan kunnen zijn. Nu het ringenstelsel veel minder ijs bevat dan lang geleden, kunnen er geen grote manen meer in ontstaan, maar af en toe nog wel kleintjes zoals Peggy, aldus de planeetonderzoekers. Cassini zal eind 2016 op kleinere afstand van de A-ring bewegen en dan misschien in staat zijn om het nieuwe mini-maantje te fotograferen.


Peggy 15 april 2014



Als de massa daar groot genoeg voor is, ongeveer 5 tot 10 keer zo zwaar als de zon, ontstaat een zwart gat.

 


Zwart gat

 

Een zwart gat ontstaat dus, wanneer de kern van een exploderende ster, de supernova,
die ongeveer 5 tot 10 keer zo zwaar is als de zon, ineenstort.

De zwaartekracht van de neutronenster is zo sterk dat ze alles vasthoudt.
Omdat licht er niet meer uitkomt, lijkt het een zwartgat.

Sterren, gas en stof in de buurt van het zwarte gat worden er naar toe getrokken en opgezogen, hierbij komt
veel straling vrij die sterrenkundigen kunnen waarnemen met radiotelescopen. Een zwart gat zelf kunnen we niet zien,
maar we kunnen wel zien wat er in de buurt van een zwart gat gebeurt.

Er zijn ook superzware zwarte gaten, die wel 10 miljard keer zo zwaar zijn als een gewoon zwart gat,
maar hoe zo'n zwart gat ontstaat is nog niet bekend.

Het materiaal van stervende sterren wordt het heelal ingeslingerd.
Daar vormt het een wolk van gas en stof, waaruit zich dan weer nieuwe sterren vormen.


Onderzoekers willen voor het eerst zwart gat fotograferen

Het bestaan van zwarte gaten, voor het eerst voorspeld in de alom bekende algemene relativiteitstheorie van Albert Einstein, wordt inmiddels ondersteund door tientallen jaren aan observaties, metingen en experimenten. Het is tot op heden echter niet mogelijk geweest om één van deze maalstromen, wiens overweldigende aantrekkingskracht zelfs de ruimtetijd kan beïnvloeden, direct waar te nemen en in beeld te brengen. Een groep onderzoekers wil hier nu verandering in gaan brengen en gaat binnen afzienbare tijd met meer dan vijftig radiotelescopen wereldwijd de uitdaging aan.

Black Hole

Het gravitatieveld rond een zwart gat is zo immens dat het werkelijk alles in zijn bereik ‘opslokt’; zelfs licht kan niet ontsnappen aan zijn greep. Om die reden zenden zwarte gaten geen licht uit. Hoe wil men dan iets dat per definitie onmogelijk te zien is in beeld brengen?

Voordat het stof en gas dat om een zwart gat wervelt naar binnen wordt ‘getrokken’, ontstaat een soort van kosmische file. Door de gloed van deze materie in beeld te brengen voordat het de point of no return passeert en verdwijnt in de afgrond van ruimte en tijd kunnen onderzoekers slechts de omlijning van het zwarte gat zien, ook wel de schaduw of de waarnemingshorizon genoemd.

Tot dusver is er slechts indirect bewijs dat er een zwart gat te vinden is in de kern van ons melkwegstelsel. De onderzoekers hopen dit om te zetten in direct bewijs door de schaduw van het object in beeld brengen. Hoewel het zwarte gat zeer massief is met een massa die ruim vier miljoen keer zo groot is als de van de zon, is het erg klein. Met een doorsnede die kleiner is dan die van de baan van Mercurius rond onze ster en een afstand van bijna 26.000 lichtjaar tot de aarde, is het vanaf het aardoppervlak gezien ongeveer even groot als een grapefruit op de maan.

Om het zwarte gat, ook wel bekend als Sagittarius A*, te zien is dus een enorme telescoop nodig. Om die reden worden voor het project ruim vijftig verschillende radiotelescopen ingezet, onder meer in Europa, die in essentie een virtuele telescoop met een spiegel die zo groot is als onze planeet moeten vormen.

De waarnemingen moeten ook licht schijnen over de vorm van de omlijning van zwarte gaten. Volgens de algemene relativiteitstheorie moet deze namelijk een perfecte cirkelvorm hebben en mocht dit niet het geval zijn, dan betekent dit dat de theorie gebrekkig is. Maar zelfs mocht er geen afwijking gevonden worden, dan zullen al deze processen de fundamentele aspecten van de theorie ons nog veel beter laten begrijpen.





Zon Op Zondag 6 april om 7:03 uur en de sterrenhemel van april








































Groot Europees ruimteproject van de grond

Europa is begonnen aan een groot nieuw project in de ruimte. Een netwerk van satellieten gaat de aarde de komende jaren in de gaten houden.


Setinel-1A selfie

Setinel-1A lancering

Sentinel test radar

De eerste sonde daarvoor, de Sentinel 1A, is donderdag gelanceerd vanaf de ruimtebasis Kourou in Frans-Guyana.

Volgend jaar moet de tweelingbroer van de satelliet, de Sentinel 1B, naar de ruimte gaan. Samen scannen ze elke plek om de zes dagen. Zo kunnen ze onder meer de Nederlandse dijken in de gaten houden. De sondes meten waar de dijken verzakken en zien dus waar maatregelen nodig zijn.

Ook kijken de satellieten naar illegale houtkap in het tropisch regenwoud. Op de beelden kunnen overheden zien waar illegaal bomen worden gekapt. Boeren kunnen straks vanuit de ruimte zien hoe hun weilanden erbij liggen en waar ze moeten bemesten of sproeien. Het is zelfs mogelijk voorspellingen over de oogst te doen, zegt de Europese ruimtevaartorganisatie ESA.

Natuurrampen

Bij natuurrampen kunnen Sentinel 1A en 1B ook helpen. Zo geven ze bij overstromingen direct een totaalbeeld van het rampgebied. Daardoor kunnen overheden snel inschatten wat de schade zal zijn. Ook kunnen ze helpen bij het volgen van olievlekken op zee.

De beide satellieten kijken verder naar het zeeijs in het Noordpoolgebied. Schepen kunnen zo zien waar er kan worden gevaren. Met het smelten van het ijs wordt de Noordpool namelijk steeds belangrijker voor de scheepvaart. De wateren worden steeds drukker.

Gratis beschikbaar

De komende jaren gaan er meer van zulke satellieten de ruimte in. Die kijken onder meer naar de dampkring en de oceanen. Alle gegevens worden gratis beschikbaar, zodat iedereen ermee aan de slag kan gaan.

Het project heeft de naam Copernicus gekregen. Het kost de komende jaren ongeveer 4 miljard euro en levert volgens de Europese Unie op de lange termijn ongeveer 30 miljard euro op.

Bij de missie is ook de Europese Commissie betrokken. Het is het tweede ruimtevaartproject uit Brussel. Europa bouwt ook een eigen navigatienetwerk, Galileo genaamd. Dat moet een tegenhanger van het Amerikaanse gps worden.






Ondergrondse oceaan op Saturnusmaan

Op de Saturnusmaan Enceladus is een ondergrondse oceaan ontdekt. 

5 april

Dat melden de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA en de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA donderdag.

Bewijs daarvoor is verzameld door de Europees-Amerikaanse satelliet Cassini. Die draait sinds 2004 in een baan rond Saturnus.

Wetenschappers vermoedden al jaren dat er op Enceladus vloeibaar water is. In 2005 werden stralen waterdamp gezien die opspoten uit de kleine maan, met een diameter van vijfhonderd kilometer.

Zee

Cassini vloog in 2010 en 2012 enkele keren op honderd kilometer afstand langs de maan. Met speciale apparatuur is vastgesteld dat Enceladus een zee herbergt. Die ligt waarschijnlijk ingeklemd tussen de rotsachtige kern en het met ijs bedekte oppervlak.

Wetenschappers denken dat de oceaan de kans vergroot dat Enceladus geschikt is voor buitenaards leven. ''Het binnenste van de maan is een goede potentiële plek om daar naar te zoeken'', aldus deskundige Jonathan Lunine van de Cornell Universiteit.

Het gaat dan waarschijnlijk wel om buitenaardse micro-organismen, die niet met het blote oog zijn te zien.

3 april 2014 • Saturnusmaan Enceladus heeft een verborgen oceaan
Nieuwe resultaten van de ruimtesonde Cassini, die al tien jaar om de planeet Saturnus cirkelt, bevestigen dat er onder de korst van de kleine ijsmaan Enceladus een diepe oceaan schuilgaat. Dat blijkt uit nauwkeurige metingen van het zwaartekrachtsveld van deze maan die zijn gedaan op momenten dat Cassini op minder dan honderd kilometer langs het oppervlak scheerde (Science, 4 april). De metingen laten zien dat er een duidelijk ‘overschot’ aan massa zit rond de zuidpool van Enceladus. De ijskorst in dat gebied bevat namelijk te weinig massa om de zwaartekrachtsaantrekking ter plaatse te kunnen verklaren. Volgens het internationale onderzoeksteam dat de Cassini-metingen heeft geanalyseerd moet de extra massa voor rekening komen van iets dat zwaarder is dan ijs, en dat is vrijwel zeker simpelweg vloeibaar water. Om de afwijkende zwaartekracht rond de zuidpool van de Saturnusmaan te kunnen verklaren, moet zich onder de dertig tot veertig kilometer dikke ijskorst een laag water bevinden die zich uitstrekt tot halverwege te evenaar. Deze ‘ondergrondse’ oceaan zou op het diepste punt tien kilometer diep zijn. Dat er onder het oppervlak van Enceladus een voorraad vloeibaar water schuilgaat werd al een tijdje vermoed. In 2005 ontdekte Cassini dat er aan de zuidpool van deze maan fonteinen van waterdamp en ijsdeeltjes ontsnappen. Het lijkt er nu dus op dat de bron van deze ijsfonteinen bij een diep gelegen oceaan moet worden gezocht. Maar het is nog onduidelijk hoe het water daarvan door het tientallen kilometers dikke ijs omhoog weet te sijpelen. Voor het feit dat het oceaanwater in Enceladus vloeibaar blijft bestaat al wel een verklaring. Dat is deels te danken aan de daarin oploste zouten. De wisselende getijkrachten die het ongeveer vijfhonderd kilometer grote maantje ondervindt doordat zijn afstand tot Saturnus varieert doen de rest: die veroorzaken spanningen en wrijvingen in de dikke ijskorst, waarbij warmte vrijkomt.

Oceaan binnenin Enceladus

This diagram illustrates the possible interior of Saturn's moon Enceladus based on a gravity investigation by NASA's Cassini spacecraft and NASA's Deep Space Network, reported in April 2014. The gravity measurements suggest an ice outer shell and a low density, rocky core with a regional water ocean sandwiched in between at high southern latitudes.

Views from Cassini's imaging science subsystem were used to depict the surface geology of Enceladus and the plume of water jets gushing from fractures near the moon's south pole.












Nieuwe methode voor bepalen leeftijd van de maan

De maan ontstond zo'n honderd miljoen jaar na de vorming van ons zonnestelsel, blijkt uit nieuwe simulaties.

5 april

Dat concludeert een team van wetenschappers uit Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten vandaag in het tijdschrift Nature.

De wetenschappers baseerden hun conclusies op metingen van de samenstelling van de aardmantel in combinatie met computersimulaties van de protoplanetaire schijf, ofwel de schijf die zich vormt rond een jonge ster waaruit planeten ontstaan.

Ze simuleerden de groei van aardachtige planeten (Mercurius, Venus, Mars en de aarde) in een schijf van duizenden planetaire bouwblokken rond de zon, zo'n 4,5 miljard jaar geleden.

Simulaties

Uit 259 simulaties bleek dat een object ter grootte van de planeet Mars een botsing moet hebben gehad met de aarde om de maan te kunnen vormen.

Hoe eerder de botsing plaatsvond, hoe meer van het planetaire bouwmateriaal daarna nog op aarde moet zijn terechtgekomen.

