Voyager-missie
De Voyager-missie van de NASA bestaat uit twee identieke ruimtevaartuigen, de Voyager 1 en Voyager 2.

Voyager 1 werd gelanceerd op 5 september 1977 en kwam langs Jupiter op 5 maart 1979 en langs Saturnus op 12 november 1980.
Voyager 2 werd gelanceerd op 20 augustus 1977 en passeerde Jupiter op 9 juli 1979, Saturnus op 25 augustus 1981, Uranus op 24 januari 1986 en Neptunus op 25 augustus 1989.


Voyager 1 & 2

Bij Saturnus ontdekte de Voyager 1 meer dan 1000 kleine ringen en 7 manen.
De atmosfeer van Titan vertoonde veel smog.
De belangrijkste ontdekking bij Saturnus was de vreemde vorm van de ringen.
De oude beelden werden achterhaald: geen vijf of zes ringen, maar duizenden ringetjes en scheidingen.

Bij Uranus ontdekte de Voyager 2 dat de atmosfeer van Uranus egaal was gekleurd.
Voyager 2 ontdekte 10 manen bij Uranus.
In tegenstelling tot Uranus werden bij Neptunus verschillende wolkenstructuren gevonden.
Twee nieuwe ringen en zes nieuwe manen werden gevonden.
Op Triton (maan van Neptunus) ontdekte de Voyager 2 actief vulkanisme, één van de weinige manen in ons zonnestelsel waar dit voorkomt.

Voyager 1 heeft tot 2040 brandstof en heeft tot augustus 2014 ongeveer 19,1 miljard kilometer afgelegd.

Voyager 2 heeft nog tot 2034 brandstof en heeft tot augustus 2014 al ongeveer 15,7 miljard kilometer afgelegd.


Voyager 1 heeft de rand van het zonnestelsel bereikt, en is nu in de Helioschede (tussenruimte)

Er zijn aanwijzingen dat Voyager 1 het zonnestelsel heeft verlaten. Uit metingen blijkt dat het aantal zonnedeeltjes (de invloedssfeer van de zon) dat de ruimtesonde treft eind augustus 2012 tot vrijwel nul is gedaald.

Het is niet voor het eerst dat dit gebeurde, maar meestal nam het aantal zonnedeeltjes na korte tijd weer toe, maar deze keer hield het lage niveau al meer dan een maand stand.

De Voyager 1 meet een sterke toename in de intensiteit van de kosmische straling, de geladen deeltjes die van buiten het zonnestelsel afkomstig zijn. Als uit verdere metingen blijkt dat ook de richting van het magnetische veld in de omgeving van Voyager 1 sterk verandert, dan is de ruimtesonde de rand van de interstellaire ruimte gepasseerd.