De simulaties toonden in combinatie met bestaande literatuur over de hoeveelheden ijzerminnende elementen in de huidige en vroege aardkorst aan dat de maan zo'n 95 miljoen jaar na de geboorte van het zonnestelsel werd gevormd.

Platina

IJzerminnende (siderofiele) elementen hebben de neiging om samen met (vloeibaar) ijzer naar de kern van de aarde te zinken. Juist het feit dat bepaalde ijzerminnende elementen zo veel voorkomen in de aardkorst, laat zien dat de toegenomen massa van de aarde een directe relatie heeft met de maan-vormende inslag.

Zonder de inslag of een veel vroegere inslag, zouden er niet zo veel van bepaalde elementen, zoals platina, in de aardkorst hebben kunnen zitten.

Uit deze metingen hebben de wetenschappers een soort 'klok' kunnen samenstellen, waaruit blijkt dat de maan 95 miljoen jaar na de vorming van het zonnestelsel ontstond, met een marge van 32 miljoen jaar eerder of later.

2 april 2014 • Leeftijd maan met nieuwe methode bepaald
Een internationaal team van planeetwetenschappers heeft vastgesteld dat de maan ongeveer 100 miljoen jaar na de geboorte van het zonnestelsel is ontstaan (Nature, 3 april). Deze conclusie is gebaseerd op onderzoek van de chemische samenstelling van de aardmantel en computersimulaties van het samenklonteringsproces waaruit onze planeet is voortgekomen. De wetenschappers hebben honderden simulaties uitgevoerd van botsingen tussen de planetaire bouwstenen die ruim 4,5 miljard jaar geleden om de zon cirkelden. Daarbij ontdekten ze dat er een verband bestaat tussen het moment waarop de jonge aarde werd getroffen door een object ter grootte van Mars – de botsing waaruit naar men aanneemt de maan is voortgekomen – en de hoeveelheid planetair bouwmateriaal die daarna nog op aarde neerplofte. Hoe eerder die laatste grote botsing plaatsvond, des te groter moet de hoeveelheid nagekomen materiaal zijn. Hoeveel massa er na de laatste grote inslag op aarde is terechtgekomen, kan worden afgeleid uit de hoeveelheid ‘ijzerminnende’ elementen in de aardmantel. Het gaat dan om elementen als platina en iridium, die na grote inslagen samen met ijzer naar de kern van de (vloeibare) aarde zonken. Kort na de laatste grote inslag moeten de hoeveelheden platina en iridium in de aardmantel dus vrijwel nihil zijn geweest. Door bestaande schattingen van de hoeveelheden ijzerminnende elementen in de huidige aardmantel te combineren met de resultaten van hun computersimulaties, komen de planeetwetenschappers tot de conclusie dat de maan 95 miljoen jaar na de geboorte van het zonnestelsel is gevormd. De onzekerheid in deze datering bedraagt 32 miljoen jaar. Omdat de oudste meteorieten 4,567 miljard jaar oud zijn, komt de leeftijd van de maan daarmee uit op (afgerond) 4,47 miljard jaar.



Telescoop Dwingeloo speurt het heelal weer af

Na een restauratie van ruim twee jaar is zaterdag de Dwingeloo Radiotelescoop (DRT) in Drenthe weer in gebruik genomen.

6 april

De telescoop, die de status heeft van rijksmonument, was de laatste jaren in verval geraakt en dreigde onder zijn eigen gewicht te bezwijken.

Eigenaar Astron (het Nederlands Instituut voor Radioastronomie) heeft het rijksmonument grondig laten restaureren.

Kapotte onderdelen zijn vervangen of schoongemaakt en opnieuw geverfd. Ook de controle- en machinekamer zijn gerestaureerd. De schotel zelf (doorsnee 25 meter, 38.000 kilo) moest voor de restauratie van zijn sokkel worden gehaald.

Nu de restauratie is voltooid, kunnen radioamateurs, amateurastronomen en scholen met de telescoop de hemel afspeuren. Voor puur wetenschappelijke doeleinden is DRT niet meer geschikt. Die functie is overgenomen door onder meer de veertien telescopen van de Radiosterrenwacht Westerbork, ruim twintig kilometer verderop.

Astrofysicus

De heropening werd zaterdag bijgewoond door de Amerikaanse astrofysicus Joseph Hooton Taylor. Taylor kreeg in 1993 de Nobelprijs voor de Natuurkunde voor zijn onderzoek naar zwaartekrachtgolven.

De telescoop, aan de rand van het Nationaal Park Dwingelderveld, werd gebouwd in 1954 en in april 1956 in gebruik genomen door koningin Juliana. DRT was indertijd de grootste radiotelescoop ter wereld waarmee voor het eerst werd aangetoond dat de zon en de aarde in een spiraalvormig sterrenstelsel staan.

Tijdens het laatste wetenschappelijke project met de telescoop in 1994 zochten onderzoekers naar ver gelegen melkwegstelsels. Toen werden twee nieuwe sterrenstelsels ontdekt, op 10 miljoen lichtjaar van de aarde. Die hebben daarom de namen Dwingeloo I en Dwingeloo II gekregen.




5 april 2014 Telescoop Dwingeloo heropend


Op tafel liggen een paar stukken ijzer die bedekt zijn onder een dikke laag roest. Zo zag de schotel van de radiotelescoop er dus uit voor de grote opknapbeurt.

"Als we nu niks hadden gedaan, dan was hij vanzelf uit elkaar gevallen", zegt André van Es. Hij is voorzitter van Camras, de stichting die de telescoop van Dwingeloo beheert. De beroemde radiotelescoop wordt vandaag heropend na een restauratie.

De hele schotel moest eraf voor de restauratie. Een gevaarte van zo'n 40 ton en een diameter van 25 meter. Sommige onderdelen moesten worden vervangen en dan maar meteen door een roestvrijstalen variant. Verder is hij dik in de verf gezet, zodat hij er weer jaren tegen kan.

Piepjes

De telescoop werd in 1956 in gebruik gesteld door koningin Juliana. Het was destijds de grootste radiotelescoop ter wereld en bedoeld om het melkwegstelsel in kaart te brengen door te luisteren naar de piepjes van hemellichamen. Dat speurwerk heeft onder meer twee sterrenstelsels aan het licht gebracht die sindsdien de naam dragen van het Drentse dorp: Dwingeloo I en Dwingeloo II.

In 1998 werd de installatie stilgelegd en begon het verval. De ontwikkelingen in de astronomie gingen snel en de radiotelescoop begon zijn wetenschappelijke waarde te verliezen. Zo werd vorig jaar in Chili de grootste radiotelescoop ter wereld geopend.

ALMA telescoop in Andesgebergte

De ALMA-telescoop staat in het Andesgebergte | www.almaobservatory.org


"Maar Dwingeloo is een monument voor de wetenschap", zegt Van Es. "Hier lag de bakermat van de radioastronomie."

Buitenaards leven

"Daar komt bij dat het instrument het ook gewoon nog doet. Het wordt nu gebruikt door amateurastronomen die onderzoek doen waar de professionals niet aan toekomen. Ze bestuderen bijvoorbeeld de zon. Ze volgend baan van aardscheerders. En ook heel interessant: ze zoeken naar buitenaards leven!"

Het is niet erg waarschijnlijk dat uitgerekend dit oude beestje in Dwingeloo het eerste teken van leven op een verre planeet zal opvangen. Helemaal uitsluiten kun je het ook niet.

Misschien is het nog wel veel belangrijker dat jonge aardbewonertjes door dit imposante apparaat met zijn grote staat van dienst geïnteresseerd raken in de geheimen van het heelal en de wetenschap die ze probeert te doorgronden.



Radiotelescoop bij Dwingeloo/ANP


5 april 2014 • Gerestaureerde Dwingeloo-telescoop heropend
Na een grondige opknapbeurt is de historische 25-meter radiotelescoop in Dwingeloo zaterdagmiddag 5 april officieel heropend door de Amerikaanser radioastronoom, zendamateur en Nobelprijswinnaar Joe Taylor. Na de ingebruikname in 1956 was de Dwingeloo-telescoop enkele maanden de grootste radiostelescoop ter wereld. Hij is onder andere gebruikt voor het in kaart brengen van de spiraalstructuur van het Melkwegstelsel. De telescoop wordt nu beheerd door de stichting CAMRAS (C. A. Muller Radio Astronomie Station), die ook de restauratie leidde. In de toekomst zal de telescoop onder andere gebruikt worden voor educatieve en culturele projecten, maar daarnaast is er ook aandacht voor wetenschappelijke waarnemingen, zoals SETI (Search for Extra-Terrestrial Intelligence)





De zon in radioprogramma Vroege Vogels (april)
2 april 2014




Zon Op Zondag 30 maart om 7:19 uur

Na twee weken afwezigheid is de zonsopkomst weer terug in Vroege Vogels. Door het begin van de zomertijd schuift het moment dat de zon boven de horizon stijgt naar 7.19 uur.
Dus horen we weer Govert Schilling met een zonne-weetje: wat heeft de horizon te maken met de zon?

Wie vragen heeft over de zon kan ze via Vroege Vogels doorgeven. Op 6 april is de laatste Zon Op Zondag van het voorjaar,
maar als de dagen weer korter worden komt de zonsopkomst weer 'binnen ons bereik'. Vanaf september zijn de zon en Govert Schilling weer terug met een hele serie zonneweetjes.
Maar misschien heb jij een vraag over 'onze ster'? Stuur het op naar vroegevogels@vara.nl


Vroege Vogels

Vroege Vogels





26 maart

De verre planetoïde Chariklo wordt omringd door twee smalle ringen. Tot die verrassende conclusie komen astronomen. De planetoïde is het kleinste object in het zonnestelsel dat door ringen omringd wordt. Hoe de ringen ontstaan zijn, is een raadsel.

Jupiter heeft ze. Uranus ook. Net als Saturnus en Neptunus. Het is dan ook niet ongewoon dat een hemellichaam dat rond onze zon cirkelt ringen telt. Maar nog nooit zijn ze rond zo’n klein object aangetroffen. Sterker nog: onderzoekers dachten niet dat objecten zo klein als planetoïde Chariklo ze zouden hebben. “De ontdekking kwam dus als een complete verrassing,


De onderzoekers ontdekten de ringen toen Chariklo voor de ster UCAC4 248-108672 langs bewoog. Met behulp van telescopen op maar liefst zeven locaties in Zuid-Amerika bestudeerden de onderzoekers de sterbedekking. Ze hadden verwacht één dipje in de helderheid van de ster te zien, veroorzaakt door de planetoïde die een deel van het licht van de ster wegnam. Maar in werkelijkheid zagen ze een paar seconden voor en na de eigenlijke sterbedekking nog twee korte dipjes. Dat wees erop dat niet alleen Chariklo het sterlicht tegenhield, maar ook de twee ringen. Ze hebben een middellijn van 780 en 810 kilometer en zijn zeven en drie kilometer breed. Tussen de ringen zit een leegte van negen kilometer.

Chariklo behoord tot de centaurs, dit zijn planetoïden die zich tussen de banan van Jupiter en Neptunus bevinden. Met een doorsnede van 250 kilometer is hij de grootste van deze planetoïden. Waarschijnlijk gaat het om ijsachtige planetoiden die afkomstig zijn uit de Kuipergordel, een brede strook met hemellichamen buiten de baan van Neptunus, waar ook dwergplaneet Pluto deel van uitmaakt. Af en toe levert een sterbedekking een verrassing op. Zo is ook bij een andere planetoïde, Kalliope, in 2006 een maantje ontdekt. De eerste aanwijzingen voor het bestaan van de ringen van Uranus zijn ook tijdens een sterbedekking ontdekt.

De ringen zijn scherp begrensd. Dat kan er op wijzen dat er behalve ijs en gruis ook één of meerdere maantjes rond Chariklo draaien die met hun zwaartekracht de ringen in hun baan houden. Het ringmateriaal is waarschijnlijk ontsaan door een botsing tussen Chariklo en een ander object of een verbrijzeld maantje.

Chariklo – te vinden tussen de banen van Saturnus en Uranus – en zijn ringen. In de toekomst kunnen we waarschijnlijk aan dit plaatje ook nog een maantje toevoegen. Afbeelding: ESO

Planetoide Chariklo

Planetoide Chariklo

De onderzoekers vergeleken alle observaties van de sterbedekking en konden zo concluderen dat de 250 kilometer grote planetoïde twee ringen bezit. De ringen zijn scherp begrensd en zeven en drie kilometer breed. De ringen bevinden zich op een afstand van ongeveer negen kilometer van elkaar. “Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn om op het oppervlak van dit ijsachtige object te staan – zo klein dat een snelle sportwagen de ontsnappingssnelheid zou kunnen bereiken en de ruimte in rijden – en naar een twintig kilometer breed ringenstelsel te kijken dat duizend keer dichterbij is dan onze maan,

Hoe de ringen ontstaan zijn, is niet helemaal duidelijk. Vooralsnog lijkt het erop dat de ring bestaat uit puin dat het overblijfsel is van een botsing. Dat deze puinschijf netjes in twee ringen is verdeeld, suggereert dat een maantje zich een weg door het puin heeft gebaand. “We hebben dus niet alleen ontdekt dat Chariklo ringen heeft, maar ook vastgesteld dat er nog minstens één klein maantje op ontdekking wacht




18 maart 2014 • NASA publiceert interactieve atlas van noordpool maan
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft een extreem gedetailleerde, interactieve digitale atlas gepubliceerd van het noordpoolgebied van de maan (ten noorden van 60 graden noorderbreedte). De atlas is samengesteld uit 10.581 foto's, die de afgelopen jaren zijn gemaakt door de maanverkenner Lunar Reconnaissance Orbiter (LRO). LRO draait sinds juni 2009 in een baan om de maan en legt het hele maanoppervlak gedetailleerd vast. De ruim tienduizend foto's, die details van twee meter groot tonen, zijn samengevoegd in een bestand van 931.070 bij 931.070 pixels - in totaal ca. 867 miljard pixels. Afgedrukt met een resolutie van 300 pixels per inch (de standaard voor kwalitatief drukwerk) zou het mozaïek ongeveer 80 bij 80 meter groot zijn. Als één bestand zou de noordpoolatlas van de maan 3,3 terabyte vertegenwoordigen, en dus compleet onhandelbaar zijn. In plaats daarvan is voor een interactieve presentatie gekozen, waarbij de gebruiker op elk deelgebied kan inzoomen, net als bij Google Earth.


http://lroc.sese.asu.edu/gigapan/




n tegenstelling tot Rosetta beschikt Philae niet over een wekker. En daarom moest de lander daadwerkelijk door een signaal afkomstig van de aarde worden gewekt. Dat signaal werd vrijdagmorgen verzonden. Inmiddels heeft Philae ook al een signaal teruggezonden, waarmee ESA bevestigd weet dat de lander wakker is. Vooralsnog weten we dat de lander in ieder geval nog in leven is. De komende weken zal de ‘gezondheid’ van de lander uitvoerig worden gecheckt. ESA hoopt alle instrumenten aan boord van de sonde gedurende april stuk voor stuk te testen.

De landing
Het zijn allemaal voorbereidingen voor het grote moment op 11 november. Dan zal Philae op komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko landen. En dat is een wereldprimeur, zo stelt onderzoeker Matt Taylor. “Niemand heeft het ooit eerder geprobeerd en we zijn heel opgewonden over deze uitdaging.”

Waar Philae precies zal gaan landen, is nog onduidelijk. In augustus en september zal Rosetta de komeet uitgebreid bestuderen en een landingsplek zoeken. Rosetta zal zich ongeveer een jaar bij de komeet ophouden. Philae heeft een accu aan boord die ongeveer 64 uur meegaat. Wel beschikt de lander over zonnepanelen die deze daarna van energie kunnen voorzien. Hoelang de lander met zonne-energie uit de voeten kan, is onduidelijk. Dat hangt af van de landingsplek en de mate waarin stof zich op die zonnepanelen verzamelt.


ESA heeft lander Philae wakker gemaakt. En met succes: de lander heeft inmiddels contact gemaakt met de aarde. En daarmee is weer een cruciale stap gezet richting dat grootse moment later dit jaar: Philae zal dan op een komeet gaan landen.

Philae bevindt zich aan boord van Rosetta. Die ruimtesonde werd op 20 januari al wakker gemaakt, na een winterslaap van 31 maanden. Lander Philae mocht nog ietsje langer doorslapen, maar moest er vrijdag toch echt aan geloven en ook wakker worden.


http://www.scientias.nl/rosetta/95613


27 maart 2014 • Kometensonde richt blik op bestemming
Op 20 en 21 maart heeft de Europese ruimtesonde Rosetta, voor het eerst sinds hij in januari uit zijn winterslaap is ontwaakt, een glimp opgevangen van de komeet waarnaar hij op weg is. De opnamen maken deel uit van de activiteiten die bedoeld zijn om de wetenschappelijke instrumenten van de ruimtesonde in gereedheid te brengen voor de naderende ontmoeting. Rosetta is al tien jaar onderweg en zal in augustus arriveren bij de komeet met de bijna onuitspreekbare naam 67P/Churymov-Gerasimenko. Op dit moment is hij nog ongeveer vijf miljoen kilometer van die bestemming verwijderd – veel te ver weg om de komeet gedetailleerd in beeld te brengen. Eenmaal aangekomen bij de komeet zal Rosetta tot eind 2015 meevliegen met de komeet. Rond 11 november zal hij de kleine lander Philae laten neerdalen op het oppervlak van het kleine ijzige hemellichaam.

Rosetta ziet komeet 20 maart 2014







26 maart 2014 • Afstand tot Melkwegcentrum nauwkeurig gemeten
Astronomen hebben, met radiotelescopen in Europa, de VS en Japan, de afstand tussen de aarde en het centrum van ons Melkwegstelsel bepaald. De uitkomst van de meting – de nauwkeurigste tot nu toe – is 27.190 lichtjaar. Met behulp van de radiotelescopen hebben de astronomen de kleine, regelmatige verschuivingen gemeten die een object aan de hemel vertoont doordat de aarde in de loop van het jaar om de zon draait. Die zogeheten jaarlijkse parallax maakt het mogelijk om met behulp van eenvoudige driehoeksmeting de afstand tot dat object te berekenen. De nieuwe meetwaarde komt voort uit een internationaal project waarbij de afstanden van meer dan stervormingsgebieden in de Melkweg zijn gemeten. Uiteindelijk moet dat project resulteren in een detailrijke kaart van ons sterrenstelsel, inclusief de precieze ligging van zijn spiraalarmen.

20 maart 2014 • Nieuw infraroodpanorama van de Melkweg gepresenteerd
Het verkennen van de Melkweg is vanaf nu een fluitje van een cent. Tijdens de TEDActive 2014 conferentie in het Canadese Vancouver heeft NASA een nieuw ‘inzoombaar’ 360-graden panorama van ons sterrenstelsel gepresenteerd. Het panorama is opgebouwd uit meer dan twee miljoen infraroodopnamen die de afgelopen tien jaar met de ruimtetelescoop Spitzer zijn gemaakt. Het 20 gigapixels tellende mozaïek maakt gebruik van het WorldWide Telescope visualisatieplatform van Microsoft. Het beslaat maar ongeveer drie procent van onze hemel. De Melkweg is, vanwege onze positie binnen de schijf van ons sterrenstelsel, immers maar een smalle band aan de hemel. Ruimtetelescoop Spitzer heeft sinds zijn lancering in 2003 alles bij elkaar 172 dagen naar de Melkweg ‘gekeken’. Anders dan optische telescopen kan hij door de grote hoeveelheden stof in ons sterrenstelsel heen kijken. Daardoor geven de Spitzer-gegevens een heel compleet beeld van de stellaire bevolking van de Melkweg en de stervorming die daarbinnen plaatsvindt. Het nieuwe panorama zal straks worden gebruikt om onderzoeksgebieden te selecteren voor de James Webb Space Telescope. De lancering van deze nieuwe grote infrarood-ruimtetelescoop staat gepland voor 2018.

Centrum Melkweg Spitzer





De zon in radioprogramma Vroege Vogels (maart)
2 maart 2014



De lente en de Sterrenhemel van maart

Elke eerste zondag van de maand vertelt Govert Schilling over de sterrenhemel.
Deze zondag gaat het over het begin van de lente (op 20 en niet op 21 maart)
en over de planeten die in maart met het blote oog te zien zullen zijn.



Zon Op Zondag 2 maart om 7.24 uur

Elke week Govert Schilling met een zonnig verhaal. Precies op het moment dat de zon opkomt boven Gasterij Stadzigt
in het Naardermeer (52 gr 17' 31" N, 5 gr 8' 31" O). Sinds het begin van deze serie op 5 januari is dat al bijna anderhalf uur eerder!
In een minuutje per week leert u de zon steeds beter kennen.

Deze week om 7.24 uur antwoord op de vraag: wat weten we van de achterkant van de zon?



Zon Op Zondag 9 maart om 07:08 uur

Sinds het begin van deze serie op 5 januari is dat al meer dan anderhalf uur eerder!
In een minuutje per week leert u de zon steeds beter kennen.

Deze week om 7.08 uur: zonnebezoek. Voor wetenschappelijk onderzoek naar een planeet worden er raketten gelanceerd
om karretjes op het oppervlak te laten landen. Maar hoe doe je dat bij de zon die vele duizenden graden heet is?

Zon Op Zondag 16 maart om 06:52 uur


Het weetje over de zon wordt voor zeven uur uitgezonden door Villa VPRO op radio 1.
zondag 30 maart door zomertijd tijdelijk weer door Vroege Vogels.

Zon Op Zondag 23 maart om 06:35 uur


Via de link kun je de tijd en datum aanklikken om Govert Schilling te luisteren.



Vroege Vogels

Vroege Vogels





Komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko is terug van weggeweest! De komeet die later dit jaar door Rosetta bezocht gaat worden, verdween in oktober vorig jaar achter de zon en is nu weer tevoorschijn gekomen. En de komeet is helderder dan verwacht.

Dat melden onderzoekers van het Max Planck Instiute vor Solar System Research. Ze maakten met behulp van de Very Large Telescope (VLT) een foto van de komeet. Op het moment dat de onderzoekers de kiekjes maakten, bevond de komeet zich op ongeveer 740 miljoen kilometer van de aarde.

De foto’s verraden dat de komeet een stuk helderder is geworden. De helderheid is ten opzichte van oktober vorig jaar – toen de komeet achter de zon verdween – maar liefst vijftig procent toegenomen. En daarmee is de komeet nu veel helderder dan de onderzoekers verwacht hadden. Het suggereert dat ijs op de komeet – die nu ongeveer 80 miljoen kilometer dichter bij de zon is dan in oktober vorig jaar – reeds aan het verdampen is. “De nieuwe beelden suggereren dat 67P op relatief grote afstand van de zon begonnen is met het uitstoten van gas en stof,” vertelt onderzoeker Colin Snodgrass.

De komende tijd zal de komeet ons ongetwijfeld nog veel vaker versteld doen staan. In augustus van dit jaar zal kometenjager Rosetta de komeet ontmoeten en vergezellen op de reis die de komeet rond de zon maakt. Het wordt een hele bijzondere missie. Want niet alleen gaan we een komeet van heel dichtbij bekijken en observeren hoe de komeet naarmate deze dichterbij de zon in de buurt komt, transformeert. We gaan er ook op landen. Aan boord van Rosetta bevindt zich lander Philae. Deze lander zal in november van dit jaar op de komeet gezet worden en daar onder meer boringen uitvoeren en foto’s maken. Een primeur!

Komeet 67P 11 maart






Oerknal 18 maart

Volgens onderzoekers is er een signaal gevonden dat het gevolg is van de ultra snelle inflatie van het heelal, fracties van seconden na het ontstaan. 

Het heeft de vorm van een rimpeling in het oudste licht dat waargenomen kan worden met radiotelescopen. Het is voor het eerst dat deze gravitatiegolven zijn waargenomen.

Hoewel de ontdekking nog verder wordt onderzocht met alternatieve experimenten, is er al sprake van een vondst die de wetenschappers mogelijk een Nobelprijs op kan leveren.

"Dit is spectaculair", laat professor Marc Kamionkowski van de Johns Hopkins Universiteit in Baltimore aan de BBC weten.

"Ik heb het onderzoek gezien en deze bewijzen zijn overtuigend. De wetenschappers die betrokken zijn bij het project horen bovendien bij de voorzichtigste en conservatiefste wetenschappers die ik ken."

Telescoop

De doorbraak werd bekendgemaakt door een Amerikaans team, dat werkt aan het BICEP2-project. De onderzoekers gebruikten een telescoop op de zuidpool, waarmee een fractie van het heelal gedetailleerd in kaart werd gebracht. 

Het doel was het vinden van een overblijfsel van de razendsnelle groei van de kosmos, die in de eerste biljoenste van een biljoenste van een biljoenste seconde van het ontstaan plaats moet hebben gevonden.

De theorie houdt in dat het kleine universum in dit tijdsbestek is gegroeid van iets onvoorstelbaar kleins tot ongeveer het formaat van een knikker. In de 13,8 miljard jaar die volgde is het universum continu verder gegroeid.

Oneffenheden 

De theorie dat het universum zich telkens verder uitbreidt is voor het eerst voorgesteld door Alan Guth en Andrei Linde in de jaren tachtig, als antwoord op enkele tekortkomingen in de oerknal-theorie. 

Zo vroeg men zich onder meer af hoe het komt dat het diepe heelal er alle richtingen op vrijwel hetzelfde uitziet. De bewering was dat alleen een razendsnelle inflatie oneffenheden heeft kunnen voorkomen..

De voorspelling was dat gravitatiegolven een spoor kunnen zijn van deze snelle inflatie, waarin sporen van het oudste licht in het universum moet zijn terug te vinden. De wetenschappers beweren nu dat dit spoor is waargenomen.

-----

kennislink


Zwaartekrachtgolven oerknal

Afbeelding waarop de polarisatie (de trillingsrichting) van de kosmische achtergrondstraling te zien is. De zwarte streepjes geven de richting aan. Dit patroon is vrijwel zeker veroorzaakt door zwaartekrachtsgolven die tijdens de inflatie-periode van het universum ontstonden.

Afbeelding: © BICEP2

Wetenschappers achter de BICEP2-detector op Antarctica zeggen dat ze zwaartekrachtsgolven van de oerknal hebben gesignaleerd. De vindingen zouden een sterk bewijs vormen voor de inflatietheorie die stelt dat het universum in de eerste fractie van een seconde na de oerknal met een enorme snelheid is uitgedijd.

De gegevens zijn van januari 2010 tot december 2012 verzameld en laten een patroon zien in de trillingsrichting oftewel de polarisatie [1] van het licht dat we nu nog van de oerknal kunnen waarnemen. Dat licht wordt de kosmische achtergrondstraling genoemd en is te detecteren in alle richtingen waar astronomen hun telescopen op richten. Het is als het ware de nagloed van de oerknal.

De gemeten polarisatie van deze achtergrondstraling, ook wel de B-mode polarisatie genoemd, zou veroorzaakt zijn door zwaartekrachtsgolven die in de allereerste momenten van het universum ontstonden. Deze golven zijn door Albert Einstein voorspelde rimpelingen in de ruimtetijd [2].

Bewijs voor de inflatietheorie

De resultaten zijn een sterk bewijs voor de inflatietheorie die de Amerikaanse natuurkundige Alan Guth in 1981 presenteerde als aanvulling op de oerknaltheorie. Het belangrijkste bewijs voor de oerknal werd al in 1964 geleverd met de eerst detectie van de kosmische achtergrondstraling. Sindsdien is de oerknaltheorie algemeen geaccepteerd, alleen konden astronomen ermee niet het ontstaan van de grote structuren verklaren die de kosmische achtergrondstraling laat zien.


De inflatietheorie biedt hiervoor een oplossing. Guth stelde dat het universum 10-36 seconden na de oerknal begon aan een enorme uitdijingssprint. In een kleine fractie van die eerste seconde werd het universum opeens vele malen groter. Daarbij werden minuscule en toevallige variaties binnen de dichtheid van materie opgeblazen tot kosmische schalen. Na de korte inflatieperiode zou het universum blijven uitdijen, zij het langzamer.

Met de inflatietheorie konden veel observaties verklaard worden, maar nooit werd er echt bewijs voor gevonden. Tot nu. De gevonden polarisatie in de straling is volgens de astronomen het bewijs voor zwaartekrachtsgolven die tijdens de inflatieperiode ontstonden en als het ware hun afdruk hebben achtergelaten in de achtergrondstraling. Bovendien is het gemeten signaal veel sterker dan eerder gedacht, waardoor een groot aantal inflatiemodellen weggestreept kunnen worden.



Het gebouw op Antarctica waarin onder andere de BICEP2-detector is gevestigd.
BICEP2 detector

Veel wetenschappers reageren verheugd op de resultaten. De ontdekking wordt qua belang al vergeleken met de ontdekking van het Higgsboson in 2012 en ook de term Nobelprijs valt vaak. Voordat het zover is zullen de resultaten eerst bevestigd moeten worden door teams van wetenschappers die met andere detectoren naar dezelfde signalen speuren. Maar dat lijkt slechts een kwestie van tijd.

De zoektocht naar zwaartekrachtsgolven in het huidige heelal gaat overigens gewoon door. Ze zouden ook veroorzaakt moeten worden door extreem zware objecten zoals zwarte gaten. Al jaren wordt er naar de hemel geluisterd, maar nog nooit werd er zo’n golf gevonden.


------





16 maart 2014 • Mercurius was ooit 14 kilometer groter
De kleine planeet Mercurius was ooit 14 kilometer groter dan nu. Dat blijkt uit onderzoek aan oppervlaktestructuren, vastgelegd door de Amerikaanse planeetverkenner Mercurius. De resultaten worden vandaag gepubliceerd in Nature Geoscience. De huidige middellijn van Mercurius is 4880 km. Maar kort na het ontstaan moet de planeet bijna 5000 kilometer groot zijn geweest. Doordat hij afkoelde is hij ook 'ingeklonken'. Als gevolg daarvan zijn aan het oppervlak allerlei heuvelruggen, rillen en bergkammen ontstaan, op dezelfde manier waarop een tafkleed gaat plooien wanneer je twee delen naar elkaar toe schuift. Op basis van oudere Mercuriusfoto's hadden astronomen afgeleid dat de planeet ca. 5 kilometer gekrompen moet zijn. De nieuwe schatting voor de hoeveelheid krimp, op basis van veel meer gegevens, is ongeveer drie keer zo groot, maar wel veel beter in overeenstemming met modelberekeningen.


Mercurius krimpt

De straal van Mercurius, de kleinste planeet van ons zonnestelsel, is in de afgelopen vier miljard jaar met ongeveer zeven kilometer afgenomen.

Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Geoscience.

Eerder werd geschat dat afstand van de rand tot het middelpunt van de planeet slechts drie kilometer korter was geworden in de loop der tijd.

Plooien

De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen op basis van nieuwe foto's van Mercurius die zijn gemaakt door de ruimtesonde Messenger.

Hun berekening is gebaseerd op waarnemingen van geologische verschijnselen die samenhangen met krimp van een planeet, zoals plooien in het landschap.

Mercurius bevat veel meer van deze heuvels, hellingen en kliffen dan tot nu toe werd gedacht.

Korst

De afgenomen grootte is veroorzaakt door afkoeling van de planeet. Mercurius heeft een relatief dunne korst waar in de loop van miljarden jaren veel hitte uit kon ontsnappen. Daardoor kromp de planeet langzaam en ontstonden de plooien in het landschap.

De straal van Mercurius bedraagt nu 2.440 kilometer, ooit was deze lijn 2.447 kilometer lang.


17 maart 2014 • Ruimtesonde Messenger (drie jaar rond Mercurius) komt in steeds lagere baan
De Amerikaanse planeetverkenner Messenger draait vandaag precies drie jaar rond de kleine, binnenste planeet Mercurius. Nieuwe wetenschappelijke resultaten van het onderzoek aan Mercurius worden deze week gepresenteerd in een groot aantal voordrachten en posterpresentaties op een planeetonderzoekscongres in Texas. Als gevolg van zwaartekrachtsstoringen van de zon komt het laagste punt van de elliptische omloopbaan van Messenger steeds lager te liggen. Momenteel ligt het laagste punt op een hoogte van slechts 226 kilometer. De camera's aan boord van de ruimtesonde kunnen vanaf die geringe hoogte details van enkele meters onderscheiden. Een van de raadsels die wetenschappers de komende maanden hopen op te lossen is de oorsprong van de mysterieuze 'holtes' aan het Mercuriusoppervlak. Vermoedelijk ontstaan die door sublimatie van vluchtige stoffen in het oppervlaktemateriaal (mogelijk ijs), maar er zijn gedetailleerdere waarnemingen nodig om dat te bevestigen. In het najaar van 2014 zal het laagste punt weer omhoog worden gebracht met behulp van stuurraketjes. Wanneer de brandstof is verbruikt, is dat echter niet langer mogelijk. Naar verwachting slaat Messenger in maart 2015 te pletter op het planeetoppervlak



Big-Context Traverse Map Through Sol 561
This map shows the route driven by NASA's Mars rover Curiosity through the 561st Martian day, or sol, of the rover's mission on Mars (March 5, 2014).

The location labeled 561 is the location of the rover after that sol's drive of about 100 feet (30.5 meters). Yellowknife Bay is where Curiosity found evidence for a habitable lakebed environment on ancient Mars. Murray Buttes is a possible entryway to the lower slopes of Mount Sharp, the mission's long-term destination. North is up.

Route Curiosity 5 maart 2014



24 maart 2014

Nieuw onderzoek suggereert voorzichtig dat er op Saturnus’ maan Titan een briesje staat. Op beelden van ruimtesonde Cassini zou namelijk te zien zijn hoe het oppervlak van het op twee na grootste meer dat Titan rijk is, golvende bewegingen maakt.

Onderzoekers observeerden beelden die Cassini maakte van de noordpool van Titan. Al snel ontdekten ze iets interessants toen ze Punga Mare – het op twee na grootste meer dat Titan rijk is – bekeken. Ze stuitten er op bijzondere reflecties van het zonlicht (zie ook de afbeelding hierboven).


De onderzoekers vermoeden dat de reflecties het resultaat zijn van zonlicht dat op golfjes valt. Veel moet u zich niet van die golven voorstellen. In hun paper schrijven de onderzoekers dat deze – als het inderdaad om golven gaat – waarschijnlijk niet veel hoger zijn dan twee centimeter. Het zijn dus eerder rimpeltjes. Desalniettemin zou de ontdekking van golven op Titan vrij spectaculair zijn. “Als deze ontdekking klopt, zijn het de eerste golven in oppervlaktevloeistof die we buiten de aarde aantreffen,” stellen de onderzoekers.

Titan 24 juli 2012

Titan 24 juli 2012



Titan T-85 24 juli 2012
Titan T-85 24 juli 2012, rechts Ligeia Mare

Wellicht vraagt u zich af waarom we deze golfjes niet eerder hebben opgemerkt: Cassini scheerde onlangs immers voor de honderdste keer langs Titan. De onderzoekers kunnen dat goed verklaren. Want Cassini mag Titan dan al lang bestuderen: de seizoenen op de maan wisselen niet zo snel als hier op aarde. Cassini heeft het dan ook nog nooit lente zien worden op het noordelijk halfrond waar onder meer Punga Mare te vinden is. De hypothese is dat – als Titan winden herbergt – deze sterker worden als het lente wordt op het noordelijk halfrond.

Vorige week konden we nog melden dat het op één na grootste meer op Titan – Ligeia Mare – spiegelglad was. Die studie lijkt haaks te staan op dit onderzoek. Maar ten eerste gaat het om een ander meer. En ten tweede sloten de onderzoekers met die studie niet uit dat er wind staat op Titan. Want behalve een gebrek aan wind is er nog een andere mogelijke verklaring voor dit rimpelloze meer. Zo zou het kunnen dat er ook boven Ligeia Mare een windje waait, maar dat op het oppervlak van het meer een laagje materiaal rust dat de golfjes onderdrukt. “Als je op aarde olie op zee hebt, onderdruk je ook een hoop kleine golven,” vertelde onderzoeker Howard Zebker toen.

En die radarbeelden suggereren dat Ligeia Mare spiegelglad is. “De gevoeligheid van Cassini’s radar is één millimeter. Dus dat betekent dat als er golven op Ligeia Mare zijn, deze kleiner zijn dan één millimeter. Dat is heel, heel glad.”




17 maart 2014 • Vroege verjaardagsfoto voor Hubble-telescoop
Ruim een maand voor tijd is de 'verjaardagsfoto' van de Hubble Space Telescope vrijgegeven. De ruimtetelescoop werd op 24 april 1990 gelanceerd. Elk jaar rond die datum wordt een bijzondere foto gepresenteerd. Dit jaar gebeurt dat ruim een maand te vroeg, in verband met een grote Hubble-conferentie in Rome. Op de foto, gemaakt op infrarode golflengten door de Wide Field Camera 3, is een klein detail zichtbaar van het stervormingsgebied NGC 2174, bijgenaamd de 'Apekop-nevel'. Deze gas- en stofwolk, waarin vele honderden nieuwe sterren worden geboren, bevindt zich op 6400 lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Orion. Eerder maakte Hubble al een foto van hetzelfde gebied in zichtbaar licht.


NGC2174 Monkey Head Nebula door Hubble



Ster Kappa maakt boeggolf
22 maart 2014

De ster in het midden van de foto heet Kappa (ongeveer 40 keer zwaarder dan onze zon)
en is een
runaway star ook wel wegloopster of hogesnelheidsster.
Hij staat in het sterrenbeeld Cassiopeia en is met het blote oog te zien.

Kappa Cassiopeia in cirkel

Kappa Cassiopeia in de cirkel, sterrenbeeld Cassiopeia (wikipedia)


De rode boog op de opname ontstaat door de ster zelf. Het is een schok- of boeggolf (net als bij een schip)
die ontstaat doordat Kappa met grote snelheid door de ruimte beweegt. Kappa Cassiopeia,
HD 2905 of K Cass,
is een heel grote en hete ster (superreus) op een afstand van vierduizend lichtjaar.

Hij wordt net als onze zon omringd door een onzichtbaar magnetisch veld en een wolk van elektrisch geladen deeltjes
die hij in alle richtingen uitzendt. De zon verplaatst zich met een snelheid van 20 kilometer per seconde door de ruimte
en Kappa met een snelheid van 25 kilometer per seconde ten opzichte van onze zon.

Kappa Cassiopeia
Kappa Cassiopeia, NASA/JPL-Caltech

De rode boog laat zien waar de cocon die zich om Kappa heen bevindt, tegen het ijle,
onzichtbare gas en stof in de ruimte tussen de sterren botst. De materie wordt daar samengedrukt,
verwarmd en is daardoor zichtbaar op een opname van de infraroodsatelliet Spitzer.

De boeggolf ligt op een afstand van vier lichtjaar voor de ster, deze afstand is te vergelijken met die tussen de zon
en de meest nabije ster Proxima Centauri. Dat geeft aan hoe groot de invloed van deze superreus is.

De zwakkere, groene vlekken zijn stofwolken die door het krachtige licht van Kappa worden beschenen.
De rechte rode strepen die door de boeggolf heen lopen, hangen waarschijnlijk samen met het magnetische veld
van het Melkwegstelsel. Zo maakt Kappa het onzichtbare zichtbaar.





z






z

Nederlandse telescoop voor zwaartekrachtgolven

7 maart Roel van der Heijden Kennislink

Deze week kende de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) 300.000 euro subsidie toe aan het BlackGEM-project. Hiermee hopen wetenschappers uiteindelijk de bronnen van zwaartekrachtsgolven onder de loep te nemen.

Al jaren proberen wetenschappers zwaartekrachtsgolven te detecteren. Dure observatoria, zoals LIGO in de Verenigde Staten en Virgo in Italië, werden gebouwd en luisterden langdurig naar de hemel. LIGO vanaf 2002 en Virgo vanaf 2007. Tevergeefs, want er werd tot nu toe nog niets gemeten.

Momenteel ondergaan LIGO en Virgo een upgrade die ze pakweg een factor 10 gevoeliger moeten maken. Bovendien krijgen de observatoria hulp uit Nederlandse hoek. Wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen werken momenteel aan BlackGEM [1], een verzameling van 15 optische telescopen die de zwaartekrachtsobservatoria gaan assisteren op het moment dat er een zwaartekrachtsgolf wordt gedetecteerd. Deze week ontving het project een subsidie van 300.000 euro voor de ontwikkeling [2] van een koolstofvezel-frame.

In totaal kost de eerste fase van het project, waarin vijf telescopen ontwikkeld en gebouwd worden, zo’n 3 miljoen euro. Die financiering is met de toezegging van NWO rond, laat projectleider Marc Klein Wolt weten. Hij is universitair docent astrofysica van de Radboud Universiteit Nijmegen.


Golven in de ruimtetijd

Deze afbeelding toont het exotische dubbele object dat bestaat uit een piepkleine, maar ongewoon zware neutronenster die 25 keer per seconde om zijn as tolt, waar eens in de tweeënhalf uur een witte dwerg omheen wentelt. De neutronenster is een pulsar, PSR J0348+0432 geheten, die radiogolven uitzendt die met radiotelescopen op aarde kunnen worden ontvangen. Hoewel dit ongewone tweetal op zichzelf al heel interessant is, is het ook een uniek laboratorium voor het toetsen van natuurkundige theorieën.
Het stelsel zendt zwaartekrachtsstraling uit – rimpelingen in de ruimtetijd. Astronomen kunnen deze golven nog niet rechtstreeks waarnemen. Wel kan het energieverlies dat zij veroorzaken worden geregistreerd door de verandering te meten van de omlooptijd van het stelsel.
Omdat de pulsar zo klein is, zijn de beide objecten hier niet op gelijke schaal afgebeeld.

Afbeelding: © ESO/L. Calçada


Zwaartekrachtsgolven werden voor het eerst door Albert Einstein voorspeld in 1916. Zijn algemene relativiteitstheorie stelt zwaartekracht voor als een vervorming van de ruimtetijd [3]. Hoe zwaarder een object des te sterker is die vervorming. Twee extreem zware objecten, bijvoorbeeld zwarte gaten, die snel om elkaar heen draaien of botsen zouden bovendien meetbare golven in die ruimtetijd moeten veroorzaken. Het zijn deze golven – die met de lichtsnelheid door het universum reizen – waarnaar wetenschappers op zoek zijn.

Een zwaartekrachtsgolf rekt de ruimtetijd als het ware heel even op als zij passeert. Volgens de theorie is die vervorming extreem klein, in de orde van 10-20 meter. LIGO en Virgo zijn ingericht om die minuscule veranderingen te detecteren. Dat doen ze met lasers die door twee kilometerslange buizen loodrecht op elkaar worden afgeschoten, op zo’n manier dat ze elkaar in het midden precies uitdoven. Een zwaartekrachtsgolf zou een van die armen heel even iets langer maken waardoor de uitdoving niet meer werkt.

Maar dat is niet alles. Bronnen van zwaartekrachtsgolven zou ook optisch zichtbaar moeten zijn. “Juist daarvoor wordt BlackGEM gebouwd”, zegt Klein Wolt. “We moeten zwakke ‘lichtflitsen’ kunnen zien op de plek waar bijvoorbeeld zwarte gaten botsen. Dat is waarschijnlijk maar een paar uur zichtbaar, dus je moet er snel bij zijn.

Aan de hand van zo’n lichtflits kunnen wetenschappers veel preciezer bepalen waar de zwaartekrachtsgolf vandaan komt, iets wat met LIGO en Virgo lastig is. Die plaatsbepaling is niet accurater dan een gebied van 400 keer de omvang van een volle maan. Naast een plaatsbepaling kan ook beter bestudeerd worden hoe deze uitbarstingen ontstaan.

Als de vernieuwde Virgo- of LIGO-detectors straks een zwaartekrachtsgolf mochten meten – voorspeld wordt dat er elke week zeker een paar passeren – dan wordt dat acuut doorgegeven naar de BlackGEM-telescopen op het La Silla-terrein [4] van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht ESO in Chili. Deze worden dan gericht op het gebied waar de golf vandaan is gekomen. Klein Wolt en collega’s hopen dan een lichtbron te vinden die er eerder nog niet was: de bron van de golf.

“Belangrijk is dat we deze lichtflitsen kunnen onderscheiden van al het andere dat in het universum gebeurt”, zegt Klein Wolt. “Er zijn namelijk meerdere variabele lichtbronnen die we in onze opnames gaan zien, zoals dubbelsterren, supernova’s, veranderlijke sterren maar ook kometen die toevallig voorbij vliegen. Doordat we van te voren een kaart maken van al deze veranderende bronnen zouden we de lichtflitsen van zwaartekrachtsbronnen moeten kunnen ontdekken.”

Klein Wolt zegt dat hij het grote voordeel van BlackGEM is dat hij exclusief gebruikt gaat worden voor het onderzoek naar zwaartekrachtsgolven. “Met andere telescopen hebben we simpelweg niet genoeg waarneemtijd om alle veranderende bronnen aan de hemel in kaart te brengen. Dat duurt maanden. Bovendien, op het moment dat je een zwaartekrachtsgolf detecteert kun je wel met de Very Large Telescope [5] bellen [red: een van de krachtigste telescopen van het moment] om te vragen of ze hun telescopen daarheen draaien, maar dat duurt lang en het is de vraag of je dan voorrang krijgt boven andere metingen

Met BlackGEM krijgen de zwaartekrachtsdetectoren voor het eerst eigen ogen, waarmee de bronnen hopelijk gezien kunnen worden. Klein Wolt laat weten dat hun afdeling momenteel het enige actieve sterrenkundige instituut is in de samenwerking. “Tot een paar jaar geleden bestond het uit alleen maar natuurkundigen en die zijn voornamelijk geïnteresseerd in het detecteren van de zwaartekrachtsgolven zelf. En dat gaat met BlackGEM veranderen.”

Toch lijkt het misschien een beetje raar dat er nu al telescopen worden ontwikkeld voor zwaartekrachtsdetectoren die tot nu toe nog niets hebben gevonden. Wat als zelfs de verbeterde Virgo en LIGO-detectoren geen spoor van de golven vinden? “Die kans is klein, maar aanwezig,” zegt Klein Wolt. “Het kan dat de detectoren nog gevoeliger moeten worden of dat zwaartekrachtsgolven toch anders werken dan we nu denken. Maar zelfs dan is BlackGEM niet voor niets gebouwd. Het in kaart brengen van zulke zwakke en variabele objecten is nog nooit gedaan voor de zuidelijke hemel. Dat gaat ongetwijfeld tot nieuwe ontdekkingen leiden.















v


12 februari 2014 • Geologische kaart gemaakt van grootste maan zonnestelsel
Meer dan vierhonderd jaar na zijn ontdekking door de Italiaanse astronoom Galileo Galilei is de Jupitermaan Ganymedes voor het eerst volledige geologisch in kaart gebracht. Ganymedes is de grootste maan van ons zonnestelsel: hij is zelfs groter dan de planeet Mercurius. Bij de totstandkoming van de geologische kaart is gebruik gemaakt van de beste beelden die de ruimtesondes Voyager 1 en 2 (in 1979) en de orbiter Galileo (tussen 1995 en 2003) hebben vastgelegd. De kaart illustreert het gevarieerde geologische karakter van het ijzige oppervlak van de grote Jupitermaan. Het oppervlak van Ganymedes vertoont twee verschillende soorten terreinen: donkere, zeer oude, met kraters bezaaide gebieden en iets jongere gebieden die gekenmerkt worden door groeven en ruggen. Volgens de wetenschappers die de geologische kaart hebben samengesteld, wordt de geschiedenis van de Jupitermaan gekenmerkt door drie episoden. Eerst was hij het doelwit van grote inslagen, die tot de vorming van talrijke kraters hebben geleid. Vervolgens kwam een periode van grote tektonische beroering en ten slotte een afname van de geologische activiteit. Het zal nog bijna twintig jaar duren voordat er een betere kaart van Ganymedes kan worden gemaakt. Als alles volgens plan verloopt wordt in 2022 de Europese Jupiter Icy Moons Explorer gelanceerd. Deze zal vanaf 2032 om Ganymedes gaan cirkelen.

Ganymedes mozaiek (Space images NASA)

Ganymede Global Geologic Map and Global Image Mosaic

To present the best information in a single view of Jupiter's moon Ganymede, a global image mosaic was assembled, incorporating the best available imagery from NASA's Voyager 1 and 2 spacecraft and NASA's Galileo spacecraft. This image shows Ganymede centered at 200 west longitude. This mosaic (right) served as the base map for the geologic map of Ganymede (left).








Mislukte ster' met rode atmosfeer ontdekt


Britse wetenschappers van de Universiteit van Hertfordshire hebben een bijzonder hemellichaam in kaart gebracht. Het gaat om een bruine dwerg, ook wel mislukte ster genoemd, met bijzondere rode wolken in zijn dampkring.



Deze bruine dwerg, door de wetenschappers ULAS J222711-004547 gedoopt, onderscheidt zich door zijn roodkleurige atmosfeer van andere bruine dwergen.

''Dit is een heel ander soort wolken dan op aarde'', legt onderzoeksleider Federico Marocco uit. ''Deze wolkenlagen bestaan uit kleine mineraaldeeltjes, zoals enstatiet en korund. We weten dat ze er zijn en we kunnen zelfs een goede inschatting maken hoe groot deze stofdeeltjes zijn.''

De grotere planeten in ons zonnestelsel, zoals Jupiter en Saturnus, hebben in hun atmosfeer wolken opgebouwd uit onder meer ammonia, waterstofsulfide en waterdamp. Op deze bruine dwerg, waar in de wolkenlaag onder meer waterdamp, methaan en ammonia rondzweven, is het echter veel heter.

De wetenschappers zijn ervan overtuigd dat als ze te weten komen hoe deze atmosfeer werkt een veel beter beeld ontstaat over hoe andere soorten dampkringen werken.

6 februari 2014 • Bruine dwerg heeft rode atmosfeer
Britse en Italiaanse astronomen hebben een bruine dwerg – een kleine ‘mislukte’ ster – ontdekt die een ongebruikelijk rode tint vertoont. De kleur wordt waarschijnlijk veroorzaakt door dichte stofwolken hoog in de atmosfeer van het object. Bruine dwergen houden het midden tussen sterren en planeten. Ze zijn te groot en te zwaar om voor planeten te kunnen doorgaan, maar hebben niet genoeg massa om de waterstof in hun kern te fuseren. Hierdoor hebben ze geen inwendige bron van energie en stralen ze maar heel zwak – voornamelijk in het infrarood. De bruine dwerg ULAS J222711-004547 werd ontdekt bij een grote survey met een Britse infraroodtelescoop op de Mauna Kea (Hawaï). Vervolgens is het object, dat opviel door zijn afwijkende kleur, nauwkeurig onderzocht met de Europese Very Large Telescope (VLT) in het noorden van Chili. De VLT-gegevens laten zien dat de rode tint van ULAS J222711-004547 voor rekening komt van wolken van fijn stof dat bestaat uit mineralen als enstatiet en corundum. Volgens de onderzoekers zouden ook de grootste exoplaneten zulke wolken in hun atmosfeer kunnen hebben.

Bruine dwerg


Bruine dwergen vormen de overgang tussen grote gasplaneten, zoals Jupiter en Saturnus, en kleine, koele sterren. Een bruine dwerg bevat niet genoeg massa om nucleaire reacties in zijn kern op te starten en zendt slechts zwak infraroodlicht uit.




T-98: Radar Looks for Changes

Cassini gaat tijdens de 98e flyby met de radar opnamen maken van de kustlijn van Ontario Lacus, deze gegevens worden vergeleken met de gegevens van flyby's die zijn verzameld van Ontario Lacus tijdens de 57e, 58e flyby (2009) en 65e flyby (2010)

During this close flyby of Titan, the Cassini Radar will look for changes to the shoreline of Ontario Lacus when compared to the T-57/58 (June/July 2009) and T-65 (January 2010) fly-bys.  The instrument will be used as a synthetic aperture radar, a technique which uses that spacecraft's flight path to simulate a very large radar aperture.

On both approach and departure, the Composite Infrared Spectrometer (CIRS) will map Titan's stratospheric temperatures to monitor seasonal change.  The Imaging Science Subsystem (ISS) will ride along with CIRS to track clouds. On approach, the Visible and Infrared Mapping Spectrometer (VIMS) will ride along to map the lakes and seas of the North Pole; on departure, VIMS will ride along to observe the evolution of the south polar vortex.

98e flyby langs Titan

This image of Ontario Lacus, the largest lake on the southern hemisphere of Saturn’s moon Titan, was obtained by Cassini on Jan. 12, 2010, during the T-65 flyby. Image released July. 15, 2010.

Ontario Lacus 12 januari 2010

This image of Ontario Lacus, the largest lake on the southern hemisphere of Saturn’s moon Titan, was obtained by NASA’s Cassini spacecraft on Jan. 12, 2010.

North is up in this image. Objects appear bright in this radar image when they are tilted toward the spacecraft or have rough surfaces. The lake surface appears dark because it is smooth.










10 februari 2014 • Australische astronomen vinden oudste ster in het heelal
Australische sterrenkundigen hebben met de SkyMapper-telescoop van de Australian National University een ster ontdekt met een bijzondere scheikundige samenstelling. De ster, op een afstand van ca. 6000 lichtjaar van de aarde, bevat slechts zeer geringe hoeveelheden zware elementen (met name koolstof en magnesium, en vrijwel geen ijzer), wat doet vermoeden dat hij tot de oudste sterren in het heelal behoort. De ontdekking is gepubliceerd in Nature. Bij de oerknal bestond het heelal vrijwel uitstluitend uit de twee lichtste gassen in de natuur: waterstof en helium. Zwaardere elementen werden pas in een later stadium gecreëerd bij kernfusieprocessen in het inwendige van sterren. Omdat de nieuw ontdekte ster zo extreem weinig van die zware elementen bevat, moet hij in de prille jeugd van het heelal zijn ontstaan, ca. 13,7 miljard jaar geleden. De nieuwe waarnemingen werpen indirect een nieuw licht op de eigenschappen van de allereerste 'oersterren'. Bij de supernova-explosies van deze sterren is kennelijk relatief veel koolstof en magnesium en relatief weinig ijzer de ruimte in geblazen.


Astronomen hebben de oudste ster ooit ontdekt. De ster ontstond kort na de oerknal, zo’n 13,7 miljard jaar geleden. De ontdekking is belangrijk, omdat deze onderzoekers in staat stelt om de samenstelling van de allereerste sterren te bestuderen.

De ster bevindt zich op ongeveer 6000 lichtjaar van de aarde. Naar astronomische begrippen is dat bijzonder dichtbij. De onderzoekers ontdekten de ster met behulp van de ANU SkyMapper (zie de afbeelding hierboven).

De samenstelling van de ontdekte ster suggereert dat deze in het kielzog van een andere oerster ontstond. “Om een ster zoals onze zon te maken, heb je waterstof en helium, basisingrediënten van de oerknal, nodig en moet je daar een enorme hoeveelheid ijzer aan toevoegen: ongeveer duizend keer de massa van de aarde,” legt onderzoeker Stefan Keller uit. “Om deze oude ster te maken, heb je niet meer nodig dan een ijzeren planetoïde zo groot als Australië en heel veel koolstof. Het is een heel ander recept en dat vertelt ons veel over de aard van de eerste sterren en de manier waarop deze stierven.”

Zo dachten onderzoekers altijd dat oersterren stierven middels enorme explosies waarbij ze grote delen van de ruimte met ijzer bezaaiden. Maar de oude ster blijkt vooral lichtere elementen te bevatten, zoals koolstof en magnesium. “Dat wijst erop dat de explosie van de oerster verrassend weinig energiek was. Hoewel de explosie sterk genoeg was om de oerster te doen uiteenvallen, zijn bijna alle zware elementen zoals ijzer geconsumeerd door het zwarte gat dat in het hart van de explosie ontstond.”


Het gaat om een ster die zich op ongeveer zesduizend lichtjaar van de aarde bevindt.

Waarschijnlijk ontstond het hemellichaam ongeveer 13,7 miljard jaar geleden, kort na de oerknal.

Dat melden astronomen van de Australian National University.

Oudste ster, the Guardian.com

De oude ster werd in kaart gebracht met de SkyMapper-telescoop in het Siding Spring Observatorium in het oosten van Australië.

De ouderdom van de ster schatten de wetenschappers aan de hand van de chemische samenstelling. "Door te kijken naar de kleur van de hemellichamen, kunnen we zeggen welke sterren het oudste zijn", verklaart hoofdonderzoeker Stefan Keller in de Britse krant The Guardian.

"We kunnen dan namelijk ongeveer bepalen hoe veel ijzer de ster bevat. Hoe meer ijzer, hoe jonger de ster."

De nieuw beschreven ster bevat vermoedelijk zestig keer minder ijzer dan elke andere ster die tot nu toe is waargenomen.

De wetenschappers hebben zich tot doel gesteld om met behulp van de SkyMapper-telescoop de eerste digitale kaart van de zuidelijke sterrenhemel samen te stellen. Het project zal vijf jaar duren.

De telescoop zoekt de sterrenhemel af met behulp van een digitale camera die elke minuut in 268 miljoen pixels een gebied vastlegt ter grootte van de maan. 

De ontdekking van de oudste ster was volgens de wetenschappers puur toeval. De bevinding wordt binnenkort gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.





g











Route van Curiosity 3 februari 2014
This view combines several frames taken by the Mast Camera (Mastcam) on NASA's Mars rover Curiosity, looking into a valley to the west from the eastern side of a dune at the eastern end of the valley. The team operating Curiosity has chosen this valley as a likely route toward mid-term and long-term science destinations. The foreground dune, at a location called "Dingo Gap," is about 3 feet (1 meter) high in the middle and tapered at south and north ends onto low scarps on either side of the gap.

The component images were taken by Mastcam's left-eye camera during early afternoon, local solar time, of the 528th Martian day, or sol, of Curiosity's work on Mars (Jan. 30, 2014). The center of the view is about 10 degrees south of straight west. The left edge is about 20 degrees west of straight south. The right edge is northwest. The largest of the dark rocks on the sand in the right half of the scene are about 2 feet (about 60 centimeters) across.










c









b

5 februari 2014 • Planetoïde Itokawa bestaat uit twee stukken
Onderzoek met onder meer de Europese New Technology Telescope (NTT) laat zien dat de planetoïde Itokawa uit twee stukken van zeer verschillende dichtheid bestaat. Dat wijst erop dat het merkwaardig gevormde object een voormalige dubbelplanetoïde is waarvan de oorspronkelijke componenten zich hebben verenigd. De kleine planetoïde Itokawa is een intrigerend object dat, zoals in 2005 door de Japanse ruimtesonde Hayabusa is vastgesteld, de vorm van een ongepelde pinda heeft. Om de inwendige bouw van deze planetoïde te onderzoeken heeft een internationaal team van astronomen opnamen verzameld die tussen 2001 en 2013 zijn gemaakt. Deze beelden geven informatie over de helderheidsvariaties die Itokawa ten gevolge van zijn rotatie vertoont. Uit die gegevens is vervolgens heel nauwkeurig zijn rotatietijd afgeleid, en berekend hoe deze mettertijd verandert. De rotatie van een planetoïde wordt beïnvloed door zonlicht. Dit verschijnsel, dat het Yarkovsky-O’Keefe-Radzievskii-Paddack (YORP) effect wordt genoemd, treedt op wanneer geabsorbeerd zonlicht door het oppervlak van het object weer als warmte wordt uitgestraald. Wanneer de planetoïde zeer onregelmatig van vorm is, is die warmte-uitstraling niet gelijkmatig, en dat veroorzaakt een kleine, maar onafgebroken torsiekracht die zijn rotatiesnelheid verandert. De astronomen hebben vastgesteld dat Itokawa door het YORP-effect geleidelijk sneller is gaan ronddraaien. De verandering is gering – slechts 0,045 seconde per jaar – maar wijkt sterk af van de verwachtingen. En dat is alleen verklaarbaar als de beide helften van de planetoïde aanzienlijk van dichtheid verschillen. Het ene deel zou ruim anderhalf keer zo compact zijn als het andere.

Itokawa ESO


9 januari 2014 • Nieuwe klasse van hogesnelheidssterren ontdekt
Een internationaal team van astronomen heeft een nieuwe klasse van ‘hogesnelheidssterren’ ontdekt – solitaire sterren die snel genoeg bewegen om aan de zwaartekrachtsgreep van de Melkweg te ontsnappen. De ontdekking werd bekendgemaakt tijdens de zojuist afgesloten bijeenkomst van de American Astronomical Society in Washington DC, en is op 1 januari gepubliceerd in The Astrophysical Journal. De nieuwe hogesnelheidssterren verschillen sterk van de snel bewegende sterren die eerder zijn ontdekt. Deze laatste zijn grote, blauwe sterren die vermoedelijk uit het centrum van de Melkweg afkomstig zijn. De nu ontdekte exemplaren zijn relatief klein – ongeveer zo groot als de zon – en lijken verrassend genoeg níét uit het galactisch centrum te komen. Het is niet eenvoudig om een ster uit het Melkwegstelsel te ‘schoppen’. Het meest voor de hand liggende mechanisme gaat ervan uit dat er af en toe een dubbelster vlak langs het superzware zwarte gat in het Melkwegcentrum scheert. Als in zo’n geval een van beide sterren door het zwarte gat wordt ingevangen, wordt de andere met grote snelheid weggeslingerd. Tot nu toe zijn achttien van zulke hogesnelheidssterren ontdekt. De hogesnelheidssterren van het nieuwe soort hebben dezelfde samenstelling als sterren die doorgaans in de schijf van het Melkwegstelsel worden aangetroffen – ver van het galactisch centrum. Maar hoe ze daaruit ontsnapt zijn, is nog volkomen onduidelijk.

De zon doet er 225 miljoen jaar over om een rondje om de Melkweg te draaien
Om een sterrenstelsel te verlaten moet een ster razendsnel zijn. Astronomen hebben al diverse hogesnelheidssterren gespot, maar vaak zijn het grote blauwe sterren. Daar is nu verandering in gekomen. “De onlangs ontdekte hogesnelheidssterren zijn relatief klein – ter grootte van de zon – en komen niet uit het galactische centrum”,
gebruikten gegevens van de Sloan Digital Sky Survey om de koers van zonachtige sterren te bepalen.

Het is erg lastig voor een ster om te ontsnappen”, vult Holley-Bockelmann aan. “Wij dachten dat sterren alleen konden ontsnappen als ze in het centrum van de Melkweg zijn geboren en dus weggeslingerd zijn door het supermassieve zwarte gat. Niet één van de nieuwe hogesnelheidssterren komt uit het centrum. Dit betekent dat er sprake is van een ander mechanisme.” Het supermassieve zwarte gat heeft een massa-equivalent van vier miljoen zonnen. Wanneer een dubbelster dicht in de buurt komt van het supermassieve zwarte gat, wordt er eentje opgeslokt door het zwarte gat, terwijl de andere ster wordt weggeslingerd.

Maar hoe zit het dan precies met de nieuwe categorie hogesnelheidssterren?


Hogesnelheidsster in de Melkweg
Vanderbilt University


13 januari 2014 • Curiosity gespot vanuit baan om Mars
De Amerikaanse Marswagen Curiosty is op de foto gezet door de ruimtesonde Mars Reconnaissance Orbiter (MRO), die in een baan rond de planeet beweegt. Met de gevoelige HiRISE-camera aan boord van MRO is vorige maand het landingsgebied van Curiosity, in de grote krater Gale, gedetailleerd in beeld gebracht. Op bijgaande kleurenfoto zijn de sporen van Curiosity zichtbaar, van rechtsboven naar linksonder. Op een andere opname is ook de Marswagen zelf zichtbaar (linksonder). Curiosity landde in augustus 2012 op Mars. Hij onderzoekt of er in het verleden leven mogelijk geweest kan zijn. Mars Reconnaissance Orbiter draait al sinds 2006 in een baan rond de rode planeet.

Curiosity Mars rover and tracks left by its driving appear in this portion of a Dec. 11, 2013, observation by the High Resolution Imaging Science Experiment (HiRISE) camera on NASA's Mars Reconnaissance Orbiter. Image credit: NASA/JPL-Caltech/Univ. of Arizona

Wielspoor Curiosity 11 december 2013



5 Januari 2014 NOVA nieuws
 
Drievoudig stersysteem met milliseconde pulsar is uitdaging voor sterevolutietheorie
 
Milliseconde pulsars zijn oude neutronensterren die meer dan honderd keer per seconde om hun as wentelen. Ze bevinden zich vrijwel altijd in dubbelstersystemen, en hun snelle rotatie wordt verklaard doordat ze in het verleden veel materie hebben opgevangen van de buitenlagen van hun begeleidende ster, die hierna een witte dwergster is geworden. De recente ontdekking van een milliseconde pulsar met twee witte dwergen als begeleiders (Ransom et al. 2014) kwam als een grote verrassing, en de vorming van zo'n stelsel leek op het eerste gezicht een compleet raadsel. De astrofysici Ed van den Heuvel van de Universiteit van Amsterdam en Thomas Tauris uit Bonn zijn er desalniettemin in geslaagd een model op te stellen dat op consistente wijze de vorming van dit bijzondere stelsel verklaart. Dit model wordt op 6 Januari 2014 online gepubliceerd in Astrophysical Journal Letters.
 
Op grond van berekeningen van de evolutie van de drie sterren in combinatie met een analyse van de stabiliteit van drievoudige stelsels presenteren Tauris en Van den Heuvel een model dat nieuw inzicht geeft in de evolutie van meervoudige stersystemen. Deze studie geeft tevens nieuw inzicht in de vorming van een aantal recent ontdekte milliseconde pulsars in dubbelsterren met heel vreemde banen, die waarschijnlijk alleen verklaard kunnen worden doordat er oorspronkelijk nog een derde ster in deze stelsels aanwezig is geweest. Eén van de belangrijkste resultaten van het onderzoek is dat de waargenomen banen en massa's van de witte dwergen tonen dat deze beide sterren inderdaad in het huidige drievoudige stelsel zijn ontstaan, en niet later zijn ingevangen, bijvoorbeeld in een sterrenhoop.
 
Pulsars zijn snel ronddraaiende neutronensterren met een zeer sterk magneetveld. Alles aan een neutronenster is extreem. Het is een bol met een middellijn van slechts 20 kilometer – niet groter dan Amsterdam – waarin vierhonderdduizend (400.000) maal zoveel materie is samengebald als in de aarde. In een volume zo groot als een regendruppel zit in een neutronenster evenveel materie als van alle zeven miljard mensen op aarde tezamen. Pulsars zijn de uitgebrande overblijfsels van het binnenste van sterren die hun leven meer dan acht keer zo zwaar als de zon begonnen. Die sterren eindigen met een gigantische supernovaexplosie, waarna een pulsar achterblijft. De snelst roterende neutronensterren zijn de milliseconde pulsars, die meer dan honderd keer per seconde om hun as wentelen. Hun enorm sterke zwaartekracht verhindert dat ze door de zeer grote centrifugaal krachten van hun snelle rotatie uiteen worden getrokken.  Ze kregen hun snelle aswenteling door het overstromen van snel roterende gasmassa's vanuit de buitenlagen van een begeleidende gewone ster zoals de zon. We kennen thans zo'n 200 milliseconde pulsars die tussen de 100 en meer dan 700 keer per seconde om hun as wentelen. Ze bevinden zich zowel in de schijf van de Melkweg als in bolvormige sterrenhopen.
 
Sinds de ontdekking 40 jaar geleden van neutronensterren in dubbelsterren, hebben theoretische astrofysici het overstromen van materie in dubbelsterren onderzocht om het ontstaan van deze stelsels te verklaren.  Een verrassende nieuwe ontdekking is die van een milliseconde pulsar met twee witte dwergen als begeleiders. Witte dwergen zijn, net als neutronensterren, uitgebrande zeer compacte ('ontaarde') sterren, maar niet zo compact als een neutronenster, en hun ontstaan gebeurt geleidelijk, zonder explosies. Ze zijn ongeveer even groot als de aarde maar ze bevatten zo'n honderdduizend keer zoveel materie. Ze zijn overblijfselen van sterren die niet veel zwaarder begonnen zijn dan onze zon.  
 
"Dit is een wel heel bijzonder stelsel, met drie ontaarde sterren. Het heeft drie stadia van massaoverdracht en een supernovaexplosie overleefd, en toch bleven de drie sterren bij elkaar en bleef het stelsel stabiel", zegt  erste auteur Thomas Tauris. "Al eerder zijn milliseconde pulsars gevonden waar planeten omheen draaien en de laatste jaren zijn ook enkele vreemde dubbelster-pulsars gevonden die vermoedelijk uit drievoudige systemen zijn ontstaan. Maar deze nieuwe milliseconde pulsar is de eerste die ontdekt werd met twee begeleiders."  In de laatste zes maanden hebben Thomas Tauris en Ed van den Heuvel een semi-analytisch model ontwikkeld om het ontstaan van dit stelsel te verklaren. Eén van de hoofdresultaten van hun werk is dat de waargenomen banen en massa's van de twee witte dwergen tonen dat deze inderdaad in het huidige stelsel zijn ontstaan.
 
Drievoudige sterren worden dikwijls dynamisch instabiel gedurende hun evolutie en één van de grote uitdagingen was om een oplossing te vinden die dynamisch stabiel bleef tijdens de gehele evolutie, inclusief het stadium waarin de zwaarste van de drie sterren explodeerde als een supernova. "Een interessant resultaat van ons werk is dat de drie sterren door een stadium zijn gegaan waarin de twee lichtste sterren (die later de witte dwergen werden) in de buitenlagen van de zwaarste ster terechtkwamen toen die ster een reuzenster werd, voorafgaand aan zijn supernovaexplosie. De grote afremming die de twee lichte sterren toen bij hun baanbeweging hebben ondervonden, bij het doorploegen van de mantel van de zware ster, deed hun banen sterk krimpen, wat er veel toe heeft bijgedragen dat ze de latere supernovaexplosie van de reus konden overleven", zegt Van den Heuvel.
 
De nieuwe drievoudige milliseconde pulsar J0337+1715 werd ontdekt door een groot Amerikaans-Europees samenwerkingsverband van radioastronomen, geleid door Scott Ransom van het National Radio Astronomy Observatory (NRAO) in de VS. Vanuit Nederland namen aan de ontdekking deel J. Hessels,  A. Archibald,  A. Deller, V. Kondratiev  en J. van Leeuwen van het Nederlands Instituut voor Radioastronomie (ASTRON) te Dwingeloo; Hessels en Van Leeuwen zijn tevens verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.

Drievoudig stersysteem

Op de afbeelding
Op de afbeelding boven aan dit artikel ziet u het drievoudig stersysteem. Helemaal links de pulsar. Daaromheen draait een witte dwerg. En om die twee sterren cirkelt weer (rechtsboven) een tweede witte dwerg (die overigens veel koeler is dan de witte dwerg die op relatief kleine afstand rond de pulsar cirkelt.



5 januari 2014 • Bizarre drievoudige ster fungeert als zwaartekrachts-lab
Op 4200 lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Stier hebben sterrenkundigen een bizarre drievoudige ster ontdekt, bestaande uit een snel roterende millisecondepulsar en twee witte dwergen. De lichtste witte dwerg draait in een kleine baan rond de pulsar, met een omlooptijd van 1,67 dagen; de zwaardere witte dwerg beweegt eens in de 327 dagen in een wijdere baan om het duo heen. De ontdekking is vandaag gepubliceerd in de online-editie van Nature en wordt maandagochtend gepresenteerd op de 223ste bijeenkomst van de American Astronomical Society in Washington, D.C. Nooit eerder is een drievoudig systeem ontdekt waarin zich een millisecondepulsar bevindt. De kleine, extreem compacte neutronenster draait 366 keer per seconde om zijn as. Zo'n snelle rotatie ontstaat door materie-overdracht van een begeleider. Het unieke drievoudige systeem, PSR J-337+1715 geheten, zal in de toekomst gebruikt kunnen worden om het sterke equivalentieprincipe uit Einsteins algemene relativiteitstheorie te testen. Volgens dat principe oefent de buitenste witte dwerg precies dezelfde zwaartekrachtsinvloed uit op zijn lichtere soortgenoot als op de rondtollende neutronenster. Veel alternatieve zwaartekrachttheorieën voorspellen een enigszins verschillende invloed. Uit nauwkeurige metingen aan de aankomsttijden van de radiopulsjes van de millisecondepulsar zouden zulke minieme verschillen moeten blijken. Het drievoudige systeem is het eindstadium van een lange evolutionaire ontwikkeling, aldus Ed van den Heuvel (Universiteit van Amsterdam) en Thomas Tauri (Max-Planck-Institut für Radioastronomie, Bonn) in een tweede artikel in Astrophysical Jorunal Letters. Daarbij overleefde het stelsel onder andere een zogeheten common envelope-fase (waarbij de ene ster in de buitenlagen van de opgezwollen andere ster rondcirkelt), een supernova-explosie (waarbij de neutronenster ontstond) en twee rode-reuzenstadia, waarbij materie op de neutronenster werd gedumpt en uiteindelijk twee witte dwergen overbleven.

Onderzoekers ontdekten de pulsar – een snel roterende neutronenster die dienst kan doen als astronomische precisieklok – met behulp van de Green Bank Telescope. De pulsar maakt deel uit van een systeem dat in totaal drie sterren telt. De sterren draaien om elkaar heen in een baan die kleiner is dan de baan die de aarde rond de zon trekt.

Interessant
Mede doordat de banen van de drie sterren zo klein zijn, is het stersysteem bijzonder interessant. Onderzoekers kunnen de sterren – die ook nog eens veel compacter zijn dan onze zon – gebruiken om de zwaartekracht te bestuderen. En dan met name het ‘sterke equivalentieprincipe’, te vinden in de door Albert Einstein geformuleerde algemene relativiteitstheorie. Volgens dit principe is het effect van zwaartekracht op een voorwerp niet afhankelijk van de interne structuur van dat voorwerp. Onderzoekers Scott Ransom: “Dit drievoudige systeem geeft ons het beste kosmische lab ooit om de werking van dit soort systemen te begrijpen, en om problemen met algemene relativiteit te toetsen, die zich onder zulke extreme condities kunnen voordoen.”



Waarnemen
Maar voordat het systeem gebruikt kon worden als ‘zwaartekracht-lab’, moesten de onderzoekers eerst zoveel mogelijk over het systeem – en met name de pulsar – te weten komen. “Het was een indrukwekkende waarneemcampagne,” vindt onderzoeker Jason Hessels. “Een tijd lang hebben we de pulsar iedere dag waargenomen, om te kunnen bepalen hoe hij rond zijn twee begeleiders draait. Terwijl we honderden terabytes aan data verwerkten, hebben we ook een precisiemodel van het systeem gemaakt.”

Hoe werkt het?
Maar hoe kunnen onderzoekers aan de hand van dit systeem nu Einsteins sterke equivalentieprincipe testen? Ze gebruiken daarvoor de experimentele massa’s van de sterren zelf en hun verschillende massa’s en gravitationele bindingsenergie. “Door het kloksignaal van de pulsar te gebruiken, zijn we hiermee begonnen,” vertelt onderzoeker Anne Archibald. “We zijn ervan overtuigd dat onze tests gevoeliger zullen zijn dan elke eerdere poging om een afwijking te vinden in het sterke equivalentsprincipe.”

De onderzoekers zijn blij met de ontdekking van het systeem. Het is een zeer geschikt ‘laboratorium’ om Einsteins principe te testen. En dat is best uniek: de Melkweg zou maar weinig van dit soort systemen bevatten.



















Sinds november 1993 hebben wetenschappers en ingenieurs uit Europa en de Verenigde Staten hun krachten gebundeld om de ruimtesonde Rosetta en een lander genaamd Philae te bouwen. Rosetta werd in 2004 gelanceerd en zette middels een aantal flyby’s langs de aarde en Mars koers richting komeet Churyumov-Gerasimenko. Rosetta in de buurt van de komeet Churyumov Gerasimenko krijgen is niet makkelijk. “Geen enkele bestaande raket is in staat om een ruimtesonde rechtstreeks naar een komeet te sturen. In plaats daarvan slingert Rosetta door het zonnestelsel mede dankzij de zwaartekracht van de aarde en Mars. “De Rosetta-missie is een fascinerende reis naar onze oorsprong,” vertelt Matt Taylor, projectwetenschapper bij het ESA Rosetta-team. “Rosetta is uniek omdat het de eerste missie is die heel dicht bij een komeet zal komen en een lander zal plaatsen. Daarnaast zal de ruimtesonde getuige zijn van de spectaculaire transformatie van de komeet naarmate de afstand tot de zon kleiner wordt

n juni 2011 werd Rosetta in een diepe winterslaap gebracht voor de koudste, meest afgelegen deel van de reis Om de energie- en brandstofconsumptie van de kometenjager (en dus ook de kosten) te beperken, heeft ESA Rosetta in juli 2011 in een winterslaap gebracht. . Rosetta werd in een langzame draai gezet om de stabiliteit te handhaven en haar zonnevleugels naar zon gericht om zoveel mogelijk zonlicht als mogelijk op te vangen. “Het is de eerste missie voorbij de asteroïdengordel die afhankelijk is van energie-opwekking door de zon, waardoor de sonde in staat is te opereren op 800 miljoen kilometer van de zon.” ESA is bezorgd om de gezondheid van het ruimtevaartuig. Zonder kleerscheuren een ruimtereis van meer dan tien jaar doorkomen is heel wat. “De onderdelen van Rosetta zijn uitvoerig getest, zodat zij kan omgaan met de ontberingen in de ruimte. We weten niet meer van Rosetta als toen ze in de sluimerstand ging,” aldus Taylor. Op dit moment zijn zowel de komeet als Rosetta op de terugreis naar het binnenste van het zonnestelsel en staat het Rosetta-team klaar om op 20 januari 2014 Rosetta, na een winterslaap van 957 dagen, wakker te maken.


Zodra we de ruimtesonde met succes uit de winterslaap hebben gehaald en de instrumenten uitvoerig zijn getest, zullen we voorzichtig de komeet naderen en metingen verrichten.” Op het moment dat Rosetta wakker wordt, bevindt de sonde zich op nog zo’n negen miljoen kilometer van de komeet. Begin mei 2014 is die afstand naar verwachting verkleind tot twee miljoen kilometer en dan worden de eerste beelden van de Churyumov-Gerasimenko verwacht.

Rosetta zal de eerste ruimtesonde zijn die, op korte afstand, getuige is van een spectaculaire transformatie van de komeet. De verwachting is dat het prachtige beelden oplevert, maar het is ook een groot gevaar. Naarmate de komeet in toenemende intensiteit wordt blootgesteld aan de straling van de zon begint het ijs te sublimeren. Het gas dat uit de kern ontsnapt neemt ook stof mee en dat leidt tot de vorming van twee staarten. De ionenstaart bevat geïoniseerd gas en stof en stroomt altijd in tegengestelde richting van de zon. De stofstaart van microscopische stofdeeltjes draait enigszins in de richting van de baan van de komeet. Hoewel het gas en stof de helderheid verhoogt, verbergt het ook de kern van de komeet. Het gas en het stof kunnen er voor zorgen dat Rosetta en Philae schade oplopen. Rosetta zal komeet Churyumov-Gerasimenko in het koude gebied van het zonnestelsel ontmoeten op het moment dat de komeet nog geen activiteit vertoont. “Het ontwerp van de baan van Rosetta is zodanig goed uitgezocht dat het ruimtevaartuig de gevaarlijke gebieden vermijdt, zoals de staart van de komeet. De navigatiecamera en het regelsysteem rekent op het zien van een deel van de zonnige zijde van de komeet, zodat het ruimtevaartuig niet in het staartgebied terechtkomt


Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid zal er een poging gedaan worden om te landen op een komeet. Rosetta zal een serie manoeuvres maken om dichtbij de komeet te komen en dan zal de snelheid worden verlaagd tot ongeveer 25 meter per seconde. Het naderen van een komeet, erom heen cirkelen en er ook nog eens op landen is en delicate aangelegenheid. Aangezien er weinig bekend is van de komeet moeten beelden en analyses van de komeet meer duidelijkheid verschaffen. “Aan de hand van die informatie besluiten wetenschappers en operationele teams wat de beste landingsplaats zal zijn. Hierdoor kunnen wij de veiligheid van de lander het beste waarborgen.” Uiteindelijk wordt het ruimtevaartuig in een baan rond de kern van de komeet gebracht op een afstand van ongeveer 25 kilometer. “De zwaartekracht van de komeet is een miljoen keer kleiner dan die van de aarde. Een natuurlijke baan om de komeet is daardoor alleen mogelijk onder de 30 kilometer,” aldus Taylor. In november 2014 wordt de lander Philae losgelaten op een hoogte van ongeveer een kilometer en zal op loopsnelheid landen op de uitgekozen landingsplaats. Onmiddellijk na de landing zal een harpoen worden afgevuurd om de lander te verankeren en te voorkomen dat Philae ontsnapt aan de zeer zwakke zwaartekracht van de komeet. Op de komeet zal Philae hoge resolutie foto’s maken en boringen verrichten op het oppervlak. De ruimtesonde Rosetta zal in een baan om de komeet Churyumov-Gerasimenko blijven in de nabijheid van de ijzige kern. Het zal meer dan een jaar duren voordat de opmerkelijke missie, in december 2015, tot een einde komt.

Of de Rosetta-missie een succes wordt, is de nog de vraag. Op 20 januari weten we of Rosetta wakker wordt en klaar is voor de laatste etappe van haar bijzondere reis.

Kometen zijn de meest primitieve objecten in het zonnestelsel. E��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������